—
3GE
BIBLIOTHEEK
VAN
MIDDELNEDERLANDSCHE LETTERKUNDE
ONDER* REDACTIE VAN
Prof. Dr. J. VERDAM,
MET MEDEWERKING VAN
* Prof. Dr. J. TE WINKEL en Prof. Dr. J. FRANCK.
w
DE „CYRURGIE
VAN
MEESTER JAN YPERMAN.
Naar de Handschriften van Brussel, Cambridge, Gent en Londen
UITGEGEVEN
DOOR
Dr. E. C. VAN LEERSUM,
Hoogleeraar te Leiden.
LEIDEN. - A. W. SIJTHOFF'S UITG.-Mij.
1 I-I'
J3GINIA UNIVËRSITY
.'_ CENTER U.3RARY
VERBETERING.
Op blz. III de zinsnede Daremberg... 1350 op reg. 11
en 12 v. ond. te plaatsen achter heeft op reg. 8.
WVU - Medical Center Library
cl WVMJ
De "Cyrurgie" van Meester Jan Yperm / Yperman, Jan
3 0802 000027551 9
1
DO NOT CIRCULAT
1ECEIVEP
: 1 9 1966
WEST VIRGINIA UNIVERSITY
REDICAL CENTER LIBRARY
MEESTER JAN YPERMAN'S
CHIRURGIE.
Digitized by the Internet Archive
in 2012 with funding from
LYRASIS Members and Sloan Foundation
http://www.archive.org/details/decyrurgievanmeeOOyper
DE „CYRURGIE"
VAN
MEESTER JAN YPERMAN.
Naar de Handschriften van Brussel, Cambridge,
Gent en Londen,
UITGEGEVEN
DOOR
Dr. E. C. VAN LEERSUM,
Hoogleeraar te Leiden.
LEIDEN. - A. W. SIJTHOFF'S UITG.-Mij.
f
( 'T/P-'
Aan mijn Vriend J. VERDAM.
INHOUD.
Blz.
1. Inleiding . . . . : . I.
1. Opmerkingen omtrent het leven en de Chirurgie van
Jan Yperman III.
2. De Handschriften der Chirurgie XXV.
II. Die tafele van Meester Jan Ypermans Surgie . . . XXXVIII.
III. Meester Jan Ypermans Surgie 1.
IV. Aanteekeningen 215.
V. Lijst van Schrijvers, die door Yperman genoemd worden. 223.
VI. Woordenlijst 234.
VII. Literatuurlijst 281.
VIII. Verbeteringen 286.
INLEIDING.
Meester Yperman's Chirurgie roept ons de tijden voor den geest,
waarin de geneeskunde, na een langdurige periode van onvrucht-
baarheid, wederom teekenen van leven begon te geven. Dat aan den
oogenschijnlijk verdorden stam de loot der heelkunde het eerst uitbotte,
lag in de natuur der zaak. Wat toch toenmaals tot het gebied der
Chirurgie gerekend werd, waren hoofdzakelijk kwetsuren, beenbreuken,
gezwellen, kortom aandoeningen, die binnen het bereik der zintuigen
gelegen zijn en dus gemakkelijk toegankelijk voor klinische waar-
neming en een tamelijk eenvoudige, grootendeels mechanische,
behandeling. Niet ten onrechte werd daarom vroeger de heelkunst
„chirurgia, dats werc, gewrocht metter hand" genoemd. In dit bij
uitstek praktische onderdeel der geneeskunde deed zich het gemis
aan theoretische kennis nog zoo weinig gevoelen, dat het onaanzienlijk
geachte handwerk reeds vroeg een vrij hooge vlucht kon nemen,
terwijl de hooghartige Medicina nog eeuwen lang in de kluisters van
gezag en scholastiek bekneld zou blijven.
Men behoeft, om dit verschil in ontwikkeling waar te nemen,
slechts Yperman's beide geschriften, zijn Medicina en zijn Chirurgia,
met elkander te vergelijken. Het eerste biedt, afgezien van het feit,
dat het in de landstaal geschreven werd, luttel oorspronkelijks en
zou, zonder nadeel voor de ontwikkeling der geneeskunde, gevoeglijk
ongeschreven hebben kunnen blijven; uit het tweede spreekt daaren-
tegen de man van ervaring, die, met allen eerbied voor de grieksch-
arabische overlevering en voor zijn onmiddellijke voorgangers, toch
liefst op datgene vertrouwt, wat hij met eigen oogen gezien en met
eigen handen getast heeft. Zelfstandigheid is ten allen tijde, dus ook
in de middeleeuwen, het kenmerk van den wondarts geweest De
middeleeuwsche chirurgen hebben zich aan geleerdheid niet al te zeer
bezondigd; hun praktisch en tijdroovend beroep weerhield hen van
bespiegelingen en slechts dan wanneer de omstandigheden hen noopten,
zich op het terrein van de theoretische geneeskunde te wagen, lieten
zij zich door de oude dogma 's leiden. Waar het echter op de wond-
heelkunst aankwam, hadden zij een woord mede te spreken. Dit was
het veld dat zij zelf ontgonnen hadden en waarop zij de vruchten der
v. L. A.
II
ervaring konden oogsten, die voor die der oude speculatieve genees-
kunde niet behoefden onder te doen.
Italië is de bakermat van deze jonge, aanvankelijk zuiver praktische,
och later ook in theoretische richting zich ontwikkelende, tak van
wetenschap; Rogerus, de Salernitaansche wondarts, Hugo van Lucca,
die in Bologna de heelkunst uitoefende, waren de baanbrekers. Gene
vond waardige volgelingen in zijn leerling Roland en in de raadsel-
achtige Quatuor Magistri, wier „Glossulae super Rogerii et Rolandini"
in wetenschappelijk opzicht tot de beste voortbrengselen der Saler-
nitaansche school behooren. Van Hugo 's bekwaamheid en van zijn juist
inzicht in de behandeling van wonden wordt in het werk van zijn
zoon, den predikheer Theoderik, getuigenis afgelegd. En Theoderik
moge zelf wat veel aan den al te zeer tot kompilatie geneigden
Bruno van Longoburgo ontleend hebben, dat hij, op het voetspoor
van zijn kundigen vader naar vereenvoudiging van de wondheelings-
methode streefde, mag hem als een bizondere verdienste aangerekend
worden. Het toppunt van roem bereikte de Italiaansche chirurgische
school in den persoon van Willem van Salicete, ongetwijfeld den oor-
spronkelijksten en vindingrijksten wondarts uit de dertiende eeuw.
Gedreven door den „specialis amor", dien hij der chirurgie toedroeg,
zocht hij het aanzien zijner gildebroeders te verheffen tot het maat-
schappelijk peil der internisten. En Lanfranc van Milaan, die zich te
Parijs vestigde en daar den grondslag legde tot de beroemde Fransche
chirurgische school, volgde hem hierin met woord en daad na.
Het zou in Parijs, onder Lantranc's leiding geweest zijn, dat Yperman
zich in de wondheelkunst oefende. In hoeverre dit juist is, zal later
een punt van bespreking uitmaken, maar dat Yperman zich wel heeft
weten te bekwamen en het in de praktijk ver gebracht heeft, bewijst
de volksmond, die nog altijd van hem als het toonbeeld van een
degelijk arts de herinnering bewaart. En wie weet of zijn naam niet
in de geleerde wereld een even goeden klank verworven zou hebben
als die zijner voorgangers, indien hij zijn beide werken in deftig
latijn in plaats van in zijn moedertaal geschreven had. Maar de voor
een engen lezerskring bestemde geschriften raakten spoedig in ver-
getelheid en niet minder dan vijf eeuwen moesten verloopen, voordat
zij daaraan weder ontrukt zouden worden. In het midden der vorige
eeuw hebben Belgische geleerden, onder wie bovenal Carolus verdient
genoemd te worden, beproefd de beteekenis van hun landgenoot, die
onder de middeleeuwsche artsen een eervolle plaats bekleedde, naar
behooren te doen uitkomen. Zoo zijn van Ypermans beide geschriften
door Broekx uitgaven bezorgd, doch men kan niet zeggen, dat met
dezen arbeid aan de nagedachtenis en de verdiensten van den „Vader
der Vlaamsche Chirurgie" een passende hulde gebracht is. Daartoe
kleven aan dit werk, inzonderheid aan de uitgaaf der „ Chirurgie",
zooals ik indertijd aangetoond heb '), te groote gebreken. En aan-
] ) Janus, Arch. internat, p. 1'hist. d. 1. Méd., Xe Ann., 1905, blz. 544.
III
gezien mijn afkeurend oordeel mij de verplichting oplegde naar beter
te streven, heb ik besloten die taak op mij te nemen en te trachten
een getrouwer weergave van het voornaamste der beide geschriften,
de Chirurgie namelijk, in het licht te geven. Ik vlei mij met de hoop
dat hiermede Yperman 's werk nader tot den beoefenaar van de
Geschiedenis der Geneeskunde zal gebracht worden dan tot dusver
het geval is geweest.
Broeckx weet, op gezag van Diegerick en Carolus, omtrent het
leven van Yperman belangrijke bizonderheden mede te deelen.
Hij zou in het laatste kwartaal van de 13e eeuw als zoon van een
Yperschen poorter, en vermoedelijk te Yperen, geboren zijn en zich
omstreeks 1297— 1303 te Parijs onder Lan franc 's leiding op de heel-
kunde toegelegd hebben, daartoe in staat gesteld door een subsidie
van de schepenen van de stad zijner inwoning. Na den meestertitel
te hebben verworven, moet Jan Yperman zich in 1303 of 1304 in de
omstreken van Yperen hebben gevestigd, maar ongeveer ter zelfder
tijd in die stad tot chirurgijn van het hospitaal van Belle benoemd
zijn geworden. In Yperen was, volgens Diegerick, zijn moeder Kate-
line aan het hospitaal „sous Ie marchiet" werkzaam, die, toen
zij in 1304 of in het begin van 1305 was komen te overlijden, door
haar dochter, eveneens Kateline geheeten, in die betrekking is opge-
volgd. Ondanks de stadsbetrekking is Yperman op het land blijven
wonen, tot het jaar 1318, toen hij door schepenen is overge-
haald om zich in de stad metterwoon te vestigen. Hij bewoonde
daar een huis in de „Zuutstraete", een der hoofdstraten van de des-
tijds zoo bloeiende en volkrijke stad. In 1325, toen de overheid naar
aanleiding van een twist tussshen den graaf van Vlaanderen, Louis
de Grécy, en de Bruggenaren, een legermacht in het veld zonden,
werd Yperman met den geneeskundigen dienst der troepen belast en
hem daarvoor een afzonderlijke toelage geschonken. Het zelfde
geschiedde in 1327, tot belooning van zijn goede zorgen, aan de
zieke armen der stad besteed.
Aangaande den tijd, waarin hij zijn Chirurgie zou hebben geschreven,
heerscht onzekerheid; Daremberg noemde het jaar 1310, Snellaert
daarentegen 1350.
Het sterfjaar van Yperman zoekt men tusschen de jaren 1329 en
1332; maar het kan ook zijn, dat hij zich toen uit het openbare leven
teruggetrokken heeft.
Ziedaar in het kort wat Broeckx van Yperman 's leven meent te
weten, en dat mag inderdaad, van iemand, die voor ruim zes eeuwen
het levenslicht aanschouwde, al zeer veel genoemd worden.
Ongelukkigerwijs is op de juistheid van de voornaamste punten
dezer levensschets nog al wat af te dingen. De gegevens, die Diegerick
en Carolus ten dienste stonden, waren zeer karig; zij bestaan slechts
uit eenige posten der stadsrekeningen van Yperen en uit een paar
IV
uitlatingen van Yperman zelven, en geven, zooals blyken zal, allerminst
recht tot de verreikende gevolgtrekkingen, die de genoemde biografen,
geholpen door de vlucht hunner verbeelding en misleid door een al
te vluchtig onderzoek, gemeend hebben te mogen maken.
In werkelijkheid is van Yperman 's levensloop zeer weinig bekend.
Blijkens eenige rekeningen der stad Yperen, waarover straks meer,
bekleedde hij daar in het begin der XlVde eeuw een openbare betrekking,
en hieruit mag men dus afleiden, dat hij in de laatste helft van de
XlIIde eeuw geboren is. Ik zeg met opzet en voorzichtigheidshalve in
de laatste helft, en spreek niet, zooals Broeckx, van Ie dernier
quart, omdat ik, dankzij de vriendelijke tusschenkomst van den Archi-
varis van Yperen, den heer E. de Sagher, in de gelegenheid ben geweest
kennis te maken met een stuk, dat, indien het werkelijk op onzen
meester Jan betrekking heeft, dwingt tot het aannemen van een veel
vroeger vallend geboortejaar. Ik geef dit stuk, dat op onverklaarbare
wijze aan Diegerick 's aandacht ontsnapt is, of althans door hem niet
gebruikt is geworden, hier weer.
„Sachent tout chil, ki cheste chartrepartie verront et orront, ke Jehans
„Yperman, bourgois d'Ypre, a enconvent et promis par se foit
„fiancié a tenir et h faire tenir toutes les keures, ki faites sunt
„et establies par Ie loy de Ie vile d' Ypre sor mariages. A cheste
„eonnisanche furent eschevins d' Ypre: Jehans li Sages et Jehans
„Falais. Chou fu fait en 1' an de 1' incarnation m. cc. et lxxxv, el
„mois d' aoust Ie semmedi après Ie jor Nostre-Dame ').
(Chirographe en parchemin endenté par Ie
bas, portant sur 1' endenture en capitales Ie
mot: chirographe.
Ville d' Ypres, Archives. Collection des Chiro-
graphes. Année 1285, 18 aoüt).
Elk burger van Yperen was verplicht zulk een belofte af te leggen,
alvorens hij in het huwelijk trad, en wanneer het noodlot niet onver-
wachts tusschenbeide gekomen is, dan is de genoemde Jan Yperman
den avond van den 18 Augustus 1285 werkelijk getrouwd. Maar hij
en onze meester Jan behoeven daarom niet dezelfde persoon te zijn!
Een naamgenoot dan ? Deze mogelijkheid kan niet ontkend worden ;
er zullen allicht in deze stad, welke gezegd werd toentertijde een
paar honderd duizend zielen te tellen, wel meer dan één drager van
denzelfden naam gelijktijdig geleefd hebben, al is de waarschijnlijkheid
dat zij ook den voornaam gemeen hebben gehad, wederom
minder groot. Ook moet hier aan Yperman 's vader gedacht worden,
want zoogoed als er, volgens de stadsrekeningen, een Kateline èn
l ) Doen te weten allen die dit eigenhandig en in dubbel geschreven charter
zullen zien en hooren, dat Jan Yperman, burger van Yperen, beloofd heeft op zijn
onder eede bevestigd woord te zullen houden en doen houden alle keuren die
gemaakt en vastgesteld zijn op het huwelijk door de wet van de stad van Yperen
Getuigen waren .... Gedaan ....
een Kateline fille Kateline Yperman bestaan hebben, kan ook de
vader van onzen Jan naar denzelfden voornaam hebben geluisterd.
Maar aangenomen voor een oogenblik dat het Yperman senior geweest
is, die op den genoemden datum in het huwelijksbootje is gestapt, en
verder, dat hij reeds in het eerste jaar van zijn huwelijk met de geboorte
van een zoon verblijd is geworden, dan was deze in 1297 toch zeker
nog te jong voor de betrekking van heelmeester aan het hospitaal
van Belle. De onderstelling, dat het de schrijver van de Chirurgie
is geweest, die in de akte bedoeld wordt, is dus verre van ongerijmd,
en zij trekt een streep door de rekening van degenen, die Yperman 's
geboortejaar tusschen 1275 en 1300 stellen en hem omstreeks het
laatste jaar als student in Parijs laten vertoeven.
Snellaert ') heeft het vermoeden geopperd, dat Yperman van Pope-
ringen geboortig zou zijn. Hij grondde die onderstelling op een
dokument, waarin sprake is van een op last van Graaf Guy van Dani-
pierre, op Vrijdag vöör Paschen van 't jaar 1281 (3 April 1281 , Nieuwe
Stijl) te Poperingen gehouden onderzoek naar het aandeel van eenige
burgers in het in 1280 te Yperen plaats gehad hebbend oproer,
dat in de geschiedenis als Cockerulle te boek staat. In het proces-
verbaal wordt een getuige Jehan Ipperman genoemd en het is volgens
Snellaert niet onmogelijk dat dit Meester Jan geweest is, een onder-
stelling, welke echter al even vaag is als die van Carolus 2 ), volgens
wien Yperman 's naam, als zijnde synoniem met „Jan, afkomstig van
Yperen", een aanwijzing van zijn geboorteplaats behelzen zou.
Dat Yperman in Yperen gewoond en er de praktijk uitgeoefend
heeft, is aan geen twijfel onderhevig. Er wordt in de stadsrekeningen
telkens gesproken van „son service del Belle", een hospitaal in de
„Zuutstraete", tegenwoordig Eue de Lille, de hoofdstraat, welke op
de Groote Markt uitkomt 3 ). Ook komt op de rekeningen van 1318 en van
eenige volgende jaren deze post voor:
„Item al dit maistre Jehan [Yperman] pour son solaire que
„eschevins li ont otroiet pour qu' il demeure en Ie vile ....
...... 7 9 10 s. 4 ).
Door de groote belangstelling, die de heer de Sagher in mijn onderzoek
koestert, ben ik in de gelegenheid nog een ander, eveneens tot dusver
onbekend gebleven stuk over te leggen, hetwelk het bewijs levert, dat
Yperman reeds in 1310 tot de burgerij van Yperen behoorde. Het betreft,
zooals het afschrift leert, den aankoop van een huis, door „Maistre Jehan
Ypermans,bourgois d' Ypre," en dat hier onze chirurg bedoeld wordt,
mag wel met groote waarschijnlijkheid uit den titel afgeleid worden.
') Buil. d. 1. Soc. d. Méd. d. Gand, XXXe Vol., 1863, blz. 337.
2 ) Ann. d. 1. Soc. d. Méd. d. Gand, XXXlIe Vol., 1854, blz. 31.
3 ) Vandenpeereboom, Ypriana, I, 1878, blz. 208, en: Chronique des Rues
d'Ypres, in: Ann. d. 1. Soc. d' Emulation p. 1. étude d. 1' hist. etc. de Flandre,
II. 2e Sér., 1844, blz. 2.
4 ) 1. Diegerick. Lettre a M. Ie Chanoine Carton etc, Ann. d. 1. Soc. hist. d. 1.
ville d'Ypres etc. 1869, blz. 30.
VI
„Nous, eschevin d'Ypre, faisons savoir a tous ke maistre Jehans
„Yperman, bourgois d' Ypre, a acheté et acquis yritableraent
„encontre Nicholon Cole, bourgois d' Ypre et Béatrise, se feine
„et encontre Willame Ie Kous et Gillion del Atrie, bourgois
„d'Ypre, avoeit de Tierkin, Hannekin et Copkin, enfans Nicholon
„Cole devandit, el nom des orphènes et pour yaus, une maison,
„1' yritage desous, tout Ie pourpris et les apartenances tenans en
„terre, a feir et a clau, estant et gisant hors Ie porte de Boe-
„singhes vers ost outre 1' Ypre ') entre Ie atrie de Nostre-Dame
„du Breul d' une part et Ie maison Willame delle Velde d' autre
„part; dont li dit vendeur et li dit avoeit, el nom des dis orphènes,
„se tienent bien apaiét et werp en ont fait a 1' avantdit maistre
„Jehan Yperman bien et a loy, selonc les us et costumes delle
„ville d' Ypre et lui doivent warandir de toutes calainges envers
„tous, parmi chunc saus de rente yritable par an hors issant. En
„queil mémoire et muniment nous avons ceste chartre saielée dou
„saiel delle ville d'Ypre. En tiesmoignage de ces, eschevins:
„Pieron Poivre, Willame de Haringhes, Jehan Morin, Jehan de
„Scotes et Nicholon Scorboet. Che fu fait en 1' an de grace mil ccc
„et dijs, Ie premier diemenche dou mois de julie 2 ).
(Original sur parchemin. Le Sceau, pendant
a doublé queue, brisé.
Ville d' Ypres. Archives. Chartes diverses.
Anno 1310, 5 juillet.)
Op de keerzijde: M. Jeh. Yperman deus
deniers d'or.
In XVde-eeuwsch schrift: Van ene huus bach-
ten Brielen ant kerchof bij den overdraghe.
Ook de „Chirurgie" bevat enkele gegevens aangaande Yperman 's
woonplaats. Op blz. 40 (van deze uitgaaf), kol. a, leest men:
1 ) Eertijds een bevaarbaar water, tegenwoordig riool.
2 ) Wij, Schepenen van Yperen, doen te weten aan allen, dat meester Jan
Yperman, burger van Yperen, gekocht en in vollen eigendom verkregen heeft van
Nicholon Cole, burger van Yperen, Béatrice, zijn vrouw, en van Willam le Rous
en Gillion del Atrie, burgers van Yperen, prokureur (vermoedelijk voogd) van Tierkin,
Hannekin en Copkin, kinderen van Nicholon Cole voornoemd, in naam van de weezen
en voor hen [optredende], een huis, den vollen eigendom daarin begrepen, het daarbij
behoorende terrein en al wat grond-, ijzer- en spijkervast daarbij behoort, en
liggende buiten de poort van Boesinghes, aan den oostkant aan gene zijde van
de Yper tusschen het plein van de kerk van Onze Lieve Vrouwe van Breul aan
de eene en het huis van Willam van de Velde ter andere zijde; waarmede de
voornoemde verkoopers en de voornoemde prokureur, in naam van de voornoemde
weezen genoegen hebben genomen en dat zij hebben afgestaan aan voornoemden
meester Jan Yperman, geheel en al en volgens de wet, in overeenstemming met
de wetten en gebruiken der stad Yperen; en hem moeten beschermen tegen de
aanspraken van allen, tegen een jaarlijksche (waarschijnlijk een onafkoopbare)
rente van vijf schellingen erflijke rente voor elk jaar dat verloopt. Als herinnering
en ter vaststelling [van deze overeenkomst] hebben wij dit charter gezegeld met
het zegel van Yperen. Als getuigen hiervan, de schepenen .... Gedaan
VII
„ . . . ..ende vele andere gewonden die ie genas dies gelike. ende
„dit was in Ypere in Vlaenderen ende daer ontrent."
Verder zegt Tperman, op blz. 169, kol. b, naar aanleiding van de
behandeling van breuken met „cussineelen":
„ende ie ghenas vele lieden der met binnen der stede van Ypere .'..."
en op blz. 203, kol. b:
„Ie mester Jan Iperman was in de stede van Ypere daer was een
„arm mersman die hadde eenen seeren vede .... Die welke mersman
„hadden in cueren een leec meester . . . ende hi leide an dat gat
„cerrosijf . . . . ende dat quam in een ader die zeer wart bloedende
„ . . . ende de leeke meester ne const niet ghestelpen. Ende ie
„Yperman wasser ontboden."
Het zooeven vermelde stuk werpt tevens eenig licht op een ander
punt, hetwelk tot dusver aan twijfel onderhevig was. Hoe rijmt zich
het feit, dat Yperman in 1304 in Yperen een stadsbetrekking
bekleedde, met de, blijkens de reeds aangehaalde post uit de rekening
van 1318, door schepenen in het werk gestelde poging om hem over
te halen, zich in de stad te komen vestigen? Zou Yperman altemet
een tijdlang forens geweest zijn? Daartegen zou het in de middel-
eeuwen zoo sterk ontwikkelde communalisme zich vermoedelijk wel
verzet hebben. Maar zulk een vaart behoefde de zaak niet te nemen,
want het is nu zeer waarschijnlijk geworden, dat Yperman het in 1310
gekochte huis, waarvan de verkoopakte gewaagt, en dat immers maar
even buiten de poort gelegen was, ook is gaan bewonen. Maar het
wonen van den gasthuisdokter buiten de poort, al was het ook onder
den rook van de stad, moet op den duur bezwaren opgeleverd hebben»
die wij zeer goed kunnen gevoelen. Hoe lastig toch moet het geweest
zijn den meester bij nacht en on tijd buiten de poort te gaan halen,
wanneer een ongeval of de plotselinge verergering van een zieke
zijn tegenwoordigheid in de stad of in het gasthuis noodig maakte?
Het is dus alleszins begrijpelijk dat Schepenen getracht hebben aan
den verkeerden toestand een eind te maken, en dat zij zich daarvoor
een vrij belangrijke geldelijke opoffering getroost hebben, bewijst dat
men Yperman 's verdiensten naar waarde wist te schatten.
Misschien heeft Yperman toen zijn intrek genomen in het huis in
de „Zudstraete"; waarschijnlijk is het, dat hij daar in 1313 woonde,
want in dat jaar hebben Schepenen van hem een kamer gehuurd,
zooals de stadsrekening van 1313 *) leert:
„Ch' est chou que on a donné a diverses persones et paiét pour
„dettes de Ie ville par Ie tans Jakeme Trouvé et Jehan deScotes,
„tresoriers, 1' an de graee M. CCC et XIII, puis Ie dimenche
„devant Ie jour saint Martin en yver en encha.
*) Deze post is Diegerick ontgaan. Zij komt voor in dl. I, op blz. 495, van:
Des Marez et de Sagher, Comptes de la ville d'Ypres de 1267 a 1329. Brussel
1909. Van dit belangrijke werk is nog slechts het eerste deel verschenen, loopende
over de jaren 1267—1316.
vin
„A maistre Jehan Yperman pour Ie lieuwage de Ie cambre de se
„maison, la eschevin sient, pour un an: 5 mars, valent 8 ffi.
Waar Yperman zijn geneeskundige kennis zou hebben opgedaan?
Volgens Carolus te Parijs, onder leiding van Lanfranc, en hy
grondt zijn meening op deze zinsnede uit de „Chirurgie":
„Waerbi ie rade also Lanfranc mi riet ende leerde" ] ).
,Ce passage", zegt Carolus 2 ), „prouve évidemment que 1' auteur
Jean Ypermans fut élève de Lanfranc, qui professait a Paris en 1295."
Ik kan dit niet zoo grif toegeven, immers de aangehaalde woorden
kunnen evengoed in overdrachtelijken als in letterlijken zin bedoeld
zijn geweest. Bovendien wordt in Yperman 's geschriften van een
verblijf te Parijs met geen enkel woord gerept. Wel noemt Yperman
hier en daar Lanfranc 's naam, een enkele maal (op blz. 75) met bij-
voeging van diens geboorteplaats, namelijk „Meylanen", maar nergens
leest men, dat hij tot dezen chirurg in eenige betrekking gestaan heeft-
Dit wekt terecht bevreemding, want Lanfranc 's uitstekend praktisch
onderwijs moest Yperman allicht aanleiding gegeven hebben tot ver-
melding, in de Chirurgie, van de belangwekkende en leerzame geval-
len, die de leeraar gewoon was te vertoonen. Het eenige voorbeeld
echter, dat hij uit de praktijk van Lanfranc aanhaalt, is niet van
Parijs, doch betreft de Milaneesche vrouw, bij wie de vindingrijke
chirurg, na vooraf een diep verborgen absces aan den hals geopend
te hebben, de voeding met behulp van een „zilveren pipe" wist te
bewerkstelligen 3 ).
Ypermans biografen gaan niettemin verder. Zij meenen uit de stads-
rekening zelfs te mogen afleiden, wanneer het bezoek aan Parijs
zou hebben plaats gegrepen.
Tot goed begrip van de zaak is het wenschelijk eenige oogenblikken
bij die oude stukken stil te staan *).
Vandenpeereboom 5 ) geeft er de volgende beschrijving van: „Jus-
ques vers 1390, les sommes payées, a titre de traitements, étaient
renseignées, chaque année, dans un compte ou röle spécial, intitulé:
„li Rolle dou sallaire". Nos archives possèdent des fragments de
comptes divers, a partir 1280 s ), mais notre plus ancien „Rolle dou
') Blz. 21, kol. a van deze uitgaaf.
J ) Arm. d. 1. Soc. d. Méd d. Gand, XXXIIe Vol., 1854, blz. 64, noot.
3 ) Lantr. Major. Tract. III, Ooct. II, Cap. 5.
4 ) Diegerick yeeft in zijn brief aan Carton de posten weer, die op Yperman en
de beide Kateline's Yperman betrekking hebben. Hij is daarbij echter niet nauw-
keurig te werk gegaan en zijn opgaven zijn geenszins volledig. Vandenpeere-
boom geeft uit het tijdperk, waarmee wij ons bezighouden , alleen afschriften van
de salarisrollen der jaren 1297, 1304, 1311-1312. By G. des Marez en E. de Sagher
vindt men Ypermans naam op blzn. 159, 184, 210, 236, 285, 338, 378, 392, 495 en
572 vermeld.
s ) Ypriana, IV, blz. 357.
6 ) Des Marez en de Sagher vermelden echter ook een rekening van 1267-68.
IX
sallaire" ne date que de 1297; ces „rolles", pour les années 1298 a
1304, puis pour quelques années encore du XlVe siècle, manquent
dans nos archives*). D' un autre coté, ceux de ces róles qui y sont
conservés, ne font pas connaitre exactenient les fonctions ou emplois
confiés aux serviteurs de la ville : nos trésoriers, avant 1390, n' indiquent,
en effet, sauf pour quelques agents subalternes, que les noms et les
traitements de ces serviteurs. Les données que nous possédons sur nos
fonctionnaires et employés communaux, de 1280 a 1390. sont ainsi
tres incomplètes, comme nous venons de Ie dire."
De „Kolle dou Sallaire" van 1297 draagt tot opschrift:
„Che sont li paiement fait a cheaus ki prendent salaire dele vile,
„par Ie tans Nichole Ie Pelletier et Nichole de Lo, trésoriers, en
„1'an m. cc. iiij 3 ^ et xvij, puis Ie dimanche devant Ie jour
„saint Martyn en yver en encha".
Zij vermeldt o.a. vier uitkeeringen:
„A Jehan Yperman 50 s. Item ... 50 s. Item ... 50 s. Item ... 50 s."
De eerstvolgende rol, waarop Yperman 's naam voorkomt, is van
1304 en draagt dit hoofd:
„Ce sont li paiement fait as clers et as autres servans a Ie ville
„d'Ypre par Ie tans Jakeme de Baillieul et Jakeme d' Outkerke,
„trésoriers, en 1'an de mil ccc. et quatre, puis Ie samedi après
„Ie jour saint Martin en yver en encha."
Hierop komt deze post voor:
„Item a maistre Jehan Yperman pour son solaire delle Belle iij 8.
Diegerick heeft er de aandacht op gevestigd, dat Yperman op deze
rol voor het eerst „Meester" genoemd wordt en daaruit de gevolg-
trekking gemaakt, dat hij nè, 1297 dien titel verworven moet hebben.
Dit is zeer wel mogelijk, de vraag is echter, waar? Diegerick's
antwoord luidt: „Je pense que les sommes qui lui sont allouées, pendant
„cette année (1297; , Ie sont a titre de gratiflcation ou de subside pour con-
„tinuer ses études a Paris." Want, vervolgt hij, „ce faitn 'a du reste rien
„d'extraordinaire, car les magistrats d'Ypres. déja a cette époque,
„avaient 1'habitude d' accorder des subsides aux jeunes gens qui
„montraient des dispositions pour les hautes études. Ainsi nous trouvons
„a chaque instant, au XI Ve et au XVe siècle, de pareils encoura-
„gements accordés a de jeunes Yprois pour étudier Ie droit a Paris
„ou la médecine a Montpellier. Remarquons encore que ce subside alloué
„a Jehan Yperman ne figure pas au comte des salaires, mais bien a
„celui avec diversespersonnes, et que c' est justement cette espéce
„de compte qui porte toutes les gratifications, subsides, récompenses
„et autres dépenses de cette nature."
Deze laatste bewering is in strijd met het opschrift van de rol,
zooals het door Vandenpeereboom en de Marez en de Sagher weer-
*) On y trouve les róles des années: 1304,1305-1308, 1309, 1310, 1311-1313-1315
-1317, 1318, 1319, 1320-1322, etc.
gegeven is en waarin slechts gesproken wordt van „paiement fait a
cheaus ki prendent salaire dele vile"; en zy strookt ook niet met
den aard der posten. Vandenpeereboom l ) zegt daarvan: „il indique,
pour cette année, les noms des serviteurs et employés salariés par la ville
et Ie montant de leurs s al air es ou „traitements fixes"; mais il ne
fait pas connaitre les fonctions ou emplois que tous ces agents com-
munaux exercaient."
Met dat al noopte de beslistheid, waarmede Diegerick zich over
de „compte a diverses personnes" en de daarop voorkomende naam
van Yperman heeft uitgelaten, tot een nader onderzoek. Ik heb mij
daartoe gewend tot den kenner der Ypersche rekeningen, den
heer Sagher, die mij met groote welwillendheid het volgende be-
scheid gaf:
„Il n' y a absolument aucun compte a tenir de 1' assertion de Die-
„gerick disant que Jehan Yperman recut dans Ie courant de 1' exer-
„cice Novembre 1297 h Novembre 1298 quatre subsides de 50 s. p.
„chacun. Les comptes originaux, que je publie, établissent a toute
„évidenceque c'est comme functionaire dela vi 11 e qu* Yperman
„recut Ie salaire de quatre fois 50 s. p." De betalingen zijn hetzij in
eens, om de maand, in halfj aarlij ksche, of — zooals met Yperman
en verscheidene anderen het geval is geweest — in driemaandelijksche
termijnen geschied. En nu lijkt het toch wel zeer onwaarschijnlijk
dat de overheid een te Parijs vertoevend persoon een ondersteuning
om het kwartaal zou hebben uitgekeerd en niet aan het begin van
van de reis, of na afloop. Tenzij men mocht meenen dat het over-
maken van gelden in die dagen niet veel om het lijf had of dat Yperman
zich prompt alle vieren deelj aars ten kantore van den gemeente-ont-
vanger vervoegd zou hebben, om de bedragen te innen. Doch zulks
klinkt al even gezocht.
Nu blijft nog de mogelijkheid over dat Yperman niet in 1297, doch
in een der volgende jaren naar Parijs is gegaan, maar ook in
dat geval zou een uitkeering van een beurs in termijnen geen zin
gehad hebben. Ten overvloede merk ik op dat de uitgekeerde bedragen
voor een reis naar Parijs en een eenigzins langdurig verblijf aldaar
ten eenenmale ontoereikend waren 2 ). De rekeningen bevatten ver-
scheidene posten van evenveel' livres, als hier sous, uitgekeerd aan
personen, die door schepenen voor eenigen tijd naar Parijs gezonden zijn.
Het is wel jammer, dat de rollen van 1298-1303, die allicht eenige
opheldering hadden kunnen geven, te loor zyn gegaan. Nu zij echter
') Ypriana, IV, blz. 369.
') Een „livre parisis", 1. p. of £, had in het eind van de dertiende eeuw een
innerlijke waarde van ruim 20 frs; een „sous", s. (1/20 livre), van ruim 1 fr.;
een „denier parisis", d. p. (1/12 sou), van bijna 0,09 fr. Deze waarden komen ten
naastenbij overeen met de tegenwoordige van resp. 125, 6.25 en 0.52 fr.
Ypriana, IV, blz. 369.
XI
ontbreken, handelt men voorzichtig, de vraag, of Yperman te Parijs
gestudeerd heeft, in het midden te laten. De argumenten, waarmede
Diegerick getracht heeft zijn bevestigend antwoord te steunen,
missen, naar mijne meening, allen grond.
De rol van 1305 bevat een herhaling van den post van 1304 Van
de overige rollen, die nog voorhanden zijn, vermeldt die van 1308
een bedrag van 4 8'. 8 s., uitgekeerd „a maistre Jehan Yperman pour
Ie service que il fait al ospital delle Belle", terwijl de rekeningen van
1309, 1310, 1311, 1315 en 1317 elk een bedrag van 4 livres parisis
noemen.
Het salaris lijkt niet groot en niet in overeenstemming met
Yperman 's positie, wanneer men het vergelijkt met de jaarwedden,
die andere stadsgeneeskundigen uit dien tijd genoten hebben. Diege-
rick 1 ) noemt op :
„A maistre Servais Ie Cupre, fusicien, 80 ff.
„A maistre Jehan de Lille, fusicien, 35 ffi.
„A maistre Jehan Ie Clerc, fusicien, 13 8.
Dat waren echter geneeskundigen, belast met de behandeling van
lijders aan inwendige ziekten, welke veelvuldiger zijn dan chirur-
gische gevallen. Zij hadden derhalve als armendokter veel meer te
doen dan de heelmeesters, wien bovendien door de barbiers nog veel
werk uit de handen genomen werd. Yperman 's bezoldiging als heel-
kundige aan het hospitaal van Belle werd trouwens in 1317 tot 6 S
verhoogd en hij kreeg voor buitengewone diensten een behoorlijke
vergoeding. Zoo ontving hij in 1327 10 ff, „van een jare van dat hij
de arme lieden achter porten achterwart" 2 ).
Ook voor zijn diensten te velde ontving Yperman een afzonderlijke
bezoldiging. Hij heeft namelijk een paar maal als veldarts dienst
gedaan. De eerste keer is Diegerick bij zijn onderzoek der rekeningen
klaarblijkelijk ontgaan. Yperman vergezelde toen een troep, welke
uitgezonden was om het huis Wijnendael aan de handen van den
graaf van ft evers, den zoon des graven van Vlaanderen, te ontrukken.
Er bestaat een rol over de jaren 1311-1312, waarop de kosten dezer
expeditie zijn vermeld 3 ):
„Ce sont les cous fais a Winendale avoec monsingneur de Flan-
„dres pour conquerré Ie maison que messires de Nevers fist
„tenir, par Ie tans Jehan de Lo et Willaume de Haringhes,
„tresoriers.
„Item, pour Ie despens Piere Fouchier, Esteven Hauwel et de
„maistre Jehan Yperman .... 28 den. d' or et 7 gros, valent 32 ff.
10 s. 8 d. 1 obfole].
') Hij verzuimde op te geven van welke jaren deze posten zijn. Ik vond
deze: A maistre Michiel Coep, fusisien, pour Ie quart d'une année, 17 H? 10 s.
Des Marez en de Sagher, I, blz. 570 (Le Brief du Salaire Nov. 1315).
*) Achter porten: overal in de stad. Achterwaren: behandelen, een zieke, een
ziekte.
s ) Des Marez en de Sagher, I. blz. 391.
XII
„Item, k maistre Jehan Ypreman pour son solaire: 6 den. d' or,
valent 6 8.
Den tweeden keer volgde Yperman den troep, die door de Yper-
sche overheid naar aanleiding van den twist tusschen de Bruggenaren
en den graaf van Vlaanderen, Louis de Grecy, in 't veld gezonden is.
Men leest in de rekening van 1325 '):
, Meester Jehan Yperman, van sinen solarissen dat hi was int
„here 8 ti".
De laatste maal, dat men Yperman 's naam op rollen tegenkomt,
is in 1329. De rol van 1332 bevat een post, waaruit men zou mogen
opmaken, dat hij intusschen zijn ontslag genomen heeft of overleden
is. Zij luidt:
,A maistre Henri Ie Bril, pour warder et garir les malades del
„ospital del Belle 6 vè.
Er zijn nog een paar punten, welke ik volledigheidshalve moet
aanstippen, schoon ik niet in staat ben, daarop veel licht te doen
schijnen. In de eerste plaats zij opgemerkt, dat in de rekeningen
ook naamgenooten van Yperman voorkomen, en wel zekere Kateline
Yperman en eene Kateline, fllle Kateline Ypermans. Zij worden genoemd
in den „Brief du Salaire" van April 1304:
„A Kateline Ypremans pour sen service del ospital sour Ie mar-
„chiet 6 ÖJ,
en in die van November 1304:
„A Kateline, fille Kateline Ypermans pour son solaire del [Hos-
„pitael] sour Ie marchiet 3 \è. item 3 ffi'. 2 ).
De moeder is dus in den loop van het jaar 1304 om de eene of andere
reden door de dochter opgevolgd. Welke diensten zij in het hospitaal
van „NotreDame" op de groote Markt verleend hebben, wordt niet
vermeld. Dat wij hier met de moeder en de zuster van Meester 'Jan
te doen zouden hebben, mag Diegerick voor zijn verantwoording
nemen; ik waag het niet mij daarover uit te laten, omdat feitelijk
elke aanwijzing eener verwantschap ontbreekt.
Een ander punt betreft de vraag of Yperman tot den geestelijken
stand behoord heeft. Het was Carolus, die deze onderstelling opperde,
omdat in de Chirurgie hier en daar van „leeken", .leeke-meesters"
„leeke surgijns" gewag wordt gemaakt, welke uitdrukkingen de
beteekenis van „laïcus" of „prophanus", in tegenstelling van „klerikus",
kunnen hebben 3 ). Maar hij sluit de mogelijkheid niet buiten, dat met leek:
1 ) Diegerick, blz. 32.
2 ) Des Marez en de Sagher, I, blzn. 159 en 184. Dezelfde Kateline, fille Kateline,
komt ook voor op de rollen van November 1307 — hier heet zij Kateline fille jadis (?)
Kateline Ypermans — van Nov. 1308, Nov. 1310, Nov. 1311 en Nov. 1315; en volgens
opgaaf van Diegerick ook van de jaren f317, 1318, 1319, 1320, 1322, 1323, 1324,
1326, 1327, 1328, 1329 en 1332.
') Een oogenblik ben ik dezelfde meening toegedaan geweest, op grond van
de in het Londensche handschrift, op fol. 143 r, voorkomende woorden : „meester
XIII
„illiteratus", „ongeletterde" of „ongeschoolde", dus iemand, die geen
behoorlijke vakopleiding genoten heeft, bedoeld kan zijn. Op dit standpunt
plaatst zich Snellaert x ', zich daarbij, m. i. terecht, beroepend op eenige
plaatsen uit de Chirurgie, welke aan duidelijkheid niet te wenschen
overlaten. Zoo wordt in het kapitel over spasmus (blz. 58, kol. b),
van „leekemeesters" gesproken als van lieden „die niet en weten
van der konst"; op een andere plaats (blz. 190, kol. b) van „leeke
onbekinde.. .. die niet ne weten van der saken, ende dat es omme
datsi gheene kennesse draghen ane de natuere, waer of datsi niet
geleert siin". In plaats van Lanfranc , die zelf een .prophanus" was, riep
de moeder van een gewonde de hulp in van een „leekemeester" (blz.
19, kol. a), kortom, overal waar Yperman deze uitdrukkingen of die
van „valsche meesters die leeck siin :: bezigt, blijkt, dat hij daarbij
het oog had op lieden, die geen behoorlijke opleiding genoten hadden,
empiristen in den slechtsten zin van het woord, die in die dagen,
wegens onvoldoende voorziening in geneeskundig onderwijs en gebrek-
kig toezicht op de uitoefening der geneeskunst, maar al te talrijk
waren.
Behalve de hierboven besproken officiëele stukken, zijn er in de
afschriften der Chirurgie nog enkele data, die der vermelding waard zijn.
Op blz. 130, kol. b, treft men een reeds vroeger vermeld verhaal
aan van een ernstig ziektegeval, dat Lanfranc in Milaan behandeld
heeft.
Yperman laat daarop volgen :
„Dat selve gesciede mij int jaer ons heeren MCCC ende XXVIII
„ten beghinne typeren ane ene jonghe beginne')."
Snellaert kon van deze plaats gebruik maken om de meening van
Daremberg te weerleggen, dat Yperman in 1310 zou gestorven zijn,
welke meening gegrond was op deze zinsnede in het handschrift
van Cambridge (fol. 1 v):
„dit (nl. zijn Chirurgie) troc hi ende maecte in dyetscher talen
„dewelke dat hi bestont te maken om zijns selves zone binnen
„zijn zelves live ende dat specion 3 hadde hi binnen der stede
„ van Yperen in welke dienst dat hi sterf int jaer ons heren
„mccc en x . . . ."
Snellaert, door het geval met de begijn overtuigd, dat het jaartal
Jans p Ypermans", waarvan ik de p voor een afkorting van „presbyter" meende
te mogen houden. Bij nadere beschouwing van de fotografische afbeelding,
waarmede ik mij behelpen moest, omdat het bestuur van het Britsche Museum
geen handschriften pleegt uit te leenen, is mij echter gebleken, dat door deze
letter een fijn streepje gehaald is, zoo dat zij vermoedelijk als een lapsus calami
moet worden beschouwd.
1 ) Buil. d. J. Soc. d. Méd. d. Gand. XXXe Vol., 1863, blz. 333.
2 ) De handschriften van Londen en Cambridge geven: 1321.
3 ) Lees: pensioen, in den zin van salaris. Zie Vandenpeereboom, Ypriana IV,
blz. 356.
XIV
1310 onjuist moet zijn, heeft naar een verklaring- gezocht van deze
tegenstrijdigheid, welke echter, zooals ik indertijd heb uiteengezet 1 ),
slechts schijnbaar is. Hij houdt de x voor een verdraaide ^ en neemt
dientengevolge 1350 als Yperman's sterfjaar aan. Maar indien Snellaert
met het Londensche handschrift bekend ware geweest, dan zou hij
wellicht zijn toevlucht tot deze verklaring niet genomen hebben De
x laat aan duidelijkheid niets te wenschen over, wel echter, zooals
de lezer heeft kunnen zien, de tekst van het handschrift van Cambridge.
Het Londensche is hier veel duidelijker. De overeenkomstige plaats luidt
daarin:
„ende pensioen hadde binnen der steden van Yperen in welke
„ dienst dat hij sterft [.] int jaer ons heren doe men screef me cc
„ende x. doe maecte hij dat werc in die[t]sche . . ."
Het tweede „doe" heldert de zaak volkomen op en een punt achter
„sterft" maakt den zin behoorlijk leesbaar. Er is geen sprake van
eenig sterfjaar, doch wel van het jaar waarin Yperman de Chirurgie
moet hebben geschreven, dat is te zeggen, volgens dengene die deze
mededeeling neergeschreven heeft. Of zij juist is, zou misschien betwijfeld
kunnen worden op grond van het opschrift, dat zich op fol. 2 r van
het handschrift van Gent bevindt. Dit luidt:
„Cijrurgie van meester Jan Iperman int Jaer MCCC ende XXVIII."
Maar, dit dient te worden opgemerkt, de hand is een andere en
klaarblijkelijk jonger.
In geen geval is de Chirurgie ouder dan 1305, want er wordt op
blz. 182, kol. b, van deze uitgaaf, gesproken van „den bouc van lilium
medicus", dat is Bernardus van Cordon 's bekend werk Lilium medi-
cinae, dat in of na genoemd jaar geschreven moet zijn 2 ).
In de literatuur heerscht de meening dat Yperman zijn werk
oorspronkelijk in het Latijn zou hebben geschreven. Ofschoon Carolus 3 )
reeds verklaard had, dat „Jean Ypermans doit être considéré jusqu'ici
comme Ie père de la chirurgie flamande, parce qu'il est Ie premier
qui ait écrit ex-professo, en sa langue maternelle, sur la chirurgie",
schreef Haeser 4 ): „Die Chirurgie Ypermans, ursprünglich lateinisch
abgefasst, war zunachst für den noch sehr jungen Sohn desselben
bestimmt." Neuburger 3 ) sluit zich hierbij aan en ook Pagel 6 ) gewaagt
van een latijnschen tekst, waarvan nog slechts het incipit over-
gebleven zou zijn.
Haeser heeft vermoedelijk Broeckx' uitgaaf van het Handschrift van
') Janus, XlVe Ann. 1909, blz. 393. Daar vindt men ook de fotografische
afbeeldingen der terzake dienende plaatsen weergegeven.
*) Pagel, Ueber den Theriak, nach einer bisher ungedruckten Schrift des Bern-
hard von Gordon. Pharmac. Post, 1894.
3 ) Ann. d. 1. Soc. d. Méd. d. Gand XXXII, 1854, blz. 32.
4 ) Geschichte der Medizin, I, blz. 769.
5 ) Geschichte der Medizin, II, blz. 519.
6 ) Handbuch der Geschichte der Medizin, I, blz. 738.
XV
Cambridge voor zich gehad. Leest men den daarin voorkomenden
latijnschen aanhef aandachtig over, dan blijkt evenwel niets van een
oorspronkelijk latijnschen tekst, maar alleen van latijnsche werken,
die Yperman bij het schrijven geraadpleegd heeft.
„Quam ipse tractavit in flamingo ad utilitatem filii suo" heet het
ook in laatstgenoemd handschrift, terwijl dat van Brussel „Quam ipse
compilavit et in teutonico redegit filio suo" te lezen geeft. Bovendien ver-
melden de handschriften, ook het Londensche, dat Yperman de Chirur-
gie „getrocken" heeft „uut alle den auctoers" en „uten latine ende
uten sijn selves verstandenisse" en dat wel „in dyetscher talen."
Ik houd het daarom voor waarschijnlijk dat het latijnsche incipit
later door een of ander afschrijver, om aan het werk een klassieken
glimp te geven, in het afschrift is opgenomen. Dit verklaart dan
tevens waarom in het afschrift van Cambridge een dubbel incipit
voorkomt, eerst een latijnsch en daarna een vlaamsch.
Ik ben in mijn meening nog versterkt door een zin in het hand-
schrift van Gent, op fol. 105 a (zie blz. 137, noot 1), welke aldus luidt:
„Hier wil ie eynde maken vanden anderen boeke dye es van den
„halze, wairbij ick bydde alle denghenen diere an zullen zien ofte
„leeren dat sij zullen bydden over denghenen, die desen boec trock
„uten latyne int vlaamsche."
En dat hier geen vertaler van een geschrift van Yperman aan 't woord
is, blijkt uit het vervolg: „want ik deedt bij [mijnre 1. minne] van den-
genen die achter mij soude bliven," dat is namelijk zijn zoon. En ten over-
vloede wijs ik nog op een volzin uit de copie van Gent op fol.(3)d (zie blz.
145, kol. b), waarin gesproken wordt van humoren, die volgens Galenos
„ter onsochter steden lopen" en waarop volgt: „ende aldus segthijtin
latijn: ad locum dolorosum confluent humores", een toevoegsel, dat
in een latijnsch stuk natuurlijk geen zin zou gehad hebben.
Het is alleszins verklaarbaar dat Carolus, na de kennismaking met
Yperman's werken, in opgetogenheid over hun inhoud, zijn landsman
den titel van „Ie père de la Chirurgie flamande" toegekend heeft.
Deze geschriften waren eeuwenlang der vergetelheid prijs gegeven;
geen der bibliographen, zelfs niet de belgische, waren zich van hun
bestaan bewust 1 ). Wel heeft Van Hulthem, die in 1818 het thans te
Brussel berustende perkamenten handschrift van den Londenschen
verzamelaar Heber wist te verkrijgen, zich tot een onderzoek gezet,
doch hij zag zich genoopt dezen arbeid aan Willems over te laten.
En deze bepaalde zich, wat de Cyrurgia en de Medicina betreft, tot
een beschrijving van slechts enkele regels *).
Men mag dus zeggen, dat, toen Carolus zich tot een analyse der
') In Broeckx' Essai sur l'histoire de la Médecine Beige, Brussel, 1838, komt
Yperman's naam niet voor.
2 ) Bibliotheca Hulthemiana. Gand, 1837, Vol. VI, Manuscrits. No. 193, blz. 45.
XVI
Chirurgie zette, niemand bevroedde, welk een groote wetenschap-
pelijke waarde dit werk bezat.
Reeds het feit, dat beide werken in de landstaal geschreven waren ,
moest het Vlaamsche hart met voldoening vervullen. De Chirurgie ge-
tuigde bovendien van een groote belezenheid, en, wat meer zegt, van een
vrij belangrijke mate van zelfstandigheid en ervaring van den
schrijver; deugden, die voor dien tijd zeker niet tot de alledaagsche
gerekend kunnen worden. Carolus vond methoden beschreven, zooals
bijvoorbeeld het toesnoeren der bloedvaten, welker uitvinding hij van
veel jonger dagteekening waande; hij vond een wijze van wondbe-
handeling aanbevolen, die van een goeden kijk op het wondheelings-
proces getuigde; en van operaties gewag gemaakt, welke men gewoon
was tot de vruchten der moderne chirurgische techniek te rekenen.
Geen wonder dus, dat Carolus en zijn landgenooten in Yperman den
man meenden ontdekt te hebben, die aan de heelkunst in hun vader-
land nieuw leven geschonken en haar een tijdperk van ontwikkeling
geopend had. En zij achtten zich derhalve wel gerechtigd hem op eene
lijn te stellen met een ander waardig vertegenwoordiger van den
Vlaamschen stam, namelijk Jacob van Maerlant, den „Vader der diet-
scher dichtren algader."
Nu was Yperman buiten kijf een man van beteekenis. De overheid wist
zijn kundigheden op prijs te stellen en niet minder zijn medeburgers,
die, zooals wij uit de Chirurgie vernemen, in ernstige gevallen niet
verzuimden zijn hulp in te roepen. Dat de Vlamingen hem nog gaarne
als een toonbeeld van den heelmeester beschouwen, bewijst wel dat
zijn naam een zeer goeden klank moet bezeten hebben. Doch dit alles geeft
geen antwoord op de vraag naar zijn wetenschappelijke verdiensten.
Daarvoor zouden wij gaarne willen weten of Yperman leerlingen
gevormd, school gemaakt of op welke wijze dan ook medegewerkt heeft
aan de ontwikkeling der Chirurgie. Maar hierover zwijgt de geschiedenis
en alleen zijn geschriften kunnen hier eenig licht verschaffen. Carolus
was zich daarvan wel bewust, immers hij schreef dat , Yperman doit
être considéré jusqu'ici comme Ie père de la chirurgie flamande."
Van eenigen invloed op zijn tijdgenooten is tot dusver geen spoor
gevonden. Te vergeefs zoekt men in de manuskripten der in 1343 vol-
tooide Chirurgie van Thomas Scelling ') naar Yperman 's naam. Dit
werk, dat in een wetenschappelijk opzicht zeker beneden dat van
Yperman staat, vertoont weliswaar talrijke punten van overeenkomst,
doch dit komt omdat beide schrijvers uit dezelfde bronnen geput hebben.
') Van deze Chirurgie bestaan voorzoover mij bekend is, twee papieren af-
schriften, het eene is eigendom van het Britsch Museum en maakt deel uit
van een bundel Traitat. Var. Cirurg. Belgice (Hs. Harl. 1684), welke door de
Flou en Gaillard in de Verslagen en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Akademie
(1897, blz 468) beschreven is. Men zie de beschrijving van dit Hs aan het eind
van deze inleiding. Het andere exemplaar is door Dr. Geyll in de Kon. Biblio-
theek te 's-Gravenhage (No. 78 C27> gevonden; het heeft een eenigszins afwijkenden
aanhef en een explicit zonder vermelding van jaartal.
XVII
Het is evenmin gebleken of Yperman 's zoon, van wien in den aan-
hef der Chirurgie gewag wordt gemaakt, met de lessen zijns vaders
zijn voordeel heeft weten te doen. Hij heeft natuurlijk kans gehad
zijn vader als stadsheelmeester op te volgen, maar daarvan is klaar-
blijkelijk niets gekomen, want de familienaam is na 1329 uit de stads-
rekeningen van Yperen verdwenen en men heeft, zooals wij reeds
gezien hebben, aan Meester Henri Ie Bril de voorkeur geschonken.
Toch mag men uit het aantal der aan het licht gekomen afschriften
der Chirurgie, uit de orthografische verschillen, die zij vertoonen
en uit hun ouderdom wel afleiden, dat dit werk gezocht en over een
groot deel van het land verbreid was en nog langen tijd na de ver-
schijning gelezen en bestudeerd werd. Sedert Carolus van hetBrusselsche
handschrift, dat omtrent 1351 geschreven moet zijn, een uittreksel
maakte, zijn nog drie papieren exemplaren te voorschijn gekomen,
die, naar de watermerken te oordeelen, uit de 15de eeuw dagteekenen,
en het is natuurlyk niet onmogelijk dat er meer bestaan hebben en
hier of daar nog een exemplaar verborgen ligt. Ongetwijfeld zal tot
de verspreiding de omstandigheid bijgedragen hebben, dat het werk in de
landstaal geschreven is. Juist daarom moet het den talrijken oneer-
lijken concurrenten der geschoolde chirurgen, den barbiers, den
kwakzalvers en anderen empirici van hetzelfde allooi , die zich van de
latijnsche literatuur spenen moesten, bizonder welkom geweest zijn.
Dit volkje geraakte daardoor in de gelegenheid kennis te maken met
de geneeskrachtige kruiden en zeer samengestelde recepten, door
Yperman aan Dioskorides, G-alenos , Ibn Mesuë, aan Nicolaas' Anti-
dotarium en Platearius' Circa instans, aan het zoogenaamde Macer
Floridus en andere pharmako-therapeutische geschriften ontleend en
tevens met groote verscheidenheid van de dierlijke geneesmiddelen , waar-
van ook hij , als kind van zijn tijd, een voorstander blijkt geweest te zijn.
Men meene evenwel niet dat het in Ypermans bedoeling gelegen
heeft, aan de behoeften van empirici, tooverkollen, oliekoopen en
andere lieden van dat slag te gemoet te komen. Integendeel, het was
zijn ernstig streven de heelkunst aan de handen van onbevoegden
te ontrukken en haar een plaats te verzekeren naast de verwaande
Medicina, die te lang reeds de uitoefening van het geneeskundig
handwerk beneden hare waardigheid geacht had. Wat die veel gesmade
heelkunst wel vermocht, verzuimt hij niet telkenmale te doen uitkomen.
Zoo bijvoorbeeld in het relaas over een door zeker „leeken meester"
verknoeid geval, waarin echter gelukkig nog baat werd gevonden
door den raad van Lanfranc , tot wien zich de inmiddels ter hulp geroepen ,
doch machtelooze „fisisijn" gewend had. Hij steekt den draak met de
„zotte phisysiene", die zich inbeelden het buiten de operatieve behan-
deling van de grauwe staar te kunnen stellen en deze aandoening,
tevergeefs natuurlijk, met „purgaciën" trachten te bestrijden. Maar hij
gaat niet minder fel te keer tegen de „leeken surgijns", de „valsche
meesters, die leec siin" en tegen de „leeke onbekinde, die niet ne
weten van der saken, omdat si gheene kennesse draghen ane de
v L. B.
XVIII
nature, waeraf datsi niet geleert en siin". Bizonder slecht is hij te
spreken over zekeren „meester Willem van Ziericzee, in Vlaanderen,"
die zonder onderscheid alle soorten van wonden, zonder ze toe te
naaien, met een zalf van bokken- en schapensmout, met spaansch
groen vermengd, placht te behandelen en zich niet eens de moeite
gaf de pleisters behoorlijk te ververschen. En over Lise Pauwels, het
„wijf uit Poperinghe, die, in navolging van Cato, alle wonden met
roode koolbladeren bedekte, met dit gevolg dat wel velen genazen,
maar ook velen stierven. En niet minder ergert hij zich aan „meester
Anceel van Genuwen", onder wiens behandeling „er meer starf dan
genas". Hoewel deze meester „niet was van de genen, die redene
bekenden, maar van den gemeinen leeken lieden", ging er toch een
groote roep van hem uit, en „was hi vele meer geprijst dan alle
dandere meesters, die bi der const wrochten". Waaruit men, zoo besluit
meester Jan filosofisch, wederom leeren kan, dat in de wereld „goede
vente" meer gewin brengt dan „goede ware."
Het beste middel om de heelkunst te verheffen, zoekt hij in vermeer-
dering van natuurwetenschappelijke kennis en in een vereeniging van
de beide hoofdtakkenvan de geneeskundige wetenschap. „Het ware oec
nuttelijc," zoo schrijft hij in het hoofdstuk over „bocium", „dattie surgijn
ware medicijn, ende oec recht, alsi waren ten beginne, alseYpocrasende
Galienus ende Avicenna, ende also mer noch vint in andren steden opten
dach van heden." En hij trachtte zijn stelling, dat de beoefening èn van
genees- èn van heelkunst voor den enkeling mogelijk was, door het
schrijven van een leerboek over inwendige ziekten klem bij te zetten.
Ook uit andere plaatsen blijkt hoe Yperman het welzijn van zijn
vakgenooten ter harte hing. Telkens grijpt hij de gelegenheid aan,
hun uit zijn rijke ervaring de middelen aan de hand te doen, waar-
mede zij het vertrouwen hunner patiënten kunnen winnen en hun
goeden naam bestendigen. Het zijn, naar de gewoonte van dien tijd,
ook wel eens kleine kunstgrepen, die hij den arts aanprijst om de
zieken en hun nabestaanden voor zich te winnen, en zelfs een leugentje
om bestwil acht hij ter bereiking van dit doel wel geoorloofd. „Ende
emmer en segt den gewonden niet anders dan dat het wert een
cure. Want troestedine dat hi soude siin op enen corten tij tdel[i]vereret
van den ysere ende hijt logene vonde, hi soude u te min betrouwen."
Ook acht hij het raadzaam de behandeling van een hopeloos geval
bijtijds op te geven, opdat de goede naam niet in opspraak kome,
een raad, die echter niet nieuw en reeds door vele voorgangers
gegeven was. Staat de familie niettemin op voortzetting van de
behandeling, verzuim dan in geen geval, zegt hy, haar van het
dreigende onheil te rechter tijd in kennis te stellen; want „cornet ten
archsten, so en werdire niet met geblamert ende ghij zult behouden
[der] vrienden vrientscap."
Welke hooge eischen hij overigens aan zijn kunstbroeders stelt,
leert men uit het vierde kapittel van het eerste boek der Chirurgie. Dit
geeft in hoofdzaken de in de toenmalige geneeskundige literatuur
XIX
algemeen verbreide medische deontologie weer, welke door Yperman,
onder eerlijke vermelding van de bronnen, aan de klassieken en hunne
kommentatoren is ontleend.
Het afschrijven van deze medische fatsoensleer doet vanzelf de
vraag ryzen, hoe het met Yperman's oorspronkelijkheid gesteld is.
Hij heeft ons haar beantwoording zeer gemakkelijk gemaakt, want
op enkele uitzonderingen na verzuimde hij nimmer de auteurs te
noemen, wier denkbeelden en methoden hij tot de zijne gemaakt heeft.
En dat waren niet slechts de allereersten, want een middeleeuwsch
geneeskundig werk zou zonder de namen van een Galenus of van een
Avicenna al zeer weinig opgang gemaakt hebben, doch ook de dii mino-
res,met wier werk het zijne zeker op één lijn gesteld mag worden. Dank
zij deze ruiterlijke handelwijze, waaraan menig tijdgenoot een voor-
beeld had kunnen nemen, bespeuren wij dat Yperman zijn anatomische
en physiologische kennis, zijn theoretisch-geneeskundige beschou-
wingen, de behandelingsmethoden der inwendige ziekten, de gekom-
pliceerde receptuur, alle aan vroegere schrijvers ontleend heeft. Maar
het blijkt tevens, dat hij, waar het op chirurgische zaken aan-
kwam, een prijzenswaardige mate van zelfstandigheid heeft weten te
bewaren, zoodat hij in dit opzicht bij de voornaamste chirurgen van
zijn tijd niet achter staat. Het lijdt geen twijfel of hem stond een
voor dien tijd weivoorziene bibliotheek ten dienste ; hij somt een aantal
geneeskundige werken op en spreekt van „onsen bouc, die men heet
ebe mesue" of van „onsen antidotarius", uitlatingen, die Broeckx op
een dwaalspoor gebracht en tot de naïve veronderstelling geleid hebben ,
dat deze werken uit Yperman's pen zouden zijn gevloeid. Een aan
deze uitgaaf toegevoegde „Lijst van Schrijvers", leert dat Yperman,
alvorens zich tot schrijven te zetten, de literatuur vlijtig bestudeerd
heeft, maar hij beschikte klaarblijkelijk ook over een groote ervaring,
want hij geeft over menig punt zijn eigen oordeel onomwonden te
kennen en durft operaties te ondernemen , die beheersching der techniek
en veel zelfvertrouwen verraden. Hij koestert de overtuiging dat alleen
grondige kennis van de natuur den grondslag van medische kennis
kan vormen, is wars van bijgeloof en bezit bovendien den niet geringen
moed dit openlijk te verkondigen. Aangaande het geloof in de macht der
Fransche koningen door louter aanraking klierziekte te kunnen genezen,
merkt hij lakoniek op: „vele geneester met haren gelove ende
onderwilen genesen sulke niet." Niettegenstaande andere chirurgische
werken als afdoend middel tegen scrophulose aan de hand doen, dat
„men den sieken leiden soude op een lopende water up Sente Jans-
nacht in den somer, ende doene daerop bloeden, so dat dbloet valle
int water", acht hij een behandeling met zekere zalf „die rechte
cure, entie sekerste". Dat „scaertmonde" of hazelip toegeschreven
moet worden aan het eten van haas of eenig ander dier door de moeder,
noemt hij „grote logene", want, zoo merkt hij op, „het siin menech
scarde in lippen, wies moeder noyt en aten hasenvleesch no en sagen
robaerde van der zee."
XX
Over Yperman's anatomie en physiologie valt niet veel bizonders
te zeggen. Ondanks dat hij als zijn meening te kennen geeft, „dat
elc surgijn es sculdech te weten hoe die leden van den mensce binnen
siin gemaect", vindt men toch eigenlijk alleen in de eerste boeken
zijner chirurgie, die over de aandoeningen van het hoofd handelen,
eenige zeer oppervlakkige mededeelingen en beschouwingen, waarbij
een tot in bizonderheden afdalende teleologische zienswijze het „leit-
motiv" vormt. Zoo vernemen wij dat „thoeft es ront, omdat te meer
houden soude in even vele steden, ende omdat ront ene scone vorme es.
Ende omdat herde slagen of vallen of werpingen te min daeraen souden
daken ende te lichtelikere af souden scieten." Verder, dat de neus aan
de punt kraakbeenig is, „want ware dende van den nese voren been ,
het soude menechwerf breken ende dan soude de mensce dansichte
hebben ontscepen"; dat „thoeft te scoenre es omdat haer op heeft,"
en de uitwendige gehoorgang gebogen, wijl dit „Gode goet dochte".
Yperman 's pathologie — natuurlijk is hij de leer der humoren toege-
gedaan — kunnen wij stilzwijgend voorbij gaan, want zij vormt al
evenmin de sterkste zijde van het boek en hetgeen hij op dit gebied ten
beste geeft is geheel, en nog wel oppervlakkig, aan de klassieken
ontleend.
Ook in de therapie van de inwendige ziekten — of beter gezegd van
die ziekten, welke destijds met inwendige middelen plachten behan-
deld te worden — vinden wij zeer veel, dat aan de Grieken en aan de
Arabieren herinnert. Het werk, in 't bijzonder het laatste deel, hetwelk
alleen in het handschrift van Cambridge aangetroffen wordt, vloeit
over van zeer ingewikkelde recepten, van de soort, die men in Nicolaus'
Antidotarium vinden kan. Het hoofddoel is de „purgacie" der kwade
lichaamssappen, waartoe artsenijen als yeralogodion, Theodoricum
anacardion, pillen cochias rasis, yera-pigra Galieni en dergelijke
aanbevolen worden.
Hoewel de drektherapie haar grootste triomfen nog vieren moest,
stond zij toch in Yperman's tijd, en trouwens veel vroeger reeds, in
hoog aanzien. Yperman prijst „geets cotelen" tegen „scrofulen of sconinx
evel" aan en „duvenmes", „stront van den osse", „mes van den mensce"
en „menschenquaet" — dit laatste in zonderlinge verbinding met „blaeu
laken" tot asch gebrand - tegen apostemen, fistels en kanker. Het zijn
altegader middelen, welke nog lang niet uit den artsenijschat der
volksgeneeskunde verdwenen zijn. Van de overige middelen van dier-
lijken oorsprong, die, het zij ter loops opgemerkt, het veelvuldigst
in het handschrift van Cambridge genoemd worden, noem ik nog
„hasenhaer", tot bloedstelping aanbevolen, „ganzen ,hinnen- en hanen-
smout", „vetheit van den beere", en „van der gheeten" tegen aller-
hande soorten van huiduitslag; en, als merkwaardig uitvloeisel
van een konsekwent volgehouden orgaantherapie, „solen van oude
scoen" tegen ontvellingen en brandwonden. Yperman bezigt „roode
slecken" tegen klieren, miereneieren tegen doofheid, slangevleesch
en maden tegen melaatschheid. Hij past het verbeende gedeelte
XXI
van het hertenhart op aambeien, de tot asch verbrande hondenkop
en de padde op fistels toe, maakt gebruik van „wijfsmelc" tegen
oogziekten, van duiven- en menschenbloed tegen breuken, en, in navol-
ging van Plinius , van „waeter daer een doot mensche in ghedwegen is"
tegen beenzweer!
Hiertegenover staat dat Yperman' s artsenijschat ook zeer rationeele
middelen bevatte. Zoo schrijft hij een pasta tegen tandpün voori
waarin hyoscyamus het hoofdbestanddeel vormt. Poeder van eier-
schalen beveelt hij tegen neusbloeding aan en zelfs de eveneens daar-
tegen aangeprezen prikkeling van de borsten is niet zoo onzinnig
als het wel lijkt. De meeste zijner recepten tegen slijmvliesaandoeningen
bevatten samentrekkende stoffen en zijn middelen tegen huidpara-
sieten zijn dezelfde als thans nog gebruikt worden. Welk een taai leven
sommige methoden hebben, bewijst het nog niet lang geleden
toegepaste middel om bij favushoofdzeer de haren uit te trekken, n.1.
de pikpleister, welke wij bij Yperman onder den naam van „rug-
gene huve" ontmoeten. Natuurlijk speelt ook de aderlating een voor-
name rol en dat Yperman al evenmin tegen een rijkelijke aftapping
opzag als later Sydenham en Bouillaud, bewijst zijn raad om bijlevens-
gevaarlijke keelaandoeningen den zieke te laten „tot hi gaet in
onmacht."
De diëtetische voorschriften, welke Yperman nimmer verzuimt te
geven, kunnen over het algemeen onze goedkeuring wel wegdragen
en hetzelfde geldt van zijn hygiënische maatregelen, als het mijden van
ongekookt water en van sneeuwwater, het verbod van den coitus onder
bepaalde omstandigheden en het gebruik van warme en koude baden.
De tot dusver opgesomde bizonderheden vormen intusschen voor
ons niet het belangwekkendste deel van Yperman's boek, want het
meerendeel is, het valt niet te loochenen, louter compilatie. Natuurlijk
zullen wij meester Jan om dit soort van werk niet hard vallen, want
het afschrijven en het excerpeeren werden nu eenmaal in de middel-
eeuwen tot hoogst verdienstelijken en wetenschappelijken arbeid
gerekend, en het zou van ondankbaarheid getuigen, als wij die ver-
kleinden, want hoeveel oude kennis is daardoor niet voor teloorgaan
behoed geworden? Aangezien Yperman het tamelijk wel verstond
in een beknopt bestek een overzicht te geven van den stand der
geneeskundige wetenschap en zijn ervaring hem tevens in staat stelde het
kaf van het koren te scheiden, heeft hij, in een tijd dat de boeken
uiterst schaarsch waren, met zijn uittreksel zyn collega's werkelijk een
goeden dienst bewezen.
Op ons evenwel oefent het eigenlijke chirurgische deel van het
werk grooter aantrekkingskracht uit. Hier doet Yperman zich van
zijn besten kant kennen en toont hij zich een zeer bekwaam prak-
tikus, die zijn vak ter dege beheerscht. Aan uitgebreide kennis
der literatuur paart hij een kritischen zin en een nuchter oordeel,
die hem voor al te slaafsche navolging van zijn voorgangers behoe-
den. De wondbehandeling is hij volkomen meester en als opera-
XXII
rateur beschikt hij over den noodigen durf, die echter, dank zij zijn
bedachtzaamheid, nimmer tot driestheid overslaat. Tevens toont hij
een hart te bezitten, dat warm voor zijn patiënten klopt. „Hieraf",
zoo schrijft hij in een der hoofdstukken over de behandeling van
klieren, „hieraf so vorsiet u wel, dat gi den zieken niet en avontuert
no u selven niet en brinct in pelloten J ) , alse menech meester hem selven
heeft [ge]bracht, bi dat hijs niet en conste, of bi roekeloesheiden."
Hoe minder ingrijpend de maatregelen des te beter, en waar men dus
met een eenvoudige snede volstaan kan, daar ga men niet over tot
een kruisge wijze, al werd die destijds bij het openen van abscessen
en het uitpeilen van gezwellen gaarne toegepast, „want men es sculdech
den mensce te genesene metter minster pinen ende metter minster
lixemen." Die zorg voor „scone" en kleine lixemen of litteekens
verraadt den man, die zijn beroep niet als een ruw handwerk, doch
als een kunst opvat. „Piint u altoes om ene cleine lixeme temaken",
raadt hij aan en hij doet, door bespreking van de richting der huid-
snede en van de nabehandeling, de middelen aan de hand om dit
doel te bereiken.
Het verbaast ons niet dat aan de wondbehandeling, het voornaamste
deel immers van de toenmalige heelkunst, de ruimste plaats is toe-
gekend. Zij vormt ontegenzeggelijk het uitvoerigste en tevens het
beste deel van het werk. Het gebruik van wijn als wondmiddel leert
ons Yperman als een aanhanger van Hugo van Lucca's methode
kennen ; welke er op gericht was het wondheelingsproces door het
bevorderen van de onmiddellijke vergroeiing der wondvlakken te
bekorten. Zij was een groote verbetering, vergeleken bij de handel-
wijze van Roger, Roland en der Vier Meesters, die in de ettering een
natuurlijke schakel van het genezingsproces zagen, welke derhalve
door prikkelende middelen zoomogelijk nog bevorderd diende te worden.
De reinigingsmaatregelen, door Yperman aanbevolen, als het zorg-
vuldig uitwasschen der wonde, het scheren der haren in de omgeving, het
verwijderen van vreemde voorwerpen, verdienen, van een antiseptisch
standpunt bezien, toejuiching. Zij bewijzen, even als de hier achter
te noemen maatregelen, dat de wondbehandeling in de middeleeuwen
reeds een vrij hoogen trap van ontwikkeling bereikt had. Sterken
nadruk legt Yperman op zorgvuldige bloedstelping, waartoe hij dezelfde
middelen bezigt, als waarvan men zich thans pleegt te bedienen, namelijk
dichtdrukking, toeschroeiing, onderbinding en omsteking van het vat.
„Die sekerste cure van bloede te stremmene es dat men die arterie of
adere uut hale ende mense verdraye ende toebinde daerna" , en nu mogen
er „selke meesters siin diere op leggen gebernde plumen ende andere
gebernde vilt", maar, verzekert meester Jan, „ie heb u geseit naminen
wetene dbeste dattie oude meesters antierden. Ende ie en wasser noyt
met bedrogen."
l ) Opspraak.
XXIII
Het toenaaien van de wonde placht Yperman met groote zorgvul-
digheid te verrichten. Opdat de wond overal, ook in de diepte, goed
sluite, geeft hij den raad met het hechten „in de middewaert" te
beginnen en tevens de steken behoorlijk diep te leggen. Anders ver-
gadert zich allicht etter op den bodem en dan „so comter af somwile
lanc werc." Toch zou het verkeerd zijn de drainage te verwaarloozen en
daarom moet in een der hoeken, en wel in de laagst gelegene, een
„wiekje" gelegd worden, waarlangs de etter kan afvloeien. Dat aan
de instrumenten hooge eischen gesteld worden, leert de beschrijving
van de naalden, welke moeten zijn „driecantech, entie oge moet
siin gegracht, dattie draet mach liggen in die gracht, so en werdet
niet te dickere an die oge." Want, dit zij ten gerieve van den leek
opgemerkt, daardoor zou het steekkanaal maar onnoodig wijd en allicht
een ongewenschte verscheuring van het weefsel veroorzaakt worden.
In de diagnostiek en de behandeling van schedelwonden, al of niet
gecombineerd met schedelbreuk, moet Yperman een groote bedreven-
heid bezeten hebben. De uitvoerigheid, waarin hij hier vervalt, verraadt
voor dit onderwerp een bizondere voorliefde. Zijn ondervinding op
dit punt blijkt niet gering geweest te zijn, want hij weet verscheidene
gevallen uit zijn praktijk aan te halen om zijn inzichten te staven.
Na verteld te hebben dat Bruno, Lanfranc en anderen op de
ontbloote dura mater een zoogenaamden „pulvis capitalis" plegen
te leggen, gaat hij aldus voort: Nu verstaat mine lere en wat mi
gesciede. Ie ruimde die wonde so dat ie die scerve al bloot hadde,
ierst thaer afgescoren; .ende daerna wiecticse " En om de doel-
treffendheid dezer maatregelen nader toe te lichten, laat hij dan het
verhaal volgen van een jongen, wiens hoofd zoodanig verwond was,
dat „therssenbecken al ontwee was ende deen been gescoten onder
dander." Fluks een mes genomen en de huid zoover gekliefd , dat de
barst overzien kon worden en voor de behandeling toegankelijk
werd, dit was de rationeele methode, die Yperman hier in praktijk
bracht en wel met zulk goed gevolg, dat de patiënt na eenigen tijd
weer bijkwam, den handigen heelmeester tot diens niet geringe vol-
doening „oom" heette en na verloop van tijd volkomen genas. Dezelfde
behandeling pastte hij nog toe op een anderen knaap en op een
„jonfroukijn", die door een paard tegen het hoofd geslagen waren,
op een „ouden cnape", dien men met een „plommeye" de hersenpan
ingedeukt had, en op „vele andere in Ypere in Vlaen deren ende
daeromtrent".
De kapittels over de andere aandoeningen van het hoofd, van oog,
oor, neus, keel en mond, moet ik kortheidshalve stilzwijgend voor-
bijgaan, schoon ik ternauwernood de verzoeking weerstaan kan, in
den breede over deze belangrijke onderwerpen uit te weiden.
Wat de overige deelen van het werk betreft, zij opgemerkt dat de
stijl van het zevende boek, hetwelk over de ledenmaten handelt,
allengs een ander karakter aanneemt en zich kenmerkt door zekere
haastigheid in het beschrijven, hetgeen de vraag doet rijzen of het
XXIV
Yperman wellicht aan tijd en gelegenheid ontbroken heeft om zijn arbeid
op denzelfden breeden grondslag voort te zetten als waarop hij haar
heeft aangevangen. Met dit boek loopen de Brusselsche en Gentsehe
handschriften ten einde, en wat verder volgt, komt alleen in het
manuscript van Cambridge voor. Dit deel, waarin de ziekten der
buik- en geslachtsorganen, melaatschheid, pokken, mazelen, wondroos,
kanker een beurt krijgen, steekt, wat duidelijkheid en uitvoerigheid
betreft, en ook in taalkundig opzicht bepaald ongunstig bij de voorgaande
boeken af. Maar wie weet hoezeer het oorspronkelijke werk onder
het afschrijven, hetgeen immers lang niet altijd door bevoegden
geschiedde, geleden heeft? Opmerkelijk is het dat een groot deel der
recepten in het handschrift van Cambridge in het latijn, en niet
van het fraaiste, vervat zijn.
Niettemin bevatten deze laatste boeken nog tal van merkwaardige
zaken , die de hedendaagsche heelkundige in een middeleeuwsch
chirurgisch leerboek niet zoeken zou. Daaronder is wel weer veel dat
Yperman aan anderen ontleend heeft, maar hij blijft zich toch telkens
een eigen oordeel voorbehouden. Zoo gaat hij inzake de behandeling
van breuken met zijn eigen ervaring te rade en volgt een methode,
welke hem zoo goed voldeed, dat hij alle meesters „bidt" haar even-
eens toe te passen. „Ie ghenas", schrijft hij, „vele lieden der met
— namelijk „met drancken ende met plasteren van buten der op gheleit
ende wel derboven ghecussineelt" — binnen der stede vanYpere.die
ghescoert waren, maer alst nieuwe ende versch was". „Maar", zoo gaat
hij voort, „ie doe jou weten alse de ruptureeen jaer out is, dan moetet
ghesneden wesen metter hant. Ende ie bidde alle meesters alse die
rupture out is, datsi hem dat niet vermeten te ghenesen, want hets
oncurable ende ondoenlic ende ongheneselic sonder sniden."
Dat hij niet schuwde het mes te hanteeren waar het pas gaf, bewijst
ook het bekende geval van de begijn, die aan een abces aan den hals
leed, en die hij, op het voorbeeld van Lanfranc, na de operatie,
welke gevaarlijk genoeg kan geweest zijn, met behulp van een zilveren
pijpje kunstmatig moest voeden. Intusschen verloor hij de grenzen van
zijn kunst niet uit het oog. Al beweren velen dat men afgeslagen
lichaamsdeelen weder kan doen aangroeien, gelooft het niet, zegt hij, zij
geven „den volke logene te verstane".
Doch genoeg! Beter dan deze enkele aanhalingen vermogen, zal
de studie dezer Chirurgie zelve den lezer een denkbeeld kunnen geven
van de beteekenis van dezen oud-vlaamschen heelmeester, die, hij
moge dan voor de wetenschap geen nieuwe wegen gebaand hebben,
toch een eervolle plaats zal blijven innemen in de annalen der Chirurgie,
terwijl hij wegens zijn verdiensten als schrijver, zijn pogingen tot verbrei-
ding van chirurgische kennis , zijn streven naar verheffing van zijn stand
en zijn praktische bekwaamheden, zonder twijfel tot de verdienstelijkste
vertegenwoordigers der heelkunst in Vlaanderen gerekend mag worden-
XXV
Broeckx heeft voor zijn uitgaaf van Yperman's Chirurgie uitsluitend
van den tekst in Ms. A 19 van de Boekerij van S. John's College te
Cambridge gebruik gemaakt, niettegenstaande hem het bestaan van twee
andere, namelijk het perkamenten exemplaar van Van Hulthem en een
papieren, dat aan Dr. Snellaert toebehoord heeft, bekend was. Inmiddels
is door de Flou en Gaillard a ) op een vierde afschrift de aandacht
gevestigd, hetwelk deel uitmaakt van den bundel Ms. Harl. 1684 van
het Britsch Museum. Ik laat van deze handschriften, welke alle voor
mijn uitgaaf gediend hebben, hier een beschrijving volgen.
Ms. 15624-41, Kon. Bibl. Brussel.
Deze bundel is in 1818 uit de verzameling van den Londenschen
boekenliefhebber Heber in handen van Van Hulthem overgegaan en na
diens dood in het bezit van de Bourgondische Bibliotheek, thans
Koninklyke Bibliotheek te Brussel gekomen. J. F. Willems gaf er een
beschrijving van, welke opgenomen is in: Bibliotheca Hulthemiana 2 )
onder den titel van „Aloude belgische natuerkunde van den mensch,
in de dertiende en veertiende eeuw."
Hij bestaat uit 147 goed geconserveerde perkamenten bladen, klein
4° formaat, 0, 21x0,15 M. oppervlakte, en is, wat het proza aangaat,
in twee kolommen, elk van 50 regels, beschreven. Uit een notitie op
het achterste schutblad blijkt wie indertijd de eigenaar geweest is:
Scriptor qui scripsit cum Christo vivere possit.
Cum nomine aptum Godefridus Leonijs
Sit sic vocitatum, Notarius et
Aromatarius Mechlinensis.
Een paar andere plaatsen geven den tijd aan, waarin het Hs. afge-
schreven is. Op fol. 21 v. leest men:
Explicit antidotarius scriptus anno
Domini 1351 in die beati Ypoliti martiri.
Finito libro sit laus et gloria Christo
Dexteram scribentis benedicat lingua legentis.
Aan het einde van den tweeden kolom op fol. 27 r. staat geschreven :
Deo gratias per Johannem de Altre. Deze is vermoedelijk afschryver
van het Ms.
Het schrift is vrij klein, doch duidelijk en regelmatig. Behalve enkele
beginletters, die rood gekleurd zijn, bevat het Hs. geen versierselen.
Slechts is van de eerste letter van Yperman's Chirurgie, een H,
meer werk gemaakt. Willems schrijft dat de dubbele i bestendig ii
en niet ij is, geschreven hetgeen echter lang niet altijd het geval is.
Het stelselmatig volgehouden afkortingsstelsel betreft de uitgangen
n, de,aer, er, et, en de voorzetsels per, con en sub, benevens ra,
re, ro, ar, er en or. Zij worden door de gebruikelijke afkortings-
teekens aangeduid. De u en de v worden door u, de dubbele u door
w weergegeven.
l ) Verslagen en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Akademie, 1897.
: ) Vol. VI, Manuscrits, blz. 45.
XXVI
Voor de interpunctie is van geen andere teekens gebruik gemaakt
dan de punt en een «J. Hier en daar zijn enkele woorden, byv. eigen-
namen, onderstreept of, zooals met de opschriften der hoofdstukken
het geval is, doorgehaald De getallen, die de volgorde der hoofd-
stukken aangeven, bevinden zich in margine. Ook vindt men daar
enkele uitdrukkingen, die op den inhoud van den tekst wijzen, als
colirie, cure, zalve, dranc, plaester, enz. Ik heb ze, evenals
enkele in margine aangebrachte verbeteringen, weggelaten, aangezien
zij van geen belang zijn.
Aan het hoofd van de bladzijden bevinden zich de namen van de
organen, welke besproken worden, als hooft, mont, kele. Na het
hoofdstuk over de „kele" komt deze inhoudsaan wijzing niet meer voor.
De inhoud van den codex is zeer verscheiden, maar toch hebben
de verschillende geschriften alle in meerdere of mindere mate betrek-
king op de natuur- en geneeskunde, zoodat men met Willems terecht
van een „Natuerkunde van den mensch" kan spreken.
De verhandelingen zijn :
1. blad 1 — 6 r. Een soort van Kosmografie, een „natuerkunde van
het heelal"', zooals Willems het stuk noemt.
2. fol. 6 v. — 8 v. Voorschriften ter bereiding van waters, als oog-
waters, en oliën, bijv. olye van rosen, van vyoletten , benevens recep-
ten tegen sproeten, overmatigen haargroei, enz. Het stuk vangt aan
met: Aqua vite. dats water des Ie vens. of levende water.
De laatste kolom wordt bijna geheel in beslag genomen door een
verhandeling over de herkenning van de teekenen van den naderenden
dood: Dit siin tekene daer men den veygen mede kent.
3. fol. 9 v. — 21 v. Een vertaling van Nicolaus' Antidotarium. De
aanhef luidt: Dese boec heet Nicolaus. ende oec so heefthi
enen andren name alse antidotarius. In den welken siin
geordineert vele manieren van confexiën, welc confexie
te verstane es vergaderin ge van velesimpelremedicinen
ende substanciën.
Dit stuk is, voor zoover mij bekend, de eenige middelnederlandsche
vertaling van het beroemde, in de eerste helft der Xllde eeuw ver-
schenen, werk van den salernitaanschen geneeskundige Nicolaus,
dat den grondslag vormt van vele later verschenen pharmakopeëen
en herhaaldelijk gecommenteerd is. Op een der commentaren, het
„circa instans", kom ik later terug.
De Biblioth. Nat. te Parijs bezit twee fransche vertalingen, die door
P. Dorveaux uitgegeven zijn (Zie de Literatuurlijst en tevens de
Lijst van Schrijvers onder Nicolaus).
Van de 139 voorschriften die het Antidotarium bevat, komen 130
in deze middelnederlandsche vertaling voor en zij is dus vollediger
dan de fransche met haar 85 recepten. De volgorde der confexiën,
latuariën, opiaten, cyropen, trocisken, onguenten etc, is alfabetisch.
Het eerst komt het beroemde „aurea alexandrina", het laatst „zin-
giber conditum". Aan het slot treft men het reeds genoemde
XXVII
jaartal aan, waaruit men den ouderdom van het Ms. afleiden kan.
Het antidotarium wordt op fol. 21 v., Ie kol. onmiddellijk gevolgd
door eenige prognostieke wenken en opmerkingen aangaande den pols.
Dit stukje beslaat niet meer dan een kolom, en vangt aldus aan: Die
mensce die leget in ziecheiden ende men hem tast sinen
puls. Slaet hi effene ende zoetelec. so es men in hope
dat hi sal genesen ende termineren ende trecken ter
baten. Ende slaet hi oec. 2. slage en ten derden oneffene.
die oneffen slach bediet die doot.
4. fol. 22 r. — 27 r. Handleiding bij het onderzoek der urine.
Zij vangt aldus aan: Dese leringe van orinen bescrijft ons
meester Gielijs van Salem e. ende nam sine materie
uut Ysaacs boeke.
Over de meesters Gielijs en Ysaac, zie de Lijst van Schrijvers.
Aan het slot van deze handleiding treft men den naam van den ver-
moedelijken afschrijver aan.
5. fol. 27 r. — 45 v. Een geneeskundige werk aanvangende
met: Avicenna die wise meester seit dat de mensce es
gemaect van der Aerden. Vooraf gaat: die tafele van
Avicenna. omme elke ziecheit te vindene biden getale
datter op staet.
Het stuk is verdeeld in -48 hoofdstukken; het eerste draagt tot
opschrift: Ende ierst van den tekenen daer men die com-
plexie mede bekent; het laatste: van den vede raet.
Er worden in deze verhandeling verschillende auteurs vermeld,
o.a. Jan Braemblat, dezelfde die ook in Yperman's Chirurgie
voorkomt.
6. fol. 46 r. — 47 r. De nature ende manieren van alle
lieden, een verhandeling over de elementen en de complexiën.
7. fol. 47 v. — 48 r. Een „gelaetkunde" naar Hippokrates.
8. fol. 48 v. — 51 v. Een tweede geschrift over de urine, aldus
aanvangend : D e s e leringe van orinen bescreven dese mees-
tren alse meester gielijs van saleerne. ende ysaac. ende
heophilus.
Met dezen Theophilus is bedoeld Theophilus monachos, de schrij-
ver van een boek over urine en van een ander over de ontlasting,
(zie Literatuurlijst, v. Töply).
9. fol. 52r. — 53v.Dit siin .2 4. tekene der doot dieYpocras
met hem dede graven, gevolgd door eenige latijnsche geneeskun-
dige voorschriften.
De „tekene" eindigen aldus: Ende dese .24. tekenen waren
vonden in Ypocras graf in. 1. yvoren busse.
10. fol. 54 r. — 73 v. Een geneeskundig geschrift, aanvangende:
Desen boec sprect van medicine ende ten iersten....
Het stuk bevat 42 kapittels; het eerste heeft tot opschrift: Van
enen cortse die effimera heet; het laatste: van dat den man
sine nature sciet siins ondankens.
XXVIII
De inhoudsopgaaf bevindt zich achteraan op fol. 73 v., 2e kolom.
Het werk eindigt hiermede: Explicit medicina magistri io-
hannis dicti Ypcrmans. deo gratias Amen. Het is door C.
Broeckx in 1867 te Antwerpen bij J. E. Buschman uitgegeven.
11. fol. 74. r — 75 r. Een gedicht van 484 verzen over gezondheids-
regelen, dat door Willems voor een uittreksel van Jacob Maerlant's
Heimclijcheit der heimelijcheden gehouden wordt.
12. fol. 75 — 77 r. Uittreksels uit Maerlant's Naturen Bloeme.
13. fol. 77 v. — 85 r. Een ander gedicht van 2400 regels over
„heimelijcheden van mannen en vrouwen", hetwelk eindigt: expli-
ciunt mulierum secreta. Voor nadere bijzonderheden verwys ik
naar Willem's beschrijving.
14. fol. 85 v. — 88 v. Een Chiromantie, uit 17 kapittels bestaande.
Bovengenoemd dichtwerk en deze chiromantie zijn uitgegeven door
N. de Pauw in Mnl. ged. en fragm. dl. I.
15. fol. 89. Een gedicht van 118 regels, „geestelijke minne"
geheeten.
16. fol. 91 r. — 107 r. Hier sal men verstaen in desen boec
die leringe van dyascorides den wisen meester ende van
circumins tance den wisen meester, welke desen boec
gemaect hebben, die geheten es herbar ijs. Ende es leringe
van allen cru den die men orbort inmedicinenendein
surgiën die nuttelijc siin den lichame o mme die ziec-
heiden te verweerne ende gesonde te behoudene.
De vertaler dwaalt als hij onder circuminstanse „een wisen
meester" verstaat. Zie Platearius, in Lijst van Schrijvers.
17. fol. 107 r. Dits de tafele van meester Jan Ypermans
surgie.
Fol.107v.Hic incipit cyrurgia magistri Johannis domini
Ypermans etc.
De Chirurgie eindigt op fol. 147 v. Bovenaan de tweede kolom van
deze bladzijde leest men:
Laus tibi sit Christe
Jam labor explicit iste.
en op fol. 148 r:
Scriptor qui scripsit cum Christo vivere possit.
Cum nomine aptum Godefridus Leonijs
sit sic vocitatum Notarius et
Aromatarius Mechlinensis.
Beide notities schijnen volgens het schrift in de 15de eeuw
geschreven te zijn.
Ms. A 19, 8. John's College Library, Cam bridge.
Dit goed geconserveerde papieren handschrift is, te oordeelen naar
het watermerk, nl. een ossekop, welke de meeste overeenkomst vertoont
met Xo. 14198 van Briquet's groot werk over Watermerken '), uit deXVde
eeuw afkomstig. De band bestaat uit hout en leder en is versierd met een
fraaien bandstempel, voorstellende St. Michiel, den draak verslaande.
Volgens een mededeeling van Prof. W. de Vreese uit Gent zou deze
stempel op zijn laatst in 1543 gebezigd zijn.
De bundel bevat twee gedeelten, een van 81 bladen en een van
19. De afmetingen der bladen zijn 0,286 x 0,21 M. Zij zijn beschreven
in twee kolommen, van 0,203 v 0,064 M., die door lijnen begrensd
zijn en elk 50 regels tellen. De eerste initiaal, een H, in blauw met
roode ornamenten, is tamelijk fraai. De overige hoofdletters zijn enkel
in rood, de opschriften der kapittels eveneens. Het schrift is duidelijk,
niet verbleekt; de letters zijn vrij groot. Eenige voorbeelden van het
schrift vindt men in Janus, Xe Ann , 1905. blz. 544. Fol. 1 r. draagt
tot opschrift, in een hand van jongeren datum en staande letter:
Ypermannis Medicina. Daaronder in rood: Hier beghint die
Cirurgie van Meester Jan Y per man (zie blz. 5, noot 1). Dan
volgt: Hic est practica, enz. De drie eerste kolommen geven de
inhoudsopgaaf van het eerste boek. Daarna volgt een tweede incipit:
Hier begint die cirurgie, enz. Het werk eindigt op fol. 161. Dan
volgen zes blanke bladen en op eennieuw fol.: Hier beghint die
jon lan franc. Ende hij begint erst an dat hooft. Het slot van
dit gedeelte bevindt zich op fol. 17: Explicit lanfrancus juvenis.
Op deze bladzijde en op fol. 18 en 19 komen nog eenige recepten
voor, die met een andere hand geschreven zijn.
Onder „jon lanfranc" en „lanfrancus juvenis"' moet niet anders ver-
staan worden dan de Chirurgia parva van Lanfranc van Milaan.
De in dezen band voorkomende Chirurgie van Yperman is niet
kompleet. Van de in de „tafel" van het „bouc van den quaden
beenen" genoemde twaalf kapittels zijn alleen de twee eerste voor-
handen.
Het Handschrift bevat 76 afbeeldingen, meerendeels van chirur-
gische instrumenten. Zij zijn tamelijk onbeholpen, doch geven toch een
goed denkbeeld van de vormen der middeleeuwsche heelkundige
werktuigen. Op fol. 6 r., 24 r. en 80 r. zijn plaatsen opengelaten, die klaar-
blijkelijk voor teekeningen bestemd waren, doch niet ingevuld zijn.
Er zijn meer van die ruimten geweest, doch zij zijn door een of anderen
speelschen student met weinig toepasselijke en deels ook onwel-
voeglijke schetsen ingevuld. Zoo vindt men op fol. 11 r. een naakte
figuur met een zeer grooten penis afgebeeld; op 13 r. een der-
gelijke figuur en een hond, die zijn poot naar den penis uitstrekt.
Er boven staat : d i t is m ij n h a n t (1. hont). Op fol . 15 v. staat een persoon
afgebeeld, die waarschijnlijk een arts moet voorstellen, en daarnaast
een tweede, in wiens anus een lavementspnit steekt. Fol. 20 v. en 31
v. vertoonen elk een hellebaardier en 48 v. een figuur, welke
l ) Dietion. Histor. des Marques du Papier.
XXX
volgens een bijschrift zekeren Huyghen van Wilghe moet verbeelden.
Op 44 r. is een ruimte ingevuld met een onherkenbaren krabbel; op
40 v. vindt men een primitieve schets van een zweetstoof, waarin,
zeker wel door een ander, een vogeltje geteekend is. Een andere
badstoof is op fol. 27 r. afgebeeld.
Er komen in dit handschrift slechts twee anatomische schetsen voor.
Een op fol. 2 v., blijkbaar niet ernstig bedoeld en vermoedelijk later
ingelascht, stelt een anatomische les voor, waarin de leeraar zijn leer-
lingen een doodskop vertoont; de ander, op fol. 3 r., is een zeer primi-
tieve schets van de getande kanten, waarmede de beenderen van de
hersenpan in elkander grijpen.
De afkortingen zijn niet zoo veelvuldig en stelselmatig aangewend
als in het Brusselsche handschrift; zij betreffen hoofdzakelijk de
uitgangen en en er en de medeklinkers m en n. In de interpunktie
wordt voorzien door de punt en het teeken §. In plaats van ge
wordt meestal ghe geschreven.
De stijl staat bij die van het Hs. van Brussel achter; de ortho-
grafie laat te wenschen over. Carolus ') overdreef niet toen hij
schreef: „Le style du ms. de Cambridge est extrêmement defec-
tueux, 1'orthographe y est nulle, le copiste ne connaissait pas le
latin qu'il transcrivait et le flamand y est absolument écrit comme
on parle dans la Flandre occidentale et nous croyons n' être pas
loin de la vérité en attribuant la copie a un Brugeois."
Op die bewering valt niet veel af te dingen en men vraagt zich daarom
met te meer verbazing af, hoe Broeckx. die dit oordeel letterlijk voor
de inleiding tot zijn uitgaaf nageschreven heeft, zijn keus op dezen
tekst heeft kunnen laten vallen. Reeds Snellaert 2 ) heeft daarover zijn
spijt te kennen gegeven, toen hij hem er aan herinnerde dat in het
Hs. van Cambridge o.m. het geheele 3de boek en bovendien de laatste
hoofdstukken, die over de kwetsuren en ziekten der ledematen han-
delen, ontbreken. Ik meen de reden van Broeckx' voorliefde tot
dezen gebrekkigen tekst te moeten zoeken in het feit, dat Carolus
hem met een fransche bewerking van het Brusselsche handschrift
vóór geweest is 3 ).
Een korte beschrijving van het Handschrift vindt men bij Priebsch 4 ).
') Modern. Ms. No. 21833. Bourgond. Bibl. Traite de Chirurgie de Jehan
Yperman, transcrit sur le ms. du College de Saint-Jean Baptiste de Cambrigde
(sic). 1861, Paris, le 25 Déc. (Get. Carolus.)
2 ) Analyse van Broeckx' uitgaaf, Buil. d. 1. Soc. d. Méd. d. Gand. XXXe Vol,
1863, blz. 341.
3 ) La chirurgie de Maitre Jean Ypermans, le père de la chirurgie flamande
(1295-1351), mise au jour et annotée par J. Carolus. Ann. d. 1. Soc. d. Méd. d.
Gand, XXXIIe Vol., 18.">4, blzn. 19 en 237.
*) 1, 1896, blz. 38.
XXXI
Afs. Harl. 1681, British Mus., Traetat. var. Cirurgici Beigici.
Van dit Hs. hebben Grailliard en de Flou *) en R. Priebsch 2 ) uit-
voerige beschrijvingen gegeven.
Het in kalfsleer gebonden, papieren afschrift is niet jonger dan
de 15de eeuw. Het beslaat 174 bladen in 4o formaat, waarvan de
beide laatste zoo beschadigd zijn, dat een deel van den tekst ontbreekt.
De afmetingen zijn 0,24 x 0,182 M. De tekst neemt daarvan een opper-
vlakte van 0,215 x 0,14 M. in. Het is in twee kolommen, die elk
door vertikale en horizontale lijnen begrensd zijn, beschreven.
Het schrift is duidelijk. Een proeve vindt men afgebeeld in Janus,
XIV, blz. 397. De initialen zijn in rood en de hoofdletters met rooden
inkt doorgehaald; van dezelfde kleur zijn ook de opschriften der
hoofdstukken.
Priebsch beschrijft het watermerk als: „Hand mit einer aus dem
Mittelfinger herauswachsenden Blume." Dit is een in de 15de en 16de
eeuw veelvuldig voorkomend merk. De Stoppelaar (zie Li t ter atuur-
lijst) beeldt een viertal van zulke figuren af (PI. XIII) en zegt dat
het papier met de Hand in Sluis zeer in trek schijnt geweest te zijn.
De Heer Donald Macbeth (Londen, Ludgate Hill, 66) die het Hs.
voor mij gefotografeerd heeft, zond mij echter afbeeldingen van drie
watermerken, die geen van alle tot de genoemde soort behooren.
Een er van, de veelvuldigst voorkomende, is de letter Y met een
Kruis en heeft de meeste overeenkomst met de N os - 9182, 9183 en
9184 van Briquet's DictioDnaire *).
Het tweede merk is de letter P met de Lelie en komt 't meest
overeen met de door de Stoppelaar op PI. XII onder No 12 afgebeelde
figuur en met de figuur 8655 van Briquet.
Het derde is de bekende Ossekop, waarvan de Stoppelaar op PI. VI
een aantal voorbeelden geeft en men eenige honderden door Briquet
afgebeeld vindt. Nummer 14194 heeft er de meeste overeenkomst
mede.
Uit deze watermerken blijkt dat het papier, hetwelk voor het Ms.
gebezigd is, uit de 14de eeuw dagteekent; jonger dan de 15de zal
het Handschrift dus wel niet zijn.
Een korte opgaaf van den inhoud van den bundel moge hier volgen.
Op fol. 1 r. vangt een tractaat aan met: Hier begint van die
Urinen.
Op fol. 2 r. — 2 v. bevindt zich een verzameling recepten voor
het maken van cattaplasma.
Op fol. 3 r. een stuk: Omme die tanden uut doen vallen
sonder pijn e.
') Versl. en Meded. d. Kon. Vlaamsche Akademie, 1897, blz. 463.
2 ) T. II, blz. 7.
») T. Ille.
XXXII
Op fol. 57 — 104 r. Een chirurgie van zekeren Thomas Scellinc.
Het begin luidt aldus:
„Incipit artis Cirurgie cum praktika Thome urnbra
medici de thenismonde que thomasio vocatur. Incipit prohe-
mium. Ie Thomas Scellinc umbra medicijn hebbe ghemarct dat have ende
guet te niet gaet Ende goede sciencie ende const die blijft enen al sijn leven
want alsoe alse aristoteles seit die sciencie is een deel renten des syns
Daerom wil ie Thomas Scellinc umbra medecijn minen lieven soen
Thomas ende Jan Scellinc sinen broeder ende allen den genen die
cirurgie volcomelic begheren te doen, scriven ende maken een boec
van cirurgyën in dyetscher tonghen, die bloem uut alle boeke der
groete meesters Die menich iaer voir ons ghemaect hebben gheweest
als uut galienus die der bester was een, uut avicenna uut albucasim
uut almasorem uut rasim uut brunum longo burgente uut alafrancis
uut teodoricum uut rolande uut rogerium Ende uut der glosen quatuor
magistrorum Ende uut anderen vroeden meesteren . . . ."
Op fol. 6 r. worden de 20 kapittelen van het eerste tractaat opge-
somd, dat hoofdzakelijk over verwondingen handelt.
Op fol. 42 r. vangt het 2e tractaat aan met een opsomming van
de 39 kapittels, waarin het verdeeld is. Dit tractaat handelt over apos-
temen, carbonkels, scrophulen en gebroken en uit het lid geschoten
ledematen.
Dan volgt op fol. 66 r. een tractaat van alrehande onghemake
die beide van binnen ende van buten co men. Het handelt over
oog-, neus- en keelziekten, huid- en blaasziekten, breuken, aambeien
enz. en bestaat uit 24 kapittelen.
Een 4de tractaat „van antidot a" begint op fol. 96 r. Er is geen
inhoudsopgave bij. Het stuk behandelt verschillende soorten van genees-
middelen als repercussiven, mundificativen, enz. Het eindigt op fol.
104 r. met de woorden: Explicit cirurgie thome umbre
medici te tenismonte que tholia(!) vocatur. Daarop volgt nog
een mededeeling van den schrijver:
„Int iaer ons heren dat men screef J343 in die meye in die stat van
namen ie thomajs] umbra medicin ter hulpen van onsen lieven here ende
onser sueter vrouwen sijnre ghebenedider moeder [heb] dit werc tot
enen guefden] eynde ghebrocht . . . ."
Een rijmpje aan het slot van deze mededeeling leert den ouderdom
het handschrift kennen:
„Neemt dat hoeft van eenre meuwen
Ende die hoefde van achte leuwen
Ende die hoefde van twee vincken
Die mogen der selver tijt gedencken
Dat ie dit boek volscreef sonder sorghen ').
Op fol. 104 r. vindt men een paar met een andere hand geschreven
recepten.
») Bedoeld is dus M + 8 x L +2 X V = 1410.
XXXIII
Op fol. 105 staat de inhoudsopgaaf van een vertaling van de Chirur-
gie van Lanfranc, n.1. de aan zijn vriend Bernardus opgedragen Chirur
gia parva.
Het eerste boek vangt aldus aan: „Bernaert lieve vrient ie voer-
micke te maken een boec in welken ie u gheven sel bij der hulpen
van gode des sceppers almachtich volmaecte leeringhe die beboert
ten instrumenten van surgyën mit corten beproefden werken."
Het tweede boek begint op fol. 127 r. met:
„Alhier so beghint dat ander boeck van cleinen lanfranke ende
set eerst van den vier elementen ende van den vier humoren . . . ."
Het eindigt op fol. 140 r. met de woorden: Explicit. Deo gracias.
Bidt voer die scriver een Ave Maria. Amen,
Nu volgt op fol. 142 r. die ier inghe ende die practike
van meister Jan Ypermanne, welke op fol. 173 r. met een:
Explicit Johanne Ypermanne besluit.
Op 173 v. en 174 r. komen nog eenige recepten voor, geschreven
met een hand uit een later tijdperk.
Fol. 173 en 174 zijn beschadigd.
Over de indeeling van dit geschrift, dat slechts uit een gedeelte van
Yperman's Chirurgie bestaat, behoef ik hier niet nader te spreken, daar
ik de inhoudsopgaven van de boeken en kapittels in noten onder de
overeenkomstige plaatsen van het Brusselsche handschrift geplaatst
heb. Het is lang niet zoo uitvoerig als de overige handschriften der
Chirurgie; sommige hoofdstukken zijn belangrijk besnoeid of ontbreken
geheel.
Het handschrift bevat een 30-tal afbeeldingen van instrumenten, die
echter slechts ruw geschetst, gebrekkig en klein zijn, en op fol. 169 v.
een schets van een dampbad.
De stijl is draaglijk, en de orthografie vrij goed. De afkortingen
zijn veelvuldig en betreffen de uitgangen us, en, er, et en iet, en de
konsonanten m en n. Van de punt als leesteeken is een schaarsch gebruik
gemaakt; zij is meestal vervangen door een ^.
Hs. 1273, Universiteits-Bibliotheek, Gent.
Dit handschrift, afkomstig uit de nalatenschap van F. A. Snellaert, is
geschreven op papier, dat volgens het watermerk uit het midden der 15de
eeuw afkomstig is. Dit merk, een Y waarboven een kruis, gelijkt het
meest op de figuren 17 en 18 op plaat XII van De Stoppelaar's
beschrijving. Men vindt dit papier tusschen de jaren 1435 en 1465
herhaaldelijk in de Archieven van Holland, Brabant en Zeeland terug.
Het Hs. bestaat uit 164 bladen, van 0,295 x 0,215 M. oppervlakte, be-
schreven in twee kolommen, die door lijnen begrensd zijn. Het schriftis
tamelijk slordig doch goed leesbaar, echter minder duidelijk dan dat van
de andere handschriften en ietwat kleiner van letter dan het Hs. van
Cambridge. De ietwat onbeholpen initialen zijn rood , evenals de titels
der hoofdstukken.
v. l. c.
XXXIV
Het handschrift is door den kopiist zei ven met Arabische cijfers
gefolieerd en wel in twee reeksen: van 2 tot en met 110, en daarna
opnieuw van 1 tot en met 53. In de eerste reeks is het cijfer 101
tweemaal gebruikt; in de tweede reeks is het 40ste blad bij 't nummeren
overgeslagen; ook 't laatste blad van den codex is niet genummerd.
Merkwaardigerwijze zijn de getallen boven de 100 geschreven als volgt:
1001, 1001, 1002, 1003, 1004 enz. tot en met 1009. Er zijn geen sporen
van signaturen ; wel is elk katern voorzien van een custode.
De pagineering vangt aan met 2 r. Bovenaan staat in rood: Dit
es die boec van den hovede Inden iersten. Daaronder in
nagebootst oud schrift: Cirurgie van meester Jan Yperman
int JaerMCCCendeXXVlIL Dan volgt „Wij sijn sculdigh . . . enz."
(zie blz. 1).
De tweede kolom van dit blad geeft de inhoudsopgaaf van het
eerste boek, welke op fol. 2 v. wordt voortgezet (zie blz. 2).
Aan het slot van het laatste hoofdstuk „vanden voete te broken"
leest men: Deo gracias. Amen.
Daarop volgt onmiddellijk een beschrijving van eenige pleisters en
zalven o.a. „tplaetster van Jherusalem" en op fol. 127 r. een nieuwe
verhandeling getiteld: Dy t sijn 't dorynen dye meester gillys
trecte uter bloemen van Avicenna van ysat van aristote-
les orinen.
Fol. 126 v. bevat een stuk over de teekenen van den naderenden dood :
Dyt sijn dye tekene vanden veygen lieden ter doot.
Op fol. 127 r. volgt een tractaat over urine.
Op fol. 138 v. begint een tractaat over as tr on o mi e, aanvangende:
„Die goede vroede Ypocras ende dye behendichste boven alle medi-
cinen dye zeghet dat die ghene die medicinen willen zijn ende van
astromyën niet ne can onconstech ende dat nyement sonder twyvel
es sculdech te doene. . . ."
Op fol. 164 r.: „explycyt".
Het Hs. is van tal van afbeeldingen in rood en zwart voorzien, die
echter plomper zijn dan de figuren uit het handschrift van Cambridge. Het
aantal der afgebeelde instrumenten bedraagt niet minder dan 98, maar
daaronder bevinden zich eenige die meer dan eens herhaald zijn, als naal-
den, messen, brandijzers, beitels en hamers. Behalve deze figuren treft men
nog eenige andere aan, die deels op de anatomie, deels op andere zaken
betrekking hebben.
Op fol. 3 v. staat een schematische voorstelling van de onderlinge
ligging der hersenbekleedselen, nl. pia mater, dura mater en cranium,
die evenwel niet overal in de goede volgorde zijn aangeduid. In het
midden van de cirkelvormige figuur staat te lezen:
pa. (prima, pertie es vore dander pertie es diemondein
den middel es achter, terwijl aan den rand op vier tegenover
elkaar staande punten de portretten(ï) en de namen van meester Galienus,
meester Avicenna, meester Bruun en meester Lanfranc geplaatst zijn.
Een afbeelding van deze teekening vindt men op blz. 7 van deze uitgaaf.
XXXV
Op fol. 4 r. staat een schets van de tanden, waarmede de been-
deren van den schedel in elkander grijpen. De voorstelling is echter
allerminst natuurgetrouw. Op fol. 34 v. is een ruimte voor een teekening
opengelaten; op 39 v. is een „zweet stove" afgebeeld. Op 49 r. zijn
een afbeelding van een weegschaal en een beschrijving van de medi-
cinale gewichten te vinden. Schematische anatomische figuren komen
op fol. 51 r. en 70 v. voor; verder op 91 r. een distilleertoestel en in
het tractaat over de astronomie ook nog een ruwe schets van „Taurus".
Aan het eind van het Ms. op de laatste bladzijde zijn drie gespalkte
ledematen afgebeeld, die ik merkwaardigheidshalve heb overgenomen.
Zij zijn later aangebracht, zooals uit het door dezelfde hand geschreven
bijschrift duidelijk blijkt. Er staat nl.
„Int jaer ons heeren doe men screef duysent v hondert ende xlv
den virden dach van October doen wert de kerck van sinte wille-
boorts ghewyt op sinte franciscus dach.
Anno doemen screef duisent v hondert drijen dertych xxij daghe
in April doen sterf my huisfroue madeleen ende wert begraven sint
andries op Sint Joris dach."
Bij de eerste afbeelding staat: „een ghebroken been". De „spalken"
en de „bande" zijn in de figuur aangeduid. In de tweede figuur zijn
die aanduidingen echter verwisseld, terwijl de derde een been voor-
stelt dat behalve door „spalken" en „banden" nog door een tweede
paar spalken gesteund is, die eveneens door banden saamgesnoerd
zijn. 't Bijschrift luidt: „dits ene walke (of balke?) daert in leet."
De stijl van dit handschrift is niet beter of slechter dan die der
andere. In de spelling wijkt het in zooverre van het Brusselsche hand-
schrift af, dat in de plaats van c k meestal k en voor g e gewoonlijk g h e
geschreven is. In plaats van de s staat dikwijls z. De interpunktie laat
veel te wenschen over. De afkortingen betreffen hoofdzakelijk de uit-
gangen en en er.
*
* *
Thans resten mij nog enkele mededeelingen omtrent de wijze van
uitgaaf van dit werk. Bij de keuze van het handschrift, dat aan de
uitgaaf ten grondslag zou liggen, heb ik mij laten leiden door de
omstandigheid, dat het Brusselsche vermoedelijk de oudste rechten
heeft. Het is op perkament geschreven en dagteekent volgens een
explicit op fol. 21 v. uit het jaar 1351. Waarschijnlijk zijn de drie
andere kopieën jonger, want zij zijn op papiersoorten geschreven, waar-
van de watermerken een later tijdperk verraden. Bovendien verdient
dit handschrift uit een letterkundig oogpunt de voorkeur, want stijl
en spelling zijn er 't best in verzorgd. Slechts in één opzicht staat het
bij de andere afschriften ten achter, het bevat namelijk geen afbeel-
dingen. Het geschrift, waarvan het op zijn beurt een kopie is, was zonder
twijfel geïllustreerd, want op verschillende plaatsen wordt in ons
afschrift van teekeningen gewag gemaakt. Zoo vindt men op fol. 140 v.
(blz. 141, kol. a van deze uitgaaf): „Ende es dat bloet comen tettere
XXX VI
datter binnen es. so maect dit daergise mede dwaet met enen instru-
mente als .1. clisteripipe met enen balge daer an gebonden aldus,
dits ene ceringie. dits ene clisterie." Evenwel kon doorover-
neming van afbeeldingen uit het handschrift van Cambridge, waartoe de
uitgever welwillend zijn toestemming gegeven heeft, in dit tekort
gemakkelijk voorzien worden-
Het handschrift van het Britsch Museum geeft slechts het eerste
boek en kon dus voor een uitgaafin het geheel niet in aanmerking komen.
Beter en vollediger is het Gentsche handschrift, schoon het dat van
Brussel noch wat den stijl betreft, noch ten opzichte van orthografie, over-
treft. De figuren, hoewel talrijker, laten meer te wenschen over dan
die van de kopie van Cambridge. Daartegenover staat dat het gedeelten
bevat, die in de andere rass. ontbreken en deze .konden, waar het
noodig was, tot aanvulling dienen. Hetzelfde is met het laatste
gedeelte van het handschrift van Cambridge geschied, daar dit stuk
in de overige ontbrak. De lezer kan nu met een groot stuk van
dit handschrift kennis maken en er uit zien dat deze tekst te veel
te wenschen overliet om tot grondslag van de uitgaaf te dienen.
Op deze gronden heb ik dan besloten den tekst van het Brusselsche
Ms. uit te geven, maar tevens gebruik te maken van de voordeden,
die een vergelijking met de drie andere opleverde.
Nu bleef mij nog de vraag te beantwoorden of ik, de diploma-
tische methode volgend, het werk letterlijk zou weergeven, dan wel
den tekst kritisch bewerken. Aan dit laatste bestond echter geen
dringende behoefte, aangezien de tekst over het algemeen aan duide-
lijkheid niet veel te wenschen overlaat. Wat evenwel den doorslag
gaf was mijn onbekendheid op het veld der letteren ; als leek gevoelde
ik mij niet gerechtigd den tekst naar eigen inzichten te wijzigen. Ik
kon trouwens zonder aan dien tekst te raken, in de noten door
aanhalingen van overeenkomstige doch duidelijker plaatsen uit de
andere handschriften op betere lezingen de aandacht vestigen en tevens
een aantal duisterheden ophelderen. Omtrent een aantal andere ondui-
delijkheden , waarop dit middel niet toegepast kon worden , heb ik getracht
in een afzonderlijke lijst van Aan tee ken in gen, waarnaar met behulp
van in margine geplaatste f-teekens verwezen wordt, een verklaring
geven. Wat in het handschrift van Brussel ontbreekt en in andere voor-
komt, is daaruit overgenomen en tusschen [] in den tekst gelascht.
Andere invoegsels, van mij afkomstig, zijn daarentegen tusschen ( )
geplaatst en kursief gedrukt.
De in margine geplaatste letters B, C , G en L zijn afkortingen van : Hs.
Brussel, Cambridge, Gent en Londen; de cijfers en kleine letters doelen op
de overeenkomstige bladzijden en kolommen dezer handschriften.
Getrouw aan de voorgeschreven gedragslijn om den tekst onaan-
geroerd te laten, heb ik ook aan de interpunktie, welke trouwens in
de Brusselsche kopie vrij toereikend heeten mag, niets gewijzigd. Alleen
ten opzichte van de afkortingen heb ik mij eenige vrijheid veroorloofd,
die echter niet verder reikte dan door vervanging in cursief, zoodat de
XXXVII
lezer in geen geval in twijfel gelaten wordt wat tot den oorspronkelijken
tekst behoort. Wanneer mijn afschrift hiervan een getrouwe kopie
mag heeten, is dit voor een groot deel te danken aan de zeer
gewaardeerde en deskundige hulp van Prof. Verdam, die nog wel zoo
welwillend was over de drukproeven zijn oog te laten gaan.
Behalve de reeds genoemde lijst van Aan teeken in gen, heb ik aan
deze uitgaaf toegevoegd een Lijstvan Schrijvers, die door Yperman
genoemd en wier werken door hem geraadpleegd zijn geworden.
Verder een Woordenlijst, waarin ik getracht heb van eenige vak-
termen een verklaring te geven , waartoe ik mij van de aan het slot opge-
somde Literatuur bediend heb.
Bij het kiezen van de, wetenschappelijke namen der geneeskrachtige
kruiden, heb ik mij aan den Kew's Index gehouden. Vele dier
planten zijn beschreven in de middelnederlandsche vertalingen van
Nicolaus' Antidotarium en Platearius' Circa instans, welke eveneens
in den Brusselschen bundel voorkomen. Ik heb de vrijheid genomen
uit deze nog niet in druk verschenen interessante vertalingen datgene
over te nemen, wat tot verklaring van een aantal geneesmiddelen
kon bijdragen.
De afbeeldingen van de vroeger gebruikelijke instrumenten vormen
zeker niet het onbelangrijkste deel van deze Chirurgie. Merkwaar-
digerwijs ontbreken zij in het Brusselsche handschrift, hoewel daarin
telkenmale het benoodigde instrumentarium ter sprake gebracht wordt.
De beste afbeeldingen treft men in het handschrift van Cambridge
aan en het zijn deze die Broeckx, echter niet ongerept, in zijn uitgaaf
heeft opgenomen. Ik waagde het niet aan deze eerbiedwaardige
schetsen, die men met uitzondering van Albucasis' Methodus medendi
in zulk een groot aantal en verscheidenheid in geen enkel oud
chirurgisch werk aantreft, iets te wijzigen en heb aan een getrouwe
fotografische wedergave de voorkeur gegeven. Hoewel de omstandig-
heden mij verboden alle, en ook die uit de handschriften van Gent
en Londen over te nemen, heb ik toch dank zij de welwillendheid
van den uitgever uit den voorraad eene ruime keuze kunnen doen,
zoodat eenige instrumenten zelfs door meer dan eene afbeelding ver-
tegenwoordigd zijn.
Aan het einde van mijn taak gekomen, gevoel ik mij gedrongen
mijn dank te betuigen, in de eerste plaats aan mijn hooggeachten
vriend en kollega Prof. Dr. J. Verdam, voor de vele blijken van zijnonver-
flauwde belangstelling in mijn werk, aan de heeren de Sagher, archi-
varis van Yperen, Prof. Dr. Salverda de G-rave te Groningen en Prof.
Dr. W. de Vreeze te Gent, voor de inlichtingen die zij mij welwillend
verstrekt hebben, en aan de Direktiën der Bibliotheken van Brussel, Cam-
bridge en Gent, voor de bereidwilligheid, waarmede zij de handschriften
van Yperman's Chirurgie te mijner beschikking hebben gesteld.
Leiden, Wijnmaand, 1912.
E. C. van Lkersüm.
v. l. c*
DITS DIE TAFELE VAN MEESTER JAN YPERMANS
SURGIE. DEWELKE HEEFT IN .7. BOEKEN.
Eerste boec. Van den hoofde.
Blz.
Cap. 1. Van den hoefde ende van sire sceppenissen 5.
Cap. 2. In wat manieren therssenbecken gewont mach siin in die
tekenen van den liesen gewont alse dura mater ende pia
mater 9.
Cap. 3. Hoe thoeft gedeilt es ende hoe men die deel sal mogen
medicineren .... * 11.
Cap. 4. In isto capitulo protestis scire quod pertinet ad cyrurgicum
et quomodo se ipsum habebit et reget et omnis(!) articulo
quos tenetur habere de jure 12.
Cap. 5. Dits leringe hoe men ierstwerf sal vermaken en tie wonden
te nayene in elke stede 14.
Cap. 6. Van wonden te stremmene van bloede 16.
Cap. 7. Van den hoefde gewont ende niet toten herssenbeckene.
ende ierst van .4. tiden int jaer 20.
Cap. 8. Die leringe van buien gevallen of geslegen of geworpen.
of van wonden optie buien 21.
Cap. 9. Hier leert men kennen ende proeven of therssenbecken
ontwee es met buien of sonder buien of' met wonden . . 24.
Cap. 10. Dits van gevacken af geslagen sonder been ende metten
bene ende dore 25.
Cap. 11. Dits van gevacken af geslagen met snidender wapinen
so dat men siet dura mater 26.
Cap. 12. Van den herssenbeckene gewont met snidender wapenen
ende dat gescaelget 28.
Cap. 13. Van dat men therssenbecken wont metten hoeke van .1.
fautsoene. of aex. of metten orde van den swerde . . 30.
Cap. 14. Van den buien diemen valt int herssenbecken of slaet
of worpt swaerlike 34.
Cap. 15. Van dat men therssenbecken wont so dat denezide vander
score van den bene sciet onder dandere. dat gevalt onder-
tiden met groten scoren 35.
XXXIX
Blz.
Cap. 16. Die leringe van den herssenbeckene tebroken slecht
sonder wonde int vleesch 36.
Cap. 17. Die leringe vanden .4. meesters ende van roelandine
ende van vele andere goeder meesters 40.
Cap. 18. Hoe men nayen sal int ansichte ende in andren steden
om scone lixemen te makene 46.
Cap. 19. Dits van kindren die siin geboren met gespletenen lippen
scaertmonde 48.
Cap. 20. Dits van buien te doene gesitten die herde morn siin . 49»
Cap. 21. Van wonden die vallen boven die ogen dweers toten bene. 49.
Cap. 22. Van dat die ore afgescoort es so dat si hangende blijft
an thooft 50.
Cap. 23. Van wonden gescoten int ansichte of in andren steden 52.
Cap. 24. Van dornen of gescutte uut te doen comen sonder sniden. 55.
Cap. 25. Hoe men den gewonden es sculdech te houdene van etene
ende van drinkene ende waer af men sal doen wachten. 56.
Cap. 26. Dits van spasmus. dats die crampe. ende dit es vrese
den gewonden 57.
Cap. 27. Van scorf heiden van den hoofde bi den rade van den .4.
meesters 60.
Cap. 28. Dits van lusen die wassen op thooft of in andren steden
an den lichaem. die cuere daer iegen 65.
Cap. 29. Dits van den wannen opt hooft dat men heet overbene. 66.
Cap. 30. Van te genesene buien opt hooft 67.
Tweede boec. Van den ogen. 70.
Cap. 1. Ierst hoe die ogen gef ormert siin 71.
Cap. 2. Nu suldi verstaen van ongemaken in die ogen ende
hoe dat si comen 73.
Cap. 3. Vander minster optalmen entie cure der iegen .... 74.
Cap. 4. Vander ander optalmen die starker es 74.
Cap. 5. Vander starxster optalmen of van misseliken ziecheiden
die van optalmen comen 76»
Cap. 6. Van pusten in dogen ende wit dat ungula heet in latine. 77.
Cap. 7. Vander smetten die pannus heet ende benemt al die lucht
vanden ogen 77.
Cap. 8. Hoe vele manieren van desen smetten ende tekenen . . 78.
Cap. 9. Vander ierster smetten die hare verbaert alse .1. cleine
sandekijn 78»
Cap. 10. Vander ander smetten die hare verbaert alse .1. vischscelle. 79.
Cap. 11. Vander derder smetten die haer verbaert als .1. vlocke
sneus 80.
Cap. 12. Vander vierder smetten die al doge heeft bedect . . .80.
Cap. 13. Dits van doeken of nagelen in latine ungula ende van
smetten 81
XL
BIz.
Cap. 14. Dits van brunen doeken of nagelen ende comen van melan-
coliën ende genesen cuine 82.
Cap. 15. Van poentkinen die gevallen van geslagenen ogen blau. 82.
Cap. 16. Van scorfden ogen ende van rootheiden ende van joocten
in dogen 83.
Cap. 17. Dits vanden seebel in die ogeD 83.
Cap. 18. Van lopenden ogen ende waeraf tranen comen. entie cure
daer iegen 83.
Cap. 19. Van leepen ogen of tervenden 85.
Cap. 20. Van blauwen ogen geslagen of geworpen, etc. . . . 86.
Cap. 21. Dits van .4. catracten in dogen die men genesen mach
entie bekennen 86.
Cap 22. Vanden catracten die men niet ghenesen mach ... 89.
Cap. 23. Vanden wonden van den oghen 90.
Cap. 24. Vanden fistel die wassen inden sterken vander oghen. 91.
Cap. 25. Dit es van nolimetangere int anscijn of an die lippen . 93.
Derde boec. Van den nese. 94.
Cap. 1. Van den nese. ende ierst die sceppenisse van den nese. 95.
Cap. 2. Ende ierst van polipus 96.
Cap. 3. Van puusten die wassen in den nese 98.
Cap. 4. Van ondercootten sweren in den nese 99.
Cap. 5. Van wey vlesche in den nese 99.
Cap. 6. Van bloedene ten nese entie cure daertoe 100.
Cap. 7. Van stanke in den nese 101.
Vierde boec. Van den monde. 102.
Cap. 1. Vander sceppenissen van den mont 103.
Cap. 2. Vanden huve .... van siere verstennissen 104.
Cap. 3. Vanden ziecheden die comen mogen in die tonge . . . 106.
Cap. 4. Van swillingen vander tongen 106.
Cap. 5. Van sweringen optie tonge 107.
Cap. 6. Vander clievingen vander tongen 107.
Cap. 7. Vander bintadren 107.
Cap. 8. Van ranula onder die tonge 108.
Cap. 9. Van spasme vander tongen dats crampe daerin . . . 108.
Cap. 10. Dits van verlagingen vander tongen dats juchticheit . 108.
Cap. 11. Dits van puusten vanden mont ende vanden vlagen . 109.
Cap. 12. Dits van den tantvlesche 109.
Cap. 13. Van canker in tantvlesch 109.
Cap. 14. Van groten vlesce an tantvleesch alse spenen .... 110.
Cap. 15. Van clievingen van lippen of bleinen of vlagingen . .110.
Cap. 16. Vanden tantvlesce geswollen 111.
Cap. 17. Hoe dat tantswere toecomt 111.
XLI
Blz.
Cap. 18. Dits die cure van tanden die sweren ende sonder gaten . 112.
Cap. 19. Dits van den tanden die siin gegaet 113.
Cap. 20. Van swarten tanden wit te makene 114.
Vijf te boec. Vanden oren. 115.
Cap. 1. Ende sprect ierst wat die ore es . . . .• 116.
Cap. 2. Van sweringen van der oren 117.
Cap. 3. Dits van sweringen in die oren ende hoe mense cureren sal. 117.
Cap. 4. Van wormen of lusen gelopen in die oren 118.
Cap. 5. Van misseliken dingen dat vallet in doren. etc. . . . 118.
Cap. 6. Van watere gevallen in die oren 119.
Cap. 7. Van oren die lange hebben gelopen ende stinken, ende
daer fistel in is 119.
Cap. 8. Van rutingen in die oren 120.
Cap. 9. Van droefheiden in die oren . 120.
Seste boec Van den halse ende van der kelen.
122.
Cap. 1. Ende ierst die sceppenisse daeraf al toten scoudren . . 123.
Cap. 2 Van wonden die in den hals geslegen of gesteken siin. 125.
Cap. 3 Van ysopagus gewont so datter die spiss dore gaet . 126.
Cap. 4. Van wonden die vallen in den roepere achter . . . 127.
Cap. 5. Vander squinanciën 127.
Cap. 6. Van branken of amandren 129.
Cap. 7. Dits van ranula onder die tonge 131.
Cap. 8. Van graten of benen gescoten in de kele 131.
Cap 9. Van bocium an die kele gewassen ........ 132.
Cap. 10. Van scrofulen dienien heet sconinx evel 133.
Cap. 11. Van scrophulen of glandulen te snidene 135.
Cap. 12. Van scrophulen of glandulen uut te broken 135.
Sevende boec. Tanden halse ende vander kelen nederwert
tote allen leden ende tallen steden vanden lichame. 136.
Cap. 1. Van datmen wont adren of arteriën te meneger steden
vanden lichame . . • 138.
Van den canebene gewont of daer ontrent . . . • . . 140.
Van steken met kniven of des gelijc 140.
Vander herten gewont 142.
Van dootwonden waerse vallen anden live 143.
Dits vander nieren gewont 145.
Van musen of zenewen gewont in den pistel van den
armen 145.
Cap. 8. Van wonden in den ellenboge of in andren juncturen. 147.
Cap.
2.
Cap.
o
O-
Cap.
4.
Cap.
5.
Cap.
6.
Cap.
7.
XLII
Blz.
Cap. 9. Van wonden in die darmen 148.
Cap. 10. Van te cortene die darmen 148.
Cap. 11. Vanden gescorden of die den steen hebben 149.
Cap. 12. Van carnofels gelijc gescorden 150.
Cap. 13. Vanden stene dat ondersceet 150.
Cap. 14. Van den spenen 151.
Cap. 15. Van te genesene die spenen 151.
Cap. 16. Van den preparaciën 151.
Cap. 17. Van der tijt dat men medicine geven sal te vorsiene . 152.
Cap. 18. Van spenen die comen van den menisoene 152.
Cap. 19. Van .3. manieren van spenen te bekenne 153.
Cap. 20 Van .5. adren diemen heet spenen 153.
Cap. 21. Van geswollenen spenen te vorsiene 154.
Cap. 22. Van handelingen te verstane 154.
Cap. 23. Van buten nature te werkene 155.
Cap. 24. Van den dyescinkele uter stede 158.
Cap. 25. Hoe die dyescinkele es gemaect boven 158.
Cap. 26. Van den dyescinkele te broken 159.
Cap. 27. Van den dieskincele . '. . . 160.
Cap. 28. Van te settene dbeen eer ment spalct 161.
Cap. 29. Vanden knie uter stede 161.
Cap. 30. Van wonden int knie 161.
Cap. 31. Van benen te broken 162.
Cap. 32. Van benen die uutragen 163.
Cap. 33. Van diversen meesters 163.
Cap. 34. Andre mesters 164.
Cap. 35. Van den voete uten lede 164.
Cap. 36. Van den voete verwrongen 164.
Cap. 37. Van den voete te broken 165.
Cap. 38. Van diversen werkene van mesters 165.
Cap. 39. Ander meesters 165.
Cap. 40. {zonder titel) 166.
Van rudicheit ende scorreftheit ane die mensche 168.
Van warten die toe commen over al dat lijf 171.
Van den poucken ende van den maselen 173.
Nu willic jou bescriven van eener siecheit datmen heet laserscap 175.
Dit sijn die teekinen van laseriën 175.
Van den laserscap dat men heet alopicia ofte vulpes . . . .175.
Van den laserscap datmen heet leonina 176.
Dit sijn de teekinen die hebben leoninus 176.
Van den laserscap datmen heet elefancia 176.
Warachtige prove omme dat laserscap te kennen 177.
Laserie van ghenoeten • . 178.
XLIII
Blz.
Van den tresoer omme te verhoudene laserie 179.
Dye ghene die venin ghenomen heft ofte ghedroncken .... 180.
Om te weder slane dat venin dat men heet cantarides . . . 181.
Van der steken of beeten vander slanghen 181.
Vander beeten ofte steken der scorpioen 182.
Van der beeten ofte steken derruthelen 182.
Die bete van den verwoeden hont es quaets van al .... 182
Dits den armen tresoer jeghen venin • 182.
Van clieren datmen heet scrouffelen 183.
Van den stancke dat yrcus heet in die oxelen 186.
Van den clappoeren diemen heet bubo . 186.
Van den siecheit diemen heet fistula . 187.
Van apostemen die commen van colera combusta 190.
Van beseautheit van hete water ofte van viere 192.
Van den bloet z weere flegmon 193.
Van der couwe aposteme die men heet zimia 193.
Leeringhe des Ypermans . . 194.
Van den lever ghewont 195.
Van dat den lever hute hanghet 195.
Van wonden in den nieren 195.
Van den blasé ghewont ' 195.
Van dat den darmen ghewont sijn . 196.
Van ghescorden te ghenesene sonder snijden 196.
Van apostemen die wassen in de rode der veden ende
dat van winde es 198.
Van gaten in den roeden der veden 199.
Van den vede die erisipeleren wille ofte ontsteken .... 201.
Hoemen den siecken houwen sel van eten ende van
drincken 202.
Van den cancker in den vede 203.
Van bloet te stelpen in de roede der vede 203.
Van apostemen ende zwellingge der cullen 205.
Van apostemen van couwe saken 205.
Van eenen siecheit in den cullen die men heet erina .... 206.
Van water carnouffele 206.
Van den gescorden te ghenesene in ander maniere 207.
Van den navele ghescort in kinderen . 208.
Van spenen die wassen in dat fundament 209.
Van den flstele in den ersdarme 210.
Van dat fundament dicken hute gaet 211.
Hier beghint dat bouc van den quaden beenen 212.
Van apostemen in der beenen 213.
Van den cancker die comt in den beenen 213.
MEESTE JAN YPMiMANS SURGIE 1 ).
G 2a
[Wy sijn sculdich onse werck
yerst gode te beveelne onsen vader
ende den sone ende den heylighen
gheest In drie personen .1. war-
achtich god Den vader sonder
beghyn Den zone comende vanden
vader gheboren vander maghet
marien moeder wesende ende
maghet blivende Den heylighen
gheest comende vanden vader ende
vanden zone Dese drie persone één
wille ende één god Nu biddic der
maghet ende der moeder alder
werelt Advocatigge dye ane hare
ghelovet ende ane haren zone dat
zy voere ons bidde ende over den
dichtere van desen ghedichte dat
hij my moete gheven den syn ende
dye conste dat icke moete nemen
uten auctoers Cirurgie die nuttelec
moet wesen den lieden die ghe-
quetsts sijn of dye ander mesquame
hebben datsij dair mede moeten
ghenesen ende dye bate ontfaen
van haren mesquame// Ay sente
Cosme sente damyaen heylege
martelaerts Jhesus kerst ende sente
luuc den flsissijn ende capellaen der
moeder gods heylich ewangelyste g 2b.
bidt gode over alle die ghene dye
wercken zulen met desen wercken
also zij hier bescreven staen die
werke vander hant datmen
heet cuijrgye van buten. C]' 2 )
l ) Titel van C:Ypermanni Medicina. Titel van CfrGjrurgie van meester
Jan lperman int Jaer MCCC en XXVIII. Daarboven met een andere hand
geschreven: Dit es die boec vanden hovede Inden iersten.
J ) De opdracht in L. luidt :
L 143a. Wij syn sculdich onse werc te bevelen gode den vader ende den zoen ende
den heligen gheest in drie persoen een waerachtich god den vadre sonder
beghin den soen comende vanden vader gheboren vander maghet maria moeder
wesende ende maghet blivende den heiegen geest comende vanden vader ende
vanden sone ende dese 3 persoene comew.de vanden vader één wil ende één
god Nu bid ie der moder ende maghet van alder werelt [advocateringe C]
L 143b. op hoer ontfermherticheit dat sy bidde voer [ons C] Ende voer den dichter
van desen wereke dat haer zoen hem moet gheven den syn ende die const
dat hy moet nemen ute den auctoers cyrugie (actoors der cirurgiew C.) die
nuttelijc moet wesen den volke dat ghequest is oft ghequest mach werden
of dander (andere, C) misqwame der dese doctoren of leren sal dat sy met
der hulpen onsheern Ende bider leringen deser auctoren moete gheganst wor-
den ende ghenesen van hare pinen fj Ay sente cosme ende sente damiane
heilighe mertelaren ons heren ende sente luc fisisien Een capellaen onser
1
b 107b. Dits de tafele van meester
Jan ypermans surgie. dewelke
heelt in .7. boeken. *). Ende dier-
ste boec sprect vande?i hoefde
vrouwen heilighe ewangelisten ons heren bid gode voer hem ende voer hem allen
die ghene die verken (merken) sullen met desen werke die alhier gheleert
worden ende also als hier hesere ven staet by goeder ordinanciën
l ) De inhoudsopgaaf van G. luidt :
C la. Men sal eerst leren die nature van den hoefde ende die anathomie ende die
scippenisse dair of
Hoe dat hoeft is gedeilt in drien ende eerst van den voersten dele.
van den middelsten dele
van den achtersten dele
C lb. van den hoefde dat gewont is ende van der lise
van der leringe der naturen des hoefts ende syn werek
van cyrugien ende wat hem toe behoert
van wonden ierst te vermaken ende nayen
van wonden te stem pen die zeer bloen
van den hoefde gewont ende ierst van den vier tiden
van buien ende gaten int hoeft
hoe men proven sal of dat hersebecken ontwen is
van vacken of geslegen tote dura mater
van den hersenbecken gescaeldet. Van den hersenbecken gewont
van buien die vele zwaerden (zwaerliken ?) syn
van dat den (deen) been schiet onder den anderen
van den hersenbecken slicht Ie broken sonder wonde int vleysch
van der teyken der manen
van der leringe des meesters van salernen
hoe men wonden nayen sal intansichte
van geschoerden monden in kinderen
van buien te done gesittene
van wonden die vallen boven den ogen dwers ofte lanxs
van dat de ore of gescuert is
C lc. VRn wonden gescoten int aensichte
van gescut wt te doen sonder sniden
hoe men den wonden es sculdigh te handelen van eten ende van drincken ende
hem dair of te verbiedene
van der crampen ofte spasmeringhen
van schorfde hooffden
van lusen opt hooft ofte te eldere
van den wanne opt hoeft
van der bulden ofte testuden op thoeft.
De inhoudsopgaaf van G. luidt :
G 2b. 1. Nu moeten wij beghynnen dat Wf rek van cyurgiën yerst opt thovet ende alre
yerst dat thovet es dye sceppe nysse ende die nature van den hovede ende dye
Annathomye rebrico (?)
2. Dyt es hoe dat hersenbecken mach sijn gedeylt in drien ende dye liesen
ende vanden wonden die moghen vallen in elck deel verscheyden
3. In wat manieren dat hovet es ghedeelt in drien pertiën ofte deelen son-
derlynghe
4. Capm. es vanden wonden yerst te vermakene ende te vers(c)hene in wat
steden dat zij
5. Capm. es van bloede te stremmene in wonden over all
6. Capm. es vanden hovede gewont ende niet toter hersebecken dyepe
ende van den wonden vanden
herssenbeckene. ende heeft in .30.
capittele.
.1. Dierste sprect vander scep-
penissen vanden hoofde
.2. In wat manieren therssen-
becken gewont mach siin entie
tekene vander liesen gewont als
dnra mater
.3. Hoe thooft gedeilt es ende
hoemen die deel sal mogen medi-
cinieren
7. Capm. es van buien ghevallen oft ghesleghen welc dat zij
8. Capm. es hoemen proeven zal oft thersebecken ontwee es
9 Capm. es van vacken af gesleghen
10. Capm. es van vacken vanden hovede ghesleghen met snydender wapenen
alse sweerden
11. Capm. es vanden hersebecken gewont met snydender wapenew
12. Capm. es vanden hersebecken ghewont metter hoeke van enen fautseelne
oft andere wapine dies ghelike
13. Capm. es vanden hersenbecken gheschoort met buien int vleesch oft gate
14. Capm. es vanden hersenbecken zeere ghescoert ende met cleenre wonden
int vleesch
15. Capm. es vander leeringhen vanden viere meesters van Zaleerne
16. Capm. es hoemen es sculdich te naeyene int ansichte
17. Capm. es van kynderen dye met gescoerden monden sijn gheboren dye
cuere dair off
18. Capm. es van bulken te doene sitten weder inwaert
19. Capm. es van wonden dye vallen boven den oghen dweers
G 2d. 20. Capm. es vanden oeren of gheslagen oft gheschoort met treckenne
21. Capm. es van wonden ghescoten int daensichte ofte eldere
22. Capm. es van doemen ofte nagelen ofte quarelen ute te doen comene
23. Capm. es vanden gheenen die es ghewont te houdene van etene ende van
drinckene
24. Capm. es vanden wonden dye spasmeert dats vanden crampe
25. Capm. es van tynea oft scorfthede
26. Capm. es vanden lusen dye wasset op thovet ende eldere ane den lichame
onder tyden
27. Capm. es van wannen oft overbeenen [die] op thovet wassen
28. Capm. es vanden bulten dye op thovet wassen.
L 142a. Men sal eerst leren die natuer vanden hoefde ende die anatamie ende die
sceppenisse derof
Hoe dat hoeft is ghedeelt in .3. ende deerste van den voersten delen
van den middelsten delen
van den achtersten deelen
van den hoefde dat ghewont is ende vander liesen.
van den deelinghew der naturen des hoves ende syn werc
van den cyrugien ende wat dat hem toebehoert
van wonden eerst werf te vermaken ende te naeyen
van wonden te stempen die bloden
van den hoefde ghewont ende eerst vanden .4. tiden
van buien ende gaten in hoeft
van hoe dat men proven sal of(i) hersenbecken ontween is
L 142b. van ene vacke of gheslagen met den vleische
van vachken of gheslagen tot dura mater
van den hersenbecken gheschaebet {ghescaeliet)
.4. van dat den surgijn toe behoort
.5. Hoemen ierstwerf vermaken
sal die wonde
.6. Van wonden te stremmene
van bloede
.7. vanden hoofde gewont ende
niet toten hersse?ibeckene ende
ierst van vier tiden int jaer
.8. van buien gevalle/i. of won-
den optie bule?i
.9. van te kenne of therssen-
becken ontwee es met buien of
sonder
.10. van gevacken af geslegen
met bene. of der sonder
.11. van gevacken af. dennen
ziet dura mater
.12. vanden herssenbeckene
gewont ende dat gescaelge£
.13. Van den hsrsenbec. ge-
wont metten hoeke van enen
fautsoene of aex. of ort vanden
swerde
.14. vanden herssenbec. tebro-
ken sonder wonde int vleesch met
buien
.15. vanden hersenbec. gescort.
dat deen [been] sciet onder dander
.16. vande?* herssebec. te broken
slecht sonder wonde
.17. wat die .4. meesters leren
■vande?i herssenbec. etc.
.18. hoemen nayen sal int
ansichte om scone lixemen te
makene
.19. van die met gespletenen
lippen geboren siin
.20. van morwen buien te doen
gesitten
.21. van wonden boven dogen
dwers toten bene
.22. vander oren af gescort. so
datsi hangende blijft an thooft
.23. va?i wonde?* gescoten int
ansichte of eldre
.24. van dornen of gescutte uut
doen comen sonder snide?i
.25. hoemen den gewonden
sculdech es te houdene van
etene ende van drinkene ende te
hoedene
.26. van spasmns dats van
crampe
.27. van scorftheiden vanden
hoofde
.28. van lusen te verdrivene
waer datse siin
.29. van wannen op thooft of
o verben e
.30. van bulten op thooft in la-
tine testudo
Dese leringen suldi allé vinden
ende elc op siin proper getal ach-
tervolgende
van dew hersenbecken ghewowt
van buien die veel zwaerliken syn
van dat dat een been sciet onder dat ander
Vanden hersenbecken ghebroken sonder wonde int hoeft vleisch
van der leringhen der .4. raeisteren hoe men naeyen sal wonden int
aensicht
van ghescaerden monden in kinderen
van buien te doen gaen sitten
van wonden die vallen boven den oghen dwerse of langhes
van dat ore of ghescoert is
van wonden ghestoten int aensicht
Dit boec is ghedeelt in drien pertiën als ghi na horen sult ende elke pertie
een tafel op hem selven van wat stucken dat men der in vinden mach.
ie incipit cy-
rurgia magi-
stri Johannis
domini yper-
mans quam
ipse compila-
vit et in teu-
tonico redegit
filio suo 1 )- Omme dat hi begerde dat
hi propheteren soude met sire con-
sten ende met sire leringen Ende
metter leringen van vele groetere
meesters ende uut vele goeden auc-
toers getrect also men hier na
vinden sal op surgie. Ende oec so
salinen hier in leren wat surgye
es ende wat surgye» toebehort.
ende oec wat de?i surgijn toebe-
hort CJ Ende men sal ierst seggen
wat thoeft es ij Surgie es geseit van l 143b.
der hant. cyros in griex. dats .1.
hant in dietsch surgie. dats werc
gewrocht mester hant ende es te
verstane surgie hant werc van me-
dicinen Nu wille wi beginnen onse
werc van surgien ierst op thoeft
ende alderierst wat thoeft es
Cap. 1.
Vande(n) hoefde e(nde) va{n) sire c 2a -
sceppenissen. 2 )
Verstaet thoeft es ront. om dat & 2d.
c la.
c lc.
: ) Hier beghint die cirurgie van meester ian yperman ende es
getrocken wt alle den auctoers der mesteren.
Hic est practica et doctrina composita a magistro iohanne ypermanni quam
ipse tractavit in flamingo ad utilitatem filij sui in tempore vite sue sane et
voluit quod ipse haberet aliquid de opere suo et doctrina sua a multis m&gistris
scilicet de lanfranco et a quatuor magistris de salerno eta galieno et arolando eta
rogero et a hmtto et a raso et a magistro hugone de luckes et a magistro albucaso.
Na de inhoudsopgaaf {sie noot 1 op bis. 2) volgt dan :
Dits beghin van cirurgien
Hier begint die cirurgie des meesters ioannis ypermans den welke dat hi uten
latine ende ute syn selves verstandenisse ende leringe ende wt sine goeder geloefder
werken dit troc hi ende maecte in dyetscher talen de welke dat hi bestont te maken
om zyns selves zone binnen zyn zelves live ende dat specion hadde hi binnen der
stede van yperen in welke dienst dat hi sterf int iaer ons heren mccc en x. ende hi
maecte dit werck in dietsch e om die minne van zyn zoen die soe ionc was dat hi hem
C ld. niet wel verstont in gramariën al zoe die boeken leerden die zyns vaders waren ende
dair ute dat hi wrochte ende die hi gehoirt hadde lesen ende dair hi ute zyn werck
voldede ende die bouken en hadden sinen zoen niet te goede geworden ende dair
om maecte hi dit in vlaemscher talen om dat hi begeerde dat syn soen profi-
teerde dair mede ende hem bleve van synre leringe die men zeer prisende is.
L 143a. Hier beghint die surogie meester jans p (presbyteri) ypermans welke dat
hy uten latijn ende wt syns selfs verstandenis ende wt synre leringhe Ende wt
synre goeder gheloefder werken iracteerde hy ende maecket in dietscher talew ende
(een) glorieeus werck van cyrurgiën twelke dat hy bestont te maken om syns selfs
soene binnen syn selves live Ende spencioen (pensioen?) ander (C : hadde) binnen
der steden van yperen in welken dienst dat hy sterft int jaer ons heren doe men
scref MCCC ende X*) doe maecte hy dit werc in diesehc om die minne van sinen soen
die soe jonc was dat hy hen* niet wael en verstont in gramariën van die goede
boeken die sijns vaders waren daer hy wt vrachte (wrachte) die hy ghehoert
hadde Ende daer ute dat hy werc vuldede die en hadden hem niet te goede ghe-
worden Ende daerom maecte hi dit in diesche omme dat hy begheerde dat syn zoen
profiteerde daermede ende hem. bleve van synre leringhe die men seer prijssede
2 ) C : Men sal hier leeren die natuere van den hoofde : ende die anothomie deer of:
ende die sceppenisse.
*) Zie „Janus", Archives intern, pour 1'Histoire de la Médecine et la Géographie Médicale,
XIV, 1909, pag. 397.
te meer houden soude m even vele
stede?*, ende om dat ro?it .1. scone
vorine ') es. Ende om dat herde
slage?i of vallen of werpingen te
c 2b. min daeran souden daken 2 ). ende te
lichtelikere af souden sciete?i. Ende
wi selen oec verstaen dat thoeft
die wortel es vanden mensce. uut
L 148c. wien alle die zenuwen nemen haer
wassen ende haer gevoelen :i ). dats
g 3a. uten herssenen ende uten marge
van den rugge bene. dwelke dat
co?nt uten herssenen [ende es
vander zelver naturen ende alsoe
G.] liggende in .2. huden also die
herssenen doen. ende dat march heet
in latine. Nucha. «I Thoeft es van
.3. snbstancien. ene van bene ende
ene van vleesce. ende ene van
herssenen de welke [hersinen C]
siin march van den hoefde, ende
musech es tfleesch. die huut daer
boven es al vol wortelen van hare.
Musech vleesch dats herde^e dan
ander vleesch. ende moruwer dan
zenuwen of corde?i. of gecroes 4 ).
of been. Wter huut wassen hare
die de herssenen decken ende
tfleesch van couden-"') dat hem
contrarie mach wesen. de welke
huut es dorgaet vanden wortelen
toten ende. alse ene kemeneye.
dore welke gaetkine die herssenen
steken uut den rooc of die hitten
die hem sijn contrarie. Ende
tfleesch dat decketf dbeen met sire
huut al vol haers fi ). Ende thaer
es boven der huut om .2. sake?r 7 ).
dierste om dat dect die sweet gaten
datter geen coude in en come c 2c.
de welke gaten heeten in latine b i07d.
poros. dat siin zere nauwe gate?i.
Dander es om dat thoeft te scoenre
es om dat haer op heeft. Die huut
van den hoefde es dicker dan ander
huden. [aen den lichaem L] sonder
die planten vanden voeten om dat
mer op gaet. entie palmen vande?i G 3b.
handen [onder L] om datmer mede
pijnt, ende daeromme essi va?i natn- L I43d.
ren dicke om dat si es dorgaet. Want
dore elc gat co?nt .1. haer ende
onderwile?i .2. of drie. Entie huut
es vaste gebonden ant vleesch dat
musech es met cleinen dradekinen
va?i zenuwen come»de vanden
herssenen. ende met dradekinen
come?ide vanden adren ende van-
der leveren, ende met dradekinen
comende van cleine?z puls adren.
die men heet in latine arterien
come?ide vander herte?i. van wel-
ken dradekinen nature heeft ge-
weven of gebreit die huut snbti-
like daer. ende over al de?i lichame
van den mensce. Ende dbeen van-
den hoefde es van vele stucken
alst recht es. ende es .2. vout 8 ).
daer es ene tafele bute?i ende .1.
binnen. Binnen ten herssenen wert
es ene. ende buten ten vleesche
wert es ene andere ende daer
tusscen siin vele adren ende arte-
rien die den bene gewen hitte ende
voetsel ende geest. Die arterie?*
geven hitte ende geest, die adren
1 ) G: figure
2 ) C : te mijnder an soude vesten. L : daer souden wesen of vesten
3 ) C : hare beghinsele. ende hare wassen Ende hore ghevoelen. G : bevoelen
*) C : cnoes
*) L : twelke die hersine ende vlesche hoeden van couden
6 ) L : vol borstelen ende haers
7 ) C en L geven : om me 3 saken, doch noemen slechts twee.
8 ) L : ende is van .2. dick of .2. wout. C:ende es van tween dicten ofte twee vout
geven hitte ende voetsel. Thers-
C2d. G3c. senbecke?i es van vele stuc-
ken ende tweevout alsoet vor-
seit es <R Thoeft es van .3. per-
tiën. deen voren, dander in mid-
den ende terde achter '). Voren
vander mouden vorwert es thoeft
heet ende droge hebbende vele
geesten ende luttel niarchs 2 ). Die
middewert van den hoefde heeft
vele niarchs ende vele geesten.
ende es heet ende versch. ende int
middelste deel stae?i die oren ende
staen op .2. been die men heet
stenech been 3 ). Dat achteï'ste deel
l. i44a. es cout ende droge hebbende luttel
geests ende luttel marchs. <J Ende
dus moet men de nature verstae?i
ende leren om dat ment aldus moet
genesen. versceeden alsosiverscee-
den ende gedeilt siin va» harer natw-
ren "). Dats te verstane, dat hete ende o 3a.
dat droge, met medicine?i cout ende
versch. dat es ^contrarie, ende also G 3d.
es men sculdech alle ziecheiden
te genesene. *& Int vorste deel van
den hoefde so siin die ogen. die
nese. entie mont Ende boven den
ogen siin .2. bene die niet en siin
vanden herssenbeckene. mer si
siin scilde 5 ) vanden ogen. ende lig-
gen lanx [ofte dwers C] onder
die wintbrauwen 6 ) Dbee?i vanden
hoefde es van vele stucken dats
[gedaen C] om vele nutscapen.
Dierste om dat daer vergadren
die stucken daer die zenuwen uut
wassen, dander es om datter dalen
in die adren entie arte?'iën om te
gevene de?i herssene?* hitte, voetsel
J ) G:Dat hovet
es van .3. pertiën
vore es eene dye
myddewaert eene
andere achtere dye
derde aldus : {zie
fig. I)
2 ) C : hebben-
de van den ghee-
sten lettelle ende
lettel van den
marghe
3 ) G : dye men
heetet no been
4 ) G : ende alsoe
verscheyden soe
moet men thovet
ghenesen alsoe dye
deele verscheeden
zijn
5 ) C : scedele
6 ) G: oghe brau-
wen dat sijn dye
wintbrauwen
L : wynbrauwen
Fig. L
8
ende geest ende alle die zenuwen
die comen uten hoefde ') „\
b 108a. Terdde es om dattie herssenen
hebben hem [zelve?* G] daer dore
te lichtene 2 J ende uut te stekene
die hitte die hem contrarie es.
Tflerde es om dattie huve 3 ) die
men heet die herde moeder es
vast in die vergaderinge vander
m ouden, ende vanden slape ende
vander nolle, ende dat an die
g 4a. been. ende hange?i aldaer die
herssenen ant been onder die
celle 4 ). de welke men heet hers-
senbecken. dat de scilt es van den
herssenen die moru siin ende wit 5 ).
Waerbi dat selke philosophe seit 6 ).
L 144b. dattie herssenen siin cout ende
versch [ne ware tghemeene seyt
datsij sijn heet ende versch G]
ende ratech tusscen. 2. tafelen,
daer die vorseide adre?i in lopen.
ende om dat daer die hitte van
den herssenen in spaersen 7 ) soude.
c 3b. ende daerna uut comen 8 ) soude te
harrer vergaderingen, de welke ver-
gaderinge siin tanden 9 ). Ende alst
therssenbecken daer ontwee 10 ) es.
dan eist tontsiene dat die liese ge-
wont es. dan es tontsiene die doot u ).
•I Thoeft es in drien gedeilt alsoet
vorseit es. int vorste deel lege£
die kennesse van den mensche.
Alse zien. smaken ende rieken.
Dat zien es om ondersceet te heb- g 4b
bene of kennesse te dragene tus-
scen wit ende swert. of donker
ende licht ll ) ende des gelike. Die
smaec es te hebbene ondersceet
tussce?i gesouten ende versch ,3 ).
ende des gelike. Roke es te hebbene
ondersceet tusscen stinkende ende
wel riekende '*) ende des gelike.
«I Int middelste deel legt die redene
ende dat horen, die redene dat
es heesch ende andwerde l5 ). horen
dats verstaen ende andwerde
geven [van datmen seyt ende
van G] dattie mensce hort. Ende
daer omme es in dit deel tgepeins
[ende der memoriën C] vanden men-
sche. €][ Int achterste deel so legt die c 3c.
onthoudenisse wat dattie mensce
hort of gehort heeft dat gaet lig-
gen int achterste deel van den
hoefde. Dus segt cort rogerns in 16 )
roelandinns in latij?i In prima l 144c
cellula sit ymago. in media ratio,
in posteriori memoria <I Die hers-
sene» liggen tusscen .2. huven l7 ).
daer dene af heet dura mater, entie
andre pia mater, dats te seggene
genadege moeder 18 ). Mer herde
moeder es dicke ende vast om dat
si legt naest den bene. ende sleet
daer iegen altoes Ende dese mach
') G : omme te ghevene hitte den hersenen, ende voetsel ende gheeste alle
dye zenuwen comew(de) uten hovede
*) G : te luchtene 3 ) G : huut 4 ) C : selle. G : scelle 8 ) wet = vochtig
6 ) G : alle dye phylosop(/i)e segghen 7 ) G : persen 8 ) G : daer ute spruten
9 ) L : ende daerna ute comen ten hare vergaderiwghew soe syn die tandenringhew
(tandeeringen) aldtts (eenvoudige schets) ende heet die comrausure. In G onbe-
holpen schets.
10 ) C : in twee
u ) L : dat die liese es ghequest ende ghewont ende alsse ghewowt es soe is te
ontsien die doet. G : dan es die gewonde in vrese vander doot
12 ) C : claer
13 ) C : tusschen bitter ende soete. G : tusschen bitter ende soete tusschen ghe-
soutew ende verschs
M ) L: goede luucht lB ) G:heesschen ende antwerden
16 ) C en L : ende 17 ) Cm L: huden l8 ) G en L : sochte moeder
g 4c siin gewont. of si mach apostemeren.
[oftzweeren G] ende genesen sonder
meskief van den live den gewon-
den. Mer die genadege moeder es
dunne om die hersenen diere in
liggen besloten, dese mach qua-
like wesen gewont ende genesen 1 ).
Nochtan seit galienns dat hi sach
enen die beide die liesen hadde
gewont. ende hi genas, maer het
was so cleine dat van den hersse-
nen niet uut en quam [ter wonden
G]. Thoderijc seit daer iegen dat
hi sach ene?z scedemakere 2 ) in die
stat van luken den welken
b 108b. dat hi uut dede dat achterste
deel vanden hoefde, ende hine
verloes :i ) niet. mer hem bleven
c 3d. alle sine werke 4 ) van . natnren.
CJ Tusscen dura mater ende pia ma-
ter vergadert .1. materie bi grara-
scapen of bi vare. entie daerna
wert dicke. ende bi beslotender
hitten diere [in C] es. ende dit
mach wel siin [bi natueren ende C]
sonder den mensce te qnetssene.
Ende gevalt dattie mensce wert
gewont int hoeft so dat therssen-
becken brect. ende dura mater wert
g 4d. gewont of geapostemert waerbi
datter herde humoren uut corner.
L I44d. ende dan wanen enege leeke
meesters dat herssenen siin. neent
niet. Ende dus siin si bedrogen
ende doen den lieden ende hen
selven logene te verstane. Want
die herssenen en mogen niet siin
gewont. entie zieke daer af gene-
sen. want het es .1. led prtncipael.
daer al die beseffelicheit 5 ) ute
spruut die de mewsce over hem
heeft. Hets hier af gnouch gespro-
ken, mer ie wil spreken van dat-
ter surgien bestaet fi ).
Cap. 2.
€[[ In wat maniere(n) th(er)ssen-
becke(n) gewont mach nin i(n)
die tekene(n) vande(n) liesen
gewo(n)t alse dura mat(er)
e(nde) pia mat(er) 7 ).
Het gevalt datmen thoeft mis-
selike wont. Men wonde£ onder-
wilen dat dbeen brect. ende onder-
wilen dat niet en brect. ende onder-
wilen brekei dbeen met cleinre won-
den, ende onderwilen met groeter
wonden [ende wyde G]. Ende wet
dat beter es therssenbecken te bro-
ken met groeter wonden int vleesch.
d&n mei cleinre. Want met cleinre g 5a
wonden moet men de wonde meer-
ren 8 ) om te bat den herssenbec-
kene te helpene. Also men u leren c 4a
sal hier na. Ende onderwilen bre-
ken dbeen herde zere met cleinre
wonden, ende onderwilen met
groeten wonden. Maer hoe die
broke int herssenbecken comt. al-
toes es men sculdech to?itsiene
vanden liesen. want onderwilen
wont men die herde moeder ende
onderwilen die sachte moeder.
*) C : dese mach qualic ghewont sijn datter die siecke of mach ghenesen
: ) C : schedemaker. L : scoemaker
*) G : ende hij genassene ende hij en verloes niet
4 ) C : ghewerken
5 ) L : ghevolen
6 ) C : toe behoert
7 ) C : Van den hoofde ghewont ende van dura mater dats die upperste lijse.
G : Vanden hersebecken ghewont in elc deel.
s ) C en G: wijden
10
€J Alse die herde moeder gewcmt es
dat mach men bekennen bi desen
tekenen. Want die gewonde heeft
groete sweringe int hoeft '). om
dat daer es versceden datter te
gadere behorde te sine gevoecht.
dansichte root ontsteken, om dat
L 145a. die geesten derwert lopende siin.
entie ogen blakende, die to?ige
brunende om die cortssen. ende
on verstandelij c te sine om die
storberinge 2 ) van den geesten
ende van den humoren s ). CJ Ende
g 5b. alse die sachte moeder es gequetst
b i08c. so mogedijt bi desen tekenen
bekenne?*. Alse bi fauten van
crachten 4 ). van smake. ende bi
dat hem niet en smelt sine spise
onder hem ende dat hise gene
macht en heeft te stekene van
hem met crudene. ende bi dat hi
niet spreken en mach bi den gees-
ten enten roeken die in die roe-
rende lede siin. of die zenuwen
die de tonge vervullen, dat si
niet en mach werken haer werc
vsrn natnren.
Cf Om te wetene of pia mat(er) es
gewo(n)t op sek(er) teke(n)
vand(er) doot.
Puustkine comen onderwilen int
ansichte biden voetsele daer ge-
trect bi der cracht van natnren.
ende niet lichamlike. ende bloet
ende etter loept hem onderwilen
uten oren ende uten nese bider
zelver redenen of. bider fauten der
onthoudende s ) natnre ende oec den
vasten lichame bi den geesten die
c 4b. lopen ter wonden, entie vercranc-
heiden vanden instrnmente van-
den leden die den lichame voeden.
Ende es te verstane of den vasten
lichame of den lichte?* lichame hem
lieden volgende es. dat dicken siin
vortekene vander doot. ende dat
noch arger es beven ende daerna
hitte van cortssen .3. werf of .4. G 5c.
sdages come?ide den gewonden,
dat siin qnade tekenen, want
die natnerlike hitte sceedt haer
vande?i wonden ende vanden
lichame 6 ). de welke hitte si moeten l hoi
hebben int achterste, ende dats .1.
gewarech 7 ) teken vander doot.
Ende alle dien dat toe comt van-
den vo?*seiden .2. laetsten tekenen
ontbeiden si die doot binnen den
ondersten dage 8 j ende sonder-
linge alse enech van den huven
van den herssenen gewont siin.
so sterven die gewonde int ierste
volle mane. dat gesciet sonderlinge
om dattie lichamen van den pla-
neten hebben heerscapie optie
ertsce dingen, werbi dattie mane es
moeder der wacheiden van ertseen
lichamen, ende die versceit van-
der manen gevoege£ meer die versch-
heide vander erden wassende, ende
dan die verscheide vanden hersse-
nen wassende, doen die herssenen
verspelen grotelike. ende en mach
niet onthouden die herssenen sinen
scieten uut haer rechter stede, want e 4c
sine hebben geen onthouden 9 ) alse
die huve gequetst es. ende a\dms
sterft die gewonde, waerbi grote
vrese es gewont te sine int herssen-
becken ende daer behort grote const
') C : bedi dat de pacient heft groete pine inthoft a ) G : verstoringe
3 ) C:ende onverstandich tsiene owme die gheesten ende die humoren die ver-
stoermt sijn. L : owme die gheesten ende die humoren die der verstormt sijn
4 ) L : als by gebrec van smaken 5 ) C : ontfandender
6 ) C : bedi die natuerlike hitte stect hare van den hende des lichame
') C en L: warachtich s ) C : + daghen. G : hondersten. L : xo daghen
9 ) C : onthoudenisse
11
g 5d. toe dat herssenbeken wel te medici-
neerne J ) ff Mae?- bruun 2 ) seit. dat
hire vele genas die dura mater 3 ) ge-
wont ende ontwee hadden, mer
hebbende die vorseide tekene
en sach hi noyt en genen ge-
nese?z. Ende noch orcont hi dat
hi genas die pia mater hadden
ontwee. mer het was herde cleine *)
dattie hersene?^
b i08d. n i e t uu t lopen en mochte?i. ff Ende
l 145c. galieenorcontintco?nmentvande?i
anphorisme. dats .1. boec vanmedi-
cinen die also heet. dat hi oec sach
den nienegen die pia mater hadden
gewo;it met clei?ider wonden die
oec genasen. ende dat bediedt hi
nerenstelike 5 ) alse hi seit. alse die
wonde comt ten herssenen dat si
uut lopen, sonder twivel dan stervet
die mensce [ende dat vynt men in
plantegine In den anderen boec
bescreven ende seyt dat hem vele
zotten beroeme?i dat sij hebben
ghenesen dye de hersenen ute
liepen ende vulden dye stede
met cottoene twelcke dat valsch
was ende onrechtverdich Deo
gracias Gr]
Cap. 3.
ff Hoe thoeft gedeilt es einde) hoe g 6a.
me(ri) die deel sol moge(n)
medicinere{n) 6 ).
Het siin vele ziecheide?i int hoeft, c 4d.
alse caphalea. monapagia. emigra-
nea. ende andere ziecheiden die ter
surgien niet en behoren, ende daer
af en willic hier niet spreke?z. mer
dat der surgien toe behort. ff Thoeft
es ondertiden gewont int vorste
deel. [ofte dat middelste deel ofte
dat achterste deel dat es bedi te
verstane dat men elcke stede ende
deel sal gheven medicinen ghelijc
dat ons vorseit es. Alse dat her-
senbecken in dat voerste deel
ghewont es C] dan verbieden die
actors. datmer niet op en legge
heete medicine ende droge om dat
deel heet ende droge es. Nochtan
doen. heete medicine?i vleesch was-
sen in meneger steden bi natnren.
Want hete medicinen ende versche
doen bi natnren vleesch wassen bi l U6d.
natnerliker redenen. Nochta?i ver-
biet hijt bi redenen datmewt niet
1 ) Wellicht iets duidelijker in L.:
ende namelike als eneghen in die huve van der hersenen in ghewont sy soe sterft
hij inder eerster volle mane dat geschiet der naturen om dat die lichame van
den planeten hebben eerscapien op die eeische (aertsche) dingen waer bi dat
die mane es moeder der wacheden vanden aertschen lichamen Ende die verse,
hede vander manen ghevoucht soe met die verscheden vander aerden wassende
ende dan die verscheden vanden hersinen wassen doen die hersine ende lopen ute
Ende mach by verscheden niet onthouden ende verschieten van haerre gherechter
steden bedy sine hebben ne gheen onthoudenisse als die huve ghequest is Ende
aldns soe stervet die ghewonde biden welke groet vrese es int hoeft ghewont
te syn vanden hersenbecken Ende hoemen den hersenbecken ghevolghen mach
owme te medmneeren der behoert grote const toe.
2 ) C : brune. G : Galienus.
3 ) G : pia mater
*) C : soe cleene.
5 ) C en L : vasten
8 ) C : Van der delinghen der natueren des hoofts ende sijn werc. G : Van vele
siecheden int hovet.
12
en legge op dmiddelste deel van-
g 6b. den hoefde, om dat heet es ende
versch. want het mochte daer ver-
techeit ') toe bringen. om dat daer
vele marchs es in die stede. Maer
therssenbecken te broken int ach-
terste deel. daer so legt coenlike
versce ende hete medicinen. want
dachterste van den hoefde es cout
ende droge. Ende alst herssen-
becken tebroken es. so en maecht
niet weder volwassen siin en werde
eer leden .30. dage of .45. en ware
in jongen kindren 2 ) van .18. jaren
c 5a. of daer onder, want dese hebben
in die verscheit van haers vaders
natnre. datmen heet sperma patres.
[Dits een goet natuerlic teeki{n).
Ende een goet natuerlic teekin
ende een goet cappittele wilden
de mesters der op studeren ende
daer naer werken sone soude
hem niet ghebreken ende si sou-
den behouden goede ende wel
wesen metter werke ende si souden
goede behouden die ons dire conste
met sinen bloede ende ghi mesters
laet dat doch dor sinen wille 3 ).
Ende omme dat exempel te ghevene
dat wy ons exponeren ende wach-
ten van sonderk'c '') lieve kinderen
heer (hier) op soesiet ende ebter com-
passie op ende stelt al uwe gewerke
op gode alre erst ende ten beghinne
van den werke soe siet ofte ghijt
met gode doen moght. ende dat ghi
doen moght met uwer const en
der lieder profijt. Dan sel god
werken met hu (u) ende metter hul-
pen van hem soe sal hu werc wel
varen want gode side sculdich
ane te roupene met allen sinne l 146a
in alle uwe beghinnen van uwen
wercken. Ende dat hem toe bevelen
mach want hi is principal van der
consten ende van den wercke
van der hant. Ende ghi lieden die
Cyrugien wesen wilt ghi moet
hebben dese navolghende pointen:
conciënce leeringe gode
wandelmge minlike ende
subtijl ende vol commen van
sinen leden. C]
Cap. 4.
In isto cap(itu)lo potestis scire q(uo)d
p(er)tin(et) ad cyrurgicu(m) et q(uo)-
m(odo) se ip(su)m h(ab)ebit et reg(et)
et o(mni)s articulo quos tene-
(tur) h(ab)ere de jure 5 ).
Wi selen weten wat orborlijc c 6b.
es eiken surgijn. Ierst dat hi si
volmaect van sinen leden, ende
wale getempert van sire com-
plexiën. Daer bi seget rasis.
wies ansichte dat qnaet ende lelijc
es mach qnalijc siin van goeden
engiene 6 ). Want der qnader ge-
danen 7 ) volgen gerne qnade seden
ende qnade complexiën. dats qnaet
in den werken. Dat seit avicenna.
die .1. scoen anscijn heeft hem
en es niet onmogelijc dat hi si
van goeden zeden. Ende hijs oec
sculdech te hebbene wel gemaecte
handen ende cleine vingren ende
l ) C : verscheit
5 ) C : Nou soe verstaet dat hersenbeckin tebroken ne mach niet wassen
sine waere eer leeden 30 daghe ofte 40 het en waren jonghe kinderen
3 ) L : Ende si souden gode behouden dat sine dat hi diere cocht met sinen
blode dat ghi dat ghewerdicht te latene dore sinen wille *) L : sondew
5 ) C : wat een cirurgien toe behoeren moet. L : Wat dat oerberlijc is eiken
syrugijn. Dit hoofdstuk ontbreekt in G.
e ) L : mach qualic goet wesen van enighen goeden seden ') C : ghedaente
13
lanc. ende stare van lichamen ende
niet bevende, ende claer siende. so
dat hi siin werc wel macht heeft
te voldoene ende van gestade?i
sterken sinne. ende snotyl. ende niet
gierech. [bedi de ghierichede be-
drijft den menighen soe ende ver-
blenten dattet sine versta/misse
most. ') C] «I Galyenns seit dat hi
natnerlike moet
b 109a. siin oetmoedech. ende stare in
sinen moet. Ende hine moet hem
oec allene niet verstaen van medi-
cinen. maer oec coenen sine boeken
van naturen dat heet philosophie.
Want grammarie, logike. rothorike
ende ethike. dese .4. consten leren
alle dinc met redenen proeven.
Wa?it logike leert ierst proeven
alle dinc met proefliken redenen.
l U6b. Ende hi moet oec connen sine gra-
marie. die lere£ die bediedenisse
van eiken worden in latijn Ende
sine rethorike want die const leert
c 6c. begadelike spreken elke redene.
gelijc dat wi horen mogen an die
taelmans. mer sine hebbent niet uut
consten van boeken mer bi gewoen-
ten. Ende hi moet oec connen sine
ethike. want die const leert goede
zeden. Ende hine moet oec niet
wesen gulsech. mer sober ende
levene. ende niet
getrouwe siin in
cuusch 2 ) van
nidech ;< ). ende
allen stucken. Ende hi moet hem
selven al geven ten zieken, also
dat an hem geen gebrec en si. van
dat hem. of sinen zieken of der
curen toe behort om te voldoene
mester helpen gods *) <J Ende in
thuus daer die zieke legt en sal
hi gene worde spreken dan die te
siré curen 5 ) behoren ende om des zie-
ken orbore. ende en houdt niet vele
talen 6 ) iegen die vrouwe of iegen
(die) dochter of iege?i diemaerte 7 ).
no en hebt met hem lieden genen
raet dan om u cure. Noch en zietse
niet ane met ydelen ogen. Want
die lieden siin scalc 8 ). ende sulke
sake maect vele vianden. maer die
surgijn heeft wel te doene dat al
die liede siin vrienden siin 9 ). Waer
bi ie u oec verbiede dat ghi met
niemen en bordeert. want men
weet niet wie wel spel can ver-
staen of verdragen. No hine sal oec
iegen niemen fellike scelden. mer L U6c.
alle surgine ende alle clergie 10 ) sal
hi eren. ende niet beniden dat si wel
varen, ende hem selven niet pro'sen. c 5d.
ende hoefscelike wandelen, ende dus
suldi comen in goeden name n ).
Ende gene sware cure en seldi
') L : mest 2 ) C : scuusch a ) C : ende niet ghierich noch nidich
4 ) C : ende hi moet hem over gheven sinen lichame den siecken dat gheen
ghebrec ane hem ne sijn (si) van dat sire curen toe behoort omme des sieckes pront
ende sine cueren te vol doene
5 ) L : consten 6 ) C en L : langhe tale
7 ) L:jeghen die vrouwe of dat ionc wijf ofte docter of dies ghelike
8 ) L : waer om die lude syn somme alte grawakel (l: gawrdkel)
9 ) C : ydelen oghen bedi die lieden sijn jackeleus vele van haren wiven ende
het maect vele vianden ende lettel wrinde (l : vrinde)
10 ) C : alle medicinen ende alle clereken
u ) C : ende hem selven ne sal hi niet prisen maer hi sal hem andere liede
laten prijse van sinen goeden werc ende aldws sal hi commen in goede
name ende wandelen hoveschlike ende hi sal wesen van heuscher tale ende
alle die van uwen ambouchten sijn die doet eere ende sprect altoes wel after
hem lieden
14
begeren daer ghi gene hope toe
en hebt '). ende moetij t doen over-
mits beede. so segt den vrienden
alle die vrese. ende dat ghire u
beste met doen selt 2 ). Ende de?i
zieke» troest altoes wel s ). Ende
maect clare ende vaste vorwarde
als de zieke ten alderziecsten es
[ende aller meest tonghemake want
clare verworde brect alle strijt C]
l i46d. Ende va» de?* riken nemt wel uwen
salarijs. Enten arinen dient vrien-
c 6a. delike om gode die u de macht
verleent.
Cap. 5.
€J Dits leri(n)ge hoe me(n) ierstw(er)f
sal v(er)make(n) entie wondein) te
nayene i(n) elke stede '').
Alse ghi sijt geroepen teenre
nuwer wonden, so besiet waer met
si gemaect
b i09b. es. so gevallen so geworpen so ge-
slege?i 5 ). Ende ot'sijns (sijs)te doene
heeft 6 ) so wiecse 7 ) ende legter op
.1. plaester van stoppen 8 ; genet int
witte vanden eye ongeslagen, want
metten slane ne??it men hem vele
van sire coutheM ende van sire G 6c -
limachtecheden 9 ) die sweetgate l0 )
te stoppene in die stede. Ende of
ghi t witte van den eye niet en
hebt. so nemt siins selfs bloet want
het dwinct herde zere alst ver-
droecht es. Sulke n ) nemen water
ende aysiin ende netten n ) daer in
haer plaester. Maer ie nam dicken
haers selfs bloet n ) ende bant also
ende het voer herde 14 ) wel. Ende C 6b.
alse ene wide wonde es geslage?*
met .1. swerde of dies gelike. essi
te wyt. so naytse. ende begint in
die middewert o f ter .3. poen ten
toe behorden. ende ofter .2. poenten
toe behoren so naytse slecht ge-
deilt. ende doet der in ene wieke
daer dat etter uut lopen mach. ende
stect die steke?i so diepe, dattie
wonde also wel slute in den bodem
alse boven, so datter geen etter in
en gadere also na alse ghi moget.
Want als men die wonde boven
nayt ende in den bodem niet en
') L : Ende alte zwaer cure en suldi niet begheren want ghi mocht uwen
goeden naem dermede verliesen waer by dat ie u rade dat ghise laet varen
ende niet aen en neemt het en waer by beden vanden zieken ende van sinen
vrienden
2 ) L : Ende gheloefter niet meer an dan dat ghise doet dat best dat ghi moghet
3 ) C:Ende aldtts sijt royale ende den siecken troest altoes wel ende ofte
hi onverduldich es soe troesten met uwer soeter tale. ende sijt altoes goe-
dertiere jegen uwen siecke Ende ofte ghi hoort uwe onghenouchte verdraget
goedertierlike van ontscamelen lieden van den smeeckers ende van den loge-
naers soe suldi hu wachten waer ghi sijt. Ende sijdi daer onder gheraect soe
maecter hu of quite soe ghij erst moght ende antierse hoveschelike al sout over
hu gaen dats myn raet
4 ) G : Van bloede te stelpene. C en L : Van wonden eerst werf te vermaken,
ende te naeyen. Tekst van sperma patris af (blz. 12 l e kolom) tot hier ont-
breekt in G.
5 ) In C ruimte opengelaten , bestemd voor een teekening.
•) C : ende ofte sijt van doene heeft
7 ) G:wydse 8 ) L : werke
°) C : benemt men hem vele van siner limicheit
10 ) C : die poros dat sijn zwete gaten
") C : eenighe mesters u ) G : doppen
' 3 ) C : alse ie gheen witte van eye ne hadde M ) C : seere
15
slut. so vergadert gerne etter m
den bodem, ende dan so comter af
soinwile lanc werc. datmen heet
fistel '). also mew u hier na sal
seggen. ende bedieden wat die
G 6d. festel es ende waer af si corner.
LU7 a. ff Ende die naelde daer men won-
den met nayt die moet siin .3.
cantech. entie oge moet siin ge-
gracht, dattie draet mach liggen
in die gracht, so en werdet niet
te dickere an die oge 2 ). Ende die
draet ware goet gewast hi soude
tfleesch te noeder sniden ontwee 8 ).
of nemt .1. roden zidinen draet of
wit ziden draet 4 ). Ende ofter enech
splinter in si van henen, so doet
ute eer gi die wonde nayt. Ende
altoes wacht wel datter geen dine
m en si eer gise nayt. ff Ende of
gire met en sijt toe geroepen van
ierst. ende gise droge vint. so
verscht 5 ) die wonde ende screept
haer zanten ende doetse bloeden
met enen sceerse 6 ). ende dan
naytse. Ende of haer .2. lippen
c 6c verre siin versceede?i 7 ). so doetse
iemen te gadere duwen mei beide
sinen handen, ende slaet .2. werf
uwen draet omme ter ierster werf
ende daerna slut uwen cnoep op.
ende cnoept al uwe steken, so
selense te bat houden. Ende als
de wonde genayt es. so stroyt o 7a
opten naet dit pulver dat gi
vore gemaect selt hebben. Wa(n)t
het doet de lippen vanden won-
den, te gadere heilen. also 8 ) roe-
landijn seit. dwelke pulver men
maect aldus: ff Nemt die wortel
vander confiliën die grote, entie
droge bollen van hermeniën 9 ) van
eiken .1. 3. ende griex pee dat
men oec heet colofonie .3. 5.
mastic ende cleine wit wieroec van
eiken .s. 3.
bloet van draken ende mummie 8 i09c.
van eiken .2. 3. stampei ende mbiget
al te gadere. ende sichtei dore enen
dicken teems, ende bestadei in .1.
busse tote dat gijs hebt te doene.
hei mach goet bliven meer dan
.20. jaer in ene droge busse be-
sloten. Ende dit heet roelandijn
trode pulver, hei streemt bloet. ende
oec doet [goet C] vleesch wassen.
Ende oec eist goet getempert meiten
witte vanden eye ende geleit op
.1. tebroken been getempert mei l 147b.
bloemen 10 ) die cleeft an die weech n )
*) L : ende dat heet vestelerew
2 ) C:ende ghegracht ende dunne naer dese vorme: {Eenvoudige teekening
van een naald. Zie fig. II)
3 ) C : want si soude te mijn sniden dat vlesch
4 ) In G en L vluchtige schetsen van een naald en draad.
5 ) G : vernyewei
6 ) C : aldus ghemaect (eenvoudige teekening van een mesje ; sie fig. IV. Ook
in L een afbeelding van een mes.)
7 ) C : versceeden wijde 8 ) C : Pulvis Roelandini.
Nemt die wortel van der mester carsauden wel gedroghet
bolum armenicum aïïa .§. j.
colafonie -5~- ij
masticis
olibanum ana .§• s.
sangw*'s draconis
mummie ana -5- üj-
hierof maect poulver alsoe cleene alse ghi moghet
9 ) G : bole van armenyen 10 ) L : mele n ) G : want
16
vander wintmolen. also ment visie-
ren sal int capitel van tebroke?men
leden. Dit pulver doet die huut
wassen daer en geen en es ende
G 7b. daer op geleit wegebrede bladere
of andere heilende bladere ] ). <& Een
ander pulver wijst albucasis. ende
seit dat ment legge op den naet
van .1. wonden, ende wachte dat
me»t niet en late comen binnen
de?i lippen vander woeden, het en
verport hem nemmermeer vore die
wonde onder hem heyl es. ende
c 6d. wijst aldus Nemt .3. deel onge-
bluscht calx. datmen heet levende
calc. ende .2. deel van cleinen witten
wieroke. ende 1. deel van draken
bloede, ende stampei te hoepe ende
sichtei dore .1. nauwen teems, ende
dan bestadei. <I Daer men wonden
nayt daer es elc steke sculdech te
sine vingers 2 ) na. Ende en hebdi
G 7c. dit pulver niet. so seit albucasis.
dat ongebluscht calc welna al
tselve doet.
Cap. 6.
•]] Van wo(ri)de(ri) te strem(m)ene
va(n) bloede 3 ).
Alse de mensce gewont es ende
die surgijn vint bloedende, dan
besie in wat steden dat si. ende
merct waerbi 4 ) dat hi bloedei. Eist
dat het comt uut arteriën so comei uut
springende ende uut scietende ende
dan eist claer ende licht gevarwei.
Ende cornet slecht gelopen ende
bruun. so comei uten gemeinen
adren die voetsel siin van den
lichame. Ende arteriën come?i van-
der herten ende hebben .2. hude.
daer deen af es gecnosecht [dat
men heit in latijn cartilaginis L]
entie vervleescht node. want om
haer du?me bloet ende heet ende roe-
ringe ende om haer hertheit. Ende l me.
adren comen vander leveren ende
hebben in hare bloet. bruun. ende
dicke. daer omme en hebben si
maer ene huut. entie moru.
Noch tan siin alle die hude zenuw-
ech. Ende het gevalt dicken dat-
men bloedei ten adren enten arte- c 7a.
riën beide, ende selden ten arteriën
allene. want si liggen diepere dan g 7d.
die adren doen. Waerbi dat ie u
lere. dat dbloeden
ten arterië?t es meerder vrese b i09d.
dan ten adren te bloedene. Ende te
vele te bloedene es vreselijc. daer bi
radic u dat gi niemen te vele en laet
bloeden na uwer macht. Want daer
comt af groet meskief ende vrese
vander doot. «I Want daer comt af
spasme dewelke ie u sal leere?i wat
spasmns es. dat .1. vrese es vander
doot. Ende ondertiden comt hem oec
toe sicken (lihicken) dats oec .1.
teken vander doot 5 ). Ende esser
onmacht met sicken (hickeri) dats
') G : Dus scrijft men in latijn ende aldus ghescreven ende gezent ter speceriën
sonder ander spreken ment zalt maken ry> cowsolida maior .1. 5- boli hermeny
.1.5- picis gresse 3 5- masticus olibanys elcs só- drakenbloet mommye ana .2. 5.
fiat pulvis oft scryftdyt pulver aldus Ro levende calex terdendeel olibany die twee
deel ende bloet van draken ende maect dit pulver aldus
2 ) C:daer men nayt soe es elcke stecke sculdigh tsine vingers bret deen van
den anderen
') C : Van bloet te stelpenen in wonden waer dat si ligghen ende waer dat si
sijn. G : Van den hoofde ghewont ende niet toten hersebecken diepe. L : Hoemen
is sculdig bloet te stempen. 4 ) G : by wat redenen
4 ) L : Ende is die siechke in onmacht dat is een seker teken van der doet.
Ende heeft hi gheen verstandenisse ende hi niet en weet wat hi seghet dat
syn qnade teken.
17
die doot. Ende geen verste??nisse.
ende niet en weet wat hi segt.
dit siin alle quade tekene??. CJ Nu
me?-ct hoe datnie?? sculdech es te
stremmene adre?? ende arterie?? die
bloede??. Die cleine adre?? machme?i
stre???rnen lichtelike met plaestren
va?? stoppe?? daer op gebo??den al
droge, of met hae?*s selfs bloede
gesmee?*et of metten witte van de??
eye. Entie g?-ote adre?? es rae??
sculdech te stremmen e dies gelike.
g 8a. ende en stremmet niet. so mach
me??t stre?nme?? metier leri??gen die'
hier na volgel «I Ald?/s es dierste
ina??iere dat gi dlet op houdt dat
niet en dale. ende dat dbloet niet
l i47d. lichtelec uut e?? sciete. ende drupt
c "b der op cout water om dlet te ver-
coudene '). daer bi so keert dicke
dat bloet o??? dat tcoude drijft va??
hare de hitte. Ald??s doet tcoude
die huut ende tfieesch e??tie adre??
cri???pe?i. Ald?/,s werden die adre??
nauwe ende hebbe?? maniere va??
slutene. Mae?* wacht u dat gi en
geen water daer in en laet come??.
want het soude deere??. Ende viele
g 8b. .1. mensce i?? wate?-e alse hi ge-
wont ware. tcoude water soude
■ï hem vele q?iaets doe??. want het
soude de?? hude?? vanden adre??
co??irarie siin. want si siin zenuw-
ech. Ende of die gewonde die int
water viele te nayene ware so
drogei he??? dwater wel uter wonde??,
ende doetse bloeden eer gise nayt.
t| Ende of die bloede??de niet en
stre???me£. so stre???tene mester me-
dieinen die hier na volge£. Wa;?t
si hebbens macht di[e]re vele siin.
deen starkere dan dande?-e die ie
noemen sal hier na alst point es.
€J Alse gi siet .1. adre of een arterie
bloede??, so legt daer iegen uwen
dume of uwe?? vinger, ende stopt
de??. nio??t va?ider adre?? of der
arte?ië??. datter geen bloet uut co-
men e?i mach ende houtse lange
gestopt, so langer so beter. wa??t
dbloet dat sal verstorkele?? -) ende
werden hart. Waer bi dat tge-
clonterde bloet sal weren dat dunne
bloet. dat n?'ei ute en sal moge??
[comen C]. ende dits ene maniere va??
stre???mene. <I End« daerna so legt c 7c.
daer op .1. plaester va?? droge?? stop-
pe??. of genet in borne of in aysine.
of in wit va?? de?? eye of met siins
selfs bloede. Ierst gestroyt dit
pulver, va?? cleine;? witte?? wiroke
va?? aloës epatic. va?? bloede g 8c.
va?? draken ende va?? bollen van Biioa. LH8a
hermeine?? va?? elke?? eve?? vele.
dit sta???pt al tegadere. ende sichter;
dore ene?? dicke?? teems. Dit seit
bruu?? legoburge??s?"s 3 ) dat goet f
es. ende da?? e?? bint die wo??de
niet te vaste : mer slecht dattie
wo??de niet en swe?*e. tj[ "Want
Galyenns seit dattie geeste?? e??tie
hu???ore?? lope?? altoes ter zerer
stede??. Waerbi hi seit dat en geen
dinc e?? let der wonden so ze?'e te
heylne alse de sweri??ge doet *).
[Mester hughes pulver de legin-
bourch.
<I ry> thucis albiscum et viscosi
aloës epatici sang?u's draconis
boli armenici. ana pa?-tes eqnales
et inde flat pulvis subtilissimi
et usui rese/wa C]. Dit pulver
') G:te vercoelene
2 ) C : versteken. L : verdroghew
3 ) C : huge de legenbourch
J ) C : waerbi hi yerbiet dat ghi gheene dinc ne leght op wonden die zweeren
doen ende ald?<s scrift hi in latine
2
18
minct met wit van den eye ende
met hasen haer wel cleine gesne-
den te stucken met eenre scaren.
ende dit getemperd gelijc der dicte?i
van zeeme ende daer in genet vele
g 8d. wieken also groet als amandelen
ende daer af die wonde wel gevult.
ende opt plaester so legt van dien
vorseiden dinge redelike vele. ende
boven der plaesteren so legt vele
droger stoppen, of en hebdi gene
c 7d. stoppen, so maect .1. plaester van
lininen cleeden ende vele cleets
daer boven, ende bindetf wel ende
slecht alsoet vorseit es. ij Of' nem<
dit pulver dat noch sterker es.
Nemt gebornen calc. dats gebernt
calc '). ende also uten ovene genomen
eer daer water op comt. ende bloet
van draken, steene daer me« af
maect cleine laternekine 2 ). aloes.
wit wierooc. elcs evenvele. ende dit
tempert mepten hase hare alsoet
vorseit es. of met coppen gespin.
<I Een ander pulver dat galyenns
plach te orborne dats dit. Neem£
root aterment of gelu .9. 3. cleine
wit wierooc .16. 5. aloës. kijst liim :i )
elx .8. 5. orpiment .4. 3. steene
van lanternen .20. 5. eno!e stampt
dit al te gadere eno3e sichtetf dore
.1. dicken teems, dat si cleine pul-
ver, ende hier af strijct optie wieke
g 9a. ende vult die wonde daer met. ende
legt va?i dien pulvere vele optie
wo?ide. ij Nu hebdi vele leringen die
•j* bruun leert, die hi screef ute?i
ouden boeken. Ende theodrijc
screef uut brunen in sinen boeken.
ende si wrochten daer beide mei
alsijs te doene hadden. Nu willic u
besm'ven van lancfranx leringen
ende wat hem daer af geviel. Hi was
te melanen gehaelt tenen kinde. dat
was gevallen met 4 ) ene?i messe 5 )
.1. wonde in sine geet adre die
.1. propere 6 ) arterie es. dwelke
kint so vele gebloedt hadde eer
hire toe quam dat mer geen lijf
an en vant. hi taste sinen puuls
ende vanten flau of cranc. ende
welna met. dbloet dat uter won- c 8a.
den quam was al bleec. Ende hi l 148b.
leide sinen vinger optie wonde ende
hiltse so lange dat tkint bego?i-
ste sine ogen op slaen. <I Fi sende
ter specerien 7 ) om dit pulver. Wie-
rooc. wit. tay ende vet .2 5. ende
.1. 3. aloës epatix. hier af so de (dede) G 9b -
hi maken een pulver
Ende tempert metten witten van b nob.
den eye in die dicte van zeeme.
ende mingede daer met haer van
hasen wel cleine gesneden ende
dat geleit op die wonde op .1. plaes-
ter van stoppen ende daerna bant
hire op droge stoppen, ende bant
also vaste alst weselijc was. ende
liet aldus tote dies ander dages.
Ende hi q(u)ammer toe ende vant ge-
sterct 8 ) ende niet bloedende. Die
vader vanden kinde bat hem dat
hijt vermaecte. entie meester ont-
seit hem. ende liet aldus .4. dage.
Ende des vierden dages nam hi
wit van eye. ende olye va?i rosen
elx even vele. ende tempert merten
vorseiden pulvere. ende dat dunne.
ende leidt opt pulver dat optie
wonde lach ende liet deen merten
andren weeken. Dies ander dages
so qwam hi weder ende vant die
wonde al genesen wel ende vaste,
dat den vader groet wonder dochte
l ) G : onghebulst (1 : ongebluscht) calc.
s ) C:lanterkine 3 ) L : aluun kist lijm
*) C : in B ) G : int poynt van eenen messe
*) G : principale ') G : apoticariën 8 ) C : wel ghestremt.
19
•f* [ende die mester een deel maer die
mesterzweech (zweeg?) als hitsachC]
Cg Echter .1. ander kint van. 18. jaren
out. was gesteke?i in sinen arm van
,1. andren kinde me< .1. cleinen
meskine. ende dore stac .1. adre.
c 8b. g 9c. ende geracete .1. zenuwe onder die
L 148c - adre. vanden welken het gedogede
grote pine in die zenuwen, dbloet
liep recht ter wonden ende hi was-
ser toe geroepen, ende als hi dit
sach hi peinsede leidi daer op
■f* siin medicament ') dat niet goet
daer op en ware. want dwitte es
cout ende limech. ende dat soude
stoppen die sweet gate vander
huut met sire tayheit Ende hi hiet
datmen den arm soude pletten 2 )
ende datmen die enden van den
adren ute soude trecken ende ver-
bindense. ende die zenuwen confor-
teren met olyën van rosen daer in
gegote?i. Die moeder van dien kinde
•fr dede halen enen leeken meeste?".
die seide iegen sinen raet. Meester
lancfranc ginc wech. entie leke
surgijn bleef daer. ende leider op
sine medicine daer hi met was ge-
wone ander wonden te stremmene.
ende en halp niet. het bloedde altoes
ende swaer ende tkint crancte zere.
g 9d. Ende men sende om enen ficisijn die
des kints vrient was. entie sende om
meester lancfranc. ende hine wilder
niet comen. Entie ficisiin ginc selve
te hem ende vragede hem raets. ende
hi riet hem also hi vore geraden
hadde der moeder. Doen ginc die
ficisiin ende vragede den leken
meester of hijt soude eonnen ge-
doen, ende hi antwerde ja. Ende
hi dede also ende het was genesen
in corter tijt. Ende of iemen vra-
gede hoe dat so lange mochte ge-
dogen sonder spasmeren, hi antwert
dat het qnam om dat [het L] ydelde
van den bloede. «J Dit es al
gescreven om dat elc soude b hoc.
merken wat hi dade ende waerbi
dat sine curen niet voort en gaen
na sinen wille. Daer bi so seggic c 8c
u. eist dat enege adre es die gi niet
en moget stremmen met pulvere
ende met dat daertoe gescreven es.
so onderstecse 3 ) met .1. naelden
[drie kant dus (volgt een ruwe
schets) L] die in heeft .1. gewas ten
draet *). ende stect die naelde l i48d.
onder die [hemde van der C] adre.
ende dan cnoopt beide die enden
wel ende zere met enen sterken
drade 5 ). Ende wacht dat gi die adere
niet en geraect mester naelden 6 ).
Of hebt .1. plat yser 7 ) met enen
gate 8 ). ende dit yser salmen legge?i g ïoa.
over die wonde, of over die adere ende
dan salmen hebben .1. ander yser
daermen met die adere tingeren
sal datmen steken sal dore dit
gat wel gegloyt. ende men sal
bernen die monde vanden adren.
ende wachten dat hi el niet en j*
berne. dan hi die adere doe scrom-
pelen ende sonderlinge so wachte
l ) C:sijn pulver witte, ,pulver' doorgehaald.
3 ) G : dat men dye adren soude spletten. L : dat men den arm soude banden
ende trecken.
3 ) G : omme stectse
4 ) C : ghetwinden draet ende ghewast
*) De rest van dit hoofdstuk ontbreekt in L.
*) In C een afbeelding. Zie fig. II
7 ) In G afgebeeld; fig. III. Ook in G een ruwe schets van een
instrument
8 ) G : met enen platten hovede
20
hem vanden zenuwen. Arteriën es
men sculdech te broyene. so dat
daer dicke scorssen op siin. ende
zeerre dan simpel adren. ende iegen
dattie adere of arterie groet') es.
so es men sculdech zere te berne.
Nochtan es vrese als die brarat
valt. dat si weder mochte?i werden
bloedende. Waer bi die sekerste
cuere van bloede te stremniene es
dat men die arterie of adere uut
f hale. ende mense verdraye ende
verbinde daerna. t| In .4. manie-
ren machmen stremmen dbloet.
Dierste is dat men verhoude
dadere so lange dat dbloet ver-
storkelt ende hardt wert \,i den
niont van der adre?i of arteriën.
ende dat men dlet vercoude daer
c 8d. g 10b. die wonde in es. Dander es met
pulvere ende met hase haer ende
datter toe behort alsoet vorseit es.
Terdde es met brande van viere
of met medicinen bernende ende
etende 2 ). Tfierde es mepten ver-
bindene die adren of arteriën alsoet
voren geseit es. of ondersteken ende
verdrayen. <I Ende selke meesters
siin diere op leggen gebernde plu-
men. ende andere gebernden vilt
ende menege ander maniere. Maeric
heb u geseit na minen wetene dbeste
dattie oude meesters antierden. Ende
ie en wasser noyt met bedrogen.
Maer gi diere met werken selt sijt
vroet dat gi u medicamente doet
comen ten monden vanden adren
of arterië?i ende siere ophouden.
•f- ende dat vele. ende en doetse niet
af v[o]re dat si allene af vallen.
Ende daer is siin te streraniene :5 ).
daer legse tallen vermakene in
lanc so meer. Ende en vermaect t
niet die wonde vore ten derden
dage. of langere of sijs te doene
heeft, of sine swoere alte zere. B ,,0d -
ende da?i besiet wanen hare die G 10c -
sweringe comt. ende als gijs vroet
sijt. so betere^ haere vroedelike
na u macht, [oft ghij wilt lanc-
frants pulver doen maken ter spe-
ceriën so scryft aldus, thuris albi
gommozi et pinguis. 3 .2. aloës epa-
tici. 3 .1. fiat pulvis subtilissimus G].
Cap. 7.
«I Van de(n) hoefde gewo(n)t e(nde) l HSd
n(iet) tote(n) h(er)ssenbeckene.
e(nde) ierst va(n) .4. Uden
int jaer 4 ).
Als men gewont es int hoeft.
ende therssenbecken niet nes on-
twee, enter niet toe en comt so
nerat dwitte vanden eye. luttel
geslagen of niet. ende daer in net
uwe wieke. ende doetse in die c 9a.
wonde, ende daer boven legt .1.
plaester int selve genet, entie wieke
si vaw stoppen, ende tplaester oec
of van su veren linen clede. Ende
eist in den winter, so net u wieke
in den doder allene. Maer in den
linte?*. ende '\n den herfst saltu
netten dijn wieke int witte
ende in den doder tegadere. Ende
in den zomer int witte allene.
[Ende van den uut gaen van
sprockelmaent tot in gaen va?fc
meye so menghetf die dodere?* ende
') G : groot.
: ) G : hittende. C : die seere heeten
3 ) G : Ende dair sy quaet sijn te stremmen
4 ) C:Van den hoofde ghewont ende eerst van den iiij tijden. G : Van dat nie«
ghewont wert int hooft. L : Vanden hoefde ghewont ende eerst vanden iiij tiden.
21
dat witte te gader ende daerin so
net dijn wieke?i ende smeert also
u plaester. <I Ende bezegher J )
also van der heligher crucen
messe achter augustws (tshey-
g ïod. lech scruus dach na den oegste
G) tot sente andries messe want
dat witte van den eye es cout ende
some?it meer slaet somen hem
meer nemt zijn coutheden ende
die doder is heet ghetempert in
■j- den .2. graet waerby ie u rade dat
ghy den doder te winter neemt
Ende des somers dat witte Ende
in die .2. ander tiden die doder
ende dat witte ghemenghetL]. Ende
ware die wonde te nayené so naytse
Ende ware si ingaewde toten hers-
senbeckene. entie huut die dat
herssenbecken bint entie daerane
cleeft ware gewont. ende men die
[huterste C] wonde genase buten
entie inderste -) huut niet en ware
gesuvert. daer af comen den ge-
l 149a. wonde?i menechwerven cortsse.
ende sterven daer af. of men en
holpe hen. Waerbi ie rade also
lancfranc mi riet ende leerde, dat-
men neme olye van rosen ende
warmse ende men nette daerin die
G ïia. wieke ende legse in die wonde also
warm alse de gewonde mach ge-
dogen, ende dat tote die wonde wel
ettert, ende tfleesch begint wassen,
c 9b. dan legt in die wonde pluckelinge
van witten linen clede 3 ). ende daer
boven .1. plaester van swertter
zalven gemaect van stoppen, of
gesmeert op .1. linen cleet. ende
daerbove/j .1. plaester vaïi stoppen.
of van .2. vout linen cleets. ende bin-
dense also met .1. scrodee?2de late?i
daer toe. [dats .1. goet piaster ter
sweeringen van wonden te coelne
ende te zachtene ende dye wonde
te doen etteren ende te gansene.
I^o tsap van edecke ende tsap van
apië?i was swine7^ smout olie van
oliven ende wijn elcs even vele Aldy t
doet te gade?'e spelen ende dairna
myncter in terwen bloemen alsoe
vele alse bedarff datsi alsoe dicke zij
alse zeem Ende dyt legghet op dye
wonde die swert ware. Wacht u
dat ghijt niet en legt op wonden
die in zenuwen zijn bedy die vet-
hede mochte die wonde te zeere
doen verteren ten ware opt thovet
oft in vleeschachtegher stede ende g ïib.
legghet coenlike ende dat heter
dan laeu dit wyst rolant. G] f
Cap. 8.
€fl Die leri(n)ge va(ri) buien gevallein)
of gestegen of geio(or)pe(n). of
va(n) wonde{n) optie buien. 4 )
Het gevalt menech werf datmen
.1. mensce slaet met stocken ende
mei colven. of met steenen werpt, of
[datmen van hoghen GJ valt grote
wonden int hoeft, ende niet en
brect therssenbecken. Ende sonder
wonde so datter grote buien siin
entie moru of hart. Daer wonden
siin daer sceert ierst thoeft 5 ). ende
daer na wiecse. welke wieken siin
genet int wit van eye of gemanc fi ).
of in den doder [allene G]. also die
tijt vande?ij are wijst. «I Ten .3. dage.
l ) C : bereedet 2 ) L : onderste
3 ) L : linwade. De rest van dit Cap. ontbreekt in L.
4 ) C : Van buien olte gaten ghesleghen met stocken in dat hooft. G : Vanden
houde (hovede) daert hersebecken gheheel es. L : Wan buien of gaten ghesleghen
met stocken int hoeft.
5 ) C : daer sceeret dat haer of met eener scersse. Fig. IV.
6 ) G : ghemengt
22
es daer grote sweri?ige int hoeft,
so legt die plaester alse roelant
f wijst bi der leringen van rogerine
om die sweringe te benemene ').
«I Nemt soffraen ende leggei in
watere ende latei daer in liggen
so la?ige dat dwater gevarwt wert.
[ende dan siet doere eenen douc
C] ende daer m doet .1. luttel
bloemen van tarwen. ende siedet
te gadere so dat .1. luttel dicke
[si] ende Iegget o??itrent die wo?ide
b nia. hetere dan lau. dit sacht zere
g lic. LU9b. die wonde 2 ). «I Ende wildi hebben
f dragende 3 ) die wonde, so nemt sap
c 9c. van adecke ende sap van apiën.
was ende smout van swinen. olye
van oliven ende wiin elx even vele.
dit doet al te gadere spelen'), ende
daer na mincter in tarwen bloeme
also vele alst bedarf. dat si also
dicke si alse zeem. ende dit legt
optie wonde die sweret. Maer wacht
dat gijt niet en legt optie wonden
die in leden siin of m zenuwen 5 ).
•f" Want die vetheit 6 ) mochte die
stede te zere vertte?i ende verrotten.
Maer op thoeft. of op vleeschen
steden so leggei coenlike 7 )
ende dat heeter dan lau. dit wijst
roela?it ende het heylt wel. €J Of
nemt dit plaester also lancfranc
wijst dat gi nemt olye van- oliven
.1. deel ende .2. deel waters, ende
tarwe?i bloeme also vele als u goet
dunct. ende dit ziedt over een dat
si .1. luttel du?ire dan deech. ende
Iegget warm optie wonde, dit sal
dien wonde doen dragen 8 ). Ende
als die fritsieringe 9 ) uut gedragen
es. daerna so dwaetse met warmen
wine. ende daerna so legt der op
swertte zalve. die wonde tierst ge-
wiect met pluckelingen van witten
linen cleede l0 ). Ende emmer sijtvroet
oft therssenbecke?i si [oejquetst. eist
gequetst so esser die plaester
qnaet op. want die wonde es vet
gnouch vander vetheit vanden hers-
senen al en leide men niet daer
op olie of ander vetheit
<J Aldus maect men swerte
zalve ' l ). Nemt olye van oliven ende l U9c.
wederen roete 12 ) van eiken .1. 'S'
ende scip pee .s. "ft*, ende griexpec
dats colofonie. 3. 3. was in den
zomere .3. 5. in den winter .2. 3. c 9d.
mastic. olibanum. galbanum. armo-
niacum. serapinum. oppopanacum.
terbentine van eiken .s. 3. geconfi-
ciëert aldns. Nemt die olye ende
dat roete ende dat scip pee. ende
dat was meiten gommen die men g lid.
niet en mach pulveren, alse gal-
banum. armoniacum. serapinum.
oppopanac in een verloodt vat.
[of pot die wel gheloet is L] dit
salme?i altegadere smelten op .1.
cleine vier. ende alst wel gesmol-
ten es. dan nemt dat mastic ende
olibanum ende dat griex pee wel
gepulvert ende minget meiter oliën
')
L:
'-')
C:
3 )
C:
4 )
L:
6 )
L:
')C:
")
L:
9 )
L:
'")
G:
")
C:
«j
G:
om die sweringhe gaen doen sitten
Dit saft (sacht) ende soet de wonden. G : want zij schoent ende zachtet
draghende. L : droghende.
ende dit siedet te gader
op zenuachtich wowden. 8 ) C : verscheit
stoutelic.
droghew
quetsure
: witte line hoeftdoecken die zuver sijn. L : plocken van lijnwade
Onguentum fuscum
scapen ruet. L : ruet
23
ende metier andren dingen altoes
roerende metten spatule. Ende dits
teken dat genouch es. laet .2.
dropel druppen op .1. merbersteen.
houde£ wel te gadere ende het cleeft
an den vinger sonder versceden.
so eist genouch. so settel van den
viere ende mineter in die terben-
tine. Ende alst wel geniinct es. so
ziet dore een geruum ') gedraet
line?i of camper cleet. ende dan
bestadetf tote gijs te doene hebt.
Ende dese zalve es goet tallen
nuwen wonden. Si doet goet
f vleesch wassen si doet cornet
etter ende trect uut ende heilt de
wonde.
b iiib. «I Of doet alse teoderijc dede.
G 12a. ende wijst alse .1. man gewont was
in thoeft of eldre. hi nam suvere
linen stoppen') sonder leemenende
hi maecte daer af .1. plaester ende
nettetf in warmen win e ende du wet
[wat L] ute ende leidt al warm
optie wonde, ende leider op daerna
.2. poluwe r ') van stoppen op elke
side der wonden enen. ende bant
also met .1. scroede7i. so dat die
■f* .2. poluwe 4 ) dade?i die wonde te
gadere luken also wel in den bodem
alse boven, ende v&nt hi etter dae?'
in. so dwoech hi die wonde met
wermen wine ende drogese 5 ) daer-
na. ende leider op siin plaester alsoet
vorseit es. ende -aldus genas hi sine
wonden. €| Ende alse die wonden
swoeren so leide hi daer op dit
plaester. Hi nam pappelbladere ende
zootse in borne. ende daerna leide
hise op .1. bert c ) ende liet uut lopen
haer water, ende cappese [met enen
messe G] dan al te stucke?i. ende
daerna stampte hise al te stucken
in .1. mortier, ende dan dede hise
in ene busse. Alse hise wilde be- L I49d.
segen tere plasteren 7 ) temperde
hise met wine ende deder toe also c 10a.
vele gestampts gruus ende wel
cleine gesicht also vele alser pap-
plen was. ende deet te gadere dat
was also dicke als deech of zeem.
ende dat leide hi optie wonde, also
warm alse die gewonde gedogen
mochte. Dit plaester benam die
sweringe in die wonde, ende alse
die sweringe gestelpt was. so genas g 12b.
hise voort alsoet vorseit es mester
plaesteren genet in wine. <I Ende
eist datter siin geslagen buien
sonder wonde, so legter tierst op
dwit van eye niet geslagen, ende
dies derds dages legter op dit
plaester also warm als die zieke 8 )
mach gedogen maer thoeft ierst
gescoren van den hare daer boven
Nemt droge bayen 9 ) van laurie[r]s
gepelt comijn. anijs gesuvert wel.
elx .3. oneen, dat anijs ende dat
comijn wel gedroge£ in .1. scerf.
ende hier af maect cleine pulver
altegadere gestampt in 1. mortier
ende gesicht dore .1. teems. Noch
nemi mastic ende wierooc van eiken
.1. 5. dit pulvert wel cleine ende
bestade£ in .1. busse daert niet
geperst en wert dat niet te gadere
en cleve. Dierste .3. pulvere ziedt
te gadere in wine ende luttel,
daerna nemt ende stroyt daer op
tpulver van den mastike ende van
den wieroke altoes roerende, daer-
na hebt gestampt gruus .2. 5. ende
s ) C : werc ') C : pullekine
s ) C : droegdese
') G:wijt
4 ) C : pulwekin
e ) C : bort
') C : orberew te eenigen plasterew
8 ) G : geslegene 9 ) G : blayen. L : bakelaer
24
\n\nget der met het sal te ba
6 i2c. c\even te gadere. Daerna nemt
b me. zeem .1 deel ende minget dei'
c ïob. met dat si also dicke alse deech.
ende dan spreidetf op .1. cleet ende
legget op thoeft also heet alst die
gewonde mach gedogen, ende \atet
L 150a. da er op liggen also gebonden .3.
dage. ende dan doet af. Ende dan
hebt gereet .1. ander plaester dies
gelike ende bindei daer op alsoet
vorseit es. Ende doet dit also
lange alst geswollen es of swert
of moru es'), tfl Ie meester Jan
y per man genasser -met vele lie-
den, dat andre meesters wilden
hebben gesneden [ende ie ghe-
j- nasse sonder sniden L.] Ma eer
seit dat venkel gestampt met aysine
ende daer af .1. plaester gemaect.
ende geleit op thoeft dat gebuult
es dat geneest. Ende of thoeft es
geswollen sonder vele belemmert-
heide?i. so doet thoeft ierst [thaer
of L] sceeren 2 ). dan nemt pappie
ende alsene ende ziedtse in watere.
entie legt optie swillinge. dit saelt
sachten ende slanke?!. Dit segge?z
•j- die .4. meesters in hare gelose op
roelandine [ende op rogerine L].
Cap. 9.
G i2d. f[ Hier leert me(n) ke(n)ne(n) (ende)
proeve(n) of th(er)ssenbecke(n)
o(n)twee es m(et) bulein) of
sonder buien of met
wonden :i ).
Alse buien siin geslagen sonder
wonde ierst thaer af gescoren so
legter op dwit va?i den eye niet
geslagen, ende geeft hem .1. twinen
draet gewast te houdene tusscen
sinen tanden, ende dien draet
seldi melken tusscen uwen dume c loc.
ende uwe vingeren, eist dat dbeen
ontwee es. ja so waer dat het es
die zieke salder toe scieten met
der hant. want die vilinge van
uwe?t nagele sal hem zere wee
doen in die broke [dair zijn vele
andere teekine maer diere en es
engheen sij en faelgeren onder wylen
dit en faelgeert niet gheerne G].
«I Dits .1. ander teken dat lanc-
1'ranc 4 ) wyst. Geeft hem .1. cnoop
van .1. stro ende en mach hine l lBOb
niet gebiten met sinen tanden
ontwee. so scinet therssenbecken
ontwee. Of en mach hi niet craken G 13a.
.1. not 5 ) of en mach hi niet lanx
dat middelste led van sinen dume
o vergape?i ,! i met sinen tanden. <J Of
nemt dit plaester ende legget op
siin hoeft ierst gescoren. Nemt
nuwe was .1. 8. lapdanume 2. ».
wieroec .s. ffi. Dit wierooc pulvere
ende minge£ met den lapdanumme
ende metten wasse bouwende al te
gadere bi den viere 7 ). ende daer
al so make alse .1. plate 8 ) ende
daer in so legt also al thoeft .1.
nacht of .1. dach. ende daerna doet
al snbtilike af al geheel, eist thers-
senbecken ontwee. het wert daer
iegen gesmolten also [verre L] die
broke van den herssenbeckene es.
Ende ot' gi niet en moget hebbe?i 9 ) b nid.
labdanum ende wierooc. so nemt
l ) L:of alst zweert 2 ) C : mit einen schaerse aldns: Zie fig. V
s ) G : Hoe men proven sal off dat hersenbecken ontween is of niet. G : Hoe
datmew proeven sal oft thersebecken ontwe es. L : Hoe dat men proven sal oft
hersenbecken ontwen is of en is.
') G : rolant 6 ) G : note 6 ) C : overlanxs
7 ) G : bouwen iegen een viere. G : ende met gebouden was teghen .1. vier
L : ende dan met den wasse bouwen jeghen .1. viere.
8 ) G : palette 9 ) C : cont crigen
25
was [van been L] allene. mer het
■j- nes niet so goet. «fl Dit wist w i 1 1 e m
va» congenie ende willew van
salie te. Alle die vorseide proe-
G 13b. ven van desew capittele siinmenich-
werf valsch vonden, sonder allen
tplaester. dat en faelgiert niet.
Entie proeve valden gewastew
drade gehoudew tusscew. dien tan-
den alsoet vorseit es dits waer
geproeft.
Cap. 10.
c ïod. «I Dits va{n) gevacke(n) af geslage(n)
sond(er) been e(nde) metten bene
e(nde) dore ').
Men slaet dickew .1. gevac va?i
den hoefde met enen stucke van-
den herssenbeckene ende niet toten
herssene?i. ierst so pelt dat stuc
vandew bene vaw den vlesche. ende
vernuut de wo?ide daema ende
G 13c. screepse so dat si bloede 2 ). Daerna
so nayt se ende begmt \n die
f rechte niiddewert. ende stect op
elke side enen steke naerder daw
vingers naer 3 ). Ende heefse van
meer te doene so stecse. ende em-
mer laetse onder opew daer dat
etter uut mach lope?ï. ende daerm
L 150c stect wiexkine. Ende wacht dat
gise niet en stect so lange dat
dbeen verdroge 4 ). Ende optew naet
so legt vaw den vorseidew pulvere
welc dat gi best hebt. tf Ende of
dat stucke so na ware af geslagen
dat geen [natuer of geen L] voet-
sel en mochte hebbe?i het en ver-
storve ende vertechde 5 ). so genese^
metten [roden L] pulvere dat roe-
landijn wijst, ende met zalvew alse
swerte zalve of agrippa. dewelke
staet int boec die me7i heet anti-
todarius ende nicholauis ende es
der speciers boec. Ende emmer so
legt hoven u plaester enen polu
dewelke die duwe£ tgevac ant
herssenbecke?i. ende dat niet te
zere. want te groet bedwa?ic mochte
weren dat voetsel te comene ter G I3d.
wonde?z. Ende emmer sijt vorsiew.
op al uwe euren. wat datter op
mach comew. ende daeran so legt
al uwew talent, dats al u gepeins.
so datmew niet en mach seggew
van u anders dan goet na' der
waerheit. [na uwer macht bedy die
verdient datme?i quaet van hem
zeghet hij verliest zine goede name
sijn werc ende sine neringhe bedy
men vertrecket .1. dincaltoes argere
dant es ende men vertrect houdene
ene quaetheyt dan eene duecgt 6 )
vele meesters heeft mer vande?i
dye niet en plaghen te nayene
noch ne consten. Ende zy vonden .1.
vac afghesleghen ende daer tbeen
aan was zij peildent ute onder-
wilen ende onderwilew betekent
zijt dair ome ende danne waest
een lanc ende zomwilen en ghe-
neest det nemmermeer Ende teghen
al zulcke cueren wacht u. Want zij
zijn bedrieg] lij c ne ware datghevac
af oft ome gesleghen sonder been g Ha.
ende weder op gheleyt sonder
naeyew ende dat wel gepulment
') C : Van ene vacke of geslegew tot den dura mater toe. G : Vandew vackew
of gheslaghen aldus. L : van enen vake met vleische of ghesleghen dat hanghet.
'"") L : Ende scertse ende doetse bloeden. G : eenen steke naere den vynghers na.
3 ) C : die steke een vinger breet. L : ende laetse tusschen eiken knoep een
vingher breet viten daer die eller uut gaen mach.
4 ) L : Ende wacht wel dat ghise niet ontsteket so diep dat been daer niet of
en verdroghet
5 ) L : rotte 6 ) lees : deugd.
26
ende gehande?! dat vergadert onder-
wilen ne ware het maect eene lelike
lixeme hier o?wine zijt wel bedacht
in al uwe curen Ende wel voresien
wiselike dat ghij niet en wordt
gheblam?»eert alsoe na alse ghij
moghet soe doet uwe mach dats
mijn raet. G]
Cap. 11.
C Ha. Dits va(n) gevacke(n) af geslage(n)
m(et) snidend{er) wapine(ii) so
dat me(n) siet dura mater ').
Ondertiden slaet men vaw den
hoefde een gevac metten herssen-
beckene tote dura mater, dats toter
uppe'rster huve?i dae?' die herssenen
in liggen besloten, ende dan ziet
f men die herssenen roeren, dat es
bi dattie huve?i siin gebreit 2 ) bi
werken van nattwen van den huden
arteriën die come?i vander herten,
ende oec siin in de selve hersse-
nen gele arteriën die den hers-
senen hitte bringen ende geest bi
welker hitte??, ende geeste?! de
herssene?i geve?i de?i zenuwen van
g i4b. de?i haren. Ente?i hollen zenuwen
[van den oren ende der holder
senuwen C] van den ogen trecke?*
die geeste va?* ziene met gade?-s
de?' claerrer ke?-stalijnre ende glasine
b 112a. dunne huden dae?' die pupillen va?i
de?i oge?i af siin gemake^'). ende
oec van andre?i dinge?i also die
anothonomie in sal hebbe?i vanden
L I50d. ogen hier achte? 1 . «I Alse die slach *)
we?*t geslage?i met snidender wape-
nen ende tgevac af ha?ict met alle?i
metten bene. so pelt ierst ute dbee?i. c ïib.
ende da?i so tast met uwen vingere
of die ca?rtkine vanden herssen-
beckene iet scarp sij?i 5 ) ende vindisi
scarp. so suve?'tse van harer
scarptheit eer gi tgevac op nayt
met enen scarpen yseren instru-
mente. [aldzw ghemaect onder eene
suver plaetkin ghescepen alse
eene pennic (zie fig. VI) d welke
ware ane een lemmetkin vaste
Ende dat le?nmetkin waer vaste
ende breeder dan een stroe. Ende
dat goet stalir C] Of hebt .1.
plaetkijn loods, ende dat stect tus-
scen dbeen enten he?'ssene?i. ende G 14c.
suvert de ca?*tkine va?i den bene
van der scarpheit mei .1. beytel-
kine [dwelke si ghescepe?* aldus
C; zie flg. XII] wa??t tplaetkiin loods
sal die he?*ssenen bescermen va?i
den beitelkine ende v&n den slage?i
die valle?! op dura mater, de welke
slage 6 ) gi uut heft met .1. pinche?i
of met ene?i tanxkine. [pinsette
aldus ghemaect C; zie fig. VII.
In G twee afbeeldingen] of men
sal slechte?! die scarpe cantkine
met enen groefhake. [die ghe-
maect es in deser maniren (zie c lic
fig. VIII. Ook in G een afbeel-
ding) ofte men sal nemen eene
formore die ghemaect is van Isere
ende van staelle wel ghetempert
daer men die cante?i van den her-
senbeckin mede slicht en sel ghe-
maect wesen in deser maniere aldus
(zie fig. IX) Ende dan muegdi
die scavelingheen 7 ) hute nemen
met eene subtiler tanghe die ghe-
') C : Van enen vacke of gesleghen dat hanghet. G
L : Van enen facke of gheslegen tot dura mater toe.
2 ) L : ghebadet 3 ) L : in staen.
A ) In C onbetamelijke teekeniny.
5 ) C : iet scarps hebben.
6 ) Bedoeld zijn: beensplinters.
7 ) L : screpelingen, beensplinters.
Vanden vacken al af.
27
maect es in deser manieren
{zie fig. X) Ofte met dusdanigen
eenen graet huuse soe suldi die
tanden slichten C] Ende wat
dat gi werct optie herssenen met
snidende?" instrumenten, emmer
wape?it die herssenen ierst met
.1. plaetkine loods, [ende ymmer
legt die plalekyn loets onder her-
senbecken L] Aldus mogedi seker
we?'ke?i sonde?' sorge. «I Ende als
ghi dus hebt gedaen ende die cant-
kine van den bene geslecht, so
G Ud. nayt dat gevac op ende voentet
wede?' tsier rechte?' stede ende
dae?'na elovet tgevac. dewelke
L I5ia. lippe?i gi versceedt. ende dae?'
dore suve?'t die herssene?i van
de?i ette?'e dat valle?i soude
op dura mater. *R Xe??it nuwe
root sindael ende snide£ also
breet alse tgat of .1. luttel bredere
dan tgat va?i den bene. ende dat
net int witte van den eye. ende dat
legt optie herssene?i. ende stekei
onder dbeen op elke zide also dat
tsindael si .2. vout of 3. Men nemt
dat sindael om dat bat weert die
natheit dan linen cleet. ende oec
om dat slechte?' es. Ende daer
boven so legt linen cleet van
suveren witten hoeft doeken ende
ander liinwaet dat wit ende suver
si. want het sal suge?i dat etter
ute. dat en doet tsindael niet. ende
bove?i den he?'ssenbeckene so legt
plaesterkine van stoppen, ende dat
vele genet in den dode?' van den
c lid. eye allene of gemaect met olyen
van rosen dat bete?' es. Want die
g 15a. dode?'S die gesmieden 1 ). ende olye
conforteert. €J Ende suvert de wonde
met deser zalven. Nemt screpe-
linge van specke va?i baec vlesche 2 ).
ende olie van rosen elx even vele 3 ).
ende*) soffraen 5 ) ende minct dit wel
in .1. mortier ende hier met so
smeert die wonde omtrent. Mae?'
opte?i naet so legt dat rode pulver
[voer ghenoemt L]. Ende alse
tfleesch o?ntre?it tusscen den stuc-
ken wel es vergadert entie huut.
dan so slecht die stucke?i met ere
vliem en [ende licht dye stucken G]
ende doet uut eiken steke bi hare B )
[selve G] Ende dae?*na so heilt die
wonde met warmen wine. Ende met b 112b.
zwarte?* zalve?i of met ande?'e
zalven, [dye u goetdunct G]
•f Ende of tgevac (heel L) af ware
geslege?i metten bene. ende dat
niet tote dura mater, ende dbeen
m"e£ dorescoort 7 ) en ware. ende
ghi daer af seker sijt. so pellet
dbeen ute van den vlesche 8 ) ende
nayet tgevac wede?' in sine rechte
stede, ende legte?' op dat rode- g i5t>.
pulve?'. Ende int ha?igende vande?'
wonden so stect .1. wieke daer
dat etter ute mach pzwgiere?i. ende "f*
boven den gevacke so legt .1.
polukij?i dat tfleesch doe tegader
dwingen 9 ). Ende dies .4. dages so
dwaet die wonde met we?'me?i
wine ende daerna so droochse wel.
Ende dae?'na so legt dae?' op dat
rode pulver tote dat si genesen es.
Ende alse gi siet die canten wel
tegade?'e houden, so snijt die steke?i c 12a.
ute. dats te ve?'stane die d?'aden
elc sonde?'linge. Aldus so heylt die
wonde alse u vorleert es. <JI Vele
l ) L : suwert ") L : baken vleisch 3 ) L : ana .2. O.
4 ) G : terdendeel s ) L : .1. O. 6 ) L : ende trectse uut elc bi hem
7 ) L : doet scrouden
s ) L : so wint dat been alsame van den vlesche dat daer of ghehouden is
9 ) G : cleven. L : ende boven den polukin so bijnt met enen subtilen bande so
dat tflees chalte gader duwet.
28
lieden steken tusscen eiken steke
.1. wieke. ende sine weten niet wat
nayen bediet ende doen iegen haer
ierste meninge. ende sine wete?i
f niet wat si meynen. Want dat
nayen bediet dat tfleesch te gade?*e
soude houde?*. ende dat si .1. scone
lixeme ') souden maken 2 ). Want
l 151 b. die huut es gewassen van des
G 15c. vaders natnre. ende so siin die been
ende al dat de mensce over hem
heeft, sonder allene tfleesch ende
dbloet ende dat smere of vetheit.
Ende hier omme sone mach die
huut niet weder vergadren also
si ierst was sonder lixeme. ende
sone mach te broken been sonde?-
cnoes ende sone mach zenuwe no
adre sonde?" bindinge of sonder
gebint van vleesce <J Ende hangt
.1. gevac af sonde?- heen gequetst
so nayet weder op alsoet vorseit
es ende heilet dies gelike. Ende
vele lieden leggen wijfs melc daer
in genet haer wieken ende also
leggen 3 ) sise. ende al dit doet die
c?*acht van natnren die haer min-
gen of verweert met haren swbtilen
l i5ic. werke?i alsi te boven 4 ) es. Maer
alsi tonder es dan moet men haer
helpe?i bi redenen, dats te confor-
teerne die gequetste stede, ende
oec 5 ) den zieke?! metten dyeten.
dats met etene ende met drinkene
G i5d. Es die gewonde te vol. so moet
men houden met snbtilen spisen.
ende met dra?ike die licht es. ende
beide geven te mate?i. Ende es hi
te flau, dats te zere verteert"), so
moet mew voede?& met goede?*
machteger 7 ) spise?i die snbtyl es. c 12b.
alse kiekene?i gesode?i pertrisen.
wederen
vleesch ende cranken wijn of b ii2c.
die zieke niet e?* cortsede. ende
onderwilen moet men den cranke?i
verteerden die cortse voeden met
kiekenvlesche. Also u wert geleert
int capittel van den dyeten. dats
hoemen sal nemen tfoetsel. ende
gevent den zieken.
Cap. 12.
<I Van de(n) h(er)ssenbeckene ge-
wo{n)t m(et) snidender wapene(n)
e(nde) dat gescaelget*).
Men slaet onderwile?i wel met
enen swe?-de of met enen fantsoene
of enegerande wapenen die snide?ide
es. ende men daer met slaet .1.
wonde in eens mensehen hoeft.
ende wonde£ dbeen .1. luttel: da?i
doet uut die scaelgie?i of dieslage?*
wel suverlike. ende daerna so wiecse
ende geneestse met swe?-tterzalve?i. G 16a.
Ende ie doe u te wetene, eist dat
sake dat gise niet en suvert wel
van haren slage?i. dat si (dan)
node sal [heelen ende G] luken.
Ende [al C] luucse die slage?i selen
doen versweren die wonde, ende
dat ware .2. pine?i over ene. Of
dragee 9 ) dbeen als tfleesch wert
daerover' ) gewassen, so selen die
slagen wasse?z. dor dat nuwe
vleesch. want tfleesch datte?' boven
l ) G : huut
■) G : bedy alse dye huut ontwee es mettew vleesche soe moetter blivew. eene
lixeme.
3 ) L : helen 4 ) G : hroken 5 ) L : boet
6 ) L : Ende is hij te seer verhert 7 ) L : lichte
") C: vanden hersenbeckin ghewont met snidewder wapinen: soe dat been sceelt.
G : van dat men slaet met snidender wapenen. L : Dit is van den hersenbecken
ghewont met snidenre wapen so dat been schelt. 9 ) L : droghet 10 ) L : daerboven.
29
sal wasse?! sal sijn wey *) vleesch.
Ende daer bove?i seldi leggen
tpulve?- va?! tidelosen. die men
heet in latijn herinedactelen. dit
verteert wey vieesch sonde?' zere
f te bitene. €J Ie late u te wetene so
waer dattie wint beloept dat blote
l i5id. bee?! dat dbee?i gerne scaelgei. ende
luttel ontgaeter (l : ontgadert) of met.
c 12c. Ende eist dattie wonde int bee?! gaet
dore die ierste tafle 2 ) so screepse
met enen groef hake (zie fig. XI;
ook in G een schets), ende screepse
■ so diepe dat dbeera gesuvert si.
alsoet vorseit es toten bodeme.
g i6b. so sal uten bodeme (in L grove
schets) ende uten adren die lig-
gen tusscen 2. tafelen wassen
goet vleesch. ende daerna sele?!
die scaelgekine van eiker ziden
diere verdrogei siin of die tcoude
stael hebben vercout uut comen
sonder meer pinen. ende dits
de cortste cure entie alderse-
kerste. <I Ende wildi weten oft
si dorgaet. so scrijft m die clove
met .1. penne?! met incte. entan
screept tote dat gire en geen swert
en vint of en siet. Wa-nt dat swert
inct soude lopen in die clove tote?i
bodeme. ende hier met so sidi \er-
sekert of dore .2. tafelen gaet ende
doet na dierste screpe??. so screpei
anderwerf echt 3 ) ende ra.get ute mei
stoppen of met .1. linen clede. ende
siedi daer en gene swertheit
b ii2d. dan alse .1. haer of dies gelike.
so eist goet. ende siedire die vor-
seide sv?er(t)heit. so screpei met den
vorseiden groefhake tote diere tijt
dat giere en geen en siet. Ende
g i6c. daerna so legt in die wonde van.
de?! bene ene wieke genet in wer-
mer oiië?! van rosen. ende daer-
bove?! so vult die wonde met ge-
plucte line?i clede dat wit ende
suver es. ende daer boven so legt
.1. plaester van stoppen genet m
swerter zalven, dewelke gi vint
gescreven int vyfte capittel opwert
van de?! buien, of vanden wonde?!
op die buien. Want die swerte g i6d.
zalve es goet talie?! nuwe?! won-
de?!, si doet wasse?! goet vleesch
ende doet wel etteren wonden,
suveren ende dragen. Ende vele c i2d.
meesters die siin. die leggen i?i die
wonden wieke?! genet i?i wijfs
melke. ende ie en plachs noyt gerne
want net dochte mi qnaet. Want
wijfs melc es cout ende heeft in
verscheit. ende haerre viscoesheit l 152a
van harrer botre?i die si heeft in.
ende thoeft es cout. ende couthet't
deert der huut daer dbee?i met
gedect es. ende so doet si de?! bene
enten raerge dat me?i heet hersse-
nen. <J Ende dits oec ene goede
zalve die mester willem visierde van
congenine. ee?! wide vermaert mees-
ter. Nemt olybanu?n. dats wit wie-
rooc mastic [ana s. o L] cleine ge-
pulverd dit mingt met [2. q L] ga?is- Gi7a.
smoute of' hi?men smout, ende wildi
dat dese zalve si gelu. so doeter
toe .1. luttel soffraens. Ende wildi
datse root si. so doeter toe bloet
van drake?? .1. luttel. ende aldns
so mogedise verwen also gi wilt.
Her en smeert de wonde nieuwer
met sonder 4 ) met dese?' zalven
ende legse gesmeret op plaest?*en 5 );
•I Ende dits ene ander maniere
va?i zalve?! die wonden wel heilt.
Xemt swinen smout [.1. ffi G-] son-
der sout. ende daer in ziedt groene
apie 6 ) .1. deel. ende da?! werpterin
wit harst. .s. ü'. ende was .s. viren-
l ) L : overtollich ï ) L : ctnielen 3 ) G: wech 4 I C : nieuwerincs dan
5 ) G : leeke meesters heelen wonden met deser salven ende legghense ghesmeert
op plaesteren. 6 ) L : eppe
30
deel ponts. dat gesmolten overeen.
Dan ziet dore .1. linen cleet. ende
c 13a. roeret tote dat cout es. dat dwas
niet boven en blivet 1 ). Dit was
mine gemeine zalve. ende ie ge-
nasser mede alle manieren van
wonden, ende dat was bi helpen
g 17b. va?i natnren. Dese zalve souden
vele [leke L] meesters heten pope-
lioen om dat si groene es. Entie
valsce meesters die leec siin die
heten se also. Ende laetier uut
die apie. ende doeter in .1. luttel
soffrae?is. so wert si gelu. ende die
l 152b. heten si 2 ) gyanteit. ende sine weten
niet wat si seggen nochtan mach-
mer mede Uden vore vele lieden over
gyanteit. Ende ie heete bei (l. beide)
dese zalven mine baert makers zalve
Cap. 13.
b 113a. ^1 V an dat me(n) th(er)ssenbecke(n)
wo(n)t m(et)te(n) hoeke va(n)
.1. fautsoene. of aex. of
m(et)te(n) orde van
de(n) swerde 3 ).
Alse men wont enen mensce
int hoeft met .1. swerde. of met
.1. andren snidenden wapene die
niet en heeft de snede slecht, alse
fautsoene. of mepten hoeke van
den swerde of van .1. fautsoene.
of met [den becken van L]
.1. aex '') of dies gelike. so es
me?i sculdech tontsiene die vrese
diere ane leit. dats dattie hoec
[ofte den bec C] mach die huve 5 )
hebben dore slagen of doresneden.
Haesteleke machment weten bi
den tekenen die gescreven siin g 17c.
int derde capittel. ende da?i so
scuwe£ die cure of gijs niet en
sijt geloent °) van den vrie?iden 7 ).
ende sonderlinge alse de ge-
wonde cortse heeft dats beven
met couden ende daerna met hitte?i
dan jugierten ter doot. Ende of hi
en geen quaet teken en heeft, so
screept die wonde va?i den beene c 13b.
met snbtilen groefhakew. (zie fig.
VIII; in L grove schets). Ende set
den zieken so dat hi thoeft tus-
scen u knien heeft, ende maect u
sitten boven hem. ende dan groeft
in dat treckende met gemake tote
ghi roeren ziet die herde moeder 8 ).
«I Ende galyeen heet dat men make
also cleine .1. gat alst mach. daer
die liese dore mach suveren van
den bloede [ende L] datter op si ge-
vallen [alse scaelgen van bene L]
daer mense dore mach halen ute.
Nochtan ware dat .1. vrese ter
avonturen of si hakende ware.
Ende of gi wert geware dat si
houdt, so screpei dbeen dore der-
wert dat si houdt 9 ). Ende aldws
mogedi werken vroedelike want G I7d.
men mach niet te seker spelen ,0 ). l i52c.
<I Ende vele meesters maken haer
gaten dat men heet houwen, met
.1. beytele (zie fig. XII; in L een c 13c.
grove schets) ende met .1. lodenen
maelgette. dat nes niet goet. Want
metten slagen van den lode (zie fig.
XIII) so versciet die zieke M ) van-
den herssenbeckene daer die beitel
') G : gestorkelt 2 ) G : dye valsche meesters die leec sijn
3 ) C : Van den hersenbecken ghewont met zwarden ofte fasonen. G : Van wonden
int hovet. L : Van wonden die vallen int hoeft met zwerdew.
4 ) G : haexts 5 ) C : lijse 6 ) G en L : gheloeft
7 ) C:da1s hu de vriende seer baden
8 ) In C obscoene teekening, voorstellende een man en een hond. Baarbij
staat geschreven met een andere hand: dat is myn hont.
9 ) C:soe houwet daer wart dat hout vast 10 ) G : peluwen ") G : zide
31
snijt. ende dus scietei therssenbec-
kenen bat voort ') ende maect den
herssenbeckene .1. nuwe wonde, of
ene nuwe score, die arger es dan
dierste was. Wachter u af dats
mijn raet. «I Ende of die herssenen
swert werden 2 ) dats die liese. so
legter op dwitte van den eye. also
u vorseit es int capittel van den
gevacken. of legter op .1. deel
olyën van rosen ot .1. half deel
zeem van rosen 3 ). <I Nemt olye van
oliven die mei ripe en si dats die
groe?zste die men vint ende
om dat (l. opdat, d. i. in geval)
men en gene en vint. [die
groene es C] so sal men nemen
olye van nokernoten /1 ). also seit
c 18a. avicenna. Mer van groenen bacsi-
nen van olyven ware si beter.
g i8a. Dese olye van rosen heet avi-
cenna olyura onfacinum. tfl Nerat
.2. tt. olyën aldns gedwegen. Men
gieter op wel [2 ff'. C] scone water
ende slaet dwater mester olyën met
.1. sconen leple. ende alst also ge-
slagen es. so giet ment in een teil-
kiin mei .1. gate. of in .1. trachter.
b 113b. Ende uwen vinger hout vore tgat
van de?ï teilkine of vore die pipe
van den trachtere ende dan sal-
inen ontstoppe?i tgat van den
trachtere ende latent lopen dat
wert water datter ierst uut sal
c i3d. lopen want waer olye ende water
te gadere es geminct. daer houdt
haere dolye boven ende dwater
onder, ende daer bi sal dwater
ierst ten gate uut lopen. Ende
men sal wachten alse dolye comt
so sal ment houden 5 ). Ende aldns
sal mense dwaen .10. werf achter-
een. ende emmer nuwe water op
gieten, ende tachterst so suvertse
wel van den watere fi ). Ende doet
in die 2. &•. olyën .ij. fi'! rosé bla-
dren van middelrosen. dats die niet
te cleine en siin. no al ontaen 7 ).
ende die [bladere G] wel siin gevar-
wei die stampt eer gise mingi
meiter olyën. Ende dese olye met- l i52d.
ten rosen set ter zonnen .40. dage
in een glasiin vat (wel L) gestopt.
Maer roerse elx dages al omme
mei enen roedekine. ende na dien g 18b.
.40. dagen so zijtse 8 ) dore .1.
linen cleet [ende daer nae doeter
ander versche bladeren in C]
ende latei daerna stae?z ter zon-
nen also lange alse gi wilt. Dese
olye es [vele C] beter dan die me«
vint in de specerie. Want si 9 )
zieden die hare in een vat geset
op .1. vier in .1. ander vat mei
watere [aldus zoe hebdij olie
van rosen dat ick voir tbeste
houde G]. Aldus mogedi alle
maniere van olyën maken, van
wat cruden dat gi wilt van flnen
bloemen, van vyoletten. van vlie-
dere. van lelyen. van cammomillen.
ende deser geliken. Of doet dese
l ) L : wtvaert. G : ende aldus soe splijt thersenbeeken voert ende maect eene
nyewe schore.
-) G : ende ofte dye hersene sweert
3 ) C : ofte legter op olie van rosen een deel ende met twee deel oleum rosarum.
Ende aldus maect men oleum rosarum.
4 ) L : ockernoten 5 ) C : den vinger sel houwen voer tgat
6 ) L : daerna so ghietet in enen trecter ende hout uwen vingher voer dat
gat ende laet dat water uut lopen ende als die olie comt so stopt dai gat ende
hout den olie aleen ende doet weder mei verschen water als voirsezi is.
7 ) G : ontdaen 8 ) C : vriftoe. L : vringei
9 ) C : de apotecaries
32
olye in enen verloodden pot. of
stoop, ende doetse so met enen dec-
sele datter niet in en mach vallen
vanboven, ende graefse in die aerde
.40. dage. ende daerna ontgraefse
ende zijtse yewer dore ende setse
ter zonnen in .1. glasiin vat. dese
wert (l. werd) oec goet [ende nota-
ble om ter Cirugie te werken C].
q Aldus maect men rodomel. ot'olye
o iu. va/i rosé». Dit heeten die grieke/i
rodomel aldus gemaect Nem£ dat
witste zeem ende dat suverste dat
gi vinden inoge£ .10. u; dit doet
zieden op .1. cranc vier. ende
gadert daer af die scumen diere
op gaderen vanden speelne. ende
G 18c. daerin werpt .1. H? vaw puren
nuwew rosen gewrongen, ende dat
doet ziede?i. ende alst begint te
ziedene. so werpter in .4. 8 rose-
blade verseh ende nuwe. alle die
poentkine die wit siin afgesneden,
entie bladen al te stucken gesne-
den met .1. scaren of messe. ende
mmcse mepten vorseiden sope ende
zeeme. Ende dese doet so lange
zieden op .1. eraïic 1 ) vier altoes
roerende met .1. spatulen (zie fig.
XIV; in L en G onbeduidende
teekeningen) [tot der tijt L] dat tsop
versoden si. ende daerna sal men dit
b 113c. zeem zien ende mingent mes-
ter olyën also vele 2 ) alse u
vorwijst es dat bestedei meiten
L 153a. rosen alsoet daermede gesoden es
in .1. erden verloodt vat of in .1.
glasiin. Ende soet ouder es soet
beter es. Dit conforteert die mage
mei couden. ende het stopt met
warmen ende suvert. Ende gevet
nuchtens ende te middage. Van
desen conflciëert men dyamergarie-
tun ende rubea trocistata. Met
lauwe?ï dingen ververschet den
lichame ende doet den lichame
moruen. Ende es goet iegen droge
borst met warmen dingen genome?^, c Hb.
of gegeven. [Ende het ghevalt sulken G 18d '
tiden dat die wapure (l. wapine) 3 ) f
wonden in eens menschen hoeft so
dat die een zide.leecht jeghen dan-
der of sy te broke?i waren ende dat
waer een lettele gheont (gheout?)
ende der hout der soe telmereert
(l. telivereert) subtiliken ende dan
so besiet dat gat of (l. oft) si suver
van den tandekine de welke die
hersene mochten sniden dat es te
verstaen die liese. Cfl Ende maket
gat al even slecht so u voerwijst
is inden capittel vanden fac afghe-
slaghen Ende of ware gheresen
Ende eest doude vleisch so snidei
tvleesch cruyswijs met enen sceertse
(zie fig. XV ; in L onbeduidende teeke-
ning) ende sniden daerwaert dat
houdei ende dan so doer screpet
metten groefhake aldns (zie fig. XVI;
eenvoudige schetsen ook in G en L) est
die derboren bewijst staen in vele f
steden oft boert daervele gaetkine
met enen trepanisten dats een
instrument aldus ghemaecht (een-
voudige teekening) t welke dat .3.
sullen wesen deen mi?ider dan
dander ende wacht dat ghi dat
hersenbecken niet doer en boert l iB3b.
want ghi mocht dura mater G 19a.
quetsen of pia mater ende also
wordi manslachtich. IJ Ende dese
instrumenten heten in latine tre-
panos dat es scerp ten pointe ende
wel snidende aen beiden siden alsee
(l. alsoe) die ander so es vele meerre jf
dan die eerste (zie fig XVII ; in L
eenvoudige teekening) ende settei
opt been daer men dat gat hebben
') L : traech
3 ) G : wapenen
'-) C : alf een alf ander
33
wille so salmense widen (een-
voudige schets) metter dorder
(l. derder. Zie fig. XVII) die alre
plomste es ende die also diepe ende
deen vast aen die ander dit ghe-
daen so suldi hebben enen betel
(grove schets ; zie fig. XVIII) ') ende
met desen betelkine so snide£ die
gaetekine ontwee daer op slaende
met enen loden hamer (onbeholpen
B H3c. schets ; zie fig. XIX) L] €J Ghi selt
altoes die been delivereren suver-
like van sire ruheit. ende ver-
maect die wonde voort alsoet u
vorleert es int capittel van den
vacken af geslagen.
o 19b. Ende ie meester jan yperman
pnse [vele L] meer tscrepen
metten groefhake dan trepaneren.
want daerin nes niet so groete
vrese alst es in trepaneren. €J Eer
gi begint boren of maelgetten of
screpen. so stopt ierst die oren
van den gewonden met catoene of
met andren dingen, ende geeft G 19 e
g 19c. oec den gewonden .1. hantscoe
tusscen sinen tanden, want mei
screpene of maelgetten e ofboorne.
die luut mochte 2 ) den gewon-
u ub. den zere deren. [Ende het ghe-
valt sulken tijt dat de wape-
nen wenden in een smenschen
hant soe dat die eene side licht
jegen den andere ofte si te broken
waren ende dat ware een lettel
f ghehovet ende daert hovet daer soe
triveleert subtijlic. ende dat (l. dan)
soe besiet dat gat oft suver si van
den cantkine. die welke die her-
sinen mochten sniden. Dats te
verstane de lise ende maect dat
gat al even slicht alsoet voorleert
es int capittele van den vacke
of gheslagen. ende oft ware ghe-
resen ende dat heft onder dat
vleesch soe snidet dat vlesch op
crus wis met eenen scerse (zie
fig. XV) ende snidet dauwaert -j-
dat houdet. Ende dan doerscrepet
metten groufhac aldus ghemaect
(zie fig. XVI) dwelke .3. suller wesen
deen meer dan dandere. ende em-
mer hu wacbt dat ghi dat hersen-
beckin niet dore ne bort want ghi l i63t>.
mocht duramater quitsen ofte pia
mater ende alsoe soudi worden
manslacht ende dese instrumenten
heeten in latine trepanos dat is
scerp pointen ende wel snidende
ane beede sieden alsoe die andere
(verg. fig. XVII) Ende dat suldi set-
ten op dat been daer men dat gat
hebben wille Ende dat wagghelt c 14c.
tusschen (verg. fig. XVII) uwen han-
den, ende alse die gaetkin alsoe
sijn ghedraeit alsoe vele alsmer
hebben wille dan salmen die gaet-
kin wiiden metter derden trepanides
die ghemaect es in deser manieren
(zie fig. XVII) Ende dese trepanides
sijn alder groets ende plomps Ende
die gaetkine vaste staende deen g 19b.
ane dandere Dit ghedaen soe
suldi hebben een beetel ende
snidet de cantkine of ontwee
derop slaende met eenen loden
hamere ghemaect in deser vormen
(zie fig. XVIII en XIX) C] Alse
waerbi avicenna ende galyeen
raden, wisen ende bevelen alse
die oren te stoppene met catoene
ende also den hantscoe te hou-
dene tusscen die tanden, om
dat si niet en souden clappen
te gadere int maelgetten of int
ander werc. Ende avicenna ende
galyeen bevelen dat men also luttel
been neme alse men mach. L 153c
') Van de hier genoemde instrumenten vindt men ook grove schetsen in G.
2 ) C : mescommen
34
want het sim vele meesters die
also vele bee?is nemen alsi moge??.
om dat sijs hebben roem dat el
niet nes dan sothei't. <I Galyemts die
genas met also luttel beens te
nemene alse daer hi dore suve?*en
mochte die liese van den ettere.
Want dbee?i es scilt va>i den
herssenen alsoet eire vorseit es.
•I D witte van den eye vele te leggene
in wonden na dat si haer bloeden
laten, dat nes niet goet. wa?it
d witte vej'coudt te zere ende beweert
dat dragen ') van den wonden.
g i9d. Wa?it int witte blijft die natwerlike
hitte, ende sine couthe^Y doetse
versterven of mi??dren zere. Maer
optie liese eist goet alsi verhit es
ende dats gerne die ierste .40.
dage. ende daer leggei coenlike
in allen wonden daer die herssenen
siin o?itdect ende sonderlinge op
dura mater. Maer op dat been so
en leggei niet na uwer macht.
B 113d. CAP. 14.
Van den buien dieme(n) valt
int h{er)ssenbecke(n) of slaet
of worpt swaerlike J ).
Men slaet onderwilen grote buien
c i5a. int hoeft of werpt of valt of stoet
therssenbecken swaerlee ontwee.
ende dat sonder wonde in tfleesch
van huten. dwelke gi moet kinnen
of bi uwer vroetscap van uwen
sinnen of bi tekenen van buten van
den zieken, of biden vorseiden
tekenen daert properleke bewijst
vore. Ende en eist niet ontwee. so
doet alsoet u vorleert es in dat
capittel. Ende eist ontwee so doet
tgeqnetste vleesch vaw den bene. s 20a.
ende makei therssenbecken wel
suver van den vleesche. Ende
dan vermaect 3 ) die wonde also
wel als gi moget mei wieken
gemaect also groet als amandelen l I58d.
entie van stoppen genet int witte
van den eye ende daerbove?i .1.
droge, ende da?i so bint die wonde
vroedelike dattie plaestren niet af
en mogen gaen. ende dattie wieken
wel vaste bliven liggende in die
wonde. Ende en vermaect die wonde
niet vore ten derden dage. en ware
dat si zere hadde gebloet. ende
bloetse zere so stremse also u vor-
leert es. Ende ten ende van den
.3. dage of vanden .4. so doet ute
alle die wieken [die daer in ghe-
daen waren L]. ende hebt den
zieken geset also u vorleert es. dat
siin hoeft come tusscen uwe knien
ende da?i screepse met uwen groef-
baken (verg. fig. XVI; ook in Leen
teekening) so lange dat gi dura
mater siet roeren, ende maect u
gat also groet als u goet dunct c ïöb.
int herssenbecken. Maer emmer g 20b.
makei also cleine als gi moget. be-
houden dat giere die herssenen
dore suvere?i moget va?i de?i ettere
datter op gevalle??, es ende van den
bloede, ende wacht emmer datter
geen screpelinge no scaelgiën
en vallen optie herssenen 4 ). ende
dan wacht u oec als gi wrijft op
dura mater al bloot dat gise altoes
wape?it meiten lode also u vor-
leert es [int capittel vanden vac-
ken of ghesleghen L en C]. ende
daerna so begaetse oec also u
1 ) L: benemt dat dragen; C: draghen
2 ) C : Van groeten zwaren buien in dat hooft. G : Van den buien onder ther-
senbecken ontwee.
3 ) L, G: vult 4 ) G en L : liesen
35
vorleert es [int selve capitele C]
tote dat si heyl es ') dwaerede mei
warme?i wine ende drogende daerna.
Ende dan legt op dnra mater pulvis
capitalis [dat men heet pulver van-
den hovede G] ende daer legt in
de wonde boven den pulvere pluc-
l 154a. kelinge van witten linen hoeft
doeken also u vorseit es. ende
heiltse voort alse andre wonden.
Ende pulvis capitalis seldi vinden int
naeste capittel sonder een volgende.
Cap. 15.
G 20c. <I Va(n) dat me(n) th(er)ssenbecke{n)
wont so dat dene zide vandier) score
vain) de(n) bene sciet ondier) dan-
dere. dat gevalt ond(er)tide(n)
meit) g{ro)ten score{n) 2 )
Somwile wont me?? int hoeft met
groeter scoren int he?'ssenbecken so
dat onder es gescoten ;i ). tastei met
uwen vingere ende ondersoeket
daer mede. Wa??t het en siin geen
c 15c. so zekere proeven alse die vinger
es dae> hi in mach. want hi beseft
bider beseffelicheide?i 4 ) van sinen
musen die liggen
B 114a. in den ende vanden leden. s )
•j- Ende tinten G ) die en beseffen niet.
ende daerbi en eist gene so seker
proeve. Ende alse gi wet dat te-
broken es. so snidet in cruus 7 )
met enen sceerse 8 ) (verg. fig. IV)
thooft ierst gescoren. ende wiekei
also u vorleert es. Ende daer na
bereckei ft ) thooft ende therssen-
becken also u vorleert es. Cf Ende
of gi wilt meester lancfranx leringe
doen. de welke hi proevede bi der
leri??gen van galyene daer hi leert
dat men make also cleine .1. gat g 20d.
int herssenbecken alse men mach.
ja dat mer mach dat etter dore
suveren. so dunct lancfranken dat
men bat mach etter suveren dore .1.
screve vanden herssenbeckene dan
dore die vergaderinge vanden ier-
sten dele of vanden middelsten c i5d.
dele daer men dore geneest die in
frenesiën siin. Want galyeen die
wijsde dat men soude nemen olye
van rosen. ende .1. luttel aysiins.
dwelke aysiin soude die olye doen
gaen dore die co?nmissure??. ende
aldus souden die herssenen wesen l 154b.
geconforteert. Ende die aposte 10 )
wijst ende hi deedt selve dat me??
scere thooft dat haer af daer thers-
senbecke?i tebroke?? es. of gescoordt
daer dene zide niet gesonken en
si onder dandre. Ende wijst dat
me?i tfleesch snide alse .1. scilt
die snede gaende metten hare. ende
datme?i dbeen wel suve?*e van
de?? vleesce so dattie score si al
') C: tote dat die wonde is al geel (geheel) genesen.
2 ) C: Van den hersenbeckin ghewont: dat den stic sciet onder dandere stijc.
G: Van dat men thersebecken wont. L: vanden hersenbecken ghewont doordat
een stic sciet onder tander. Onderwilen soe wont men thersenbecken met scoren.
3 ) C, L: so dat deen stic onder tander
4 ) L: want hi volet bider ghevoelewtheit der nattteren van den musen
b ) C: die liggen in de henden; L: in die eynden.
6 ) C: tinteleye, L: tenten 7 ) C: cruus wijs
8 ) L: so snidei dat vleisch op cruus wijs
9 ) G: berechtet; L: suvert. In C bevindt sich hier een onbetamelijke teekening,
die vermoedelijk later is gemaakt. Zij stelt voor twee personen, waarvan de
een een clysteer spuit in den anus heeft zitten.
10 ) G: apostelen
36
suver vanden vleesce met .1.
scerse. [niet eene?i formoere aldus
gheinaect C : eenvoudige schets, verg:
fig. XVIII]. ') Ende dan newt olye
g 21a. va?*^ rosen .2. deel. ende .1. deel
rodoniels [ende dat wermet C, L]
ende dopter in plaesterkine van
stoppen, ierst dat geminsel ver-
warmt, ende dat so legt optie score.
ende daer af so legter .3. vout of
.4. vont. ende daer op so legt
plaesterkine genet in doders van
eyeren. ende daer met so tempert
oliën van rose?i. Ende boven alle
dese plasteren so legt .1. groet
plaester van stoppen genet in wer-
men winc. ende ierst gesnieert
omtrent die wonde mester vorsei-
der zalven int capittel van de?i
vacke?r. daer hi wyst nemt scre-
pelinge van bake?i specke. ende al
dandere. 2 ) Ende dat bint met
.1. langer scroden menechwerf ge-
wimpelt omtrent thooft. ende dat
so vroedelike dat niet ontbinde?*.
en mach. Ende dit doet tote diere
c 16a. tijt dat gi siet dat uter scoren
comt gewassen goet vleesch. Ende
daerna so legt in de wonde dit
pulver, d welke heet thoriec pul-
g 2ib. ver. ende dit wijst meester bruun
van legoburgens. Alse die liese
sweert 3 ) dats towtsiene dat si apos-
tema si 4 ) dat sorchlijc
b ii4b. es ten live wert. het en ware bi
der cracht van der medicinen diere
op leit ware esso niet corosijf so
en betere^ met ane en ware essoe
corosijf. so es die zieke doot.
Wach u daer af dats mijn raet
Cap. 16.
tfl Die leri(n)ge va{n) de{n) h(er)ssen- l 154c.
beckene tebroke(n) slecht sond(er)
wo(n)de int vleesch. •"')
Nu hort hier ene goede leringe
vande?i hoofde gewont daerdbeen
ontwee es. Ende dits geproeft van
meester janne ypermanne bi der
leringen van lancfranken ende bi
den bewise van galyene ende van
Avicenna. ende serapyoene ende van
ypocras. die welke wijsden dat
men also luttel nemen soude van
den herssenbeckene alse men mach.
ende omme tende met mach mens
onsitten. ende bider redenen fi ) die f
daer vorseit es. want therssen-
hecken es scilt [ende wachtere G]
van den edelen lede 7 ). dwelke es
.1. led van der nieren praicipael 8 )
ende es ute hem sprutende alle die g 2ic.
beseffinge va?i den mensce die c 16b.
hi heeft over hem. Waerbi hem
allen nuttelec 9 ) es dat mense
houde gedect met haren scilde
die hem natwre heeft gegeven
also na alse men mach. fl Ende dits
haer leringe. daer therssenbecke?i
es gescoort lu ) ende sonderlinge
daer deen stuc niet en sciet onder
dander. of daer beide die canten
even hoge bliven. M ) Want lanc-
fra?ic van melanen houdt dit over
') Jm L een onbeholpen schets van een mes, rysore genoemd.
2 ) L: ende dat ander 3 ) C: ende es die lijse zwart
4 ) G: dat zij apostemeren zal
5 ) C: Van den hersenbeckin te broken slicht sonder wonde en... L: Vanden
hersenbecken ghebroken slicht sonder wonden int hoeftvleisch
6 ) C: niet ontgaen bi redenen 7 ) L: hersenen
8 ) L: de welke syn eens van den .4. principaele leden
9 ) C: alder best 10 ) L: ontwee es ll ) G: bliven al even hoghe staende.
37
die beste cure. ende daer minst
vresen in es. Nochtan seit hi datter
vrese in es groet in alle herssen-
beckene ontwee. ende sonderlinge
alse deen been sciet onder dander.
of alser scaelgiën siin gescote?*
onder dbeen die quetssen mogen
die herde moede?-, «I Alle die slechte
broken of scoren siin best te gene-
sene sonder houwen of sonder scre-
pen ')'. Int dore houwen ende int
dore screpen es vrese. wa?zt vele
G 2id. liede?i of kindere of wijf of blode
L i54d. mans die iegen dat houwen so zere
duchten dat hem comt die corts
van vare. Ende dan ontgater luttel
die met hooft wonden cortsen. Of
.1. ander, die houwers en siin
c 16c. niet so snbtijl sine houwen met
vresen. entie sekerst waent wesen.
es meest onderwilen bedrogen.
•E Maer aldns wrochte meester lanc-
franc ende ie na hem dwelke dat
ie seker vant. Ierst so doet den
gewonden thaer af sceren (verg.
fig. IV) Ende dan sal me?i hebben
.1. sceers. ende men saelt sniden
dapperlike. ende scolent tfleesch
van den herssenbeckene gereet.
ende wiect die wonde also vol alse
ghi moge£ die wieke genet int wit van
den eye ende daer boven .1. plaes-
ter van stoppen, ende dan binde£
b ii4c thooft met langen scroden om-
wimpelt dattie wieken wel houde?i
entie plaester daerop. Dies derds
dages so vermaken en ware dat
zere bloedde, so latetf daerop toten .4.
dage. Ende of die wonde bloedt
g 22a. zere. so stremse mester leringen die
leert int capittel van bloede te
streramene. Ende alse gi snijt so
snidetf also verre alse die screve
gaet. Ende ten iersten vermakene
na dien snidene so nemt olye va?*
rosen ende zeem geminct tegadere
die .2. deel olye van rosen ende .1.
deel zeems also vorseit es. ende daer
in net u wieke ende legse in de
wonde opt herssenbecken. Ende
daerna so legt in de wonde van
den vlesche wieken gene£ in .2.
deel olyën van rosen ende .1 deel
doders van eyeren. Ende boven
der wonde?i so legt .1. plaester
gemaect van zeeme van rose?i
ende van .1. luttel gerstijnre 2 ) c i6d.
bloemen, dit plaester suvert ende
cemforteert. Ende alst wel gesuvert
es entie wonde geen sweringe
en heeft no gevoelt, ende die wonde
heeft gedragen 3 ) entie score ver-
wassen 4 ) es met [goeden G] vlesce
daer op comende. so legter in
pluckelinge van linen hooft cleden G 22b.
[die] versleten [sijn L] Ende boven L 155a
optie wonde so legt. 1. plaester va?i
swerter zalven, ende dwaetse telken
vermakene mei warmen wine. ende
daerna droochse telken [met saften
linwade C] eer giere die pluckelinge
in legt. ende sddus heiltse tote die
wonde al heyl si mester hulpen van
gode dits heylen s onder hou wen ende
dat sekerste dat mi dunct. €J Ende of
.1. gat es int herssenbecken toter
liesen die geheten es dura mater, so
begade^ 3 ) also u vorleert es int capit-
tel van den vacke?i [af ghesleghen]
ende peulen^ 6 ) also die hersse-
nen stekende tusscen den bene
ende dura mater sindael ende 7 )
wit suver linen cleet. mer nuwe
root sindael es best. Ende oft so
ware dattie hersenen lichten wilden
ten gaten ute. dat [het C] scène 8 )
*) L: creponeren ") L: gheersten 3 ) G: gedreghen, L: ghedroghew
4 ) L: volwassen, G: bewassen 5 ) G: legghet 6 ) G: peluwet
7 ) G : ofte 8 ) C: scijnt
38
dat si lagen boven den canten
g 22c. van de?i herssenbeckene alsoet vele
gevalt alse de mane es int was-
sende of vol. so peuluutse met
sindale. ende daerna so hebt .1.
dunne plaetkiin loods dat luttel
c i7a. meerre es dan tgat vanden bene.
ende dat nebbe in de middewert
.2. gaetkine daer .1. twinen draet
dore gaen mach. dewelke .1. draet es
daer inent bi mach doen gliden daer-
wert dat men wille, ende dat stect
tusscen den sindale enten bene.
Of nemt .1. plaetkiin va?i enen
dnnnen maserinen nappe dat beter
l 155b. es op dat ment vinde?i mach
dunne gnouch. want te dunne en
maecht niet sijn. dit so ware bete?'
3 ii4d dan lood. om dat warmer es
dan lood ende om dat niet so zere
en weecht. dit stecter tussce?i tote
dat die herssenen nemmer ute
eonien en willen, ende dus ver-
maect den gewonden .2. werf sda-
ges. ende telker werf legter in
g 22d. nuwe sindael ende doet dat oude
ute. ende suvert u plaetkiin van
den ettere ende drogetf wel €J Ende
alse de mane es wassende of vol
dan eist merre vrese te sine ge-
wont int hooft dan alsi wanende
es of volwaent. Want alse de mane
vol es dan liggen die herssenen
met haren liese/t vaste gebonden
ant been. ende so de mane volre ')
es. so si vaster liggen. Ende alse
c )7b. de mane wanende es. dan liggen
f die herssenen ende wanen [so rume
L]. so dat men soude mogen steken
enen vinger tusscen den bene
enter herder moeder, waerbi die
herssenen wanen bi der manen
ende wassen. Ende so doet oec alle
die verscheit ane den mensce. alse
ane die herssenen. Ende hier bi so
besiet altoes alse de mensce int hooft
es gewond weder de mane es int
wasse?ide. so vol. so int wane?ide. so
volwaent 2 ) [Dit is van den tee-
kinen die de mane doereloept,
C] <I Ende ie scrive u vanden teke-
nen van der manen also alse astro- G 23a
nomine houden, also si segge?i in
tekenen vanden wedre dat men
heet in latine aries. dan so eist
vreselijc te sine gewont int hooft 3 ).
Want dan heeft de mane heer-
scapie int hooft, ende dat geduert
in elc maenscijn 2. dage ende .'/ 2 .
luttel min of luttel meer. Ende
aldns so siinre .12. tekenen, ende
elc teken heeft .2. dage ende
.'/ 2 . luttel min of luttel meer die
welke hebbe?i heerscapie optie
leden vanden menseen. Ende al-
dus es de mensce gedeilt in .12.
na den jugeme?ite van den mees-
ters van astronomiën. entie .12
siin gepareert iegen die .12. teke-
nen van den firmamente. want
dats oec gedeilt in .12. delen, ende
elc heeft .1. teken, ende heeft sinen
name bi hem. ende so doet oec an
den niensce so heeft elc siin led
ende sine proper stede, tfl Gi selt
weten dat aries heve£ thooft ende
dansichte die ke/mebacken ende
daer omtrent. Ende taurtts heeft
die stortte ende dien hals. Ende c i7c.
gemini die armen entie handen.
Ende cancer die borst toter mage?i.
Ende leo de mage die lendenen
') C : meerder
2 ) L: weder die mane is wassende of wenende Hetgeen verder over den invloed
van de maan gezegd wordt, ontbreekt in L en gedeeltelijk ook in G.
:) ) G: lek scrive u vanden tekinen vander manen alsoe alse astromenyen
segghen also zij houden in tekinen van den wedere dat in latine heet aries Alse
dye mane dair inne es dan eyst vreselijc te zine gewont int hovet . . .
39
ende omtrent dat herte. Ende vir-
go den lichame ende dat ingewant ')
Ende libra die billen entie hoe-
pen. Ende scorpio die menscelijc-
heit enten eers. Ende sagittarins
de dyen. Ende capHcornws de
kniën. Ende aqwarins die been
toten voeten, Ende pisces heeft
die voeten. [Ende ie sal hu hier
toghen de figure des mans omme
dat men te bet mach scauwen hore
stede ende de teekin. Dit es die
man die toghet die vij tee-
kinen elc staende te siner
stede C; ruimte opengelaten].
Ende hierbi seggen meesters dat-
te?* vrese ane es. ende dat
b H5a. een surgijn es sculdech te we-
tene ten minsten van der manen
ende vanden tekenen, ende welc
tijt dat si haren loop in elc teken
heeft, ende dan dat teken te scu-
wene van snidene ende van an-
dren werken, om die redene dat-
tie mane ende teken sende?i groete
swaerheit dien leden, of in die
steden ende merretf die quetsure
ende verswaert. Ende daeromme
sijt vorsien in allen dingen radic
u. ende merct die tekenen alsoet
•j- vorseit es ende elc getoent sine
c i7d. stede ende siin proper led. «I Ende
alse dura mater bloot es ende dan
wijst bruun ende lancfranc ende
andere auctores datmen daer op
legge dit pulver dat men heet in
.G23t>. latine pul vis capitalis. ende dat
maect me» aldus : Nerat scariole 2 ).
cleine wit wierooc .mirre. drake?z
bloet. mele van vitssen elx even
vele. ende hieraf so maect cleine
pulver ende stampei in .1. suve-
?'en motalinen mortier, ende sich-
tet dore .1. vout suver linen cleets. )
ende dit legt onder tsindael. Ende
of dura mater wert al bruun om
tpulver. sone legter n emmer op.
maer legter op rodomel. ende .3.
deel [oliën ende G] omfacijns su-
ver linen cleet daer in genet. Ende
heylt die wonde voort alst vleesch
begint wassen met pluckelingen
van su veren linen hooftcleden.
[Die leeringhe van mester
j an yperman C, L]
<I Nu verstaet mine lere ende wat
mi gesciede. Ie ruumde die wonde
so dat ie die scerve 4 ) al bloot hadde
ierst thaer af gescoren. ende daerna
wiecticse wel dunne, ende genaest
mester olyen van rosen ende met- l 155c.
ten rodomelle alsoet vorseit es. c 18a.
€f Eens was gewont een cnape g 23c.
int hooft met enen stave also dat
therssenbecken al ontwee was. ende
deen been gescoten onder dander.
ende hi hadde al siin kewnesse
verloren. Ende ie nam .1. sceers
ende snetene ende ontdecte [hem
dat L] herssenbecken 5 ) ende vant
zere ontwee. ende [gheschoten
G] deen onder dander. Ten
iersten vermakene na der snede
berechticken met olyen ende met
zeme dwelke vorseit es. Ende ie
voedene met moruwen doders van
eyeren. ende met kere?ider melc 6 )
met gortte gespeelt. 7 ) ende met
gebradenen apple?i entie suure.
ende hi dranc tyseine gesoden op
gersten. Ie en dorste hem al 8 ) niet
doen om dat hi so cranc was. Die
scerven 9 ) wiesen al vol vleeschs
ende hi wert sprekende ter .6.
*) C: tgheboedelte 2 ) C: sarcacolle
3 ) C: teims die cleene es ende dan dore eenen douc
4 ) C: screven 5 ) G: dat thersen cappew 6 ) L: kernemelc
7 ) L en G: ghesoden ") L: anders 9 ) G: schoren
40
weken ende hiet mi oom. hi ge-
creech sine sprake so lanc so bat.
Mer hine wiste niet wien ') so zere
G 23d. hadde gequetst. Nochtan verga-
f derde hi iegen de?i genen met
vorsienen sinne J ). ende bi berade-
nen rade met swerde ende met
bokelare. Hi genas ende wert wel
opt sine. ende versoende iegen
b iiBb. den genen dien hadde geslage?*.
Dbeen dat boven den andren was
daer dander onder scoet. dat dro-
gede. die upperste taflen 3 ) enten
cantenwert. ende nature dat staect
van hare bider hulpen van den
c ïsb. vleesce dat wies uten adren die lig-
gen tusscen dbeen enter taflen. Ende
dus wert die lichame 4 ) vander won-
de/i also slecht sonder groet dal 5 )
ende sonder grote butse. <I Een cnape
wert geslegen van .1. perde int
achterste deel van sinen hoofde
l i55d. al te stucken. Ie ruurade hem die
wonde, ende ie genassen also ge-
like. ende hine verloes met van
f sinen bene meer dan die wint be-
liep, ende dat in die dicte van
enen nagle. «I Oec genasic .1.
jonfroukijn dat geslegen was oec
g 24a. van .1. perde voren in siin vor-
hooft: ie genaest dies gelike. IJ Oec
enen ouden cnape geslegen met
ere plommeye besiden der com-
missuren ende ie genassen oec dies
gelike. Ende vele andre gewonde
die ie genas dies gelike. ende dit
was in ypere in vlaendren ende
daer omtrent. 6 ) <I Alse gi hebt
gesneden enege wonde 7 ) int hooft,
so stect in elc qnartier .1. sterken
line?i draet of ziden draet (in G
grove schets van naald en draad)
ende alse gi die wonde hebtgewiect.
so trect die qwartiere mepten draden
tegadere ende vergadertse also na
alse gi moge/, ende also doet tote
allen vermakene. so seldi hebben g 24b.
.1. scone lixeme. ende dit 8 ) en sal
niet laten die qnartieren crirnpen.
Ende siin si ontcrompen so ruuratse
van onder, endeen snijt niet&ï also
somege sotten [meesters G] doen.
Cap. 17.
€[ Die leringe vande(n) .4. meest(er)s
einde) va{n) roelandine e(nde) van
vele and(er)e goedier) meesters !l ).
Nu hoort die leringe van roe-c i8c.
landine ende van vele meesters,
of van den .4. meesters die welke
die glosen daer op. dewelke roe-
lant begint in latine: Medicina equm ƒ
vocatwr ad nonuo. Ende roege-
rij n daer roelant op maecte
sine adicië?i. die begint : Post mun-
di fabricarw. Ende die glose der
.4. ?neesters begint: sic dixit con-
stantinns. Cj[ Ende rogerns ende
roelandinws die wisen daer thers-
senbecken es ontwee te nemene
.1. sceers ende daer met sniden in
cruus dat vleesch iegen dattie
broke groet es. Ende vint mentso
zere ontwee dat men die stucken g 24c.
vorvoets uut mach doen. so doetse
ute. of en ware, dat u !0 ) dbloet con- l 156a.
trarie ware. ende dan ontbeit toten
andren vermakene. ende dan deli-
vereertse also snbtilike
l ) L: wie hem 2 ) L: voirsieniche/ 3 ) L: canelen
4 ) L en C: lixeme 6 ) C: dael
6 ) In G volgt hier nog een recept voor Pulvis Capitalis
7 ) G: eenen gewonden 8 ) C: deze draden
s ) G: Dit es die leeringhe van den 4 mesters van salernen. G: vanden 4 mees-
ters ende van anderen. L: Dit is die leringhe vanden meesters van salaerne
10 ) L: hem.
41
b ii5c. alse gi moget. Ende es dbeen
te scerven') na uwer snede, so
screpei therssenbecken al dore. ende
maketf tgat wel suver ende slechtei
nietten [groef L] hake (verg. fig. XI.
In L een grove schets) ende dan legter
in root suver sindaelof suver line?i
cleet genet int wit vanden eye.
ende daerna heilet mei pluckelingen
van ouden line7i cleeden. Ende of
die wonde niet vele en bloedt en-
c I8d. tie zieke sweringe heeft int hooft,
so doeten bloet laten in die hooft -
adre. of die gewonde en si te
cranc. of te jonc. of te out. ende
dus so wijst hi van allen wonden
die niet vele en bloeden in wat
lede dat es. so salmen bloet laten
in die adren die heerscapie hebben
op dat led. Ende ziedi dattie
[wonden haer Gr] lippen zere dic-
G 24d. ken ende root werden ende wel
beginnen dragen, dats een goet
teken, so sciint dat natnre macht
heeft der wonden haer voetsel te
sendene. Mer vindi die lippen van-
der wonden, dunne ende bleec. so
sciint dat natnre so cranc es dat
si en gene macht en heeft in hare
te hulpene. Ende dit es wantroes-
telijc ende seker teken vander
doot. Ende delivereretf 2 ) dbeen dat
gi die herssenen moget suveren
van haren ettere ende van haren
bloede datter op gevallen es. in
den zomer binnen .7. dagen in den
winter binnen .10. dagen. Welc dat
es en laet den gewonden niet te
helpene in den zomer langere dan
"f - .7. dagen, want te zomere dragen 3 )
die wonden eer dan te wintere.
[Dits de glose der iiij mes-Li56b.
ters van salernenC]. f Nu v«r-
staet die leringe van roegerine ende
va?iroelandine ende vanden. 4. mees- G 25a -
ters. Roeland ende rogerijn willen
datmen den gewonden die hers-
senbecken ontwee heeft, dwelke
dat ...... 4 ) n es. si wisen dat men
den gewonde?i [sal verhouden] den
nese enten mont. ende dat [men
blasé v]aste dan. eist dat dbeen al
do[re es ende ontweje. men sal
sien comen den adren 5 ) [ute den
wondjen alse .1. smooc. ende daer-
ute sal co[men bl]oet dat gevallen
leget optie liese. [Ende] dan wil- c 19a.
len si dat ment dore bore. dat
[he]et trepaneren metten instru-
menten, ende [m]en sal daermet
maken vele gaetkine ane die zide
vander broken. of scerve. ende
met cleinen instrumenten sal men
ierst boren, ende widen metten
meerren 6 ). Ende dan hebt .1. bey- f
telkiin ende .1. loden maelget (zie fig.
XX en XXI) ende dan houwen van
enen gate in dander. ende heffen dat
stuc ute al geheel, so datmendaer
dore suveren mach die herssenen
van haren ettere. ende van hare?i
bloede dat gevalle?i leget optie
liese. <I Memt ware 7 ) die glose
wijst, waer dat deen been onder b ii5d.
dander es gescoten. datmen also
begade?i sal dupperste stuc. g 25b.
want dupperste es gelijc dicke
wils Of in welc dattie broke es -j-
datmen dat trepanere. ende dan-
der niet. Aldns begaet datter te-
broken es. dit willen de .4. mees-
ters in haer glose op roelandine.
') L: cloven. 2 ) L: bereet 3 ) L: droghen
4 ) Hier is een scheur die de schrijver met een lapje perkament
hersteld, en waarop hij geschreven heeft. Het lapje is verloren
gegaan.
5 ) C en G: adem 6 ) L: meesten 7 ) L: Mer
42
Nochtavi segge?i die .4. meesters,
alse gi sult werken opt hooft dat
gi sult wachten dien nacht daer
te vore?i dat gi mei genen wive
en sult siin. Ende dat gi niet en
sprect iegen geen wijf die haer
vloet ') heeft, ende dat gi niet en
l 156c. eet geen looc noch onioen 2 ) no
gene scarpe sause. [gheen onganse
c 19b. spisen L] ende uwe handen suverlike
gedwegen. <I Ende alse gi comt
ter wonden ten ierste?i vermakene
na dat gi dbeen uut daet so doet
den gewonden zere blasen also u
vorwijst es. Ende siedi dan etter
comen uter liesen. dats .1. qwaet
teke». Ende en heeft hi geen
cortse. hi salne hebbe?i cortelike
daerna. Ende comter etter so su-
G 25c. verei mei gedwegender spoengiën.
ende daer na so legt coenlike optie
herssenen wel cleine pulver van
witten wieroke dat men heet oli-
banuwi. Ende of die wonde wert
te heet so smeertse met popelioe-
ne die gi gemaect selt hebben, of
gehaelt in die specerië?i. Ende
men makei aldns: <I Nerat cnop-
pen vanden popeliere onder .|. 8,
die blade van witten mecopine 3 )
ende van swertten ende van man-
dragora, die cropkine *) va?i roden
bramen, die bladren van belrike.
vander nachtscaden. van penninc
crude elcs .4. oneen wegende,
versch swinen smout .3. ir. Ende
maecse aldus, stampt die croppe?i
vanden popeliere zere wel mepten
smoute. ende maecter af ronde bol-
len, ende legse also en wech te
vertegene. ende daerna so leest
dandere crude?i. ende als gise al
hebt. so starapse mepten vorseiden
bollen, ende laetse liggen in bol-
len also .9. dagen daerna sobrec-
se al te stucken in enen ketel.
ende gieter op .1. u; wiins zere
riekende, ende latei al te gadere
zieden tote die wijn al versoden g 25d.
si. ende die crude dalen te bode-
me. ende altoes roerende met ere
spatule. Ende daerna so persset
dore .1. suver linen cleet. ende be-
stadei m .1. suver vat. dits pope-
lioen. ende es goet iegen alle scar-
pe hitte vaw cortsen. 5 ) Ende den-
genen die niet en mogen slape?i.
dien so smeret daer mei den slaep.
enten puls vanden arme entie
planten vanden voeten, entie pal-
men vander hant. dat mei olyen
van violette
gemi?ict ende daer mei gesmeert b ii6a.
bluscht hitte wonderlike zere. Ende
optie navele gesmeret doet swe-
ten. § Ende of enech been sciet
deen onder dander ende versceden
es. so wijst die glose [der iiij mesters
C] dat gi dat been uut hael(i) mei
.1. tangen 6 ), ende men saelt rechte g 26a.
uut trecken. [slechtelinge vore wert c 19c.
G]. ende niet wankelende her wert
noch derwert. Ende wacht u dat
mei ru en si no hakende wa?ït
hei mochte wonden dura mater.
ende dan ware die gewonde in
groter avonturen vander doot. Maer
sijt altoes vorsie?i met gehelen
sinne. ende altoes besiet dat tus- l i5<5d.
scen der liesen enten bene en
gene ruheit 7 ) en si. Ende esser
ruheiï so suvertse snbtilike ende
') L en G: bloem 2 ) G: ayune 3 ) L: papaver
4 ) G: cnopkine 5 ) C: ende vercoelt seer wel alle die stede.
6 ) G: mit eener pinsehen (zie fig. XXII) aldus ghemaect ofte met eener tanghen
die ghemaect is in deser manieren (ruwe schets van een getande tang; ook
in G twee dergelijke schetsen).
1 ) C: rotheit
43
dan so peuleut 1 ) die herssene?i
met sindale genet int wit vande?i
eye. of met linen clede also vor-
wijst es. ende heilt die wonde
voort als u vorleert es. <& T he o do-
rij c ende huge van luken
die beide goede meesters waren
die beste die mew wiste of vant
'm haren tiden. Ende si leiden dit
plaester op wonden die root ende
geswollen waren entie zere swoe-
ren ende sonderlinge op thooft
ende in zeneweger 2 ) stede?i. Si so-
de?i pappelbladre ende daerna
capten sise ontwee. ende daerna
g 26b. stamptensise wel ende namen der
also vele alse tenen plaestere be-
dorste. ende dat soden si in wine.
ende daerna hadden si gestampt
gruus ende dat gesicht. ende daer-
af namen si also vele alse hen
c I9d. goet dochte. also dat tplaester en
was te dicke no te dunne Ende
dat leidense optie wonde elcs
dages heeter dan laeu tote dattie
wonde was in goeden pointe van
sweringe?i ende van swillingen.
EncZe daerna heilden si die wonde
met warmen wine ende onderwilen
met zalven. <& Th e o do rij c ;! ) or-
cont dat hi sach meester hu gen
van lukew enen man heilen
die dat achterste deel va?iden
herssenen al ute waren, entie
stede genas ende wies vol vleeschs.
ende hi behilt sine gedinkenisse.
ende hi was .1. gereydemakere
ende hi dede daerna siin ambacht
also hi tevoren dede. dwelke
g 26c. meester hugen selve zere wonder-
de hoe dat mochte siin bi rede-
ne?i. Want het dochte hem we-
sende iegen al der ouder meesters
vonnesse. Want si orconden wel
dat dnra mater ende pia mater
mochten siin ontwee. maer si seg-
gen datter geen herssenen ute
mochten comen. die wonde en
ware ierst genesen. mer dattie
herssenen ute souden lopen, entie
wonde genesen dat ware iegen
natttre. daerbi wondert meester
hugen ende seit alsoe.
•I Ende dandere meesters orcon- b ii6b.
den wel. dat alse die herde moe- l 157a.
der gewont es. dat onderwilen
daelt tussceïi der herder moeder
enter sachter moeder etter : dwelke
dat bi natnrliker hitten verstijft.
ende alst ute stect. dan waent
men '') dat herssenen siin. om dat
dicke es ende wit also die hersse-
nen siin. Maer dat meester huge
sach dat rechte herssenen waren
dat verwonderde hem. want hen
was noyt eer gesien. Want hine g 26d.
was niet sot. hi was een goet c 20a.
naturijn. ende flsisiin. ende surgiin.
Waerbi hi seit dat hem geen
surgijn en soude te barenteren
van en genen wonden. het en
ware dat hi sage die qnade teke-
nen die den gewonden overcomen
alsoet in surgie es bescreven van
roelandine die .1. goet meester
was. Waerbi die surgijn es scul-
dech altoes te hebbene goeden
troest op gode. Want hets vele
dincs in vresen dat niet verloren
en es. waerbi elc meester hebbe
in gode troest ende in die hulpe
der naturen dewelke die van
gode comt. €J Meester huge van
luk en die ordineerde enen ge-
wonden sine dyeten. den sterke?i
enten vollen van humoren, dien
l ) G: poluut 2 ) C: senuachtich 3 ) G: Diederijc
4 ) G: leeckemesters
44
gaf hi cranke dycten. Ende den
cra?iken enten ydelen va?i humo-
ren, dien so gaf hi beter dyeten.
dewelke waren goet te verteerne.
Ende hi leide op thooft daer thers-
senbecken o?itwee was of niet
ontwee .1. plaester van stoppe?i
genet iw warmen wine uutgedu-
G 27a. wet ende daerboven .1. ander van
droge?i stoppen om die naturlike
hitte te behoudene, ende bantse
also met .1. langer scroeden om
thooft wimpelende vroedelike. so
dattie plaestren niet af en mochten
gaen no verscieten vander wonden.
Ende doen gaf hi den gewonden
die niet en cortsten [of den rede had-
den L] van desen clareite geini?ict
mei desen pulvere [nuchteren. Ende
l 157b. te middaghe ende tsavons .1. lepel
vol te gader L] ende makei aidua
<J Nemt goede canele. goet wit
gingebere. elcs .1. S.galigaen. carda-
c 20b. mome van goeder smake. lanc
peper elx. 1. 3. groffels nagle wel
riekende ende versch tgewichte
va,n .12. tarwen coornen of .14.
comijn. pepergrane .15. tarwen
coorne swaer. van al desen inaect
cleine pulver stampende in enen
motalinen mortier, ende sichtei dore
.1. dicken teems. Ende dit pulver
g 27b. bestaedt in .1. houtine busse.
<I Ende aldns maect men clareit van
den vorseiden pulvere. Nemt .5. ft
wiins ende die wit ende goet. ende
zeems .1. 'ft. wel gescuumt. dwelke
dat gi doet spelen mepten wine
vorseit. ende doet vanden viere
ende minct daermede dat vorseide
pulver, ende wacht dat giere te
vele pulvers niet in en doet. dat
te stare mochte wesen. Mer pijnt
u om te mak ene van goeden
smake ende
bequamelijc te drinkene. Desen B 116c -
clareit doet leken dore .1. sac so
dattie clareit wel claer si. Daer
na so nemt valeriane. genciane.
gariofllate. pinpenelle ende piocelle
also vele alse va?i al den andren.
dese cruden drogei ende stampse
wel cleine. ende sichtse wel dore
.1. cleine?i teems die cleine pul-
ver maect. Van dese?i vorseiden G 27c -
pulvere so doet in den vorseide?i
clareit na dat hi clareit es. sei-
nende in cruus ende sprekende
dit orisoen: „In nomme patris et
filij et spiriti saneti et individuae
trim'tatis. dextera domini fecit
v/rtutem dextera dommi exaltavit
me. Non moriar sed vivam et
narrabo mirabilia domini castigans
castigavit me dommus et mortui
(l: morti) non tradidit". Dit segt
[3 werf L] mingende tpulver mei-
ten clareite vorseit. oetmoedelike
te gode wert waerbi metter vor- c 20c.
seider mingingen die gewonde
mochte genesen bi der hulpe?ivan
gode. Aldus leret meester hu ge
van luk en. ende deedt selve
ende hi gaeft oec in allen won-
den ja hoe dat de me?isce gewont l 157c.
was. Desen dranc begonste hi te
gevene alse de gewonde bego?iste
tetene. dat was gerne ten iersten f
vermakene. na dierste werf. <J G i 1 1 e-
beert die wijst ene andre ma?üere.
die die [van ouerberch ende L]
vanden rine vele plegen. Hi wijst
te lesene dese carmine over den
gewonden, ende optie wonde te
leggene wolle metter yeken genet
in warme olye van olyven. Eüde dit g 27d.
leest men over luut. Entie va?i Oost
[waert L] seggen dat mer genen loe?i
af en sal nemen dan den gods loen.
maer dat doet hem die vrecheit ')
') L : nauhede. G : scoershede.
45
van haren gelde. Ende hoe dat
vaert sine lachterens niet varei
wel si seggen hets goet. ende
varei qnalike. so seggen si hets
qnalike gelesen l ). ende daerbi
c 20d. willet god also hebben, q Nu
beginnen wi lesen 2 ). Drie goede
gebroedere gingen .1. wech de-
welke ontmoete onse here J. C.
ende hi seide te hem. drie
goede gebroedren waer gadi. die
.1. andwerde wi gaen ten berge
van oliveten lesen cruden te ge-
nesene den gewonden. Ende onse
here J. C. seide te hen. Comt na
mi drie goede gebruedren. ende
sweert mi bi den gecruusten here.
ende bi den melke siere moeder
der mage£ 3 ). dat gi niet en selt
g 28a. seggen dese worde stillekine noch
loen daer af nemen. Ende nemt
wolle meiter yeken van scapen
ende doopse of netse also in die
olye van olyven ende legse also
in die wonde. Ende gelooft, ende
segt. Also longinns die ebreeusche
metten spere stac onsen
B U6d. here jhesum christum. die niet
lange en bloedde no drawonkelde.
l i57d no zeer en was no vertechde. so en
moet oec dese wonde. In den
name des vaders ende des zoons
ende des heilechs geestes. ende segt
3. werven pater noster. [ende ave
marien L.] 4 ). Gillebeert wijst c 2ia,
dat men hier met werke op alle
wonden, sonder op hooftwonden.
daer verbiedt hijt. dor die vetheit
vander olyen die contrarie es den
herssenen. Si en ware niet also
goet den hoofde alse olye van
rosen. ende dat es om dat si confor-
terende es bi der cracht vander
rosen. Ende sine es niet vertegende
om dat si es gemaect van olyven
die niet ripe en siin. daer mense
gerecht maect also avicenna wijst.
Hier latic vanden hooft wonden
die gevallen omtrent die scilden
vanden hersssenbeckene ende ga
voort in mine andere surgie. g 28a.
[Meister ancels leringhe.
Meister anceel van genuwen die
so genas alle syn hoeftwonden
met eenre salven sonder ander 5 )
ende wasser seer mede gheprijst.
Ende hy hiet sine sieken eten c 2ib.
die beste spise die sy wonden
(l: vonden) ende drincken den beste?i
winen die sy wonden ende dit was
teghen alle die actoers van medi-
cinen ende van cirugiën ende l 158a.
dit was sijn salve wast heet of
wast cout . een salve tot hoeft
wonden. Nem£ wit herse 6 ) een 'S?
ende olie van rosen .5. ^ ende
wit was 3. §. dit so smelte hy in
een panne ende alst begonst te
') In C bevindt zich hier een afbeelding van een heileb ar dier.
5) L e» C: Dit is die segheninghe daermew die wonden mede gheneest binnen
ende buten. 3 ) L : ende bider melke wijfts ende maecht
4 ) L : dit is dat latijn daerof. Tres boni fatres per viaw unaw ibant et obviamt
eis dommus meister (l: noster) jhesws christus et dixit eis Tres boni fatres quo itis?
unws ait imtts ad monten {m) oliveti colligendo herbas percussionis perplagaconis
(C : et plagas communes) et dixit dominus jhesws christus venite post me tres
boni fatres et jurate michi per crucifixuw deum et per Jac mulieris v«'rginis ne
in abscondito dicatis nee inde mercedem accipiatis et accipe lanaM succidam
(C : siccidam) et olium olive et ponite in plagis credite et dicite sicttt longius
ebreus in latere domini nostri jhesu christi pulsavit necdum sanguinavit nee
reductavit (C : recludavit) nee doluit nee putredinew* fecit nee faciat ista plaga
quam carmino in nowine patris et filii et sp*r^t*s sancti. Ook in C.
8 ) G: anijs. 6 ) C: harst.
46
siede?* ende bina ghenoech was
.3. pinte goets wijns ende soet alte
gader ende daerin doepte hi een
g 28c. linnew cleet ende lat doer goette
(l: doorgaette) hy met 1 scere ende
so leid hij t op thoeft ende dae?'bove?*
een plaester va?* stoppe?* ghenet in
werme?* wine ende bant se so dat
si niet of en mochte?* gae?* ende
was die wonde wijt hy naeise
weder aldns ghenas hi alle syn wom-
de?* sonder anijs ende veel meer so
sterfter die int thoeft ghewo?*t was
dan daer ghenas. L] [G. gaat aldus
voort: ende diere storven dye groef
men ende hare sterf vele meere danre
G 28c. genas. Nochtan was hij vele zeerdere
geprijst danne alle dandere die bij
redene wrochten. Ne ware dat was
niet bij dien dye de redene kenne?*
ne ware met ander lieden Ende
f aldus es beter goede vente dan waer.
Het was oeck .1. meester in vlaen-
deren van ziericzee uut zeelant die
hiet meester willam hij maecte eene
cyrone hij nam wederijn ruuet ')
dat smalt hij ende mengede dair
mede al luttel was ende .1. deel
verde grisen dair (l : dat) men heet
g 28d. spaensche groene dat ziede hij dore
eene?* doeck endedopter in .1. line?*
cleet dair of snijt hij een stic ende
leyt op alle die wondö?* dye tote
hem quamen Ende alst vul was
hij keeret omme ende vagede datter
(den etter) af ende leyde dander zide
op de wonde ende ghenas al
zine wonde?* aldus Hij en nayde
gheene wonden ne ware hij dwaetse
met wermen wijne dair na dro-
gende hijse ende leyder sijn plaester
op alsoe ick u voirseyt hebbe
ende wasser zeere mede vernaemt
dit es algelijc sonder redene?* Sulck f
was in poperinghen een wijf hiet
lise pauwels die ghenas alle won-
den met drancke Ende leyder op
.1. luttel stoppen ende dair boven
rode coelbladere vele ghenasser hij
(bij?) ende vele storvenre ende vele
moeste?* andere meesters besoeken
war bij ick segghe ende bewyze
ende al ziedij eenen meester die
niet en wert verhueven (l : verheven) g 29a.
ne wondert u niet dair aflf bedij
hets beter geluckech eers dan ver-
pijnt alle boge (?) G]
Cap. 18.
Hoe me(n) naye(n) sal int ansichte b ii6d.
(ende) i(n) andre(n) stede(n) o(m)
scone lixime(n) te maken. 2 )
Alse de mensce es gewont [int
aensicht L] met swerden of met
andren wapene?* dies gelike. so
besiet of die wonde dwers gaet
of lanx. Ende hebt ene gecantte
naelde die cleinste van den .3. ende c 2ic
daer in sal siin .1. lange oge ge-
gracht ende daer in sal siin .1.
deinen gewaste?* zidene?* draet.
of .1. cleine?* gewaste?* twinen
draet ende slecht 3 ). Ende me?* sal
naye?* die wonde dee?* stuc iege?*
dander. Maer en stect die steken
niet te diepe in de canten vander g 29b.
wonde?* no int vleesch. Wa?*t
staectise te diepe, si souden te lelyc
lixeme?* maken. Ende aldus so nayt
al omme in die stede?* die bliken.
alse dansichte. die oren ende die
hande?*. ende de?* vede *) vanden
man alse hi gewo?*t es. Es hi
') u met o er boven.
2 ) C : Van den ansichte ghewont met snidender wapinen. G : Vanden wonden in
daenscijn. L : Vanden aensicht ghewont dwers of lawx.
3 ) In Gr. schets van een naald. 4 ) C : voeten.
47
gewont in die lippen lanx of
dweers. so voege£ die lippe?i suver-
like vander wonde?i also si ge-
voege^ waren [te voren G]. ende dan
naytse nauwe ende ondiepe, ende
dan legter op dat vorseide pulver
van calke. ende van olybanum ende
ya.n draken bloede, of dat rode
l i58b. pulver. Maer dat legter op .9. dagen
telken vermakene ende daer boven
wegebrede bladren of rode cool-
bladren. Ende es die nese dweers
[of lanx L] afgeslagen so dat se
hange£ bi den veile so naytse weder
ane. ende poentse *) te harer rechter
stede also si was eer si af was ge-
g 29c. slagen, ende legter op deen vanden
t ween vorseiden pulveren, ende stect
in die nesegaten gansen pipen of
swanen pipen. entie bewimpelt ! )
b ina. met .1. luttel stoppen entie stect
in die nese gaten om datter die
adem soude dore gaen. Ende daerna
legt an elke zide vanden nese
.1. polu die den nese dwingei dat
si wel daect ane elke zide int holle,
[vanden nese Gr]. Die polu we sullen
den nese wel doen voegen eist
c 2id. dat me?ise vroedelike lege£. Ende
dan bintse daerna met .1. langer
•j- scroden. entie ontbrect in de mid-
dewert van der scroden so doet
dalen dien point vande?i nese. ende
dan legt die .2. ziden vander
scroden boven den oren. ende ach-
ter den hoofde so draytse [eene warf
achter den oren ende den hovede
ende dan cnoepze G] of naytse.
Ende emmer so hout pipe?z stekende
in den nese of wieken, ende die
gesmeert met zwarter zalven of
geleyt in olyën van rosen. dewelke
g 29d wieken liden die wonde binnen
dat si niet en luuct. si en blive
open datter die adem dore mach
gaen tote die wonde genesen sal
siin. Ende na die .9. dagen so heilt
die wonde met plaesterkinen ge-
smeert met swarter zalven, ende
dwaetse telken vermakene met
warmen wine. ende daerna droochse
met .1. sachten linen cleede. ende
daerna so legter op van uwen vor-
seiden plaesterkinen. ende si sal
wel heilen meiter hulpen van gode.
CJ Ende lanc franc wijst die
wonde te nayene alsoet vorseit
es. ende hi wijst te bindene .1. ander
scrode dweers opten nese. de welke
scrode houden soude die polukine
die liggen op elke zide vanden
nese. Ende hi wijster op tpulver
vanden levenden calke meiten
andren dingen, ende daerop .1. g 30a.
plaester genet int wit vanden eye
ende olye van rosen te gadere
geminct ende wel geslage?i in den
nese te stekene .1. wieke van
wasse in elc nese gat entie lide
die wonde, of en ware niewer toe
goet dat men die wieken daer in
stake. Waert dat mense met en
stake lidende die wonde, om dattie
wonde te gadere soude crimpen. l i58c.
ende also soude die nese stoppen
ende verluken datter geen adem
ute en soude gaen mogen, no oec
en genen wint in soude mogen c 22a.
trecken. ende dan so ware verloren
die lucht van natnren. ende dat
soude comen te grieve der longenen.
die haelt haren wint ten nese enten
monde daer si mede minstreert
der herten ende coelt hare hitte.
Want therte es so heet en hadde
si genen wint vander longenen. g 30b.
si soude verteren alle die verscheit
vanden lichame. ende dan soude
die mensce werden so mager, dat hi
soude sterven van droocheiden b 117b.
') C : pointen.
L : bewijnt.
48
dewelke droocheit heet tysike.
Nochtan comt tysike in .2. manie-
ren nier hier en behoorter mei af
te sprekene want hei en behort
niet ter surgiën. <I Het siin sulke
meesters die steken die wonde al
vol naelden ontrent ende bewim-
pelen se met draden, ende latense
daerin steken .9. dagen, ende dan
zie?t si dattie wonde vergadert es
dan doen sise ute.
Cap. 19.
Dits van kindre(n) die siin gebore{n)
■m(et) gespletene(n) lippe(n)
scaert monde l ).
Enege kindere siin gebore?r met
gespletene?i [monden of'L] lippen in
ene stede onder dat nese gat. Ende
onderwilen onder beide dat scaerde
monde heeten mei vele lieden.
G 30c. diemen aldus sal helpen. <& Nemt
.1. scare *) ende snijtter met af die
cantkine vander gebreclijcheide
also luttel alse gi moget. behoude
dattie cantkine hebben en gene
huut en ware al orame versch
vleesch. Ende dan so nayt die
lippen vander verscher wonden
tegadere met ere drie canter naelde
ende mei .1. gewasten twinen drade
ende slecht, ende nayter met die
wonde alsoet u vorwijst es. Ende
doet also dattie wonde also wel
slute binnen in dien bodem alse
buten die canten. Ende dan so
stect .1. lange naelde dore die
lippen verre vander wonden ende
c 22b. die bewimpelt met enen drade. ende
daerna so "legter op tpulver vande?i
calke of trode pulver, ende daer
boven .1. plaester genet int wit
vanden eye ende in olye van rose?i
tegadere geminct. Ende of die
canelen gebarsten so berecket also Q 30d.
u vorleert es. : ') Want ane die f
canelen en mogedi niet doen da?i
qnaet. wa?it si selen wassen meiten
kinde bi naturen. Ende alse die
canelen siin gesplete?i. so siin die
lippen te spleten, ende dat al tote
bi den nese. Maer wercter op also
u vorleert es. ende heiltse voort
also gi doet andre wonden. Ende
alse gi ziet dattie wonde vaste
tegadere cleeft. dan doet ute die L 158d -
naelde. <I Enege meesters siin diese
altoes besteken mei naelden ende
anders mei en nayen. Ende andere
sniden in elke cake .1. wonde
om die lippen vanden scaerde bat
tegadere te bringene. ende dat es
alser groie faute es van vleesche.
ende dat es alse .1. die caneel
gebrect. Ende dat en dunct mi
en geen goet werc wa?zt hei scijnt
herde zere int ansichte. 4 ) Waer bi g 3ia.
ie u rade dat gi u wacht van sulken
werken wa?it .1. meester soude
siin herde zere begrepe?i. Ende
oec welc tijt dat hijt niet en
doet dwerc
ter lieder gevoege. die liede en b ii7c.
willen mei geweten trecht. mer si
willent hebben also sijt peinsen.
Want men mach niet maken also
scone lixeme daer gï'oete faute
van vlesche es alse daer si
cleine es.
1 ) G:Van ghespleten ende gheschode monde. G: In scaerden monden. L: Van
ghespleteM monden of ghescoerde.
2 ) In G eenvoudige schetsen van schaar en naald.
3 ) C : Ende oft ieuwers an eenen cant ghebrake so doet bloeden alsoet hu
vorleert es.
4 ) G: want het ontsiert daensichte herde zeere
49
Cap. 20.
g 39b. <J Dits va(n) bule(n) te doene gesitte(n)
die h(er)de moru siin. 1 )
Ende waert dat enech mensce
ware gequetst int hooft sonder
wonde van vleesce. ende hi hadde
.1. grote bule ende si ware wel
sachte int tasten, of hoe dat ware.
so legter op stoppen genet in war-
men wine ende daer met .1, luttel
souts. ende dat legt optie bule
g 40a. also warm alse die gequetste mach
gedogen. <I Ende of die sweringe
hier met niet en mach geliggen 2 )
m gere (l: geenre) manieren, so
geeft den zieken des avens
c 22c. spade [ende smorghe?is L] nuwe^
len genet in clareite. pillen die
men heet cochie [rasis L] tote onder
.y 2 . 3. ende doet hem thooft scere?^.
ende legter op dit plaester gemaect
aldns. Speelt goeden wijn ende
sout al te stucken gestampt ende
alst begint zieden, so hebt te voren
gemakei dit pulver ende gestampt
elc sonderlinge ende worpter in
van eiken van desen dingen, nemt
.3. 3. ende suvert die backen van
lauriers van hare?i peulen, ende
comijn. ende anijs vanharen stocken
of stalen, ende dese drogei in. 1.
vat op tfier. ende dan stampei ende
maecter af pulver wel cleine in
.1. mortier. <I Noch .1 ander. Make
pulver in .1. mortier van mastike
ende van wieroke elcs .1. 3. dit
g 40b. doet in .1. goede 3 ) busse so dat
niet en cleeft te gadere. dit roeree
merten vorseiden pulvere. dat ge-
minct in den wijn. Ende alse dit
wel geminct es. so hebt gruus wel
cleine gestampt ende gesicht. ende
mingei daer mei so dat niet en si
te dz'cke no te dmine mer wel
slecht. Ende dan so doet dat vat
van den viere ende doeter in zeem
.1. deel ende roerei so dat slecht
si. Ende hier af so legt op thooft
datter gequetst es also warm alse
die zieke mach gedogen, ende bin- L 159a
dei also waerbi dat niet af en
mach gaen. ende deckei thooft wel
ende warm. ende latei also daerop
liggen .5. dagen. Ende oft hier
mei niet en es gelaect of gesaecht.
so legt dies gelike vanden selven
plaestere vernuut tote dat genesen
es. Maer en verporrei niet dan van
.5. dagen ten. 5. dagen. «I Macer seit
dat venkel gestampt mei aysine g <joc.
ende geplaestert. dat geneest also
gelike. Mer dat en proefdic noyt.
Mer dander proefdic diaken
ende menech werf. ende en be- b ii7d.
drooch mi noyt Ende dat screef
[lancfranc ende L] meester huge
van lnken Ende hei screef meester
diederijc die predecare.
Cap. 21.
<j[ Vanwonde(n) die valle{n) bove(n)
die oge(n) dweers totein) bene. '')
Wert enech mensce gewont g 3ia.
dweers boven die ogen ende dbeen
gequetst es. so besiet ot tgat aldore
gaet. Ende gaet al dore so doet als u
vorleert es int (capittel van den) hers- c 220.
senbecken te broken Ende of dat
stucke an tgevac houdt so pellet
ute vanden vlesche. ende daerna
so nayet tgevac weder an te
siere steden. Ende latei .1. luttel
') C : Van groete quetsinghe in der hooft sonder wowde. L : Van groter quet-
singhe int hoeft sonder wowde. G : Van buien weder te doen keerne.
2 ) L : wil gaen sitten. 3 ) G : droege
4 ) C : Van dat een mensche es ghewont dwers bovenden oeghen. L: Vanden
wonden boven den oghen duuers gesleghen. In G sonder titel.
4
50
open so dat daer die wcmde haer
mach purgieren van haren ettere.
g 3ib. Ende pullet ') die wonde so on-
derstecse so datter geen etter
in en mach luuschen ') m den
bodem van der wonden. €J Ie
late u te wetene dat dbeen daer
die wintbrauwen op stae?i dat
been en es niet van den hers-
senbeckene. Meter natttre hevet
gestelt om te scoenre te formeer-
ne da?isichte. ende dit dede god
'm den iersten menscen adame
ende yeven bi harer natnren
kindere te winnene. Ende also gaf
hi bi naturen den enen mensee te
comene van den andren. ende
also geformeert va?i mensceliken
leden. Of en ware dat de vader
te vele saets gave. dan hevet
tkint te vele leden, [ende alse hij
gheeft te luttel zo hevet tkint te
luttel lede G] Maer staen die leden
erom. dat comt bi dien dat haer
de moeder qnalike wacht alsi dat
kint dragee Ende oec macht wel
comew bider moeder van de?i wive
die enege faute heeft in hare.
g 3ic. Ende gerne slacht tkint der moe-
der of den vader, heefter enech
enege faute. tkint heft gerne
tselve dit ziet men dicken geval-
len, ende menechwerven oec fael-
gieren. ende dats geen wonder.
Want faute van natnren es me-
nechwerven in enen mensee die
niet en es in siin kint. Ende som-
wile heve£ tkint faute dattie vader
niet en heeft. Ende alse die moeder
ontfaet dat saet van den ma?i.
die ymaginacie 3 ) die der moeder
dan comt te voren, dat gesciet
menechwerven den kinde. Ende
dits de redene dat tkint es scaert-
mondech. Nochtan seggen sulke
dat comt bi dat de moeder heeft
gete?i van ene?i hase of van enen
robarde 4 ) vander zee. doen si
tkint droech. dwelke grote logene
es. Wan* het siin menech scarde
in lippen, wies moeder noyt en
ate?i hasen vleesch no en sage?i
robaerde vander zee.
Cap. 22.
<I Van dat die ore afgescoort es so G sid.
dat si hangende blijft
an thooft s ).
Alsemen scoort die ore af so b iisa.
dat si blivet hangende an thooft. l 159b.
of dat .1. [mensche L] vallet te
meskieve van hogen neder 6 ) so
dat sine ore si begrepen yewerinc
tusscen alse in enen stake of in
ene splintere. 7 ) so besiet wel of die
snbstancie diere bleven es geheel
daer die ore bi hangeJ. oft so groet
es dat siin voetsel daer dore mach
gecrigen. so nayet snbtilike weder
ane. Ende legt opten naet pulver c 23a.
van calke mepten andmi .2. din-
gen geminct. of root pulver. Ende
der bat op so legt .1. piaster van
stoppen blivet die ore wel gevarwt
so blivet daer an. so dwaei met g 32a.
warmen wine ende daerna so leg-
ter op trode pulver telke?i verma-
kene tote .9. dagen. Ende daerna
x ) L : pelue£. ") C : vergaderen.
3 ) G : ymagie. *) G : roebaerse.
6 ) C : Van dat den oere of es ofte hanghet. G : Vander ore af ghescoert oft
ghetrocken. L: Vanden ghenen die de oren of ghescoert esofbyna of.
6 ) G : van een huus oft van enen bome of eldere.
') G : es begrepen van enen tacke van enen bome oft van enen nagle vanden
huyse oft splentere van enen poste ofte ane eenen staken bij ongevalle.
51
so volheylt die wonde vort met
plaesteren genet in wine. Ende vele
meesters heilent met zalven, waerbi
mi dunct dat de zalve niet goet
en es also die oude meesters juge-
ren. of sine ware constripatijf. dat
es te seggene dwingende of stop-
pende, dat en doet gene zalve die
gemaect es [van swinen smoute L]
ten wonden alse swerte zalve.
ende sonderlinge zalve die gemaect
es met oliën van rosen. of met
oliën van mastike. of met oliën
van mirtellen. Ende da£ met spe-
ciën dwingende dies gelike. alse
mastic. of wierooc. drakenbloet.
of aloës epatic. of noten cypres-
siin. of pulver van gebernt teelix. ! )
of met gallen, of met balaustiën. of
met vele des gelike. Want in cnoese-
gen steden, of in zeneweger ste-
g 32b. ^n siin qnaet geleit medicinen
die vertegen. 2 ) alse ripe olive olie.
of oliven. of half ripe. ofenegerande
smout. Ende dit settic in exemple
in dese stede om dat gijs altoes vor-
sien siit in allen steden. Ende dat ghi
comt spreken manierlike van eiker
steden, ende dat redelike ende na-
tnrlike ende namelike werken.
IJ Ende eist geslagen met energeran-
de [snidenre L] wapenen alse swert.
fautsoen of mes ende het af hange£
metier 3 ) caken. of met enen stucke
van den beene of sonder dheen.
so nayet wel tsire stede [ende
stect C] in die ore altoes ene
wieke die dore op houdt so dat
tgat vandor oren niet en verheile 4 ).
l 159c. want verheilet het soude scaden
int horen, ende dat ware u [scande
ende L] achterdeel ende u lachter 5 )
waerbi dat ghi stelt alle die leden
te harer rechter steden ende na-
ture gewijst also na alse ghi mo-
get na u macht. €1 Het siin selke
lieden die den volke geven logene
te verstane, ende seggen Ie sach dat
.1. man die sijn ore [endeneseC] af c 23b.
was geslagen, ende hi vinct eert
op deerde quam ende hi ginc B 118b -
tenen goeden meester diet hem G 32c -
nayde weder an. ende hi genassen
wel. Dese siin onbecommert te
vi?*dene enen logenare. want si
makene van hem selven. want wat
dat versceden 6 ) es van den lichaem
wat lede dat si. dat verliest also
dapperlike sine geesten 7 ). Ende
dat doot es dat en mach niet
werden levende, het en werde
levende van miraclen. ende dat en
gesciet hier niet. Want men siet
dicwile. daer men .1. gevac afsleet,
eist int ansichte of waer dat si.
en heve£ niet so vele gehele steden
datter tfoetsel dore mach comen
met den geesten, so verderft dat
stuc ende vertecht af. Ende som-
wile heve£ luttel spaciën dat siin
adren comende vander leveren die
den stucke voetsel geven ende
arteriën dewelke hem geven gees-
ten vander herten, ende natnrlike
hitte. Ende in tgrote stuc dat vor-
der es daer en siin gene adren no
arteriën. Ende men bint oec onder-
wilen die wonde der dat stucke
af es so vaste ende persset tstuc g 32d.
so zere met. datmen dbloet oec
daer ute duwet biden bedwange.
ende dus bederve^ tstuc bi scoude
vanden meesters. Waerbi ie mane
eiken meester dat hijs hem wachte
*) L: cedix: G: tectyx; C:tedicken; s ) L: vertichen
3 ) C : neffens der *) L : verstop
5 ) L: ende het soude den mester seer achteren.
8 ) L: verstorven
') L: oft dat gheen voetsel in en heeft dat moet corrumperen ende verderven
52
dore siere eren wille, ende tprofijt
van der zielen ende van sinen zie-
ken, so en sal hi hem gene bla-
meringe doen sonder redene.
Car 23.
(I Van wonde{n) gescotein) int
ansichte of i(n) andre(n) steden 1 ).
Het gevalt dicken dat .1. mensce
gescoten es int ansichte [of an-
derswaer L] met enen gescutte *).
dwelke yzer heeft enen buuc daer
thooft in gescut es 3 ). ende daer
es die meeste hoop af optie zide
ter zuut zee ende sonderlinge m
romeinen in spaengiën. invranke-
rike. in ingelant. in scollant ende
m waelsch. ende in vlaendren
brabant Lj. Waerbi mine lere es
c 23c. alse .1. man es gescoten dat hi
g 33a. besie hoe hi (l : die) scoet(es) diere
gescoten es. Ende vindi de?z
scote uut getrect so sijt seker
dat dyser met uut si getrect 4 ).
l i59d. Ende es hi van onder gescoten
opwerk so eist vreseliker. dan oft
ware van boven nederwert. Dits
die proeve. Alse me?i sciet va?i
onder enen casteel b ) of dies gelike.
ende sonderlinge int hooft, ende
vanden gordele 6 ) tote beneden der
lieschen 7 ). so es te duchtene dat-
tie scote gaet toten hersenen, of
tote?i darmen of toten andren [lee-
den C] die daer ligge?z binnen, alse
levere. longere. blasé, milte. mage.
Nochtan en soude die wonde daer
bi niet gerne sacken
want si soude hebben haren b H8c.
mont nederwert omme haer wel
te pnrgeerne. Nochtan esser vrese
ane om die vorseide redene. <I Ende
oft tgescutte 8 ) daer in stect tote
dat giere toe corat so tast oft thout G 331>
wel si int yzer. ende dan so tree-
kei ute beide te gadere so scoen-
kine n ) dat gi niet bi uwer haest
thout uut en trect sonder dyser ,0 ).
Ende wacht u dat thout niet en
si omme gekeert "). want dyser
soude bliven binnen den vlesche
ende dan waert tonsiene dat ment
niet uut en gecrege sonder tfleesch
te snidene. ende dat ware te piin-
lijc den gewonden: Nochtan waert
beter gesneden dan dyser der in
gelaten want net moeste uutwert
[voren ofte nae C] want natnre en
maget niet gedogen in den lichame
also machtech sine stekel ute.
Waerbi men siet dicken gescien c 23d.
dat .1. dragee in siin lijf .1. ge-
scutte of een ander dinc [of qua-
rele of 1 stic van eenre spillen of
ander dinc dies ghelike dat niet
en was uut ghetoghen van niement
die daerby was d.oe(t) den mensche
inghinc Ende dus so blijft in den g 33c.
mensche onderwilen L] .1. jaer of l ieoa.
meer. ende alse tfleesch es ver-
tech 12 ) daert in stect. of dbeen
') C Van dat een mensche wert ghescoeten int ansichte. G: Van ghescutte uten
wonden te doene die ghescoten sijn. L: Van den ghescutte int aensicht of anders-
waerindew lichaem is.
! )G: schichte 3 )C: daer dat hout in stect
4 ) C: soe sijt emmer versekert dat dat iser mede hut quam
5 )C: quarel; L: pijl 6 ) C : gorden rieme neder wart
7 ) G: navele
8 ) G: die schichte ofte quareel 9 ) L: suverliken
10 ) C: dat ghi sou niet verhaest soe dat dat hout hute mocht cowmen ende dat
iser niet
") G: ontwee ghekarst langhes den ysere l: ) L: verrot
53
es verdroocht of [die C] zenewe
daert in stect so comt natnre
die uut stect ende stekel va?i
hare ende dan heeft die mensce
menechwerf daeriegen g?*ote joocte.
ende crauwei so dat hijt beseft ende
treckei ute. ende dan heylt die
wonde wel. €J Of es die mensce
gescote?i met ingels gescutte die
g 33d. men maect met baerden ende .2.
ane elke zide. of mei ere hase-
scichte des gelike. so doet aldits.
Men sal sloeve?i over die baerde-
kine ene ganspipe of ene swanew-
pipe. ende dan doet dyser ute. Ende
doedijt andersins die baerden selen
ga.en int vleesch. ende dan sout
den gewonden swerlike gaen ')'.
entie wo?ide vele argere siin dan
si was tevoren ende oec en ge-
c?'egedijt ne?nmermeer uut sonder
sniden de wonde bat widere. Ende
men saelt trecken [met eener tan-
ghen die subtijlic ghemaect es
alsoe in deser manieren (eenvoudige
schets van een getande tang) C]
rechtevort opwert sonde?' wanke-
len. wa?it dae?" af soude comen
der wonden meskief van meer te
widene ende te vernuwene. Ende
men saelt trecke?i metter hant op-
dat ment geerigen mach meiten .2.
vorsten vingere?i ende metten dume
g H4a. vander rechterha?it of mei ere tan-
gen 2 ). Cjj Ende eist dat tgescutte
so diepe in es of iet anders, of alst
gescutte es van enen boge of van
l i60b. enen springale diep gescoten in
c 24a. .1. groet led. alse .1. dye. so neme
G 34b. .1. tange die vaste slut gemaect
mei .1. vise daeran te wi?idene ende
also uuttrecken. (Zie fig. XXIII) 3 )
Ende eist te vaste, so salment uut
doen bi den rade vanden vriende?i
behendelike. enten zieken yerst
berechten heeft hijs noet. Men
sal nemen die vorseide tange mei-
ten vise ende
slaense wel vaste ane tgescutte b nsd.
entie tange sal siin so vaste ge-
maect dat se mei en mach fael-
gieren en moete met comen. €J Ende c 24:b -
eist dat .1. groet gescutte es ge- G 34c -
scote?i in .1. groet led stekende
ent so verre dore es dat die vede-
ringe dore siin. of so verre datse
met weder en moge?i keerew. so
salment vorwert slaen. 4 ) [met enen
hamer ende dat achier uut sal
come?i L] €fl Ende of .1. men-
sce es gescoten mei .1. gescutte
alse .1. eisene 5 ) gedaen. ende
dyser gescicht 6 ) es int hout
alse .1'. eisene es gescicht in
haren hecht, datmen plegt in
vele landen, alse in ho?igeriën
ende in heydenisse. so sijt des G 34d.
zeker dat dyser uut come meiten
houte. Ende sidijs versekert so
hulpt der wonden mei desen dran-
ke wsait hi es goet alle?i wonde?i-
die gescoten siin te heylene son-
der wyeke. [Dit doet iser ende
ghescut uut comew ter wo?iden.
polipodium quersini ende diptan-
mis flores fabermos cardones te
gader ghesoden mei olie van oli-
ven. Noch even vele ende enciane
ende alsen te gader ghestoten
ende ghesode?i mei seem ende dai l 160c,
*) C en L: seer letten
•) In G afgebeeld.
3 ) Afbeelingen in G (Zie fig. XXV) en L. In C ruimten voor teekeningen
opengelaten.
4 ) In G ruimte voor een afbeelding opengelaten,
5 ) L: pijl ghetant ghelijc d'alsenen
6 ) L: ghevest
54
gheplasteri daerop . . et(?) pyn met
wijn ghedronken doet yser doern
splinteren uut wonden comew
zeem met spae?isgroen ende met
asine ghemenghet doet been uut
comen dat verrot is ten gaten. Dit
doet been uut comen tot wat gate
dat men willen Nemt vighen te
broken met wilden mancopijnzade
of sape daervan dit doet yser uut
comew win(?)chworte ende gaghel
ziedet in witten wyn ende drin-
ket neghe?i daghen. Een wonden
dranc L] <I Nemt tente die men
heet reynevane. ende gariofilate.
hete netelen, rode colen. honts-
rebbe. dien erop vander roder
bramen, elx ene hantvol ende
campsaet .'/ 2 - t£- ende ziedet al te-
gadere in .3. pekei ') wiins tote
dat die .2. pekei versoden siin.
Dan ziet dore .1. cleet ende tem-
pert met gescuumden zeeme so
vele dat zoete si ende beqi^amelijc
te drinkene. ende daerna so slater
in dwitte va?i .5. eyeren alst coel
es. ende dan iningei wel overeen
altoes roerende ende wel blut-
sende J ) ende daerna doet zieden
sonder roeren, ende dan ziet 3 ) dor
g 35a. .i, die linew cleet. Ende hier af
c 24c. geeft drinken den gewonden nuch-
tens ende navens telken enen lepel
vol. ende legt optie wonde rode
coolbladien. dit doet heylen die
wonde sonder wieke opdat si niet
es gescoten sackende of gestoken
met ere glaviën. of met kniven of
met andren wapinen die cleyne
siin. Desen dranc ordineerde avi-
cenna ende ie hebber met gewrocht
in [meneghe G] sconen curen vaw
dorstekenen wonden die waren
l ïeod. gesteken dore den arm. dat ter
ander ziden dore qnam. ende dore
die dyen. Ende dese cwre wert
voldae?i binnen .15. dagen. CJ Desen
dranc ordineerden die .4. mees-
ters [van Salernen C] in haer
tractaet op meester roeland ijns
surgie. Ende es dierste dranc
wonden met te heylene sonder
wyeke. Nemt wortele va/i meeden,
wegebrede. hontsrebbe. camp of
tsaet 4 ) rode coolen. apie. mer van- o 85b.
der meeden noch also vele dan
vanden andren cruden. ende minc-
tse mei wine. ende doetse zieden
tote dat terdendeel versoden si
vanden wine. ende daerna gieter
op ander wiin also vele alse van-
den iersten was. ende doet ander-
werven terden
deel verzieden, dus doet .3. wer- b ii9a.
ven. ende dan ziet dor .1. cleet
ende bestadei. Van desen dranke
geeft den zieken gewonden .3.
werf sdags nuchtens. te middage.
ende navens. ende en stect en gene
wieke in de wonde, mer legterop
rode coolbladre. <I Een ander dranc.
Nemt gariofilate. alsene. pigle.
buggle. herba robberti. elx even
vele. ende dit doet in wine
alsoet vorseit es in den andren c 24d.
dr&ne. hi sal comen uter wonden,
alsone de gewo?ide drinct. €J Een
ander dranc. Nemt croppen van
campe ende van bramen ende reyn-
vane. elx .1. hantvol. entie wortel
vander meeden also vele alse van
alden andren. ende stampse alte G 3öc.
gadere ende maecter af bollekine
also groet alse .1. stoet 5 ). so dat ghi
tsop niet uut en duwei. ende droochse
wel ter sonnen. Ende als giere
met werken wilt. so tempert .1. (?) l 161a.
met wine. ja en heeft de gewonde
') L:
3 ) L:
sloepe
seighet
2 ) G : blusschende
4 ) G : kampsaet
6 ) C en L : haselnote.
55
en genen corts. Ende eist dat hi
corts heeft, so tempert met cyrope
van vyoletten. of met watere [of
suker L]. Ende hier af geeft den
gewonden drinken alsoet vorseit
es telken .3. lepel vol. [ende dat .3.
werven daghes L] ende legt altoes
optie wonde rode coolbladere.
<I Een ander dranc. Nerat meede
camp. of tsaet daeraf. tente. rode
colbladere, elx even vele. Mer
vander meeden noch also vele
als e van al den andren cruden.
ende stampei altegadere. ende tem-
pert met wine. ende daerna ziet
wel. ende geeft drinken .3. werf
g 35. sdages telken .1. eydop vol. ende
legt coolbladere optie wonde. Ende
keert de gewonde desen dranc
dats teken vander doot.
Cap. 24.
L i67d €J Van dorne(n) of gescutte
uut te doe(n) corae(n)
aondier) sniden. ! )
Het siin vele lieden alse ge-
scutte of dornen of naglen of
ander dinc bliven in haer wonde?!
c 25a. so ontsien si tsniden. 2 ) Hiertoe so
es goet dyptamnns optie wonde
geleit ende polipodium ende tsop
van hasele 3 ). dit tempert te gadere
ende doeter toe swinensmout .1.
luttel ende hier af maect een
plaester ende legget opte wonden.
dit esser zere goet toe. «I Ende es
yser bleven in die wonde entie
gewonde niet wille gedogen dat G 36a.
gine snijdt, so legter op die medi-
cine vorgenoemt. Nochtan ware
beter .1. piaster dat dade vertegen
entie stede al omtrent versweren,
dewelke doen sweren dat etter
uut te comen. ende doen die swere
versweren ende gesmieden die
swercnge. Ende emmer en segt
den gewonden niet anders dan
dat het wert .1. lange cwre. Want
troestedine
dat hi soude siin op enen corten b ii9b.
tijt delvereret 4 ) vanden ysere ende
hijt logene vonde. hi soude u te
min betrouwen. Entie vorseide
plastere die tgescutte uuthaelt dats
in vleeschen steden, want alst int l 168a .
been es. dan moet uut siin gehaelt 5 )
met .1. tangen of uutgehouwen me£
sw-btijlheiden fi ). €][ Ende die mensce
gescoten int hooft so dattie scote
gaet tusscen den vleesche enten
herssenbeckene. so nemt .1. sceers
ende snijt de wonde vanden enen
gate toten andren gate op. Of en
gaet de wonde niet dore. so snijtse g 36b.
toten bodeme vander scote. ter
avonturen of daer enege scaelgiën
bleven siin die gi uut selt doen.
ende maect die wonde wel suver
ende daerna so heyltse alse .1.
ander wonde also u voreleert es.
«I Ende of die scote ginge tusscen c 25b.
1 ) C : Van ghescutte hute te doen commen sonder sniden. G : Van scichtew of
ander dinc ute te doene. L : Van ghescutte uut doen comen sonder sniden of
doem of naghelen
2 ) G : ende si hebben vele liever dat ment hute doet sonder sniden ende hem
ne rouct hofe langhe dat men der toe doet ende omme dit hute brenghene
soe maect dese piaster ....
3 ) C : aseleeren. G : ende hebben liever dat zij den doren oft dat yser ofte
tquareel uut doet comen met anderen behendicheden.
*) G : li vereert.
B ) C: dan moet ment hute halen met eener tanghe aldns: sie fig. XXIV.
6 ) C: ofte het moette hute sijn ghehouden met subtijlen instrumenten.
56
den herssenbeckene ende dura ma-
ter so snijt die wcmde also alse
haer recht es ende dorebore£ dbee?i
daerna ierst tfleesch afgepelt van-
den herssenbeckene entie wonde
wel geruumt int vleesch so dat
ghi hebt goede delivera?icie x ) den
bene te hulpene waerbi dat ghi
moge£ scichten of quareelen uut
doen sonde?' dura mate?* te quets-
sene. Ende of ghi ziet quade teke-
nen so -vliet die eure of gine wordes
gebeden van des gewonden vrien-
den. Ende dan segt hen die vrese
die giere ane wet als u vorleert es.
Cap. 25.
G 36c. *& Hoe me(n) den gewondeiii) es scul-
dech te hondene va(n) etene {ende)
va(n) dri(n)kene (ende) w(aer)
[af] rae(n) sal doe(n)
wachte(n) 2 ).
Nu hort hoe men enen gewon-
den es sculdech te houdene [van
eten ende van drinken L] na dat hi
gewont es 3 ). Heeft hi vele gebloet.
so geeft hem [spijse C] dat siin bloet
weder wassen doet met ate ende
met dranke. IJ Es die gewonde
cranc ende heeft hi reden 4 ). so
geeft hem amandel melc met .1.
luttel gruus gemaect 5 ). Of hine
ware gewont int hooft daer ware
L 168b. si hem qnaet. ende melc van noker-
noten oec ende melc van hasel-
noten. Want si hebben macht te
makene qnaede fumeyen 6 ) die ze?*e
dere?i den hoofde. Maer geeft hem
gebraden zuur applen. Of geeft
hem pureye van witten erweten.
ende wachten vanden erweten. Of
geeft hem wellinge met .1. luttel
aysiins of geeft hem tetene geke- c 25c.
rende melc met gortte gesoden G 36d -
entie niet dicke. Ende geeft hem
drinken tyseine. of bierkiin son-
der cruut of rou amandel melc
gemaect met gesode?i borne
dits al goet gedronken gewon- b. ii9c.
den lieden die den rede 7 ) hebbe?t
of die hem ontsien van reden.
€J Dese dranc conforteert die mage.
ende weert oec dat die humoren
niet en clemmen s ) ten hoofde ende
hine stopt niet den lichaem. ende
hi Joluscht hitte. Nemt gesuverde
gerste .2. 5. crumen van tarwen-
brode. .1. 3. ende .10. prumen van
damas. dit doet al te gadere zie-
den in .10. 8'. waters al tote die
helft versoden es. dan ziet dor .1.
Ymen cleet ende bestadetf in .1.
gelasiin vat. ende drinken cout .\
•I Een ander dranc. Nemt scone
water .1. J / 2 . peketf ende gesuverde
gerste .3. 5. juiube. sebesten elx
.y 2 . 5. droge prumen van damas.
.1. 5. beyeren van prume?* gerna-
ten .1. 3. suker van rosen .3. 3 .*. g 37a.
hier af doet versieden J/2, peket.
of luttel min desen doet also u
vorleert es in den andren dranc.
•I Of heeft hi vele gebloet ende hi
niet en cortset. so geeft hem tetene
hoendren gesoden. of wederen
vleesch ende nuwelkine int sop l 168c.
ende swinen voete?i ende dit al
') C e«L: macht
2 ) C : Van den ghewonde te houden van eten ende van drincken. G : Wat men
zal eten ende drincken. L : Vanden ghewonden te houden sonder eten.
3 ) C: van eetene ende van drinckene ende dat naerdien dat de (l: hi) ghewontes.
4 ) C : ende heft hi vele curtsen.
B ) L: metten rise .1. luttel ghesoden weitengruus.
6 ) L : fumacie. ') G: coortsen.
8 ) G : comen.
57
wel gesoden. ende geeft hem tetene
moruwe eyeren. Ende geeft hem
drinken gete?nperden wiin. ende
dit niet so vele dat hi sat si. Wawt
satheit belemmert so de nature
dat si gene macht en heeft te
werkene daers noet es. ende si
verget te verteerne dat daer in es.
en moet siin bi der hulpe?z vander
leveren van harer hitten, ende
dus so cortst die mensce va?i ver-
u 25d. vultheiden. ] ) ff Wacht oec den
g 37b. gewo?iden van swinen vleeschee?ide
van rentvleesche ende van herten
[ende van gheiten ende van ossen
van coien C] ende van hasen. va?i
coninen. van gansen. van swane?i.
van enden, ende va?i allen manieren
van gevochelte die geloken voete?i
hebben 2 ). Ende van palinge. va.n
carpers. va?i tincke?i. ende van allen
vische?i die hare voetsel nemen in
die wasen. Mer men sal eten cleine
vischen die wel gescelt siin alse
rootsen 3 ). blieke?i. baersen. cleine
snoeken. Ende ete hoendren geso-
den ende kiekine. ende jonge ca-
poene, jonge hanen pertrice?i. vin-
ken, leeuwerken. ende alle cleine
gevochelte met gespletene??, voete?i.
of met scieren plunien. of met
valuwe?i.
Cap. 26.
^Dits va(n) spasmus, dats die
cra(m)pe. enide) dit es
vrese den gewonden. k )
Spasmus dats ene ziecheit die
vreselijc es alsi comt opte?i ge-
wonden, ende daer af sterfte?- [vele
C] meer dan geneest. Ende daeraf G 37c.
esser .2. manieren die onderwilen
comen van vervultheide?i. Ende
onderwile?i van ydelheide?i. Van
ve?vultheide?i. alse men wont enen
ve?'vulden man ende hi niet en
bloet also
vele als hem bedarf na sire b H9d.
vervultheit. Ende oec bedarf hem
meer bloede?is als hi gewo?it es c 26a.
[met stocke?i oft dies ghelike da?i
alse hij gewont es G] mei sniden-
de?' wapenen alse met swerden of L i68d.
dies gelike. Ende bloet hi min da??,
hi bedarf so doete?i bloet laten
ter adre?i. of hine ware te flaeu.
ende dat in die a,dren die dlet ru-
men of y delen datter gewo?it es.
Ende eist int hooft, so doeten laten
in die hooftadre an die selve zide
van den hoofde daer hi gewont es.
Ende eist in .1. bee?i. so doeten
laten in die nede?'ste adre van
den arme an die selve zide der
hi gewont es. Ende es hi gewont
in de?ï lichaem of in die scoudre??.
of i?i den rugge. so doeten laten o 37d.
in den arm an die selve side i?i
die melte ad ere 5 ) op dat hi gewont
es van den navele opwert. Ende
es hi gewont van den navele ne-
derwert. so doete?i late?i in die
nederste adre vande?i drie?r die es
in den rechte?i arm [ende L] [dye
nedeste adere dats G] die levere adre
ende in den slinken arm die milte
adre. Ende als hi gewo??.t es met
stocken of dies gelike. so moet
') Cew L : daert not is want daer curts die mensche daer omme eist seere
goet datmen den ghewonden gheeft lettel tetene niet dan tweewerf ofte iij werf
sdaghes ghematelijc.
2 ) L : dat heel voeten heeft. 3 ) C : grodelinge.
4 ) C : Van der crampen dat men spasmen heet. G : Vander cueren van den wonden.
L : Van cra?wpen die men heit spasme.
5 ) C: ter adere van mediana; G: myddel adere.
4*
58
men [te L] meer laten om dat die
humoren, dan meer lopen ter ge-
brokender ') stede, ende dan so sou-
den si keren weder ter stede die
geydelt ware metten bloet latene.
Ende dits dierste regement optie
gewo?ide ende dat nuttelec es de??
genen die gewont es. ende ver-
vult ende spasmeert. ^ Die gene
die gewont es ende van ydelhei-
den spasmeert. so en esser gene
cure toe. wa?it men mach den
G 88a. lichaem niet vervulle??. want hine
mach niet verteeren wat dat men
hem geeft. Want die mage en mach
niet zieden -) dat in hare es. want
die levere es vercranct ende ver-
c 26b. coelt. waer&i dat si niet en mach
zieden dat in de mage es bi harer
vercoutheit. dus so en mach si niet
trecken tote hare tfoetsel van der
magen, wasr met si vort mach sen-
den den lichaem siin. voetsel van
natnren. ende dus so blijft die
lichaem ongevoet. Aldns so comt
dattie nie?isce es verydelt in sine?t
lichame. «I Spasmns van vervult-
heiden C07nt dapperlike '*). ende
spasmns die van ydelheide?i comt.
die comt traechelike ende in lanc
so meer wassende, waerbi dat spas-
l 169a. mus comt bi .3. manieren, ende
comt oec bi .3. saken. dewelke .3.
manieren heeten aldus in latie??
g 38b. eraprestonos empistonos. tetanus.
<I In emprestonos so treek e??, dieze-
newen thooft vorwert. so dat die kin-
ne daelt optie borst entiemontstaet
geloken so vaste dat men niet en
mach ontdoen met .1. messe. entie
vingren luken in die hant so dat
mense niet en mach
a 120a. ontdoen no gerechten. «I In
empistonos trecken die zenewen
') C: ghefrossierder; L: ghequester.
3 ) L: rasche
thooft achterwert entie mont blijft
open staende altoes sonder luken.
Die caken metten tanden verscee-
den dat si niet tegadere en mogen
luken. entie vingere rechten,
entie hande en mogen niet
luken. <ff Tetanus so heet die
spasme die alden lichame van
eiker ziden eve?i vele of even
zere trect so dattie hals en mach
en geensins keere?i. so dat die
lichaem es also stijf vanden holen
vande?i hoofde toten planten van-
den voeten alse ofter in gesteken g 38c.
ware .1. stoc. <I Dit evel eist dat-
men spasnms heet dat comt opten
gewonde?* bi .4. maniere?*, dats bi
vervultheide?i. of bi ve?ydeltheiden c 26c.
alst nu vorseit es. of bi dat die
zenuwen hebben etter omtrent,
dwelke dat hem vartecheit toe-
brinct ende sweringe. ende tormen-
te. Of bi vertecheide?i va?i ene-
gerande vetheiden alse van zalven
die ve?*tech es alsi meest al es.
of sine ware gemaect van oliën
van rosen die gerecht gemaect
ware also avicenna leert, of plas-
te?^ van smoute van botren. of
van oliën van oliven of dies gelike.
Of bi dat die coude lucht comt an
die zenewen dat hare sere con-
trarie es. coude wint of coude medi-
cine nattwlike cout of coude
plaeste?'e of zalve daer op geleit.
Dus siin dese 4. manieren te
bringene spasme. Dat van ver-
vultheiden comt. die comt dapper-
like. die van ydelheide?i comt die
comt t?'agelike. Ende die .3. andre
maniere??. come?i oec bide?i meester g 3Sd.
bi roekeloesheiden ende meest dat l 169b.
si niet en weten vander const.
Want het siin al leeke meeste?*s
2 ) G: versyden
59
diet geleert hebben an leeke
meesters. Want die hem vmgede
om. enege surgye. sine souden
hem anders niet antworde?i. dan
ie doe also ie sach doen mine?ï
meester diet mi leerde also iet
can. ende ie doe alsi daden, ende
t dats noch leeker.
ff Nu gaen wi ter curen also die
meesters wisen van surgye?i. ge-
nomen ute?i boeken van medici-
ne?i [dye segghen G] dat goet es
bloet late?i in alle die [speciën van
C] spasmen. ende meest in die die
comt van vervultheiden. ende daer-
na in dandre .3. ^ Maer die comt
van ydelheiden daer in en wilt niet
bloet laten, of luttel. In alle die
wonden die comen siin in zenu-
weger stede?i so gieter in olie va?i
G 89a. rosen entie warm. Ende al u medi-
c 26d. cinen die legt op wonden warm.
Ende smeert den hals enten nacke
en trugge been. entie occele entie
liesche met oliën van lauriers
b 120b. die sulke lieden heeten olie van
bayen. olie van euforbie of olie
van castiin. olie nardum. rute olie.
olie van lelyën. of olie b(e)nedictum.
of peterolie. of enegerande hete
olie. ende so si heeter es so si beter
es. alse olie b(e)nedictum die heetst
es. of peterolie. mer si nes niet so
heet. €| Of maect dese zalve die
niaeete meester bruun van lego-
burgens. Nemt castorie dats be-
vereul. euforbie. elx .3. 3.piretrnm.
thuris. dats wierooc. mirre, aloës.
mastic. elx .5. 3. oliën van bayen. van
vliedere. van doeken '). van pope-
lioene. elx .1. 3. ende was also vele
alst bedarf. Maecse dus. datmen
pulveren mach dat salmen pul-
veren in .1. motalijn mortier
ende mi?igent al te gadere mester
oliën vorseit. ende dan wermet al
tegadere op .1. vier. dan doeter G 39b.
in dat was. dits goede salvejege?i
al sulc evel. «]] Noch ten selven
die gespasmeerde sal drinken l 169c.
van desen dra?ike die gi maect
aldns. Nemt bevercul. caneel. spijc.
peper, calamente. maiorane. sael-
gie i ). rute elx even vele Meester
hugo van luken die maecter
af .1. goet clareit. ende gaeft drin-
ke?i den zieke?i .1. luttel te make 3 ). t
ende hi seide dat goet was. <I Noch
maec£ ene gargarisacie aldus. Nemt
mostaert saet. piretrn?™. stansagrza.
dit ziedet in wine met zeeme. ende
ziet door .1. cleet ende dit sal die
zieke gargariseren. <I Noch maect
hem oec .1. niesinge datten doet c 27a.
niesen. Nemt bevercul. ende peper,
gepulvert in enen mortier, ende
werpe£hem in den nese. dit doet zere
niesen. «I Noch men sal hem ma-
ke» .1. stove daer in dat hi s weten G 39c.
sal. in ene cupe sittende 4 ). Ende
men sal in den pot zieden hete
cruden alsene. saelgie. rute. ven-
kel, persiin. mente ende deser
gelike sal men zieden in enen
pot wel gedect dat die doem 5 )
niet uut en mach slaen. sonder 6 )
van den potte in die cupe [ghemaect
in deser manieren (zie fig. XXVI) C]
dore daer die zieke in sal sitten.
Ende men sal maken vier jege«
dat men wille entie zieke gedo-
gen mach dat hi wel sweete. Ende
daerna so smerten metier vorseider l ïeod.
zalven, ende wachten dat hem
geen coude en belope. ende legten
dan op .1. sacht bedde. Ende als
hi .1. luttel gerust 7 ) heeft so doeten
weder in die stove. ende dit doet
') L: dockew; C:oleum sanbuciin 2 ) C: salvia 3 )L: lepelvol te gader
4 ) In Gr en L schetsen van een dampbad. 5 ) C: adem
6 ) C : anders dan ') C en L: ghezweet; in G gherust
60
dicken tote hi genesen es bider
o 2Vb. hulpen Gods. Ende stect tusscen
stee tande?i enen stoc dat hi met
en bite sine tonge dat gerne gevalt.
€fl Dits goet plaester jege?i spasme
dat comt van vervulten. Nemt
polyoen. alsene. bayen van
b 120c lauriers. comijn. [ana partes equa-
les C] dit stampt al tegadere ende
maecter af pulver wel cleine. ende
daerna minget met zeerae. ende doet
.1. luttel spelerc so dat si .1. luttel
dicke. ende daer af so moet men
leggen .1. luttel optie stede die
zeer es. ende dat warm ende niet
te heet no te cout. dit sal sachten
g 39b. die zeerhei t. «I Een ander dat goet
es kindren die gespasmeert siin
also avicenna leert. Nemt anijs,
soffraen. zeem. ende .1. piaster
hier af gemaect alsoet vorseit es-
dat legt op tkant daert hem zeer
es. «I Die (van) verydeltheide comt
van te vele te bloedene, of van te
vele ter cameren te gane. of van
te vele te cortsene.
Cap. 27.
ij Va(n) scorfheide(n) va(n) de(n)
hoofde bi de(n) rade va(n)
d(en) .4. meest(er)s ')
Van scorftheiden op thooft.
daer siin sulke manieren die men
mach genesen. ende sulke niet.
Ende dat siin die de huut vaste
hebben ant been staende entie
niet en mach riden. entie hart es.
ende werpet vele sulferen 2 ) dewelke
C 27a. eten thaer. Ende of ghi u wilt
onderwinden van scorfden hoofden
te genesene. so en begrijpt met
die dus gedaen siin. Maer dese
andre mach men genesen die dus
gedaen siin. ende derre siin van
2. manieren, die ene werpen uut.
goet haer ende dat vele. ende ö -»0d.
men heetet stincstox entie huut es
goet. mer sine houdet niet an dbeen.
ende si en es niet hart. «I Ende
andre siin die de huut hebben
goet ende droge 3 ) entie hebben
vele joocte?ï. ende werpt ute luttel
haers. Ende welc van desen tween
dat es. so moeti jerst dat hooft
moruwen met smeerne. met botren.
ende da?i moeti die stincstox uut
trecken. ende daerna genesen
als u geleert wert hier na.
Maer moruwet met deser zalven.
CJ Newt wit elleborns. of tsop van
doeken die de bladere lanc [ende
scerp G] hebben ende stamp voren,
dat sulke heeten rode doeken. In
latine lapacium acutum. daeraf nemt
.1. 3. ende scippec. 1.3.datsmorupec
ende keernelen va?i nokernoten. 6. 3.
dit stampt al te gadere ende maec-
ter af .1. zalve. 'Ende oft es in
den winter, so maect van desen
noten olie ende moruwetf 4 ) thooft
daermetf .8. dage lanc of .9. of
meer of min. also u dunct dats te
doene es om thaer uut te treckene. Q 4ia.
ende alse u dunct dat moru gnouch
es. dan trecketf thaer ute meiten
wortelen, [met eener tanghen ghe-
maect aldus in deser manieren
C] (Zie fig. XXVII ; ook in G enL
afbeeldingen) Ende daer ghijt hebt
uut getrect. daer smeert die
stede weder mester selve?i 5 ) daer s i20d.
') C: Van scorfden hoofden te ghenesen. G: Vander scorftheden. L: Vanden
scorfden hoefden
') Lees: scüferen; G: sculderen; C en L: scelphen
) L: grof ende hert ende droghe
4 ) C en L: salvet 5 )L: salven
61
ment tevoren met moruwede 1 ).
IJ Ende of thaer weder wast so
dwaet thooft met ere starker 2 )
logen. Ende alst thooft droge es.
so smererf metfdesen dingen dwelke
heet cylotrum ende es gemaect
aldus: Nemt ongebluscht calc .4.
o. ende doet spelen in watere. ende
daerna doeter in operment .2. 3.
ende doet al tegader zieden. Teken
dat gnouch es gesoden. stecter in
G 4ib. .1. ganse vedre. ende daer na
l 170b. trecse weder ute. ende g&en de
plumen lichtelike af [van der
vederen G] so eist gnouch ge-
soden hier mei so smeret thooft
so lange dat die huut bloot 3 ) es.-
Ende wet dat na dat thaer uut
es. so smeert mew thooft so lange
dat die stede niet root en si.
maer al wit. Entie wortelen van
den hare natnrlijc werden ende
met hart. dats teken van genese-
ne. Ende wert dat hooft te droge
dats te verstane dattie scorfthe/t
wert te droge bi droger naturen, so
doet int cylotrum .1. luttel oliën
van oliven. dat tcylotrum niet te
zere en vertere die verhertheide
van den hoofde. Ende eist [.1. scerpe
drope of L] ene versce scorfheit.
so smeret coenlike metten cylotrum
alsoet gemaect es sonder olie <I Die
c 28a. gelose vanden .4. meesters leert
ende seit aldus, dat die scorftheü
comt menechwerf bi scult van den
meesters, datsi menechwerf plaes-
tren op leggen die te heet siin ende
g 4ic. te droge. Want si verteren die na-
tnrlike [hitte C] (ende) verscheit
vander huut ende maecse droger
dan si sculdech es te sine bi na-
turen. Ende dus wert si hart bi
roekeloesheiden van den meester.
ende om dat hi niet en weet wat
hi doet. so vallet thaer ute dat
nemmermeer weder en mach was-
sen want die droge plaestren entie
heete hebben verteert die wacheit.
Entie hitte van den plaestren heeft
die huut so verhart datter geen
haer uut en mach come?i. wa,nt
daer nes gene verscheit. Wa?zt so L i? 00 »
waer enech dinc wassen sal.
daer moet siin getemperde hitte
ende getemperde wacheit. wa?it
daert te heet es daer ver-
berne£ 4 ) ende verdrogen te zere.
ende daert te wac es. daer ver-
drinken te zere. want daer wacheit
te vele es. Noch seit die glose als
men plaestren leit. liggen si te ö 4id.
lange op .1. zeer so comter af
alsoet vorseit es. f Dese scorft-
heit comt onderwilen van souter
fleumen. ende dan heeft hi grote
joecte daer in. ende daer af comew
grote scorftheiden ende vele [scul-
ferenG]. Noch esser ene die comt
va?i melancoliën. entie en jooken c 28b-
niet so zere om die eontheit van-
de? materiën entie drooeheit.
Mer siin die humoren gorssem. B 121a
so come?i daer af grote puusten
ende sonderlinge vele etende 5 )
ende niet pinende ende niet baden-
de, entie van diversen ma?iieren.
<I Hier bi mogedi kennen den
mensche van wat humoren dat hi
es. Also o?is bescrijft lancfranc.
entie oude vroede meester ypocras
ende galyeen. Avicenna. ende ra-
sis. ende vele andre meesters. Dit
siin tekene vande?z sangwijn dat
siin die gene die va?i bloede siin
ende siin wel gevleescht ende vet
') C: Ofte men sal dat haer hute trecken met eener tanghen aldus ghemaect
(grove schets)
2 ) C: scerper 3 ) C: blec; G:raeu; L:bleec
4 ) C: versmoret 5 ) C: etterende
62
g. 42a. ende wel gevarwt root. ende heeft
den mont zoete, ende hi heeft
puuste/i vol etters. Ende hi heeft
die orine root ende dicke. ende
van jonge/ï jaren onder .30. Ende
spise eet hi dewelke siin voetsel
es bi gewoenten. alse goet vleesch
goet broot. ende dies gelike ende
drinct goeden dranc alse goeden
wijn. dit siin alle tekene dat hi
es van bloede. § Ende die van
coleren siin. die siin mager ende
hebben grote handen ende gevarwt
rootachtech [of geluachtech ende
hare orine es root gheverwet
G]. ende hebben luttel ') hon-
gers ende luttel becorningen in
hare spise. ende in die stede
van den puusten die si hebben es
gelu. entie puusten droge ende
herde zeer. dits teken van
den . colerijn <I Ende sulke siin
l i70d. die hebben den lichame wit. ende
witte puusten sonder varwe.
mer witte cleine adren. ende die
g 42b. menscen siin swaer. ende hebben
vele spekels ende dat taey. Ende
die orine wit ende bleec ende rou
ende dicke. [hebbende dorst G] ende
spade *) haer spise verterende. Entie
zere stede?i siin wit. of moru. of
sachte te tastene, ende vele ver-
scheiden sonder hitte, dits teken
vande?*. fleumaet <I Die nielan-
colijn heeft den lichame mager
ende bruunachtech. ende siin orine
es brumi ende bleec ende dunne, of
c 28c. onder swerte varwe ende groenach-
tech ende dunne. Ende hi eet wel.*.
Ende siin bloet es bruunachtech ende
dicachtech. Ende dits hemquaet ge-
ten. coyen 3 1 vleesch. gey ten vleesch .
warmoes van colen ende alle pot-
eten van roden zade gemaect want
dit doet wassen rode coleren dat
es mela?icolie. Ende die zieke stede
wert bruunachtech ende rootach-
tech ende hartachtech ende dits
teken va?i melancoliën. <][ Ende of
die materie es van mela?2coliën. so
es men sculdech meer te morwene
die stede ende te verschene die huut
met dwane van wate/-e daerin ge- G 42c
soden siin violet bladre ende gri-
secom in latie?i funiws terre. Ende
daerna mei smeringe??. van oliën
van violetten tote die materie 4 )
gemorwt si.
entie huut geverscht si. «I Den b 121b
zieken voedet met verscen voet-
sele. alse goet wederiin vleesch.
gesoden kiekenen. roems 5 ) war-
moes, moruwe eyeren. gekerende
melc metten gortte gewelt. Ende
alle versce spise sonder die vorseit
es die doet wasse?i melancolie.
•I Dit siin die name?» van diver-
sen manieren va?i puusten was-
sende op thooft ende in andren
steden vanden lichame va?i mene-
ger manieren ende misselike ge-
formeert, ende dese heet meester
gilbeert waterbelle??., also mere
op dwater mach sien bi wilen alst
reynt 6 ). Maer siin si hart. so heet
hi die ziecheit spidecie. ende siin g 42d.
recht onderwasse?» oft benetelt
ware. fl Onderwilen so wassen
puustkine op thooft hier ende gens.
ende daer wast haer ute oft swi-
nenborstelen waren, ende dese
heten caries. Ende na die puust- l ma.
kine bliven cleine gaetkine on-
derwilen. uten welke?i corat lin-
gene 7 ) also dicke oft ware zeem.
ende dese heete?i raten. CJ Onder-
>)C: vele
s ) L: coeyew
6 ) G: goet gans
2 ) G: qualike
') G: stede
*) C : regent
7 ) C : vullnisse
63
c 28d. wilen verschet die huut m mene-
ger steden met scorftheiden. ende
met groter jbocten. vanden welken
come?? vele sculferen. ende daer
ute comen .4 grote haren meer.
of min [alse zwine borstelen Gr].
ende dese heeten tines. ff Alse die
huut root es. dats van bloede. Ende
esser vele hitten entie huut gelu.
dats van coleren. Ende essi bruun-
achtech ende die scorften *) siin
gevarwt loodachtech dat siin van
swerter coleren. Ende essi wit ende
moru. entie versceit diere uut comtsi
g 43a. gelijc dat olie es. so eist fleumen .'.
ff Nu gae?? wi ter rechter cu-
ren ende weten onthouden dat
ons vorleert es. In scorftheiden
van kindre?!, of diet niet geweest
en hebben .1. jaer 2 ). siet die ge-
neest ten iersten dat ghi moget
met dat hier achterwert gescreven
wert. In ouden lieden ende in
diere in veroudert siin. so kent
die zieche?t. als u vorleert es. ende
purgeert ierst die hun? oren. ff Es
die scorfthe?'£ van bloede dewelke
u es geleert kennen, so digereert
die materie met oxisaeum nemen-
de nuchtens .3. lepel vol met .5.
lepel vol warms waters geminct
tegadere. ende dit drinct nuchtens
ende navens. ende doeten bloet
laten ter middelster adre?? 3 ) van-
den arme. ende daerna geeft hem
desen dranc gemaect aldns ff Nemt
violetten .1. 3. prumen van damas
G 43b. .12. sebesten .15. juiubas .20. dese
doet zieden in .4. fê waters tote
ene?? ponde.
b i2ic. Ende dit ziedt ende doeter in
van dat [march C] (dat) in cas-
sia fistula es .1. o. tamarinden c 29a.
ende ma??nen elx .\. 5. dit doet
tegader ziede?? .2. walme *) of
.3. Ende dae?ma ziet int welke l i7ib.
gezi(e)de gi doet navens .\. 3.
geluwer mirabolanen gepulverd
ende also gelike .1. 3. rebarbe??.
Nuchte??s tilike so ziede^ 5 ) ende
doeter in \. 3. sukers rosaet. ende
dat geeft drinken heeter dan laeu.
Dies ander dages navens so bade
dat hi wel swete ende elx dages so
drinke cyroop va?? gn'secom Ende
ware dattie fleume 6 ) ware van
souter fleume??. so diger(er)et die
materie met oximelle ende daerna,
pwrgeertene met .2. 3. ende \. 3.
yerasiin 7 ). of hi hart es in de?? G 43c.
lichame ende gaet hi wel ter came-
ren bi gewoente??. wa??t dese medi-
cine pnrgeert ve? , bernde humoren.
Dies derds dages so stove ende
swete wel ende daerna so dwa siin
hooft met gesoutene?? borne want
net suvert ende ontdoet ende dro-
get. Ende dies ander dages doeten
bloet laten in die middeladre dit
es men sculdech te doene in ver-
bernden humore??. ende daerna sal-
inen moruwe?? thooft met desen <
dingen, ff Nemt pappie entie wor-
tel van hoemste ende dat ziedt in
borne ende daer met wasscet thooft.
ende legt vanden crude op thooft
ende doedire in versche botere [soe
vele C] hets te bete?'. Ende dit doet
dicken de?? zieke?? wel gebaedt.
Ende trect hem uut die qwade haer C 29b.
met enen tanxkine s ) of suvert hem
thooft met silotrum. Ende wert hem
') G: sulferen (scilferen?) ") C: ofte dat niet vuljaert en is
3 ) L: mediana 4 ) G, L: walle.
*) G : hierof soe maect warme eenen toghe smorges
6 ) C, L: materie 7 ) C: yera rufflni
8 ) In Gr een afbeelding.
64
thooft te heet l ) of dat hem te zere
sweert. so smeertene met deser zal-
g 43d. ven <I Nemt olie van violetten ende
va?i rosen. ende .2. doders van
eyeren. ende versch swinen smout
l i7ic. ende minget te gadere. ende smer-
tene hier met. dit benemt die
sweringe entie hitte ende ge-
smiedt. Ende daerna so comt die
drogende zalve. «I Nemt mostert
saet. ende stafisagn'a saet. dit
niaelt wel cleine ende maecter af
cleine pulver dan minge£ met zeme
ende smeert daer op. Mer en latetf
daer niet lange op. het mochte den
zieken doen cortsen. €J Noch ene
ander: Nemt duven mes ende
tempert met wine of met aysine
ende met zeme even slecht dit
doet tselve. Ende es oec goet ge-
leit op geswollen voeten dengenen
die dwater in hebben. IJ Noch
ene ander. Nemt zepe. levende
sulfer, peper, piretrum. staflsagrea
quicselver gebluscht met nuchte-
ren mans spekele?i. elx even vele
vanden cruden. Mer vanden quic-
zilvere die belft minst, dit minget
wel met verscen swinen smoute
b i2id. ende smeert daermede tscorfde
g 44a. hooft dit es goet mede te suverne
•I Noch .1. ander die goet es jegen
dat moermael. want het droget
sere. Nemt leve/ide calc ende
operme?it elx even vele. ende dit
pulvert wel cleine ende tempert
met zepen ende olie van oliven
ende smert daer met. § Noch .1.
ander die geneest scorftheit ent
moermael ende alle coude drope.
Nemt litargirum .2. o- ende pulvert
wel cleine ende minget met oliën
van oliven. ende met aysine tem-
perende in enen motalinen mortier
wrivende onderwilen daerin doende c 29c.
die olie onderwilen den aysiin.
ende wrivet alse .1. s&use. dat si
also cleine alst mach siin ende
also dunne alse zeem. ende also
slecht, dese zalve es goet alsoet
vorseit es. «I Noch .1. ander
Nemt leve?ide calc ende operment,
dese pulvert ende tempert met
olië?i ende met aysine. alsoet vor-
seit es vander andren zalven,
dese geneest scorfde hoofde son- g ub.
der thaer uut te doen vallen
<I Wildi make?i .1. ruggene huve
thaer met uut te treckene. Nemt
sceppec ende smelten ende dan
mincter in cleine pulver van wit-
ten wieroke ende van mastic ende
.1. luttel rous zeems. ende dit min-
get al te gadere ende dan smerei
op .1. leder of op .1. campen cleet
ende dat maect met sterken lit-
sen die niet breken en mogen.
ende dat legt laeu op siin hooft, l 7 ui.
Ende alster op heeft gelegen .3.
dage of .4. so doeten staen op enen
stoel, ende maect .1. sterA-e corde
vast an enen balken ende die maect
vaste mepten litsen. ende dan trect
den stoel van onder sinen voe-
ten [dan sal hi blivende 2 ) han-
ghende ende C] Aldus sal die zieke
quite wesen van sinen stincstox.
ende dit heet ene ruggene huve.
<I Nu verstaet int genesen van
scorfden hoofden, dits die gerechte G 44c.
cnre. Int ierste die stede te moru-
wene als u vorleert es. dat ghi niet en
legt op thooft silotrum. Want die
wortelen vanden qnaden haren
en soudenre niet met uut gaen
die stede en ware tierst gemoru-
wet. Maer alst gemoruwetf es ende
gi werken wilt mester ruggenre
') C:hart
2 ) l: bliven
65
huven. so werct met diere vorseit
es. Of met deser gemaect van
desen dingen ende gespreit op .1.
leder of op .1. linen cleet alsoet
vorseit es. § Nemt swert pee. ende
c 29d. herst. terbentine [tarwin blo??zme
C] ende dit smelt op 1.. cleine
vier so dat wel geminct si. ende
dan legget opt lede?' of opt cleet
ende doet alsoet vorleert es.
B 122a. CAP. 28.
q Dits vande(n) luse(n) die wasse(n)
op thooft ofi{n) andre{n) stede(n)
an de(n) lichae(m) die c{ur)e
d{aer) iege(n). l )
Dicwile heeft die mensce lnsen
ende neten [op thovet oft G] an
g 44d. sinen lichame ende dat es om dat
natnre dat hare werct ende stect
van hare die overtullecheit 2 ) die
es tusscen der huut enten vlesche.
ende dat siin verrotte humoren
ende verkeren in wormen die lusen
heeten ende neten. Ende alse die
heete lichame heeft dusgedane
wormen, so salmen dus cureren.
<I Ne?nt quiczilver of asscen ge-
bernt van vilten ende aysiin ende
olie van oliven. ende hier af maect
.1. zalve getempert altegadere.
ende besmertene hier mede €jj Een
l 172a. ander. Nemt litargirum. quiczilver.
olie ende aysiin. ende tempert te
gadere ende besmerei daerme£
<I Een ander zalve in coude?i
lichamen. Nemt wit ellebornm. sta-
flsagWa. nitrum. operment root. dit
tempert met aysine hier met so
smeret thooft «J Item root oper-
ment met oliën getempert doet
tselve <I Item zeewater met aysine
geminct. of gesouten water, doet
tselve. €J Noch ne?nt quiczilver
gebluscht met nuchteren spekele g 45a.
ende swine?i smout ende asscen van
houte ende beter ware van vilte [on-
ghebulst calc C]. hier met so minct
pulver gestampt vanden sade van
staflsagn'a ende dit gedaen in enen
holen broecrieme. Of gesmert daer-
raet .1. wollen gordelkijn ende daer-
met gegordt. alle die die (sic) luse c 30a.
die .1. mensce heeft sullen daertoe
lopen. Ende also sulle?i si doen.
mingdi tpulver van stafisagrt'a ende
terbentine. ende windel daeromme
catoen ende draget in uwen boesem
€| Noch nemt quiczilver gebluscht
ende asscen van menscen hare
gebernt. ende gemi?ict te gadere.
«| Meester gillebeert seit dat
luse comen vanvortten 3 ) humoren
als u vorleert es. Mer die comen
van melancoliën die siin swert.
alse die wasse?i int haer vanden
hoofde. Ende die van fleumen
comen. die siin wit. entie van
bloede comen die siin root. Ende
sulke comen van swete. ende sulke
van vulen *) cledren [ende van g 46b.
wollen clederen G] Ende onderwi-
len comen si dien lieden die ziec
siin ende siin vorboden vander
doot. Ende sulken en mach mense
niet beneme?i. ende dats gerne .1.
voorbode van laserscepe.
') G : Van den lusen ende neten die wassen op dat hooft. G
L : Van den lusen die wassen opt hoeft.
a ) G: superfluiteit
3 ) G: vertichedew; L: verrotten.
4 ) G : linen
Vanden lusen.
66
Cap. 29.
«J Dits va(n) de(n) wa(n)ne(n) opt
hooft datme(n) heet
ov(er)bene ').
Het wassen opt hooft onderwi-
\en ene maniere van sweren dat-
men heet in dietsche wannen of
overbeene.
b 122b. die herde zere mes(s)itten ende
l 172b. daer en wast geen haer uter huut
diere boven es. Dese wasse?i van
fleunien verhardt met materiën
van melancoliën. Ende als ghi siit
geroepen tote enegen inensce ende
hi wilt dat gijs hem quite maect ï ).
so nemt .1. sceers ende snijt
die huut nauwelike o?itwee. {zie
fig. XXVIII; ook in G een schets)
ende wacht dat ghi met en wont
den sac vanden wanne, ende dan
g 45c. pelte?i uut al geheel, of trecten
uut met enen hake {zie fig. XXIX ;
ook in G en L schetsen) vroedelike.
c 30b. Ende snijt die huut overlanx: ende
niet overdweers. dats alsoet thaer
wast. Ende als gine al geheel uut
hebt ende ghi dies zeker siit. so
nayt die wonde eist dats noot es
met ere driecanter naelden ende
daer in .1. gewasten twinen draet.
ende heilt vort die wonde sonder
wieke altoes wachtende datse niet
en werde ondercotech. Ende aldus
geneest alle wanne over alden
lichame snidende overlancs die
lede. «I Ende eist in die lede van
den ogen so en snijtene niet op
no neder gaende dat ware dweers
den oge mer lancs. dats vanden
nese ten slape wert also die wint-
brauwen. gaen.
Ende int lier sal men snide?i
op ende nedergaende vanden liere
ten ogen wert. Ende piint u altoes
ow ene cleine lixeme te makene.
ende nayt de wo?*de weder me£ere
naelden 3 ) met .1. zidenen drade g 45d.
die cleine es. ende daerna so legt
optie wonde albucasis pulver, ende
niet daer binnen, dwelke u geleert
es int capittel vanden wonden te
nayene. Ende emmer wacht u dat
gi niet en laet van der saken van
den wanne in den mensce. want
lieti daen'n also groet alse .1. ziere, l 172c.
die wan soude weder wassen. €J Maer
hout die wan so vaste dat hi brect
ende gine niet uut en moget heb-
ben al geheel, so legt in die wonde
van dese?i pulvere. ende dan en
nayt de wonde niet. Dit pulver es c 30c.
goet in allen steden daer ghi iet uut
wilt doen vallen. Mer legget alsoet
noet es. daers luttel es te doene daer
legges luttel ende daers vele es te
doene daer legges vele. wanthetfdoet
tstuc uut vallen binnen .9. dagen g 46a.
op dat ment daer op leit .2. werf des
dages ende versch swinewsmout of
versce botere. Dits tpulver «I Nem£
vilinge van ysere. ende gebernt
copper. ende gelu operment, ende
coperroot. elx even vele [ana *• j. C]
levende calc .2. werf also vele als
enech vanden andren. dit pulvert
wel te gadere in ene?i matalinen
mortier ende maecter af wel cleine
pulver
sichtende dore .1. linen cleet. b 122c.
ende dit tempert met zeeme dat
') C : W(?)an wannen die wassen op thovet boven. G : Vanden wannen opt
hovet. L : Vanden wennen die wast opt hoeft boven.
■) G : ute doet.
8 ) In G eenvoudige teekening van een naald en draad.
67
gescuumt es ende maecter af bolle-
kine ende droochse ter zonnen,
ende daerna so maecter weder
pulver af also ghi daet te voren,
ende dan temperse also ghi daet
te voren ende droochse noch. Ende
also doet .3. werf achtereen, ende
ter derder werf so drochse wel
ende bestaetse in ene droge stat l )
daer en gene wacheit an comen
mach. ende daeraf so nemt also
g 46b. vele als ghi wilt besegen 2 ) ende
pulveret yewer op daert droge si.
ende wercter met also u vorleert
es. <I Een ander pulver dat werct
dies gelike. Nemt sop van. eelido-
niën ende dat moet siin vander
wortelen, ende orine van enen
jongen kinde van .5. jaren of daer-
omtrent elx .4. 3. levende calc
.3. 3. operment .1. 3. tcalc ent
L I72d. operment dat pulvert wel cleine
elc bi hem selven. tcalc entie
orine ende dat sap minct al tega-
dere ende doet zieden op .1. cleine
vier. ende alst heeft gesoden .1.
c 30d. stuc altoes roerende, so doeter in
dat operment ende roeret wel tega-
dere altoes. ende latei luttel sieden
daerna. Wan£ dat operment verlore
sine cracht int ziede?£. Ende hier af
so maec bollekine alsoet vanden
andren es vorseit ende droochse
wel in die zonne. dan bestaet dese
bollekine alsoet es vorseit. €fl Ende
of .1. mensce quite wille siin van
sinen wanne op thooft ende hi niet
g 46c. en wille gedogen dat ghi ne snijt.
so legt opten wan .1. linen cleet
.2. vout ende daerin so snijt .1. gat
daer die wan dore blike. ende
daerop so legt dit piaster dus ge-
maect. €J Nemt zepe ende mincter
in operment .1. luttel gepulvert
ende levende calc 1. deel so dat
si versch ende niet te dicke. ende
daerboven so legt .4. vout line?i
cleets ende bintene vaste [met eenre
scroede G] ende verbiet hem dat
tuere niet toe en doet. ende dit
laeter op van nuchtens toter ves-
pertijt. dit sal die huut ontwee
eten. ende sal siin swert. ende dan
legter op versch swinen smout of
botere. dit saelt doen vortten. Ende
alst open es so legter in van uwen
pulvere dat ghi vore gemaect hebt.
dit so heet men ruptorium. Ende legt
also u pulver tote dat die materie
van den wanne no verteert es. als u
vorleert es. datter niet af en blive
vanden wannene van den sacke.
Ende als gi dies seker sijt. so heilt
die wonde als u vorleert es van
andren wonde??, int capittel van-
den wonde?i. €J Ende waert dat die
wan wiese optie moude van
den hoofde ende vaste hilde ant b i22d.
been. so wacht u dattie wan niet
en si vaste an dura mater, alsoet
wel mochte gescien. Waerbi ie u
segge, waert dat giere op wrocht
waert met snidene waert met rup-
toriën. ghi mocht lichtelike dan
dien mensce doden, ende dat soude L 173a.
comen bi roekeloesheiden. Sijt c 3ia.
hieraf vorsien dat radic u. want
het es noot.
Cap. 30.
ff Van te genesene buien opt hooft 3 ). q 46d.
Heeft enech mensce ene?i bult
op thooft. of ene vercappe 4 ) in f
') C: stede 2 ) C: als jou bedarf; G: orberen.
3 ) C : Van bult ofte crampen op dat hooft. G : Van bulte opt hovet. L : Van
bulten of crampen opt hoeft.
4 ) C en L : cramp.
68
latine testudo. ende dats .1. swerc
die hem spreit tussce?* den vlesce
enten bene. dewelke huut brect
ende wast weder, dwelke gesciet
bi dat tfleesch herdre es dant
eldre in andren steden es vanden
lichaem als u vorleert es int begin
van desen boeke int capittel van-
den hoofde, dwelke gevalt meest
in kindren of in jongen lieden
hebbende onder .10. ') jaer. <I Dits
die cure te genesene. Ghi selt ne-
men .1. sceers ende sniden die
huut dore vanden zwere op ende
neder van den enen ende toten
andren. also lanx alse thaer gaet.
ende al uut halen dat etter ende
breken den sac daer detter in leit
gegadert [dan doet hutedernaC].
Ende daerna so wiecse wel vol.
ende legter bove?i .1. piaster van
werke 2 ) ende bintse also tote dies
ander dages. ende daerna so heiltse
sonder wieken. 1$ Of essi groet
ende si vele heeft hare gespreidt :! )
dat si niet en mach siin gesuvert
bi barer groetheiden. so snijtse
G 47a. cruus wijs ende dan doet als u vor-
leert es. Mer daer gise genesen
moget sonder crucen daer en snijt
mer enen snede. Want men es
sculdech den mensce te genesene
mester minster pinen ende metter
minster lixemen. Ende dese zwe-
ren siin al vol geuulcereert.
c 3ib. dats qnaet vul wey vleesch. dat
detter heeft gemaect qwaet. dat
doet ute mepten pulvere van
coperrode. ende dat ierst gebernt
in enen scarf ende daerna we-
173b. der gepulvert. Dit verteert quaet
vleesch in den mensce 4 ). ende son-
derlinge in den man. ende doet die
wonden heilen. Ende in dwijf so
verteret tfleesch. mer en helpt niet
der wonden alst doet in den man.
dats om dat dwijf cout es ende
versch. ende dat nes niet die man.
en ware dat hi ware te jonc Ende
wacht wel dese wonde dat si niet
ondercotech en werde. ende dat
soude comen bi dat mense soude
stoppen met wieken so dat detter g 47b.
niet ute en soude mogen comen.
ende aldus sout hem spreiden ende
onder-
cotech worden. Mer piint u b 123a.
altoes om die wonde te suverne
vanden ettere ende vanden qnaden
vleesche mepten pulvere van coper-
root of met soute. Ende geneest
die wonde also u vorleert es van
andren wonde?r. Ende van desen
bulten so volget 3 ) thaer also verre
als detter gevortecht was gespreidt.
dat sal weder wassen, het en ware
dat detter daer te lange in hadde
geweist gelaten, ende dat ware bi
dat detter hadde gevort of verteert
die wortelen vanden hare. dan en
maecht niet weder wassen. [Explicit
Johanne Ypermanne L. 6 )]
Ende hier met si ons gnouch geseit
vanden hoofde ende van siere
siecheit.
[der iiii meesters salve
Deze salve vysierden die .4.
meesters van zalerne. men zal
nemen litargurum ende
dat zalmen pulveren, ende dan G ^ c
zsdmen oeck nemen loodasschen
ghebrent van lode .*/,. once dye sal-
inen wel pulveren ende wyt van
spaengen .1. »/,. 5 dat ghewreven
l ) G : 20 2 ) C: van den wijtte van den eye
3 ) C: essi groet wijde ghespreel *) fol L 173 beschadigd. *) C: vallet
6 ) Hier eindigt Hs. L. Op fol. 173 c/d staan nog eenige voorschriften,
gedeeltelijk met een andere hand geschreven.
69
in .1. mortier met oliën van rosen
ende met aysile te gadere ghewre-
ven ende maect slechte zalve es goet
in heeten tyden ende in heten won-
de?» ende soe droegt ende heelt won-
den met goeden ettere ende coelt.
Dits meester jan bree in-
Mat zalve.
Dits dye zalve dye maecte mees-
ter jan breemblat Ende hij zeyt
dat hijse gaf tetene alse hij dye
wonden verbonden heeft ende ge-
dweghen met wijne ofte met
aysine ende danne gheeft hise
tetene ende men maecte aldus.
Men zal nemen hontsrebbe
ende sansucum (?) ende smeerwor-
tel ende pimpenelle
47d ende dye cruyde zalmen stoten
elcs .10. S'. ende danne zalmen
dat zap ute wringen ende men sal
dat post weder te vuren doen met-
ter soute boteren voirseit ende
danne zalmen dyt zieden eenen
langhen tijt met enen soeten viere
ende danne salment dair na wrin-
gen dore eenen stareken douck
ende danne zalmen die cruden
f echter warmen ja porst vanden
cruden ende dan zalmen nemen
dat dair ute ghewronghen was dat
zap zalmen doen zieden langhe
wyle met zoeten viere ende danne
salmenÊ vanden viere doen ende
men zalt ghieten op eouden
borne ende alsoe coelen ende
twater alsoe ute droeghen ende
bestedent in .1. verloed vat in
couder steden.
Van eenre plaesteren die
men heet dye gracie godes
g 48a Gracia dei.
Een plaester dat men heet dye
gracie gods dye so maect men
hier ane. Nemet die blade vande?i
eglentiere dye roede bloemen dra-
get ende duetse in .1. glazijn vat
ende ghieter in .1. vierendeel ft
oliën van oliven ende latet .3.
maende staen ter zonnen ende
dair na nemt mageden was ende
nempt dye croppen van roden rosen
van roden eglantiere (die) zijn ge-
vallen omtrent zente Jans mysse
ende droeghetse ter zonnen ende
maecter af sub tij 1 pulver, ende dan
nemt .1. vierendeel vander voir-
screven wasse ende dye olie vore
genoemt ende .2. 3. vanden voir-
seiden pulvere vanden voirseyden
croppen ende smeltet alte gadere
in eene panne op .1. cranck viere
ende alst al gesmelten (sic) es doet
af ende latet colen ende daer na
nempt betenye verbena pimpenelle
oft over dye pimpenelle zoe neemt g 48b
roet l ) dat men naden latyne
noemt 2 ) wel ghedweghen
ende vanden watere wel versopen
ende gestampt zo zieden in enen
nyewen pot met eenen stope
wits wijns den staresten ende den
besten die ghij moghe(i) vynde?i
den pot vaste ghestopt Ende laet
den pot vaste gestopt ende laet
den wijn versieden toten derden
deele ende danne laet dye ziedin-
ghe staen tote sander daghes dien
tijt ende dan heet dien pot wel
sonder zieden ende danne wringt
die zode uut zuver ende doet ute
in een panne over tfier ende alst
beghint te zieden zo werpter in
alleyskijn stucken .3. §• harst altoes f
roei ende tote dat tplaestere al vol-
maect zjj daer na so doetter in
') woord onleesbaar.
3 ) moord onleesbaar, misschien: muse culle. Dan volgt vermoedelijk ah,
waarna een teeken dat doorgehaald is, en nog een onleesbaar teeken.
70
voirseit was (?) metter oliën gemen-
ghet Ende daer na pulver va?*,
mastieke alst genouch
g 48c. ghezoden es doettet vanden viere
ende doetter in terebenty ne 1 ff", ende
altoes roerende tote dat cout es dyt
tnlaesler hout altoes in ledere.
Dese wercke van desen
plaesteren
Men >zal weete?i dat dit plaester
es goet tallen wonde?* alsoe wel
ten ouden alze ten jonghen ende
boven alle dinghen zo es zij vagende
ende zuverende ende oeck vleesch te
doene wasse(n) Ja ende meer heelen
in eenre weken dan alle andere
medicine?i in eenre maent Ja ende
sij en laet gheen quaet vleesch in
wonden wassen ende zij is goet
den zenuwen dye ontcrow.pen sijn
oft ghesneden zijn in wonden in
sweeren ende zij trect alle maniere
van scutte Ja op dat weder keren
mach ten gate dart inne gescoten
g 43d. was Ende zij es oeck goet op
steden van gevenijnden beten en zij
trecken tfenijn ute Ende zij rijpt
zeere alle alle manyeren van zwee-
ren ende heelt zonder wyeken. Ende
zij es oec goet tegen cancker ende
fistele ende mormalen ende alle ma-
nieren van quaden zeeren ende zwe-
ren ende sij es alte goet op sweeren
ende clieren die wassen in den hals
want zij scoertse ende heeltse ende
zij es goet op dye sweeren die wast
andye levere ende ane dye mylte
ende onder dye rebben Ja op dat
mense int dierste dair op plaesters
(l. plaestert) bedij zij trecken buten
int vleesch ende scoertse end e
heelse ende dat so orcont een
dye meester was dat hyse lede op
een hovet dat op gheblasen was
ende dye zieke genas Sy es goet
op spenen ende alse dye meesters
dye warheyt willen beliën soe es
zij meer orberlec dannc eene g 49a.
mensche mach begripen want zij
es ongebrechlec ende hare wercken
sijn ghewarich vanden namen dat
mense heet gracia dey ende der
heylicheden.
( Volgt een opsomming van de
medicinale gewichten en de daarvoor
gebruikelijke teekens. Tevens een
grove schets van een weegschaal) GJ
Hier begint die talie vanden b 123a
andren boeke ende sprect vanden
ogen ende heeft in .25. capitelen
1. Ierst hoe die ogen geformertsiin
2. van ongemaken in die oge?j
ende hoe datsi comen
3 vander minster optalmen van
driën
4. vander ander optalmen die
sterkere es
5. vander meester optal. ende van
misseliken ziecheiden die van op-
talme?i comen
6. van puuste?t in dogen ende
wat dat ungula heet
7. van ere smetten dat pannus
heet
8. van hoe vele ma?iieren van
tekenen siin van desen smetten
9. vander ierster die verbaert
als .1. zant.
10. vander andere die verbaert
als .1. vischscelle
11. vander derder die verbaert
als .1. vlocke snees
12. vander vierder smetten die
al doge bedect
13. van doeken of van nagelen
14. Eene ander maniere va?»
doeken of na. die bruu?i sijn
15. va?i poe?itkine?i die onder-
wilen gevalle?i in ogen
16. van scorftheit ende rootheif
ende van joocte?i i?i doge?i
17. van seebel in die ogen
71
18. van tranende?! ogen of
lopende?!
19. van leepen ogenoftervenden
die leden
20. van blauwe?z ogen gevallen
of gewe?-pen (sic) etc.
21. van .4. karacte?! die men
mach genesen
22. van 3. karacten die me?!nie£
en mach genesen
23. van wonden in die ogen
24. van fistelen onder die ogen
25. van noli me tangere int
anscijn of an de lippen ').
G 49b
ier begint die ander per-
tie van den boeke int
welke me?! sal leren
vanden ogen ende van
haren ziecheiden te cureernen
(l. cureerne) also alse meester jan
yperma?! raet 2 ). Nu verstaet
vanden ogen hoe dat si gewrocht
siin. Die oge es gemaect
bina als een pijnappel, achter b 123b
scarp ende voren .1. luttel blonc ende
slecht ende in die middewert rond
omme te bat tontfane sine geesten,
ende ane dechterste ende ene
zenuwe die hol es entie gaet in
die herssene?!. dore dwelke die zien-
de geeste?! gae?i. ende alsi bestopt
es va?i humoren so es die mensce
blint met sconen ogen. Int hole
vanden ogen es .1. claer waterkiin
puur datmen hu??zore?i heet va?! f
eiken belemmertheide?!. dwelke
o?!tfange£ die lucht va?! buten dore
.3. hude die siin zere claer. Dierste
heet uvea die naest es den water-
kine. dandere heet cristaline. die
uterste heet cornea. Die inreste es
gelijc enen peulekine daer tsteen-
kiin van .1. rosinen in es gewim-
pelt. dats i?! latine uva passa.
e 49b l ) 1. Hier beghint dye bouck van den oghen Ende ten yersten wat dat doghe
es ende dye sceppenesse hoe dat zij gemaect es ende van wat naturen dat zij es.
hoe vele siecheden dat comew indie oghen ende hoe dat optalmen toe coemen
vanden welken toe comew zijn drie manieren
2 vander ander optalmen
3 vanden derder optalmen
4 van dat in latine heet pannys op doghen
5 van puustkine ende wit(?)kine
G 49c 7 vander yerster smitten
8 vander ander smetten
9 vander derden smetten dye comt van melancoliën
10 vanden poyntkinen
11 vanden rooden oghen
12 vanden scorfden oghen
13 van datmen heet zebel
14 vanden lopende oghen oft tranen
15 van oghen die gelopen sijn oft terven
16 vanden blauwen oghen.
17 van .4. tracten diemen genesen mach
18 vanden .4. diemen niet genesen mach
19 vanden wonden in doghen.
20 vanden fistele in dye stertte
vande oghen ende welke hem verbaert onder tyden int daenzichte onder tiden
bynnen den belokenen vanden oghen ende wat hier af ghesciet es vroede meesters
Hier beghint dye bouc van den oghen
INu zalmen verstaen hoe (dat} oghe ghescapen es.
") Het boek „van den ogen" ontbreekt in C en L.
72
g 60a die middelste es geheten cerstael ')
om datsi gelikt den cristale. die
uterste es geheten hore?i om dat
si es claer ende gelijc den hoorne
dat si gelei . . ent (?) als 1. horen
ende buget dies gelike. Dese sim lig-
gende deen an dandere dore de-
welke die lucht gaet int vorseide
waterkiin. ende daerna ontfange£
dat lucht die zenewen die intscarpe
vanden ogen hout vaste an elke
huut die es vanden zenewen die
ten ende siin van den oge diere
heet ene sclirotica die comt van
dura mater, ende dandere heet
secondina entie comt van pia
mater. €J Dese .2. huden beluken
de swbstancie vanden ogen. bi hem
leiden ; ) die ene van binnen den
vorseiden waterkine ende dandere
van buten tfleesch. d welke heet
dwitte vanden ogen daer inne
G 60b lopen arteriën. adren die voetsel
bringen den ogen. Ende daer es
ene andre huut dat dnetkiin heet dat
comt ende wast van pia mater, ende
dwitte van den ogen dats al
v(£)eeschachtech binnen dat beslo-
ten heeft dwaterkiin bi hem. Mer
daer siin tusscen .2. meer huden
dan ene als u hierna geseit wert.
die welke huden ontdoen ende luken
het ontdoet alst o?itfaen heeft. . .
:1 ) die
vorseide holle zenuwen sijn van
hem .3. gemaect bi natnren als u
vorleert es van dura mater ende
van pia mater ende vanden netkine
die siin gebinde vanden herssenen
die welke versceeden die substantie
van den herssenen. Waerbi dat
men ziet menech werf dat .1. mensce
es ziec int vorhooft ende eldre
niet. dat doet dnetkijn dat dore-
loopt
die herssenen. Ende verstaet wel B 123«
dat en es niet dura mater no pia
mater. Ende eddus siet men dicken
dat .1. mensce ziec esindene stede g öoc
vanden hoofde ende 'm dandere
niet. Ende tusscen den huworen
dat te voren es geheten waterkijn
enten vleesce es .1. rinc. die rinc
tusscen vlesche enter ziene daer
die heet de huut daer des menscen
varwe in leit. onderwilen grau.
onderwilen scier onderwilen bruun.
ende menge/tieren. entie heet glas.
Dese stede bescerme^ dbloet dat
niet ten vleescen steden en mach
lopen no ter ziene bi natnren.Mer
bi andren ongevalle alse bi slagen
of dies gelike. of bi vervulten van
naturen de welke bi reumen natnre
daer sendet ende dan comen daeraf
sware ziecheiden. <I In den rinc
es noch .1. ander huut die heet
aranea in latine. in dietsch coppen-
gespin. ende dats dunne ende snbtijl.
ende dits vast ant netkiin dat in
die ziene es. dat wel stare es hoe
snbtijl dat es. ende heeft die oge
al omme bewimpelt sonder vore
die zie. Nature heeft gemaect ene g BOd
sonderlinge huut die dect ende bint
al die oge sonder allene vore die
zie. ende dats die uterste huut
ende heet coniunctiva. dat alle dan-
dere te gadere hout gevoecht.
deckende dese die ziene. so werde f
den oge appel ') dat es dat brune
dat ront es datter geen licht in
soude mogen comen. Mer si es an
die .3. vast die siin dat men weren
') G: cristaline 2 ) 1: lieden. G: bij hem zelvew
') In B een hiaat van ongeveer een regel. In G is „laet gaen" ingevuld,
aldus: alse het ontf'aen heeft laet gaen. die vorseyde holle zenuwe zijn
*) appel in margine, met een andere hand geschreven.
73
vore dwaterkiin. dewelke alle .3.
sere claer ende suver siin bi naturen.
Die zenewe die es ant rechter ende
vanden rechten, oge ende vande?i
luchte?*e die en siin niet vanden
zenewen die behoren ten gemeine?^
lichame. want si wassen uten hers-
senen van voren met .2. andren
zenewen die gaen ten nese omme
tontfane die roke. si siin gescepen
ten ende alse .2. wortekine van
vrouwen borsten. Mer die ten ogen
g 5ia. behoren die helsen manlijc andren
in die herssenen ende dbeen '). ende
dat heeft natnre gedaen om een
nuttelijc profijt den gemeinen crea-
turen. Want als me» niet en mach
zien met .1. oge ende men ziet
meiten andere, so sent natwre te
dien haer beider werc also aris-
totilis seit. datmen verliest in .1.
oge of in .1.< ander led. dat dobbe-
leert int dandere. Ende men maecht
zien alse in ene oge es limpinositas.
dat in vlaemsche heet drope. dat
stect die reume uten herssenen ten
ogen onderwilen ten enen onder-
wilen ten beiden ogen. Mer stect
sijt ten
b i23d. enen. men ziet dat onderwile?z
comt ten andren emmer, ende dats
G 5ib. om dat die zenewen hebben manlijc
andre7ï gehelst. als gi gehort hebt
€J Voort verstaet die doge£ vander
helsingen. Alse .1. oge es belem-
mert dat ander ontfangetf harer
beider geesten om te sterker te
sine in haer werc. ende dats sonder
dandere te quetsene. Ende als .1.
man luuct siin .1. oge. so ontfaet
die opene harer beider geesten
sonder dandere te quetsene. Noch
.1. ander so es die helsinge. Alse
.1. me?isce ziet met beiden ogen
.1. dinc. so ziet hi dat nes maer
.1. dinc. Ende verstect hi met
sinen vingere deen oge. so dunckter
he7?2 .2. of meer. dats om dat hi
dan luuct .1. luttel te ziene optie
zenewe van den oge 2 ). ende dan
mogen niet die geesten hebben
haren natnrliken ganc. Dits ge-
sproken vanden ogen bi naturen
daer die oge gesont es
Cap. 2.
t| Nu suldi v(er)stae(n) va(n) o(n)ge- G 5ic.
make(n) in die ogeiji) en(de)
hoe dat si comen 3 ).
Vele ziecheiden comen in die
ogen bi natnren. ende bi ve?-vulten 4 )
van humoren entie comen onder-
wilen va?i buten ende onderwilen
van binnen. Van buten alse van
hitten vander lucht, ende van cou-
der lucht, van zande. van rooke.
van winde ende desgelike. Van
binnen alse van qitader complexiën
van humoren, va» buten te slane.
of te wandelne metten genen die
zeer ogen hebben dat .1. smettende
ziecheit es. <I Het siin vele ziec-
heiden in die ogen' ende omtrent
die ogen alse optalnien. puustkine.
smetkine. rode plexkine. witkine.
joocte. scorfthezt. sebel. nagle. tra-
ninge van ogen. cataracten. sicoe7i.
hespinge vanden ogenleden. wan- g 5id.
kinge. brauwen te wassene inwert
dewelke altoes prekele?-*. fistelen in
die sterte vanden ogen. <I Ende noch
') G: onder tbeen aldus: schets.
") G: omme dat hi luucht .1. luttel die zie ofte die zenuwe vander oghe
3 ) G: Nu zelen wij spreken van zeeren oghen oft van mysseliken ziecheden
die comen indie oghe onder tyden. Vele ziecheden comen uten oghen. Ont-
breeM in C en L. 4 ) G: verwyntheden.
74
siin andere ziecheiden ondertiden.
alse gebrec va?i ziene ende menege
andre die niet en mogen siin ge-
nese?! bider hulpen vande?* surgijn.
[maer nieeste?-s van medicine?i
nioghen daer raet toe geven G].
Biden welke?! ie u .1. luttel sal
geven vanden genen die me?i ge-
nesen mach of geven .1. luttel
reniediën. ende sal u ierst leeren
vander optalme?!. dat siin swermgen
in dogen. vande?i welken siin .3.
ma?iiere«. die minste, die starke.
ende die alderstarcste of die
meeste.
Cap. 3.
<§ Vand(er) mi(n)st(er) optalme(n)
entte c(ur)e d{er) iege(n) ').
Die [lichte oft dye G] minste
optalme dat es alse die oge es
root [ende hitte hebbende G] ende
heeft .1. luttel
b 124a. steecten [dair in G] ende en gene
g 52a. swillinge 2 ) en si zere cleine. entie
comt van buten, alse van warmen
winde of van couden. of van roke
of van zande. of van wakene of
van pinen. ende die eure es licht.
«I Of die sake si alsulc als ie geseit
hebbe dat mogedi kennen bider
hitten. rootheide?!. sinerte. Dese
mogedi genese?* mepten witte van
den eye cort geslagen allene ende
gescuurat. Dat clare droppel in
die oge?i. [aldus met eene?i lepel-
kine ofte met enen instrnmente
dair toe gemaect aldus gescapen:
schets, G] entie zieke sal liggen
over sinen rugge me£te?i ansichte
opwert. Dits ene goede colirie ende
zere geprijst. wa?it si es sonder
vrese ende si blijft lange i?i die
ogen. ende si vercoelt ende suvert G 52b.
ende benemt die sweri?ige vande?i
oge?i. ende dit doet sine limechede
[ende dair orame blivet langhe int
doghe G] «I Ende of die optalme
comt va?i ve?*coutheiden. so salme?i
.1. luttel suvers wiins geven te
drinkene. e?zdestove?i in watere daer
rosebladere in gesode?* siin ende
camamille ende venigriec. Ende
en hulpt hem dit niet so doetse
bloet late?i ter hooftadren. ende
ydeltse vaw hare?i humoren die
dat doen. Ende werpt in die ogen
witte colirie. dewelke u wert ge-
leert maken hier achter in de
specie vander optalmen hier na.
Cap. 4.
<I Vand(er) and(er) optalme(ri) die
starker es 3 ).
Starke optalme?i siin zere root.
dwitte entie zie. entie adren van
den witten al vol bloets. die sterte
vande?* ogen die tranen ende heb-
be?ï grote sweri?igen ende grote
steecte?i. ende doen die oge leden g 52c.
[te gadere G] cleven. ende onder,
wilen hebben [dese liede G] cleine
witte plexkine [indye ziene G].
In die g?'ote so en blict 4 ) onder-
tide?i niet die ziene sine es al
verdect 5 ) metten [roetheden oft G]
roden humoren, ende hebbe?* die
oge??. lede?! ve?"terft. ende sterke
sweringe. ende dese siin meest mei
puuste?! ende groet blickende. van-
den [welken G] es al eens die eure
van allen optaline??. ü Ende dits
') G: Die clene optalme. Ontbreekt in C en L.
: ) G: zweeringhe 3 ) G: Dander die sterkere es. Ontbreekt in C en L.
4 ) G: ende dye grote optalme sine bluscht s ) G: albedect
75
dierste cure dat men weren sal die
sweringe alse u hierna wert geleert.
Die sweringe .1. deel gesmiedt
doeten bloet laten ter hooft adren in
den arm in die selve zide alst es in
.1. oge allene. Mer alst es in beiden
ogen so nemt te meer bloets. es hi
ionc. Mer es hi out te min. q ~Kn.de
es hi jonc doeten venteusen tusscen
g 52d. den scoudren. ende dat alse de
materie es van bloede, dat gi moget
kennen bi der groter rootheiden.
€J Ende es die materie van coleren
so kentse bider groter sweringen
ende bider cleinre swillingen ende
bider geluheit
b 124b. van den ogen. ende bider luttel
peidingen') van den ogen. ende
doeten mer .1. luttel bloets laten
want .1. luttel bloet latens [in
coleren G] hulpt wel. Ende pur-
geertene daerna mei geluwer mira
bolanen. En of die materie es van
coleren geminct met .1. deel gor-
semer materiën dat dicken gevalt,
so nes geen medicine eist .1. deel
veroudert so goet. alse rasis pillen,
die men heet cocias rasis. €Jj Dit
es dierste dat men sculdech es te
doene in die ogen jegen grote
sweringe. Nemt enen doder van
.1. eye. ende also vele oliën van
rosen. ende also vele vanden sape
van verbena, ende ene 9 van sof-
g 53a. frane. ende .1. 9 opië?i ende hieraf
maect .1. plaester altegader ge-
minct. ende legget optie oge ierst
.1. linen cleet ende daerna tplaester
daer op. Ende binnen in doge so
doet witte colirie getempert met
wijfs melke die .1. meyskiin zoget.
dits .1. witte colirie dat galienns
hiet die grote hulpe. want om
wien dat gemaect was hi wasser
bi genesen te?' ierster werven in
te doene sonder meer toe te doene.
ende men maecse aldus ff Nemt
cerusa .3. 3. dats wit van spaengièn.
dat pulvert wel cleine ende sichtei
dore .1. teems ende da?i wrivet met
scone?i wate?'e op enen steen, die
su ver es. als een scrivein wrivei
sinen varwe. ende latei daer op
liggen. 10. dage wel gedect datter
geen zant in mach vallen no on-
suverheit. daerna so ne??it gomme
van arabië?i. 2. 3. ende .£. ende
laetse liggen in sconen watere tote
si al gesmolten si. ende gietse optie
vorseide ceruse ende minctse wel. g 53b.
ende alsi es als deech wel geminct
so doeter in tpulver van dese?z
dingen also cleine gepulvert als
men mach. Nemt amidtts .3. 3. sar-
cocolle. apie. soffrae?i elcs tfieren-
deel van ere .3. dit mingei al te
gadre ende maecter af cleine pil-
lekine [alsoe cleene G] alse erweten.
dese drogei wel suverlike ende
bestaetse. Ende als giere met we?\ke?i
wilt. dan doet ene smelte?i \n wijfs
melc die .1. meyskiin zoget luttel
dicke geterapert als most. ende
doetse den zieken in dogen. Ende
doet daarna als u vorleert es mette?i
plaestren ligge?ide daer op ver-
nuwende. 2. we?'f sdages tote die
oge genesen es. dit leerde mester
lancfranc van meylane?i.
ü Mer meester bevenoud leert
dit. ende ie hebber mede gewracht
ende waer vonde?i. Ende hi wijst
dat men make. 1. cleine pulver b i24c.
van sarcocollen. ende dat wel cleine g B3c.
gesicht dore .1. hooftcleet .2. vout
of .3. of dore .l.sindael ende hier
af doet in doge die?'e ziec es .3. we?'f
des dages. entie zieke ligge opwert
G: poedinghen
76
metten ansichte tote dat pulver
wel gesmolten es. Ende legt optie
oge .1. plaester van stoppen genet
in couden borne. dat benemt die
sweringe ende doet den zieken
rusten. Dit pulver heet godbene
diende, dit visierde bevenoud son-
der bloet laten, ende sonder den
zieke» te purgeerne met rnedicine?i.
«I Dyeta. des zieken spise sal siin
wellinge. amandelen melc. moruwe
eyeren. gebraden appelen, rosiin.
Ende wachten van rentvlesce ') ende
van alle?i herden vlesce dat node
verteert, ende van alre scarper.spi
sen. alse peper. looc. silte mostaert.
g 53d. Ende en drinke en genen wijn hi
en si zere gebornt. ende wachten
van meede ende vajj gecruudden
biere ende van clareyte. Ende alsi
siin opten wech van genesene: so
geeft hem tetene wermoes van
bornagiën ende van beetcoolen ende
van persine. ende gesoden kiekine.
ende wederijn vleesch ende swinen
voeten wel gesoden visch gesoden
plaetkine. tongen baerskine. snoe-
ken, blieken, ende des gelike cleine
visscen wel gescelt. Ende wachten
van stupene , ende van liggen e
over die oge. ende li gge met enen
hogen hooftende ende ruste so
hi meest mach ende houden int
donkere, ende en sie met iegen
dlicht.
Cap. 5.
<I Vand(er) starxst(er) optalme(n) of
va{ri) misselike{n) zeicheiden die
va(n) optalme(ii) comen *).
Noch seggen some auctoren van
vele qnader ziecheiden in die ogen
die van den optalme?! porrende siin.
alse diegene die qnalike genesen g 64a.
siin. ende dat comt bi den dullen
meesters die altoes doen der zeer-
heiden meer zeerheiden, bi dat si
hem onderwinden vanden ogen
ende sine weten niet wat si doen.
ende daer bi so comt dien ogen
toe dat si werden al wit. ende heffen
uten oge putten ende uten ogeleden
so dat die zie niet en siet. Waer
bi dat ie segge datter geen bate
an en es. want sine zien niet. no
en sullen nemmermeer zien mogen.
Ende oec siin sulke die hem so
qnalike wachten van etene ende
van drinkene. so dat bi diere
redenen bliven die ogen ewelike
lopende, waerbi dat &us gedane
comera tote uwer curen. so nnrgeert
hem thooft
met deser medicinen. <J Nemt b i24d.
polipodium esula. mirabolani. elx
.1. 5. mastic. cubeben. soffraen.
spica nardi. neute van inde. canele
elx .1. 3. ende met melke van
sicamore so maecter af pillen, ende G 54b.
geefter af den zieken jegen dat hi
gedogen mach. dats te verstane
nadat hi cracht heeft. Ende gevet
smorgens ende savons. dyaoliba-
num. dwelke staet int .3. capittel
vanden cataracten. Ende doet in
doge pulver van nabeten. dwelke
u wert geleert wat es. Ende vanden
pulvere alexandriin. dat u oec wert
gewijst wat es. Ende doet in doge
tote dat si genesen es. Ende hout
wel die dyëten alst u vorleert es.
[dats watmen eten ende drincken
zal altoes G].
1 ) G: coyen vleesche
2 ) G: Noch van vele quader ziecheden. Ontbreekt in C en L.
77
Cap. 6.
•I Van puste(n) i(n) doge(n) e(ndé)
wit dat ungula heet in latine ').
Dicwile gevalt dat die sweringe?i
van optalmen niet en geliggen *).
dat comt bi dat in die ogen siin
puuste?i entie siin daer in ge wasser?.
Eer ghi enech van desen remediëri
in doet. dats eer dat si tot u
g bic. qnamen 3 ). eist also. so doet dit
maken ene colirie van wieroke
aldus. €J Nemt wit wierooc wel su-
ver .10. penninc wegens, antiuraom.
sarcocolle elx tgewichte va?i .5.
penningen, dit minct met musilla-
ginen van venigrieke ende maecter
af pillen entie droget ende besteedse
m droger steden. Ende als giere
met werken wilt. so nemt .1. pille
ende tempertee met mussillaginen
van venigrieke. ende maect .1.
lanc wiexkijn van catoene ende
inakei daer met dore 4 ) nat. ende dat
bindei optie oge. ende dat vermaect
.3. werf onder dach ende nacht
ende dat doet so lange dat die
plaestren werden be-ettert. entie
sweringe si welna te nieute.
ende daerna so legter in dese colirie
die maect men dus. ff Nemt ge-
bernt lood te pnlvere. antimonie.
g 54d. tuchie gedwegen. gebernt coper.
gomme vara arabiëri. dragant.
elcs .8. penninc wegens, apii. enen
helliric wegens, van alle desen
make wel cleine pulver ende maec-
ter af pillen met vegen watere. of
mei lood watere dat suver es. of
met rosé watre dese besteedt
droge 5 ). Ende als giere met werken
wilt so te?npert ene van desen
pillen metten vorseiden watere 6 ).
ende daerin so net .1. piaster van
catoene ende iegget optie oge. Want
dese colirie heilt ende doet [hert G]
tfleesch wassen. Ende wert dat
achter tgenesen bleve enech witte,
so legter in dit. dat in latine heet 1f
macula.
Mer sulke seggen smette allene. b 125a.
dat siin witte poentkine 7 ) in die
zie. entie comen meest van ouden
optalmen ten welke?!, es goet witte
colirie. ja die vorseide. Ende so es
oec dese colirie renes dewelke gi g 55a.
maect aldus. <I Nemt epatic. aloës.
soffraevi elx tgewichte van .8.
permingen, gebernt coper. ge-
dwegen. gomme van arabiën. opii 8 ).
elx tge wicht van .16. penninge?i.
mirre van .12. penningen, wierooc
van .8. penningen, dit stampt al
wel te gadere ende maecter af
cleine pulver ende minget met
zoeten wine. ende maecter af ene
colirie. dese siin goet beide te
gadere geminct omme nuwen smet-
ten mede af te doene.
Cap. 7.
<I Vand{er) smette{n) die pa(n)n(us)
heet en(de) benemt al die lucht 9 )
vande(n) ogen ,0 ).
Ene ander smette comt onder-
tiden op die ogen diemen in latine
heet pannws in dietsche cleet. Dese
*) G: Van puystkine die wassen en doghen van opta(Z)men. Ontbreekt in Gen L.
2 ) G: gheliket 3 ) G: eer dat ghire toe quaemt
4 ) G: doghe
B ) G: dese droegt ende danne besteetse
6 ) G: den vorseiden pillen metten watere
7 ) G: puystkine s ) G: apie 9 ) l: licht.
10 ) G: Dat men heet pannis in latijn. Ontbreekt in C en L.
verdect die zie in die oge so dat
g 65b. men niet wel zien en mach ende
onderwilen en ziet hi niet. Waerbi
het eomt dat sal ie u seggen .1.
deel in dit capittel. Talder ierst es
bi qwalike te wachtene die ogen.
dander bi vele sweringen comende
in thooft. bi welke?i comen emi-
gramen ' ) entie daelt in den slaep
vanden hoofde, ende in die oge-
brauwen. ende doet die adre» entie
arteriën vanden slape slaen ende
swere?i 2 ). biden welke?2 die ogen
verstorberen 3 ). bide?i welken dat
die smetten wassen ende verbliken
hem menegertieren.
Cap. 8.
€fl Hoe vele ma(n)iere{n) va(?i) dese(n)
smette(n) e(nde) tekene(n) 4 ).
Dierste smette die verbaert hare
als .1. clein ront sandekiin optie
zie. ende dat doet vervulte van
bloede dat loopt ten ogen met
sweringen geminct. Dandre ver-
licht 5 ) hare optie zie alse .1. scelle
G 55c. van enen vissche. die derde ver-
blict hare' an deen zide vanden
oge alst ware ene vlocke snees
verdrinkende int water. Die vierde
es alse hem al die oge verblijct
wit. so dat men niet en mach gesien
vander zie. dwelke es swert bi
naturen. Nu wetti hoe die smetten
comen in die ogen. ende in hoe
meneger manieren die zie si besmet
es geseit in groeten. Nu willic
spreken bescedenlike van elke?i
sonderlinge.
Cap. 9.
€fl Vand(er) ierst(er) smette(n) die
ha(re) v(er)baeri alse .1. cleine
sandekij(n) 6 ).
Dierste smette die haer verbaert
alse .1. cleine sandekijn. die en
geneest
niet met medicinen die ter ca- b 125b.
meren doen gaen no met pulvere.
no met coliriën [no met syrope G].
no met latuariën no met branden,
want dit soude hem al deren, mer
doet hem dese cure. C| Nemt .40.
wel moruwe croppen van bramen
ende stampse al te sticken wel
cleine. ende .2. 'vè. goets wits wijns. G 55d.
ende doet dese .2. tegadere in enen
nuwen pot. ende met hem leiden
(d.i. lieden) ene hantvol rute bladren.
ende alabauster .\. 'ft', dats .1.
steen ende venkel saet ,\. 3. ende
olie van rose?i .\. ïè., datmen
stampen mach dat salmen stampen
te gadere ende ziedent in wine
alsoet vorseit es 'm enen nuwen
pot op .1. cranc vier tote die wiin
bi na versoden si. ende dan hebt
camomille droge of groene .4. .5
ende daerna alst welna versoden
es. so doeter in camomil bloemen
wel gestampt, ende nuwe was.
.1. 3. ende alst wel gemi?ict es
ende .1. luttel gecoelt so doeter in
dwitte van .6. eyeren. ende dit
minge£ wel tegadere. ende daerna
so ziet dore een suver linen cleet.
dat daer ute comt dats precieuse
zalve. Ende hier met so suvert 7 )
hem tforhooft enten slaep toten
wintbrauwe?i al omme. sonder g 58a.
l ) G: epigmmew 2 ) G: zwellen 3 ) G: versterberen
*) G: Vander iersier smetten die haer verbaert. Ontbreekt in C en L.
5 ) G: verblycht
6 ) G: Dierste smette die cuere daer af. Ontbreekt in C en L.
7 ) G: smeert
79
meer toe te doene. si sal genesen.
q Dese ierste specie of zalve heeft
vele crachte?i. want si geneest
wonden suverende ende heilende
dappe?'like. ende verdrijft die swe-
ringe. Ende hadde enech me?ische
den tantswe?'e. of int tantvleesch
zeerheit smeert hie?*e he?n met. het
gesmiedt vorvoets. Ende hadde .1.
vrouwe torcioen ende sweri?ige in
die moede?', ende mense hare gave
tetene alse ene latuarie. si ware
vorvoets delivereert. Ende alse
enech me^sce heeft den rede ').
smert hem die mage entie handew
ende die voeten entie lendene?i.
vorvoets valt sine ziecheide. Ende
si es goet iegen alle ziecheit van-
g 56b. den hooftswere daer met gesmert
dat vorhooft tote?i wintbrauwen
enten slaep so sacht die swere.
Cap. 10.
€| Vand{er) and(er) smetten die hare
v(er)baert alse .1. vischscelle 2 ).
Dits die leringe vander smetten
die hare verbaert alse .1. scelle
van enen vissche. Ende wert si
niet genesen met deser curen die
ie u nu wise?i sal hierna so en wert
si niet genesen met geenre cure?i.
dats om dat die smette es verhardt
ende vervleescht optie zie. Ende
wildise lichten met enen hakelkine
ende sniden met enen sceerse. gi
sout snide?i die huut die men heet
die horen-
b 125c. huut. ende dus so soudi destruere?i
g 56c. al die ogen wacht u hier af want
dus soudi verliesen uwen goede?*
name. waerbi ie u verbiede die
huut aldns af te doene in deser
manieren. «I Maer dits die gerechte
cnre van deser ander smetten.
Maect ene??, brant in den slaep
vande?i hoofde, dwelke es met enen
ronde?i ysere gemaect alse .1.
erwete cleine. ende dit sal me7i
geloyen. ende men sal oec hebbe?i
.1. ander plat yseren instrume?it
ende saelt leggen op die huut ende
daer dore .1. gaetkiin daer men
dander heete yser dore sal steken
aldws 3 ). Dese brant doet smelten
die humoren ende doet ve?*teren die
mate?ïe daer die smette af wast.
ende en laetse niet vervleeschen
optie zie. Want also die brant uute
trect ende verdrijft ende doet smelten
die hu???oren. also ve?-teert die G 56d.
smette biden brande ende verclaert
die oge metter medicinen die ie
hier toe sal sette?i. Achter den
brant so doeter dicke pulver in
van candite dat men heet pulver
van nabeet. Ende op dander side
so hebt gereet enen sure?i appel
gebrade?i die pelle?* 4 ) wel gesuvert
vanden assce?i. die pelle?i entie
sluus stampt wel met den witten
va?i den eye geminct wel slecht
alse ene zalve. Van dese?? plaeste?*e
legt optie oge. ja die oge geloken
ende dat vermaect .2. we?-f sdages.
Altoes ierst gedaen in die ogen
van desen pulve?"e vorseit. ende
dan dat plaeste?* daer op gebonde?i
sachtelike met enen Ymen clede.
Aldns so suldi die smette benemen 5 )
in dien datse nuwe es.
') G: coorts
l ) G: Vander smetten die haer verbaert. Ontbreekt in C en L.
3 ) In G ruwe schets.
4 ) G: scellen
5 ) G: verdrivew
80
Cap. 11.
«I Vand(er) derd(er) smetteen) die
h(aer) v(er)baert als
.1. vlocke sneus ').
g 57a. Die derde smette es te siene
alse .1. vlocke sneus verdrinkende
int water, daertoe so doet alsoet
vorseit es vanden brande in de
smette die haer verbaert als .1.
visch scelle leggende in doge dat
vorseide also gelike. sonder tpul-
ver vorseit dat seldi mingen
aldus. Nemt .1. nuwe erden vat
ende doeter in hout colen. ende
doetse wel bernen ende daerop
bernt .4. 5. aloës houts. ende dan
hebt een suver becke?i ende welvei
opt vier so dat ontfange al den
rooc vanden viere. ende daerna
ne?nt candijt ende pulveret int vor-
seide becken mei enen yseren
mortier stoc. ende maect dat pulver
wel cleine. ende wel slecht, ende
G 57b. dat doet in doge achter den brant
als u vorleert es in dander smette
ende legter op tplaester vande?i
apple. ende doet alsoet vorleert es
in dander. ende te vermakene
b i25d. .2. werf sdages ende bindei [zoete-
like G]. Aldns suldi genesen die
derde smette bider hulpen Gods.
<I Nu hoort die cracht van desen
pulvere dat men heet nabeti. dat ge-
maect es van claren candite ende
van suveren ende dat gepulvert.
Ierst eist goet met af te doene
dwitte vanden ogen dat ie hier
smette heete. Dander het gesmiedt
die sweringe. Terde het drijft wech
die sweringe. Tfierde het verteert
dwitte entie smette. Tfijfte het
cemforteert dogen entie zie scarpei 2 ).
Tseste het dwingei die tranen op
dat si comen van coude?i humoren.
Dus seker .1. pulver eist tallen
siecheiden vande?ï ogen. ende en
mach niet deren den oge?i. Het g 57c.
verdrijft die rootheit owme sin e
suver hitte, ende verteert dwitte
van siere hartheide?i. wa?*t het
smelt ende keert m watere. ende
verteert al dwitte of die smette.
ende het conforteert want esser
enege hitte in doge. het suvertse
ende claert die zie. ende maect
levende die ziende geesten. Ende
dat seste dwinct die tranen op dat
si siin van couden humoren, want
sine wermheide tempert die coude
humoren. 1c hebbe u geleert hoe
gi dit pulver sijt sculdech te tem-
perne meiten roke van houte van
aloës omme die derde smette te
genesene.
Cap. 12.
•I Vand{er) vierd(er) smette(n) die
al doge heeft bedect :! ).
Die vierde smette die al doge g 57d.
heeft bedect so datme?i niet en
mach gesien ende al die zie es
wit ende dat rechte witte es root-
achtech. enten zieken dunct aldie
werelt wit wese?i. <I Doet hem
dese cnre. Maect hem brande in
dat moruwe vanden hoofde, dats
in den slaep. Ende daerna nemt
dwitte van ,12. eyeren in ene
suvere scotele. ende dat slaet so G 58a.
lange met enen gespletene» stocke 4 ).
so dat al wert scumende. Ende alst
.1. stuc sal hebbe?i gestaen so saelt
') G: Vander derder smette die cuere daer af. Ontbreekt in C en L.
2 ) l: scarpet die zie.
3 ) G: vander 4' !r smetten. Ontbreekt in C en L. A ) Grove schets in G.
81
onder siin cort water, ende daer in
so net .1. plaester van catone ende
dat legt optie oge. ende emmer die
oge geloken, ende vernuwende onder
dach ende nacht .20. werf. ende dit
doet tote die zieke genesen si.
Aldws seldi genesen die .4. ma-
wieren, also bevenoud seit niet
anders toe te doene.
Cap. 13.
•I Dits va(n) doeke(n) of nagele(n)
i(n) latine ungula einde) va(n)
smetten ').
Doeken of nagelen die eomew in
dogen die siin dus gedaen. ende
van dien siin .2. manieren. Doeken,
die siin dunne ende wassen uten
sterten vanden ogen. ende heten
in latine pannis 2 ). entie wassen
alse coppen gespin. Ende die
dickere siin ende vleeschachteger
die heetmen
b 126a. gemeinlike nagelen in latine
g 58b. ungula die men genesen mach met
desen coliriën ;i ). <I Nemt ematisten.
gebernt vitreoel elx tgewichte van
.6. penningen, gebernt coper tge-
wichte van .4 d. 4 ) mirre. soffrae?i.
elx tgewichte van .2. d. lanc peper
tgewichte van .1. d. wel gepulvert
altegadere in .1. motalijn mortier
ende wel cleine gesicht ende maecter
af pillen met goeden ouden wine.
dese [droghet ende G] bestoet 5 ).
Ende als giere mei werken wilt.
so tempert ene met goede?i claren
ouden wine. dits goet in doeke?i.
<fl Ende te nagelen so maect dese
colirie die sterker es ende heet die
groene colirie. Nemt groene van
spaengiën dewelke heet verde grise
tgewichte va?i .3. d. gebernt
vitreoel tgewichte van .6. d. root
arsenicum, boraes spume vander
zee elx tgewichte van .2. d. armo-
niac also vele. darmoniac weyket g 58c.
met zape van ruten. en mach ment "f
niet pulvere?i. Ende men sal al die
vorseide dingen pulveren ende
mingen metten zape van ruten.
ende maken pillen [ende die droget
Gr]. Ende als giere met werken wilt
so minge£ ene [van den voir seyden
pillen G] met ruten zape ende
maecter ave coliriën. In dat vor-
seide rute zap moet siin rute water
gemaect met ere clocken also men
rosé water maect. ende hier af doet
dicke?i in dogen. Ende alle colirië?z
willen dicke siin alse most. Ende of
gi den nagel niet en moge£afgedoe?i
hiermee so doeten af aldus. <I Ghi
sulte?z lichten met enen cleinen
hake also cleine als ment gemaken
mach 6 ). [ende met dustanerege
eenre naelden machmen oeck hel- G 58b.
pen lichten ende heet eenen dra-
giner naelde ende dye steel zal
wesen aldus gedrayt alse hier
(schets) ende lichtelike af ane
deene zide G] of snidei met enen
sceerse 7 ). Ende emmer wachtu dat
gi niet te diepe en snijdt no te na
den sterte vander ogen. Want
sneedi iet vanden vleesche dat
natnrlijc es in den steert va?i dei-
ogen die oge soude hem ewelike
tranen ende lope?z. tjj Het es nutte-
lijc alle ziecheiden van ogen. dat
men purgiere die bernde humoren.
ende so eist oec bloet laten. Ende
dat hem die zieke wachte van
1 ) G: Vanden af naghele. Ontbreekt in C en L.
2 ) l: pannus 3 ) G: zalven
4 ) l: penningen *) G: besteedt
6 ) In G een schets. 7 ) In G nog twee grove schetsen van messen.
82
alre scarper spise/i. want alle ziec-
heiden corner van verberrenden
bloede, ende dat maken die scarpe
g 59a. spisen. Ende alse die nagelen siin
genesen so legter op tpulver van-
den candite. of enege vanden
vorseider (l : vorseiden) coliriën tot
die oge genesen si.
Cap. 14.
•I Dits va(n) brune(n) doeke{n) of
nagele{n) e(nde) come(n) va(n)
melancolië(n). e{nde)
genese(n) cume ').
Ene smette comt ondertiden m
die zie die heet die horen [huutG].
ende si es swert ende bruunachtech.
dats .1. teken dat si
b 126b. van melancoliën es. ende dan
en geneest si ter avonturen nera-
mermeer. Dwitte dat die smette J )
veroudert, pannis dat ie daer vore
hebbe gehete?* doec die comt van
tayen humoren ende daerin werct
als u vorleert es. Die nagel die
comt vanden selve?* humoren daer
die doec af comt. of hi comt van-
den optalmen. dats volmaecte swe-
ringe. so en esser gene eure toe
g 5%. te doene. want hei siin liixeme?t.
hei en es no pannis no ungula.
Me?' die menege hetent doeken,
hier met so hout u gepayt dese werf.
<I Meester bruun leert datmen neme
tsap morwen chele dat in coorne
staet ende dragee rode bloemen in
latine heet mense papaver rubeum.
ende wilde carden 3 ). in latine virga
pastoris. elx van dese?* sapen even
vele. Ende doet in die ogen. dits
goede colirie iegen nuwe doeken.
Ende so es oec dit. <$ Nemt vilinge
van finen copere. ende dat te?npert
met sterken witten aysine. ende
latei daer in liggen .7. dage ter
sonnen. ende droogei wel. Ende
wildij t starker hebben, so nemt
sarcocolle. amidus. candijt. canfer.
elx even vele ende maect hier af
wel snbtijl pulver.
Cap. 15.
<I Va(n) poe(n)tkine(n) die gevalleen) G 59c.
va(n) geslagenein) oge{n) hlau 4 ).
Het werde?* poentkine in doge
onderwile?* van datme?* de?* liede?*
slaet blauwe ogen. ende dan so
bliven daer na dat si siin genesen
onderwile?* rode poentkine. of bi
sterken optalmen. of bi vervult-
heiden van bloede, bi den welken
dat ene 5 ) nionde?* vanden adre?*
ontdoen ende maken poentkine in
doge?* die root siin. Ten welke?*
es goet dbloet van jongen duven
dat me?*t doet drupen al heet in
die ogen uut .1. adren die es onder
den vledric ende dat doet lopen
met ere naelde?*. Ende oec es hem
goet dat .1. wijf melke in siin oge
met haren borsten. «I Die droocheide
vanden ogen eomt onderwilen van
joocten. entie geneest meiten witte
van eye wel cort geslagen ende
dat cortte daer 'm gedaen. Ende g 59d.
men genesei oec meiter witter co-
lirie?* remes. die u es gelerei maken
hier voren. €J Entie joocte geneest
men mei aloës epatic gepulvert
ende dat gedaen in .1. cleine sac-
kelkiin ende geleit in witten wine.
ende die wiin gedrupt in doge mei
enen deinen lepele.
') G: Vander smetten in doghe. Ontbreekt in C en L.
2 ) G: op dye scelle 3 ) G: coerden
4 ) G: Vanden puijsten die op die oghen wassen. Ontbreekt in C en L.
5 ) G: enege
83
Cap. 16.
•I Van scorfde(n) oge(n) e(nde) va(n)
rootheide{n) e(nde) va(n) joocten
i(n) doge{n) ').
Dits van scorftheiden vanden
ogen dat si binnen root siin ende
zere jooken. ende
b 126c si siin .1. luttel geswollen of si
siin zere root entie swillen met
groter joecten ende lopen ende
joken 2 ). Ende onderwile/i cornet
vanden optalmen vaw den oge
appelen die gi moge£ kennen bi
dat dwitte vanden ogen root es
G 60a. so dat al doge verstormt. «I Dierste
c^re es datmen die optalmen ge-
nesen sal mepten coliriën ende
meiten andren werken alst vorseit
es. Ende of die optalme cleine es
mester joocten ende met der scorft-
heit. so mach me?ise hier met ge-
nesen. €J Nemt groene coperroet
ende \egget 'm witten wine. dat
esser goet toe doge daer met ge-
dwegen. «I Ende en helpt dit met.
so nemt die rode colirie. die u
voren geleert es. Ende en helpt
dit niet. so nemt die groene die
starker es. ende doeter met als u
vorleert es.
Cap. 17.
€J Dits vande(n) seebel i{n)
die ogen 3 ).
Seebel dats alse die adren vander
uterster huut die men heet te gader
voegende, entie horen huut in die
g 60b. vergaderinge van hem beiden, die
werden al vol bloets ende swillen
so datter af wast die nagel [dye
men heet in latine ungula G] ende
die doec. [dat pannis heet G] Ten
welken [cueren G] es goet die rode
colirie of die groene vorleert. Ende
onderwilen eist noet dat men die
vorseide adren lichte met enen
hake. of snijtse 4 ). ende daerna ge-
neest datter blijft mester vorseider
coliriën. ij Van dat die zie es worden
al wit so en makic u niet. want
het ware u al te belemmerlijc. ende
te lange ene cnre. entie meest
faelgiert in die beste meesters ende
hier omme so latict. ende en wille
u niet belemmeren daer met. ende
ga voort tere ander curen ende
ierst vanden ogen die tranen.
Cap. 18.
CJ Va(n) lope(n)de(n) oge(n) e(nde) G 60c.
w(aer)af t(ra)ne(n) come(n). entie
c{ur)e d(ae)r iegen 5 ).
Die wille leren van tranen die
comen gelopen ten ogen hi hore
ende ontfhoude die leringe vanden
ouden meesters ende namelike van
meester brunen van legoburge?rs.
die ons wijst ende leert dat .2.
manieren siin v&n tranen die ten
ogen comem gelopen. Vanden
welken .1. maniere es die comen
vanden adren die liggen tusscen
dat herssenbecken ende dura mater,
die niet en behoren ter .surgiën.
Mer ten meesters van medicinen
die moger raet op geven. Ende
dat soude siin dat si die propere
humoren souden drogen met nur-
gaciën. bi den welken die zie
J ) G: Vanden scorftheden van den oghen. Ontbreekt in C en L.
") In G schets van een instrument, zonder nadere beschrijving.
3 ) G: Van 4 tracten die men ghenesen mach.
4 ) In Gr schetsen van een mes en een haak.
5 ) G : Vanden oghen die zeere tranen die cuere daer af. Ontbreekt in C en L.
84
daer met belet wert. ende dat met
preparaciën vore», ende daerna met
G eod. medicinen die properlike souden
piwgierew
i26d. dio huwiorew daer die lopen ') af'
comew ten ogen. Ende noch siin
andre adren die siin tusscen .2.
tafelen die daer dragen tfoetsel
alsoe het vorseit es in die anothomie
vanden hoofde int proper capittel
int begin vanden boeke. dewelke
ad ren vervullen onderwilen ende
dan so steken si haer vervulthert
ute. vanden welken het es die raet
alsoet vorleert es vanden andren
adren vorseit. Dit siin die adre?i
die van binnen comew. Ende dese
mach men kennen bi dat de zie 2 )
vele veselingen gevoelt el niegren
(l: nigeren) af. sonder dat hi dicken
heeft dien reunie, ende dat comt
van vervultheiden 3 ). Ende alse die
tmne?i comen uten adren die sijn
buten den bene int vleesch. dan
gevoelt die zieke veselinge alse of
g eia. ene amete liepe daer. Ende onder-
wilen lopen dogen vern dat si
hebben in doge brauwen crora-
mende inwert. ende prekeien die
lede entie oge apple so dat bi wilen
dogen tranen. <]J Dits die cnre daer
iegen. Trect uut die haer met enen
tanxkine 4 ) ende alser nemmer in
en prekele?ï. so en selen dogen
ne?ttineer lopen. <J Ende alst comt
bi den adren int vleesch die ghi
kent bi *den vorseiden tekene. so
maect .1. piaster [van den witten
G] vanden eye ende van roden
pulvere. dat geseit es int capittel
vanden bloede te strenimene. ende
doeter toe .1. luttel bloemen die
cleeft an die want s ) vander molen,
dit tempert al te gadere also dicke
alse zee?n. ende dan spreiden op
.1. linen cleet also breet al(s) tfor-
hooft breet es. ja gaende van der g eib.
ere oren toter andere, ende binde£
daer op [met eenre scroeden G] ende
l&tet also liggen .3 dage. ende also
doet van den vierden dage ten
vierden dage. Ende doet in die oren
spekels van gecuweden comine.
<I Ende en genese^ hier met niet. so
maect hem in den pistel vanden
arme .1. brant in eiken arm op dat
es in beide?i oge?i. Ende en eist mer
in deen oge. sone maect mer.
.1. brant ane die selve zide. ende
also sal men doen vanden plaes-
tere. Eist mer deen oge sone
sal men die plaester leggen mer
toter helft van den vorhoofde.
<1I Ende en helpt dit niet. so nemt
ene hantdwale [oft enen hoeft-
douck G] ende wintse omtrent die
kele. ende dwincter dien hals entie
kele mede so vaste, dat die adren
die siin int vorhooft ende in den
slaep heffen ende verbliken. Ende G 6ic.
dan so hebt .1. naelde daer in si
.1. stare gewast ziden draet fi ).
ende stect die naelde
onder die huut 7 ). ende wacht wel b 127a.
dat gi met en wont die huut van-
der adren. ende haelt die naelde
ute op dander zide. Dus so stect
beide dadren die siin anden slaep
elc .2. werf. so dat tusscen elc .2.
steken spacie blive va?i .1. vingere
breet. Ende also bestect dadere
die es in de middel vanden vor-
hoofde. ende laet in elke stede
steken die?i draet so la?ic dat gie?'e
') G: lepe
3 ) G: verwaechthedew ofte van wachedew
8 ) G: weech
6 ) In G ee» eenvoudige schets.
*) G : zieke
4 ) In G een schets.
') G: adre
85
met moget vercnopen die adren
alse gi wilt. Ende dan snijt dadren
dwers ontwee met enen scerse x )
ende laetse bloeden also vele als
gi wilt. Ende dan verbint die adren
g 61 d. metten draden diere onder siin
laten hangen als ie u vorleert
nebbe. Ende legt m die wonde
wieken van stoppen genet int
witte vanden eye. ende daer boven
plaestren des gelike toten derden
dage. ende daerna so heilt die
wonde also men heilt andere
wonden. Ende doet die drade uut
achter die .9. dage. Ende aldns sal
hi verliesen 2 ) die lopen die hem
qnamen in dogen op dat si qnamen
uten adren die buten [den G] bene
[in 't vleesch G] siin. ü Die moruwe
ogen heeft of cranke hi wachtem
hier af. want dits haer contrarie
also avicenna seit. Dierste es vele
te sine met wiven. ende vele te
lesene cleine letteren. Ende te
slapen e met volle7i buke want men
sculdech es tontbeidene tot die
spise .1. deel gesniolte7i es. Ende
dits oec goet dien. die reumachtech
siin [ende allen dye ghene die
g 62a. crancke ziene hebben ende hen
dye te vele eten ende drincken
ne ware tusschen tween G]. Ende
hem deert den vasten lichaem.
ende alle spisen die maken gorsem
bloet. Ende hem deert keren ter
kele?i. Mer het hulpt der magen,
want in tkeren verroeren die ma-
teriën vanden hoofde. Ende baden
na vervulthez't deert oec den ogen.
ende weenen. ende vele bloet laten.
ende sonderlinge met bussen. Ende
alle spise die den mont deert van-
der magew. die deert oec den ogen.
Ende gorsem wiin. ende looc ende
enioen. ende poret looc. dille, rode
colen. bonen, erweten. rooc. wint.
zant. lange te ziene op cleine dinc
ende vele te ziene op witte dinge?i.
Men sal zien op swerte dingen.
Ende die brande die ghi maect en
draechse niet langer open. dan tot
.40. dagen.
Cap. 19.
<I Va(n) leepe(n) oge(n) of
t(er)ve(n)de(n) ;! ).
Het comen sulke lieden die haer
ogeleden gelepen of ter ven. ende
dat comt bi dat si tranen of lopen, g 62b.
ende dat comt biden souten hu-
moren toe. die doge leden vlaen
ende ope?i maken, bi den welken
datter wast wey vleesch. ende
werden die oge lede?i ges wollen.
ff Die cure daer af es dat ghi b 127b.
.1. naelde *) stect int vleesch. ja
in dat wey vleesch so sztbtijlijc dat
gi niet en quetst dat nattcrlike led.
ende snijdt dat vleesch uut met al
metier naelde?i. met ere vlieme?i
of met enen scerse 5 ). Ende daerna
destrueert dat wey vleesch datter
blijft, ende legt vor den appel va?i
der ogen .1. linen cleet genet int
witte vande?i eye. so dat gene
bitende medicine en come an den g 62c.
appel. CJ Ende sulke liede siin die
niet en souden mogen gedoge?z dat
gise sneedt dien doet dese cnere
mer si es lanc. Nemt een stoxkiin
ende duwe£ daer met dweers onder
doge in den ogeput. so dat dled
omme kere. ende dan so hebt smout
') In G- eenvoudige schets van een mes. ") G: genesen van
3 ) G: Van Iepen oghen ende tranenden oghen. Ontbreekt in C en L.
4 ) In G een schets.
5 ) G: aldus es dye vorme der tanghen dus: schets.
86
van ganse??, of sal gemine. of sal
armoniac. ende daer met so bestrïket
dicke?? totc .5. werven sdages. ende
dit so lange dat gnouch es. Aldws
so suldi moge?? dat wey vleesch
verteren. Ende altoes so dwaet
daerna die lede met wate?-e daer
venkel in gesode?i es. ende dat
cout. Ende al dat gi doet m dogen.
dat doeter cout in. Ende wat gi
in die oren doet. dat wille?? dore??
heet hebben in gedae??. Want si
siin zenuwech ende cnoesech.
€J Ende alse dogen glepen bi won-
den die qnalike geheilt siin. of bi
bescoudene so es dit die cure
aldws. Nemt .1. scers ende snijt die
lijxeme ute. ende dan heilt die
wonde also u vorleert es. Of snijt
.1. wonde onder doge lede?? dweers.
g 62d. ende geneestse metten wieke?? die
gi legt in die wonde. Ende haelt
dan die lede?? opwert mepten drade??
die gi hebt gesteken dore die oge
lede??. ende maecse vaste an .1.
scrode die gi gebonden hebt om
thooft. Ende heilt die wonde met
wijfs melke daer gi in net plaster-
kine dwelke besmert siin met zalven
die niet en dwinct. ende doet dit
tot die wo??de genesen es. Ende
sulke siin die doge?? geleepe?? diet
souden [gherne G] gedoge?? om dat
haer ogen niet soude?? glepe??. Ende
sulke siin die liever hadden dat
haer ogen noch also zere glepede??.
Cap. 20.
<I Van blauwe(n) oge(n) geslage(n)
of gewerpe{n). etc. x ).
Alse enen mensce geslagen siin
blauwe oge?? so es goet dat hi
bloet late ter hooftadren an die
g 63a. zelve zide. Ende legt he?n ierst
daerop dwit van de?? eye niet ge-
slagen. Wantslaenbene?>?the??? vele
van siere limecheiden ende va??siere
coutheide??.. Ende dae??na legter op
sap van donde?'baert .1. cleet daerin
genet, ende dat dicke?? ve?'maect
f$ Ende en wilt hier met niet ver- b 127c
gae??. so ne?«t nu was ende minge£
met comine wel gepulvert. ende
daer af so maect .1. plate die gi
dicken selt verwerme?? bi den viere.
ende also warm geleit daerop als
die zieke mach gedogen over
al doge. ja doge geloken. Dit
piaster doet spaerse?? dbloet ende
smelte?i. €[ Maer dits ene corte
cue?-e. Nernt zepe ende mingter
met popelioen elx eve?? vele hier
mei besmert .1. plaester van
stoppe??. of .1. line?? cleet also
groet alst swert es. ende legge£ G 63b.
daerop dit sal tswerte verdriven.
Mer het sal die stede al root maken
ende verwermen. Alse gi dit siet
so nemt laeu water ende dwater
doge met. ja doge geloken dat
vander scarpheit niet en come in
doge vander zepe??. wa??t het soude
ze?'e biten ende dat e?? ware niet
goet. Ende daerna so hebt rose-
water ende- wijfs melc geminct.
ende daer in so net .1. die plaester
van werke of .1. line?? doec daer
in genet, ende legget optie oge.
dat saelt genesen ende sueten. ende
coelen van sie?*e verscheit. dits die
beste raet die icker op can geven.
Cap. 21.
€]J Dits va(n) .4. catracte{n) i(n)
doge\n) die me(n) genese(n) mach
entie bekennen 2 ).
Wat ma??iere?? va?? caracte?? dat
men genese?? mach of niet. der
')G: Van blaeuwen oghen ghesleghen. Ontbreekt in C en L.
'-) G: Vanden 4 catracten diemen ghewesen mach vore die...(?) Ontbreekt in CenL.
87
caracten siin .7. manieren, die .4.
machines genesen entie .3. niet.
Menechwerf comt ene ziecheit in
g 63c. dogen diemen in latine heet ca-
racten. in dietsche gelijc ere sluus.
Ene sluus wert dat water, dat niet
en mach lopen daert heeft te dalene.
alse vore ene watermolen of vore
enen vivere. of elder daert te doene
es. Als men water wilt laten gaen
so haelt men de sluus op. ende
dan lopei ute. also doet hier te
f bediedene. Eist dat die humoren
dalen dore die zenewen die an
dogen siin vast daer die ziende
geesten dore gaen tote in die
herssenen. ende verstopt die zie.
dat siin die pupillen dewelke
humoren siin. also daelt dat vor-
seide waterkiin dat natnrlijc es in
die ogen. Ende also die humore?i
siin gnouch gewrongelt. dats hart
ende stijf gnouch. so en machmense
f met gen es en in proeve?! van sur-
giën. Ende men machse al&its
g 63d. proeven. Luket die ene oge toe.
ende legt uwen dume op dander
oge led ende .1. deel vaste, ende
dan o?itdoet gereet. eist dat water
es gesprait ' ) ende weder comt van
eiker side ende weder vergadert
alsoet te voren was ende dat gereet.
so eist curabel: Ende en doet so
met. so neist met gnouch gefor-
meert. ende dan so en doeter
niet toe.
b i27d. <j Dierste die men mach genesen.
die es wit alse calc. entie comt
van slagen van risenof vanstocken.
of van scaelkinen van enegen
dingen, of van werpingen van
stenen of van sneeclatten of dies
gelike. Dese siin goet ende licht
te genesene. mer sine zien niet
also claer alsi te voren daden eer
si geslagen waren. Want bi den
slagen die si moesten gedogen so
liepen die humoren in die .3. huden
die vore die zie siin. bi den welken
si niet en mogen keren al. daer g 64a.
en blijft .1. belemmertheit in die
zie. dat siin die clare huden de-
welke siin sculdech te sine onbe-
lemmert bi natwren. <J Dandere es
wit kerende ten blauwen wert.
ende dit comt bi ocsune 2 ) vander
magen, die ontfangen heeft qnade
spisen. biden welken af comen
qnade fumeyen. die risen uter
magen ten herssenen wert. ende
dan vallen also vore die ogen
ende maken daer gewro?zgelde
humoren, ende . 1 . luttel blauachtech.
Es dese wel gevellet metfternaelden.
men ziet daerna wel also claer
alst te voren dede eer si quam.
Ende oec so ziet men bat achter
haer cure. dan achter enege van
al den andren drien. ende dat comt
bide?i puren humoren ende bider
vervulten vanden ziende?! geeste?i
die in dogen siin. «I Die derde es
wit .1. luttel kerende in asscher g 64b.
varwen. entie co?nt van hooftswere
ende onderwilen comt si van alte
grote?' couthe^ die de herssene?i
hebben, ende van te vele te wenene
of te wakene. Dese en sal niet
lange bliven in haren staet. sine
sal weder blint werden, sine werde
gecureert mei deser latuariën. van-
der welker men sal nemen nuchtern
also groet alse .1. kerstaengie. ende
navens als men slapen gaet. Ende
wachten van spise?* die hem con-
trarie siin. alse rent vleesch. geyten
vleesch. boeken vleesch. palinge.
[bonen G] erweten. enioe?z. dese
1 ) G: gesparset
2 ) G: occusoene
deren den ogen ende wachten va?i
wive?i van badene van stovene.
Mer riemt lichte spise ende sapech
ende natwrlike heet. Ende wachten
van spise/i die natnrlike cout es.
Dits die latuarie. €J Nerat olibanum
.2. 3. groffelsnagle. noten inuscaten.
f in dit soffraen van elke>i .1. ^ .3.
g 64c. goet castor .1.5. pulveret te gadere
ende ziet wel cleine. ende confi-
eieret met zeeme wel gescuurat.
ende maecter af .1. latuarie. ende
nutse als u vorleert es. In den
winter so drinct witte?i wiin warm
in den welke?i si geleit saelgie
ende rute. Dese latuarie nes niet
allene goet hier toe. mer sijs goet
iw alle ziecheiden vanden hoofde,
alse hooftswere die van vercout-
heiden comt. Ende oec essi goet
iegen ogen die tranen ').
[Dye vierde die es wit kerende
in een luttel geluwer varuwen dese
comt van te vele te drinckene ende
van te vele tetene ende bij groter
pinen te doene. Ick segge dat dese
comt va?i rnelancoliën ende men
vynter niet vele van deser vierder
speciën. Dese es herder dan alle
dandere ende rondere dan alle
dandere alse mense wille villen.
Zo wacht u. want ghyse niet scul-
dich zijt te villene neder waert
g G4d. alsoe men dye andere doet. Want
zine blever niet omme hare ront-
hede ende herthede maer dryvetse
ten steertte vander oge waert ten
slape vanden hoefde waert ende
dair zo villetse wel Ende alse ghij
uwe naelde uut wilt trecken so
keert uwe hant ter nese waert
ende trecse ute al drayende alsoe
u vore leert werdt hier na. Nu
hebbic ick u geseyt vanden vieren
wair bij men ghenese?* mach dye
zake ende nu sullen wij leeren
hoe mense ghenesen mach ne ware
nemtter toe zine worde geconfir- if
meert ende achter dat zij zijn
gheconformeert dat es dat zij niet
en sijn onder tlichte vander zonnen
inden dach ofte vandtr lanternen
inder nacht. Ende eneghe zotte
phisijsiene die wanense genesen
met purgaciën dat zij purgeren
dye hurnoren bedij zij moetens
myssen bedij catracten geconfor-
meert die werden n emmermeer G 65a.
ghenesen met purgaciën no met
pulveren no met coleriën no met
latuariën bedij die materie es
onder dye hude int hole vanden
oghen bij den welken dye humoren
dye zijn metten voirscreven water-
kine ende dye weirden veertich f
ende verkeren in herthede?i biden
voirseyden zaken dye welke vallen
indye ende weeren dat dye ziende
gheeste niet moghen gaen dair zij
sculdich waren te gane by naturen
dye welcke niet moghen zijn
ghenesen sonder metter hant van-
den surgieïi dye welcke moet doen
ten yersten aldus, daer toe doeten
zieken sitten op eene banc dan-
sichte ten lichte wert scerdelinghe.
Dye meester zalre tegen sitten dies
gelike den rugghe ter lucht waert
op dye selve banc maer dye
meester zal .1. luttel hoger sitten
dan dye zieke. Ende en heeft hij
die catracte int deen oge zo ver- g 65b.
bynt hem dander oghe Ende dair
na so heft hem tiet op vander
ander oge dat dair ziec es ende
hebbe indye hant eene naelde dye
aldus gemaect zij (schets) Ende
zij sal zijn zilveren oft gulden want
van ysere oft van stale zijn zij te
duchtene dat dye point mochte
') In Hs. B is hier een hiaat; het ontbrekende is uit Hs. G overgenomen.
89
breken ende dat ware vreese want
doghe mochte ute zweeren ne ware
van züvere ende van goude sijn
zij soete ende tay waer by dat zij
best zijn bij vele redenen Dye
meester heeft dye naelde indie hant
doghe ontdaen ende hij zal dye
naelde steken int dwitte vanden
oghe ende dander zide ten slape
waert indye mydde wart vanden
oghe drayende tussce?z vinghere
ende dunne (l. dume) so lange dat
g 65c. hij ziet dat point vander naelden oft
vandese instrwmente vander siene
bynnen. Ende emmer wacht dat
ghij gee?i en quetst vande?i .8.
hu den dye zijn vore dye siene
dye welcke u dair voren waren
geseyt hoe zij heten. Ende valle
dye verwrongene humore ten hole
wert vanden oghen dat es achter-
waert ende hout dat instrument
int' doghe alsoe langhe dat men
mochte spreken .i. pa£er noster ofte
.ii. dat hij siet ende dan trect de
naelde oft dynstnraient ute alsoe
roerende alse ghijt dair in daedt
alsoe zoetelike ende hebt inden mont
venckel so dat u adem dair af rieke
ende ademt den zieken altoes int
doghe ende dair na soe en laeten
niet sien want dye vorseyde hu-
moren mochte lichte weder. . . . ')
die siene vanden oghen byder
grooter begherten van ziene. Ende
dair na so hebbet cottoen genet int
g 65d. witte vanden eye ende dan legghet
op doghe ende liseliken gebonden.
Ende legtene op een zachte bedde
met ene?2 hoeft eynde ende legten
op waert metten ansichte .9. daghen
in .1. doncker stede dair ne geen
luut en ware no en zij ende ver-
maecten niet vore den .4. dach
des vierde daghes soe laette?i zien
aliuttelkyn. Ende dair na so luuct
hen weder tdage oft bade op dat
ghij hebt gewrocht int beyde ende
legt dair op altoes dwitte vanden
eye .2. werf sdages ofte .9. (I. 3)
al tote .9. dagen toe ende dair
na gaet hij dair hij wille. Ende
ete dye wile dat hij ligge moru
eyeren metten broede ende es hij
jonc so drinct teysene (l. teseyne)
oft claer water. Es hij out so
drincke gebernder wijn. Eneghe
zegghen dat sij wel moghen eten
wedere vleesch ende gesodene
hoenre meester benedvout (l. beve-
nout) verbiedt want tvleesch dat
maect groet bloet ende groet
voetsel biden welcken dair mochte G 66a.
comen vervulte van bloede ende
doen comen in die oghen zwee-
ringhe welcke ware teghen dye
gerechte cure.
Cap. 22.
Vanden catracten die men (niet)
ghenese(n) mach.
Het zijn catracten dye men ghe-
nesen mach niet vanden welcken
datter sijn .3. manieren. Dyeyerste
dye men niet mach genesen es
geheten gutta sterena die welcke
ghij moghet kennen bij dat dye
siene es al zwart ende claer alse
of der ne gheene smette in en
ware. Ende int hole vanden ogen
schijnt ofte in liepe quic zilver
doghe altoes roerende ende dye
oghe leden, dit gesciet inder moeder
lichame bij eniger corrupsiën dye
der domineert ende dair owme sijn
zij geboren vander moeder sonder
') Woord onleesbaar.
6*
90
kennisse oft met .1. luttel ken-
G 66b. nisse/i dye welke zien die claerhej/t
vanden dage ende gaen achter
straten ondaentder oghen oft zij
zaghen ende eneghe dye sien dye
welcke wij heeten bijziende die
welcke gerne blijft gherne(sic) hare
licht also langhe al(s) zij leven.
Enege zijn van desen dien on-
lange (?) blijft ende werden blint
oft zij gheene oghen en hadden-
van dese worden gheene gebetert
bij meesters rade al wouden
ziere orame gheven alle dye werelt
hen ware oft hem god sien
woude geven bij ziere godlikcr
gift bedij dye hole zenuwen die
sijn bestopt ende verdorven biden
welcke?i hem nyemant mach
gehelpen waer bij zij heten ca-
tracten sterena. Dander dye onghe-
neseleec es dat es dye hare ver-
blijct int doghe bynnen die welke
ghij ziet gheverwetf op(?) enech
water. In vaste steden waer bij
ghij moghet verstaen dat dese
g 66c. catracte es ongheneselec want
zine comt niet lanczame maer sij
comt dapperlike uten hersenen so
dat dye zieke dair na en siet
nemmermeer niet te meeten dan
oft ghij gheene oghen en hadt
wair bij wij segghen dat dit es
dalre achterste specie vanden drie
catracten ongheneselijc want zij
comt van thegter(?) ziecheyt co-
mende uten hersenen van te vele
te weenne van te vele te wakene
van te smete vele (l. vele smete)
geslagen omtrent thovet ende van
te vele te vastene ende van dies
gelike dye derde specie dye on-
geneselec es dat es dye de ziene
hebben al verdwenen zo datsij
niet nemoghen sien vanden brunen
vanden oghen datmen heet dye
ziene. Waer bij schijnt doghe al wit
biden welckew dat dese catracten
zijn ongheneseleec.
Cap. 23.
Vanden wonden van den oghen. G 66d.
Het gevallet menech werf dat
men wont doge bij onghevallen
ende bij mysselike sak(e) alse men
werct ane doghe metter naelden
omme dye catracten te vilne oft
doecke oft nagle. Oft jonghe
kyndren die hen steken met greffen
al spelende deen den anderen int
doghe met onghevalle oft slaeten
oft dies gelike soe cureert dan
doghe metten witten vanden eye
cort geslegen so dat al scumende
werd ende vanden cortten water-
kine dat onder sal ghezitten alst
.1. stuc gedaen heeft zo legghet
dat in doghe vernyewende .4.
werfs daghes ende .2. werven
tsnachts ghenet dair incottoenende
op doghe geleyt tote .14. daghen
ende es dye rechte siene gewont
soe doet int doghe vander gods-
giften dye welke ghij maect aldns. g 67a.
R, tghevoechgelte van .12. eyeren
d welke eene witte ente(?) henne
leyde Ende dye so wrivet in enen
lodenen mortier met enen lodenen
mortier stocke soe langhe dat zij
wel cleene ende ghemyngt ende
wel slecht zij alse eene zalve. Dyt
so besteedt in een glazijn vat ende
hier af so doet int doghe .3. werven
sdaghes dye in die ziene es dit
genese^ wonden int doghe alse
andere wonden ghenesen met
zalven ende legghet altoes op
doghe dwitte vanden eye metten
cottoene alse u vore seyt es. Dese
zalve heet benevout die gifte
gods dat is ghegeven van gode.
tfoirseyde witte met enen stocke
91
gesleghen aldus dit es goet in
.3. manieren al soet voirseit es
{schetsje) dierste het is ghesmiedt
g 67b. de sweeringhe vanden oghen danne
het dwynghet dye humoren van-
den oghen terde het purgiert dye
humoren — no gheeste in comen
waer bij men name met rechte
tclare vanden eye bedij het so
claert doghen ende saechse eiade
purgeertse dye zeerhede vanden
oghen die comen van slapen ofte
dies gelike ende dat doet metter
zachte vander naturen bedij het
es zachte oft dies ghelike ende
dat doet metter natnren bedij het
en zoch(t)et bider naturen bedij het
es schoen ende contbrteert zine
gelike dat es doghe. Ende dwater-
kijn datter in es ende es enech
mensche gewont inden oghe appel
zoe ghenesettene alsoet u vore-
leert es. Ende anders niet want
eneghe meesters legghen dair
op plaesteren van wasse ende
van comyne. Ende sij doen quaet
want zijn dye huden vanden oghen
gewont
G 67c. dit was zoe trect ute dye substan-
ciën vanden oghen dus so dwingt
doghe water tkomijn .... heet
dese drie graciën. Tander het doet
dye oghe Iepen ende verteert die
substancie vanden ogen. Terde
het verhit doghe ende doet smelten
die coude humoren die bij naturen
willen sijn geconfirmeert met cou-
der medicinen. Nu vermanyck u
yerst eest dat enech mensche zij
gewont indie ogen dat ghine niet
medich meret (l. medicineret) met
heeter medicinen Ne ware met
couden alsoe es dwitte vanden
eye geslegen cort alst oft water
ware ende dat moet zijn (s)onder
dye scume twelke dwitte heeft
vele crachten alst vore seyt es.
Cap. 23.
Vanden fistel die wassen inden
sterten vander oghen.
Nu hoert ende leert vanden fis-
telen die wassen in dye stertte
vander oeghen Ende namelike ter g 67d.
nese waert dese fistele comen van
humoren dye welcke vervulte van
natnren dair sent die welke hu-
moren niet moghen uut comen.
Ende dat es bij dij dat zij zijn
gorsem G] ende grof ende vele. b 128a.
die maken int ende van den ogen
an die zide ten nese wert.1. boots-
kiin also groet alse .1. vitse. de-
welke humoren daer vertegen ende
maken etter der uutlopende ten
bootskine. Ende onderwilen so
breken dboot(s)kiin binnen den ogen.
ende dan cornet detter lopende van
binnen den ogen. entie stede daer
dbootskijn was valt neder mer die
huut wert daer ontvarwt in root-
heiden, ende alse mew daer leget
den dume op. so comt dat etter
ten sterte vander ogen ute ten
nese wert. van den welken ie u
hier .1. deel wil leeren vander g 68a.
curen. ende vander vresen daer gi
u af sijt sculdech te wachtene.
tf De eure es dat gi sijt sculdech
die wonde dats den mont vanden
fistel te widene met marge vanden
vliedere. of met gedrogeder wortelen
van gencianen. ende daeraf ene
wieke gesneden na dat de mont
wert ront gnouch. so stecter in .1.
wieke van stoppen gemaect ende
genet in pulvere dat geseit es int
capittel vanden wannen. Mer wacht
u dat giere niet en doet in te vele.
want het soude maken te groet
.1. gat. ende dat soude al tansichte
ontmaken entie ogen doen lopen.
tl Mer meester bevenoud wille dat
men taste an den nese waer die
92
G 68b. bootse was. ende dat men daer snide
. 1 . wondekijn metten hoeke ') van .1.
scerse *). ende dat de snede overlanx
den nese(si)gaende. Ende wacht dat
gi niet en snijdt dat oge led ontwee.
want doge soude Iepen. Ende legt
m de wonde .1. erwete tote sander
dages. ende dan so doetse ute. ende
doet in de wonde van den vor-
seiden pulvere emmer wachte?ide
dat gijs te vele niet daer in en doet.
want het mochte te verre werken
ende dan soude dansichte te zere
ontsienen. want me?i es sculdech
te genesene alle mesqimme waer
dat es mester minster lixemen dat
men mach ende sonderlinge int
ansichte. Daerna so legter op .1.
plaester gesmert met gesmoltenen
G 6Sc. swinensmoute of met verscher
botren tote dat vleesch gedoot es
mepten pulvere vorseit ende uut-
valle£. Ende dan so legt in die
wonde .1. stuc van ere spoengiën.
ende vermakei .2. werf sdages tote
die wonde wel gesuvert es. Want
die spoengie heeft in .2. werken,
si rumetf die wonde, ende si verteert
etter entie andere huworen. €J Alse
die wonde wel gesuvert es. so
heiltse daerna met pluckelingen
van ouden linen cledren entie
su ver. Ende legter op .1. plaesterkiin
gesmert mester .12. apostelen zalve
die avicenna componerde ende heet
unguentum veneris sive duodecira
ixpostoioruni.
b i28b. Dese zalve es goet mede te gene-
g 68d. sene fistelen na dat si siin gedodei
ende gesuvert. Si suvert scorftheit
ende wonden van weyen vleesche.
ende daerna so heilt sise wel. Ende
dese zalve maectmen aldns. fl Nerat
wit was. scip pee. harst, armoniac.
van elkc?i .14. 3. oppopanac. groene
vaw spaen.giën van eiken .2. 3.
galbanu?». mirre elx .4. 3. litar-
giru?n .8. 3. aristologia longa.
wierooc. mastic. bolle van erme-
niën. 'bedellium. elx .6. 3. dat
armoniac. galbanmn oppopanac.
dit doet smelten op .1. cleine vier
in starken aysine. daerna so nemt
olie van oliven in den zomer
.2. ff', ende maectise iegen winter.
so nemter .3. t£. oliën, ende daer
in doet smilten dat was ent pee
ende tharst. Ende daertoe so ziedt
die vorseide gommen gesmolte?i
inden aysiin. ende dan so hebt alle g t; ( Ja
die andere dingen wel gepulvert
cleine ende geteemst dore .1. buitel
ende doetse daertoe. ende roeret wel
al te gadere so dat al wel geminct
si. Ende hier af so legt optie wonde
vorseit. Ende of gi wilt so smeert
daer met u wieke die gi stect in de
wonde, dese [zalve G] es goet seit
avicenna alsoet vorseit es. <J Meester
bevenoud die ontraet dat. dat men
en genen fistel omtrent en berne.
want die brant soude verdrogen die
zenewen daer die geesten vander
zie dore comen ten ogen. <I Maer
meester roelant raet datmen
hebbe .1. pipe. van ysere of van
copere 3 ). Ende dese salmen steke?i
in den fistel toten bodeme ierst
den fistel geruumt met den vor-
seiden wieken. Ende dan so hebtG6"b.
.1. yser 4 ) daer in gaende ende dat
ende sal wel wesen gegloyt ende
dat stect in de vorseide pipe tote?*
bodeme van den fistele. ende dat
gereet. Wa?it lietijt iet lange daerin.
het soude doen also meester beve-
noud seit. Ende daerna stecter in
wieke?i genet int wit vanden eye
') G: poynte
3 ) In G grove schets.
-) In G ruwe schets.
4 ) In G grove schets.
93
om te coelne den brant. Ende
daerna so doet also u vorleert es
metten smoute. ende daerna mester
spoengiën. Ende daerna so heilt
den fistel metter vorseider zalve?i.
of metter zalven diemen u hier na
leren sal. ende dese staet in die
glose vanden A. meesters op die
surgie van roelandine. ^ Xemt
groene van spaengiën .1. 5. sal
gemine .\. 5. out swinen smout
.2. tl', dit doet smelte?i. ende daerna
ziet dore .1. suver linen cleet.
g 69c. daerna so mincter met dat vorseide
groene ende dat zout wel cleine
gepulvert. ende maect daeraf .1.
zalve. met der welker gi smert .1.
wieke die gi stect in die wonde,
dat sal de;i fistel genesen vol-
maectelike.
b i28c. <I Xoch een ander uter selver
glosen. Xemt mirre, aloës. tsapvan
langer sporiën ende van celidoniën
ende out swinen smout, dit zieden
al tegadere ende doeter met also
u vorleert es vander andere zalve?i.
Si doet tselve. €fl Xoch doet tselve
herba robberti geplaestert opt fistel,
of tsap daerin gegoten. Of van
gariofilaten. hier met so geneest
nuwe fistelen sonder anders toe te
doene. <I Dits ene goede colirie m
de?i fistel te doene. of in dogen
die roet siin. Xemt groene va?i
spae??giën ,\. 5. ende .\. pinte wiins
claer ende suver ende wit. ende
g 69d. minct dit te gadere wel ende roeret
dicken dit colirie wert groene,
hieraf so doet in doge die heeft
de?i fistel. <I Meester Willem
van congeinne wijst dit colirie.
dewelke doodt den fistel, ende
stremmen lopende ogen ende ver-
teert wey vleesch van den oge?i-
leden. ende het doet vele meer
goets.
Xe?nt .i. ffi. wits wiins. ende
groene van spaengiën. ende sal ge-
mine elx .1. 5. dit pulvert wel ende
temperet meiten vorseiden wine.
«I Dit wijst meester lanc'ranc
ende avice?ma. Xemt mirre wel
suver .2. 5. gomme van arabiën
.1. 5. dit pulvert wel cleine ende
minget metter gallen van den osse
gete?npert also dicke alse .1. zalve.
ende dit legt Opt fistel gespreit op
.1. linen cleet. Dit heilt. ende suvert.
ende werei datter geen humoren & TOa.
mogen comen no bliven: <I Ende
eist dat niet en heilt van deser
plaestren ende weder uut brect. dats
.1. teke?i dat dbeen daer onder es
geraect ende verdroocht. Eist also.
so doet als u vorleert es me£te7i
pijpkine ende mepten gloyende?i
ysere. ende daerna so doet achter-
volgende die cure?i also u vorleert
es. C[ Avicenna ende lancfranc
prisen den brant. wa?it hine ver-
teert niet vordere dan hi geraect.
mer bernde rnedicine?i »gaen me;
nechwerven vordre dan me?i wille,
so dat men sal scuwen in avontur-
liken steden daer men mach. want
het doet dicken vresen vande?i
leden daer inent leit. ende ten
minsten comter dicken af lanc werc.
Cap. 25.
<I Dit es va(n) nolimeta( y n)g(er)e
int a(n)scij{n) of an die
lippe(n) ').
Xolimetangere dats .1. swere ende
wast vande?& kinne opwert int an-
schijn. Ende es .1. evel dwelke
sulke seggen dat den enen co??it
') Dit hoofdstuk ontbreekt in C, Gr en L.
94
vanden andren. Dit cvcl es vaw
.•_'. manieren van coleren. dat ene
dats verbernde colere. ende dat
nes dander niet. Die ve?'berrende
colere es omtre?it die stede gevarwt
ende bevaen met ere dicker swerter
varwen. Ende die colere die niet
verbernt en es. die trect haer
p i28d. 'm 1. rode varwe omtre?it den
wortel, hets ene gemeine regule.
dat alle opene gaten die binne?i
vertech sijn of verteerd alse in
nolimetangere. in cankeren in fis-
telen, dat si piinlijc siin te genesene
daer si veroudert siin. Ende can-
kere siin van meerre ende van
bernder colere. da?i nolimeta?* geve
siin. €J In die ierste maent dats
die alderierste raet. datmen die
mate?'ie verduwen sal met oxisacnm
entie humore?i die gereet siin ton-
stekene. datmen die suvere met
colagogen. wa?it colagogen ende
oxisacnra siin .2. medicinen daer-
men bloet ende colere met suvert.
Op den derden dach salment stoven
met couden cruden in .1. cupe met
ere pipen wilmen also men dede
daer voren in den boec. Ende dan
alst gestooft es. so sal men hem
geven tn'acle met watere daer in
es gesoden linaria. Ende denandren
dach daerna salme?i laten die levere
adre. want wer dat qnade humoren
siin haer begi?isel corat emmer
vander leveren gegenereert. ende
daerna salme?z laten die hooft
adren. ende dan comt men ten
plaestren. €J Aldus salmen werken
van buten. Men sal af doen die
rove diere boven es. ende dan
salme?i make?i ene loge van asscen
van wijngerthoute. ende minge?i
daer in pulver va?i zoute van
levenden calke. van atremente. van
wiinsteene. van eiken even vele.
ende mingen dese pulvere metter
loge?* te maten dicke ende leggent
daerop .1. nacht, ende men sal die
stede al omme bestreken met pope-
lioene. ende des ander dages salmen
dit af doen. ende men saelt wachte?*
van zere so men naest mach met
hulte?i instrumente(n). Dan salmen
ternpere?i plaestren van ouden
smere int sap van wegebreden te
rnaten dicke ende legge??t daer op.
Ende dan salmen wegebrede stoten
ende bestr?!ke?it mepten zape ende
belegge?it metten bladren ende dan
salme?it dwaen metier logen vanden
wijngerthoute. ende beleggent
mester wegebreden .10. dage of .12.
<ï Ende alse dan dat ongemac doot
es ende gesuvert. so sal hem open-
baren .1. scoen root vleesch ende
onverteert. dan salmer op leggevi
linaria gestote??. tsap enen dach.
daerna salme?*t dwaen mester logen
elx dages. Ende men saelt droge?i
met enen ouden sachten linen clede.
ende stroyen der in pulver van
mastic. van wieroke ende vanrosen.
Alse dat vervult es met goeden
vleesche. so salment hicke?i al
omtrent. Die zieke sal he>n hoeden
van alder scarper spisen. ende van
soute. ende van allen dingen daer
bloet af verwarmen mach. Explicit.
Finito libro sit laus et gloria
cftristo
.1. Dits die tafele vanden derden b 129a.
boeke ende sprect ierst vanden
nese ende vaw siere sceppenissen.
ende van hoe vele ziecheiden dat
come?i in den nese. ende heeft in
.7. capittelen
.2. Van ere ziecheit die polipns
heet die wast in (den) nese
.3. Van puuste?i in den nese
.4. Van ondercote?i sweren in
de?i nese
95
.5. Van wey vleesche 'm den nese
.6. Van bloeden ten ?iese
.7. Van stanke in den nese ] ).
Cap. 1.
■■<•< ■ ier begint die boec van-
den nese. ende ierst die
sceppenisse vanden nese.
Ende es te verstane dat
c 3ic. vorera uten herssenen corat ene
zenewe [dye siende zenuwen G]
die es hol alsoet geseit es in die
anathomia vanden ogen. So wassen
.2. worten entie geliken worten
van vrouwenborsten. Die wassen
c 3id. nier snbstanciëra vandew herssenen
ende heten zenewen. het en siin
gene zenewen. het siin instrumente
van roke. Alse dese vervullen met
humoren van couden of vaw hitten.
g 70c so belettet den mensce van sire
roke of van sinen riefcene. Ende
onderwilen so siin si so zere
[belemmert ende C] vervult van
humoren dat men niet en riect.
fl Bi desen vorseiden spenen of
worten of uutganc vanden herssen-
beckene so heeft natnre geordi-
neert een dal dwelke dat heet
tsigat. int welke vergadert die lucht,
dwelke bi hulpen vander trecken
der cracht ontfangetf dat rieken,
int welke vergadert die over-
vloyenthe^ vanden herssenen ende
purgieren daer. dwelke men heet
snotte. In welc dal vorseit es .1.
deel 2 ) dwelke gaet ten monde,
tenwelken dale begint die nese
ende hebben haer sceppenisse.
dwelke es geformeert van .2. henen
gemaect van .3. hoeken, die hoeken
vanden uppersten bene 3 ) vanden
vorhoofde mester vergaderingen G 70d.
vanden ogebene. so voegen si int
C 31b. l )Hier beghint den bouc van der nesen.
Hier beghint den bouc van der nesen ende oec dat den nese toe behoert ende
van datter toe vallen mach alse van evelen ende der ghelike
C sic (Grove schets van een hellebardier met gevelde lans.)
Aller erst soe salmen leeren die scippenisse van der nese en(de) hoere natuere.
Van diverschen siecheeden die comen moghen in de nese ende hoe mennich
siecheit datter es.
Van polipus in de nese wassende
Van puusten die in de nese wassen
Van onder cocten zweeren in de nese
Van weyen vleesch in de nese
Van bloeden huuter nesen
Van den stanc huuter nese.
Ende alder erst leermei* hoe dat de nese es ghescepen ende ghemaect.
G 70a. 2 Hier endt dye boec vanden oghen ende beghint dye boeck
vander nesen ende haren dienst.
3 Dyt es van polipus om die nese dat veye vleesch datter ondertidew wast
G 70b. 4 Vander puusten dye wassen indie nese
5 Van overtullighen vleesche dat wast indye nese
6 Vanden bloedene ter nesen ende hoe dat toe comt
7 Vanden stancke vander nese
Men sal yerste verstaen dit (Z. die) scepenesse vander nese.
2 ) G: dal
3 ) In Gr ruwe schets.
96
upperste deel. so heeft elc been
gecnoes. Ende in der middewert
so es .1. ander gecnoes. d welke
de?i nese versceet in tween dat
harde?* ende starker es dan enech
vanden andrew tween. die siin in
dende vanden nese. Die hulpe
vanden middelstee gecnoes es of
deen nesegat werde verstopt bi
[humoren oft bij G] eneger ma-
c 32a. niere?i. dat die ade?n dore dander
soude moge?i uut ende ingaen om
te werkene der natwren werc. Die
.2. bene voegen te gadere ende
maken die sceppenisse vanden nese
b i29b. dewelke hebben vele nutscapen.
Dierste es dat hol es ende decsel
vander vervloyentheiden die come?t
ute?i herssenen. Dander es dat
ontfaet die lucht die middel es
g 71a. vander roke?i. Terde es dmeeste
deel vander lucht diet trect gaet
ter longene?^. nochtan so trect .1.
deel ten gaten vanden herssenen.
Dierste es als die mont es geloken,
dat de longene mach dore den
nese trecken die lucht te hare.
Dander es dat tforderste deel van-
den herssenen hem daerdore mach
[suveren ende C] purgieren. Terde
dat men hiden nese gate?ï die open
siin den mont lukende ende ont-
doende die to?ige haer streckende
ende voudende. formeren, soude
haer word verscedelike. dat si niet
en soude inoge?i doen waren die
nesegaten verstopt, fl Dits dat werc
vanden nese. Aldus so es hi van
benen hol ende gecnoesech want
ware dende vanden nese voren
been. het soude menechwerf breken
ende dan soude de mensce dan-
sichte hebben ontscepe?i. dit en
mach niet siin o?ndat gecnoesich
es ende tay ende voudende. dus so g 7ib.
blijft de mensce o?igescent van
sinen ansichte. en ware gedaen
met snidender wapenen, of tge-
cnoes en vertechde bi vervulten
van verlegen humoren. Ende meest
bi vervulte?i van melancoliën de- c 82b.
welke doen versterven dled daer
si te vele in siin of vercranken.
Ende dats omdat melancolie es cout
ende droge. «I Nu merct hoe vele
ziecheiden dat comen in den nese.
daer comt in poliptts ende canker.
puisten, ondercootte sweren. wey
vleesch. bloede?i ten nese ende
stanc. Dese sal men elc sonderlinge
besceden. entie cure daer iegen.
Cap. 2.
En{de) ierst van polip(us) ).
Polipus es ene zieeheit die comt
in den nese. entie dalende bi
reumen die daelt uten hoofde in
den nese. Ende es vleesch opwas- g 7ic.
sende bove?i rechte van natnren.
ende heet wey vleesch. dwelke
stopt die nesegaten. so datter geen
adem dore en mach conien ute
ende in. Ende onderwile so eist
[bestopt G] ende dat meest van
fleumen glasiin. dwelke es van
couden humoren ende versch. Ende
onderwilen so cornet van melan-
coliën die cout siin ende droge.
ende dat es .1. ma?iiere van cankere.
waerbi dat die adem niet en mach
siin getrect dan biden monde. Ende
in dus gedane so verdrogen die
longere. bi de?i welke?i men es
sculdech tontsiene dat die mensce
mach werden tysike. ende onder-
wilen lasers. Ende dat
soude siin bi die?i dat tvoetsel b 129c.
') C: Van polipus dat in der nese comt G. Vanden vveijen vlerse {l. ylesche)
popilus. Ontbreekt in L.
97
vanden mensce soude voeden die
lede met vertegen voetsele bi
ocsune vorseit. ende dit corat van
c 32c. couder naturen x ) ende selden van
g 7id. hitten, «J Polipits es geseit na
enen visch. want hi co?nt an enen
man hi laette?n node gaen. so doe£
dit evel. Het stopt onderwile?i
dee?i nesegat ende onderwilen dan-
dere of beide, ende dicwile stinken
Dicke vleesch wast onderwilen so
groet, dat daelt onder uten nese
ende hangei opten lippe. Ende
onderwilen wasset so zere datter
die nese met wert groet. 'Ende
onderwilen wert si van bruunre
varwen ende luttel gevoelende ende
zere hert. dats bi dat die materie
es van melancolië?i. ende dan so
en dalet tfleesch niet ute?i nese of
luttel, ende dan sone onde?'wint u
niet hem te genesene. Want het
es dan ene maniere van cankere
g 72a. alsoet vorseit es. Maer alse die
nese es moru. ende niet ontvarwt.
dan so ne?ntse coenlike te genesene.
ende g&eter toe alsic u hier nu
leren sal. ende wacht u van mes-
doene so dat gijt doet sitbtiliKe
<I Hoort hier die cure. Ontdoet
de;i nese vanden zieken, ende van-
gei tfleesch dat in den nese es ende
halet ute met enen hake (fig. XXX».
ende snidei eenx ende eenx tote gijt
al hebt also na als gi inoge£ 2 ). ende
daerna so stre?nme£ dbioet met
stoppene dien nese of so gi best
moget ende cleefter iet vanden
c 32d. vlesce 3 ) so screpet af met enen
cleine?* ysere so gi naest moget.
Ende daerna so bescoudei dien
wortel met .1. gloyenden ysere. ende
wacht emmer tgecroes (l. gecnoes)
[vanden nese dat ghijt (schets) niet g 72b.
bescout want daensichte ware zere
ghescent G] ff Of cureertene aldns.
doet dat vleesch verteren met uwen
pulvere dat u es geleert int capittel
vande?t wannen, mer wacht u dat
gijs te vele niet daer in en doet.
want het mochte ontdecken te vele
dat been of tgecroes. ende daerna
en souder nemmemeer geen vleesch
willen wassen, ende dan dbeen
lichte uutvallen of tgecnoes. ende
dit soude dansichte scende?i. daerna
so stect daer in .1. wieke gesmert
met swine?i smoute of met verscher
botren tote dat bescoude stuc uut
vallet of tfertege dat tpulver heeft
gevertecht. ende daerna heiltse met
drogender medicinen tote dat al
heel es. Cfl Ende onderwilen so wast
dat vleesch opwert dats alst van
hogen wast. so dat bestopt daer g 72c.
die adem uten monde in den nese
gaet bi natnren. Ende dan so stect
in de?i nese .1. wieke van stoppen
wel gemaect hart ende stide ierst
gelade?i
te poente met uwen bernenden b i29d.
pulvere 4 ) toten vlesche 5 ) ende
daerna smout of botere. ende dae?'na
weder tpulver tote dat tfleesch si
al verteert. Ende daerna so hebt
enen sterken twinen draet. ende
dien stect [metten heinde C] in c 33a.
den nese ende doeten he?n i?ihalen
met sinen ademe. hi sal te?imo?zde
in vallen, entie draet si so lanc
*) G: humoren
; ) G: ende snydet al lanc den goeden vleesche af ende den gecnoese vander
nese tote dat ghijt al ute hebt met eenen sceerde aldus ende halet alsoe reyne
ute oft ghij moget [met schetsen van een haak en een mes).
3 ) G: ane tgoede vleesch 4 ) C: metten corrosive
5 ) G: verst dye wreken gheladen te pulvere te pointe dat tvleesch af bernet.
7
98
datmer vele cnopevi an raach maken
deen vande?i andre?i .1. dumael.
dewelke cnopen sniden dat vleesch
ontwee dat gewassen es in de
natnrlike gate daer die adem (Zore
co?nt alsoet vorseit es. Diere draet
salme/£ halen ende keren ten nese
uut ende ten monde in. Ende
daerna so coppelt daeran .1. an-
g 72d. deren draet sonder cnoep. dewelke
werdeÊ dore drinct met uwen
pulvere. ende dien haelter dore.
dat pulver sal verteren tfleesch
datter gewassen es. dwelke te
broken es mestere cnopen die waren
an den iersten draet die sneet alse
ene sage. Ende daerna so heyltse met
drogende?- zalven ende pulveren.
Alse der .12. apostelen zalve [ofte
groene zalve G]. Ende die hier na
volgetf ende andere die ie hier sal
maken ende, wisen. <I Dit wijst die
glose vanden .4. meesters [van
salernen C]. Newt fabula lupine.
ende wilt lijn ende hete netelen,
van eiken tsap .2. 5. of .3. ende
dan so hebt levende calc. sal ge-
mine, groene van spaengiën van
eiken .1. 3. wel gepulvert. ditnmict
metten vorseiden sape. daerna
doeter toe roete van boeken of
van hertten of swinen. dit mingetf
al te gadere op .1. cleine vier.
g 73a. Van deser zalven maect .1. cleine
lange wieke ierst gedwegen den
nese binnen wel met wine of met
aysine ende dat laeu. daerna so
stect die wieke in den nese. ende
laetse daerin toten avonde van
smorgens. Dus so doet tot die nese
begint te swillene. ende si vaste
bloet so dat die nese wert ydel
vanden vorseiden quaden vlesche.
ende dits .1. teken van genesene.
Ende daerna so geneesten met
deser zalven. C| JNemt tsap van
meeden, van wegebreden. van
hondert blade '). van apiën van
Sint jans crude J ) van eiken 1. 3.
daerna nemt \. ®. zeems ende dat
ziedt wel so dat begint te dicken
daerna doeter toe .1. 3. aterments.
ende ziedeZ al te hope tote (dat) be-
gint dicken. Van deser zalven, doet
in den nese ende stoppet buten dat g 73b.
si niet en mach uutlopen. ende
dus doet tote dat al heel si. «I Ende
verstaet wel dat tsap vander wede-
winden in den
nese gegoten, het geneest nuwe b 130a.
polipus ende nuwe cankere ende C 33b.
nuwe fistele. <I Noch ene wieke
gemaect van aposteliker surgiën
daerop gestroyt pulver van anti-
moniën. die es goet gesteken in
den nese omme te genesene die
zeerheit.
Cap. 3.
<I Van puuste{n) die wasse(n)
i(n) de(n) nese 3 ).
Puusten wassen in den nese
ende meest van verbernden hu-
moren. Ende siin met steecten ende
met hitte?!. Ende haer cure es bloet
laten ter hooftadren. ende dat men
thooft pnrgiere ende al den lichame
met yerapigra galieni. of pillen
auree. Ierst die materie gedigeree(r)t
met oxisacam ende dies gelike. G 73c.
Ende daerna so giet men in den
nese dwitte vanden eye geminct
') C: mille folium
2 ) C: herba perforata
3 ) G: Vanden puijsten in den nuese. Ontbreekt in C.
99
met oliën van rosen. Die puusten
tebroken genesen metier witter
zalven diemeïi heet rasis witte
zalve.
Cap. 4.
<J Van ond(er)cootte(n) sw(er)en
i(n) dein) nese ').
Ondercootte sweren in den nese.
Alsi siin van heeten humore?i so
genesen si al dies gelike dat vorseit
es vanden puusten Ende alsi siin
van coude?i humoren, so genesen
si met dwaïnge?? van wine ende
van zeme te gadere gesoden .1.
luttel ende metter .12. apostelen
zalve. of met deser groenre zalven
diemen heet der surgine zalve. die
maecte mester roelant in siin
tractaet. entie maect men aldns.
CJ Nemt celidonie. coccox looc. dat
es gescepen alse clavere. die steel-
kine siin root die blade entie
g 73d. steelkine siin suer alse surkele.
die wortele entie bladere van
gallitri. comijn. louessce. scabiose.
agrimonie. van eiken .1. hantvol.
dese cruden stampt al te gadere
ende mincse (met) wederen roete
ende .1. S oliën van oliven. ende
also laetse liggen .9. dage of .11.
tegadere wel geminct. daerna so
zietse op .1. cranc vier in een
verlood vat. so dat tcruut sinct te
bodeme. daerna so ziet wel dore
.1. linen cleet in een erijn vat
ende stellet opt vier. ende doeter
in .2. 3. was. ende na dat gesmolten
es so doeter in pulver van wel
cleinen witten wieroke dat men
heet olybanum. ende van mastike
ende van groene van spaengiën
van eiken .\. 3. Mer eer giere in
doet dat groene van spae?igiën so
proeft of si te gader hout. ende
hout si haer te gadere so doeter
in tgroene. Ende daerna so proeft G 74a -
echter of si haer varwe gewisselt
heeft so dat si es groene, so doetse
vanden viere. ende doeter toe .\. 3.
aloës epatic. dwelke gi ierst hebt
gepulvert. dat doet smelten, ende
dan so
ziet dore .1. suver cleet toten b 130b.
vorseiden saken ende dese zalve
tso besteet. Dese zalve es goet ten
ouden wonden, want si doet wassen
goet vleesch ende heilt.
Cap. 5.
CJ Van wey vlesche i(n) de(n) nese 2 ). c 33b.
Wey vleesch so doet wech
merten pulvere dat geseit es int
capittel vanden wannen, ende daer-
na geneest die stede met groenre
zalven [veneris C] of mester .12.
apostelen zalve. of metter zalven
die es geseit daer voren int capittel
vanden hooft wonden. Of mester
witter zalven van rasis. dewelke G 74b.
gi sult hebben leringe hoe dat
mense maect die goet es in allen
steden daer hitte es. ende in allen
vlagingen, entie maect aldus.
•I Nemt olie van roscn .4. 5 nuwe
was .\. 3. wit van spaengiën dat
cerusa heet .1. 3. canfer .1. 5.
dwitte van .2. eyeren. Dus maket
ierst so stampt .2. of .3. amandelen
in een motaliin mortier die gepelt
siin. ende alsi gestampt siin so
werpe£ tpast en wech ende vaget
den mortier ende dan so doeter in
canfer. ende daerna so hebt ge-
1 ) G: Vanden zweeren inden nese. Ontbreekt in G.
2 ) C: Van weyen vleesch dat in der nesen wast; G: Vander veijen vleesche
inden nese.
100
smolten was mester oliën, ende
minget al wel te hope met enen
ysere?i mortier stocke. ende alst
begint [te G] couden so doeter in
d witte van de?i eyere?i. ende wrivet
wel overeen, ende so gijt bat wrijft
g 74c. soet beter es. dits rasis witte salve
Ende sulke meesters makense aldns.
<I Si neme» vander cerusen. vander
oliën, vanden canfre. vande?* witte?*
va?i den eyeren .6. 5. van eiken.
ende si doenre in .3. 3. van litar-
girum. ende makense alsoet vorseit
es vander ander zalven te voren.
Dese drogei wel.
Cap. 6.
ij Van bloedene ten nese entte
cure d{aer)toe ').
Het siin vele lieden die bi cos-
tumen plegen te bloedene ten nese
g 33c. bi eneger mauieren alsoet u geleert
wert hierna redelike proevende
want bloeden ten nese es onder-
tiden nuttelec ende ondertiden
quaet. Hets nuttelec alse .1. mensce
wert bloedende ende hi heeft .1.
sucht diemen heet thete evel. Of
alse hem toecomt frenesie, of alse
ene vrouwe heeft verloren haer
g 74d. stonden 2 ). of alse enen toe comen
caracte?i in die ogen ende dat van
heter s ) materie?*, of datse toe
comen van pine?i die hi doet of
van vervulten van bloede. ij Alse
.1. me?*sce wert bloedende bi te
vele hitten die hi heeft buten in
sinen lichame so wert siin bloet
binnen ziedende in sinen lichame
dewelke verziedinge doet die
fumeye?i clemmen te?i hoofde entie
vervullen die adren ende doense
spliten. Aldws bloet men te?* nese.
Ende onderwile?* so spliten die
adren int hooft allene. ende dus so
werde?i si bloedende. Ende eist dat
dbloet te
te guls es ende cornet uten rechten b 130c
nese gate so doeten bloet laten
ter hooft adren in de?* rechten
arm. Mer cornet ute?i luchtren *)
nesegate. so late die hooft adre
in den luchtren arm. Ende bint
mei scroden van linen cledren die
! enden van den lichame. dats te
verstane die arme entie been. g 75a.
ij Ende en es hi niet gestrew?me£
hier mede so berne£ eyerscalen te
pulvere. ende dat blaest int nese
gat daer dbloet uut corat. Of stecter g 33d.
in ene wieke genet in incte ge-
maect van gallen ende van ater-
mente 5 ). <I Noch .1. ander maniere.
Nerat starke?i aysiin lau gemaect
ende daermet so bestrijct den vede
vanden bloedenden me?*sce B ). Of
eist .1. wijf. so bestrijct haer borsten.
ende bint die armew entie been
als u vorleert es. €J Noch een
ander, pulver van roden roseblade?i
gemaect in enen mortier, dat
geminct met gerste?*mele ende ge-
tempert met .1. luttel aysiins.
daertoe gedaen zap van wege-
breden. ende dwitte van de?i eye.
Dit plaester legt opt vorhooft ende
opten slaep vanden hoofde, op dat
vanden hoofde comt 7 ). Maer eomet
vander leveren so legse optie
') G: Van datmen bloet ter nesen. G: Vanden bloede ter nese.
2 ) G: saken 3 ) C: etterach(tig)her
*) C: slincken
*) G: vitriyeole
6 ) C: Maect warme sterke wiin eeck daer in badet de cullen van den man
7 ) C: eist dat comt van den hoofde liet sal sesseren
101
g 75b rechter zide vanden hoofde ') optie
levere. Mer cornet vander milten,
so legse optie slinker zide vanden
hoofde optie milte. Ende cornet
vander vrouwe;imoeder 2 ). so sal-
mere tplaester leggen tusscen den
navel ente?i lijchare. Nochta^
soude men dat bat moge?i stremmen
dade men die vrouwe laten in die
. adre onder tancluwen binnen voets.
Of stelde men .1. venteuse opten
navel der vrouwen sonder scarpen
of op die wortte/i van haren
borsten, q Wacht dat die bloedt
niet en si gegordt. ende geeft hem
in dene hant .1. cruut dat dragee
borsekine. dit stre?nme£ menech-
werf bloeden ten nese. <I Noch
dbloet dat uten nese gaet gedrogef
op ene warme tiechle 3 ) dat gepul-
vert blaest he??i in den nese. dit
stremmen bloet menechwerf. Noch
zalve geminct met aysine. ende dit
plaste?' geleit op des mans cullen.
stre?nine£ dbloet.
«I Dits ene va?i galienns verholen-
g 75c. heit 4 ). Legt den bloedenden al
naect opwaert metten a?isichte.
ende doet hem drupen cout water
met aysine in dansichte. dit strem-
met dbloet. <I Noch .1. ander. Nemt
haer va?i hasen ende maecter af
.1. wieke genet in watere ende in
aysine. entie gesteken in den nese
[dyt G] stremmet dbloet «I Noch
cuwei den bloedenden wortel va?i
c 3ia. netelen so dat ment mach swilgen.
ende houdse also in den mont. dit
stremmet dbloet.
i30d. <J Noch euwet den wortel van
vincworten ende houde£ al stille
in den mont. dit stremmet staphans
dbloet ten nese. «I Nu merct die
tekenen wanen dbloet comt ten
nese. Alse dbloet uut comt van
vervultheide?i van bloede of vanden
hoofde, dat kent men bider swe-
ringe?i vande?i hoofde ende van
den ogen. Ende cornet vander
leveren, dat bekent bi dat die
rechter zide es zeer onde?' die corte
rebben ende daer omtrent ende dat
bloet comt uten rechten nese gate.
Ende cornet vander milte?i so es
die zeerneit in die slinke zide. ende
dat bloet comt uten slinken nese-
gate. <J Ende eist dat comt den- g 75d.
genen die theet evel heeft of die
beginne?i vallen in frenesiën of
diere in siin. laetse bloeden een
goet deel. wa?it hets dicwile haer
bekeringe. of sine waren te flaeu
of te cranc. Ende heeft die vrouwe
verlor en haren tijt. ende si bloede^,
so laetse bloede?i een goet deel.
ende daerna so stremmet datse niet
en werde te cranc.
Cap. 7.
<I Va(n) sta(ri)ke i(n) de{n) nese 5 ).
Die stanc vande?i nese also
meester galleen seit comt van ver-
vulten van hmnoren die dalen
uten hoofde In die hoolkine B ) van c 34b.
den nese. ende daer clevende lange
sto?it blive?ide ende werden dae>-
stikkende bi vertichede?i diere
fumeye?* mitgaders de?' lucht van g 76a.
bute?i daer si mede minge^ bringeÊ
den stanc toe. Ende puusten die
wassen oec in den nese bi scarp-
*) G: borst ■) C: ende eist dat de vrouwen bloeden
3 ) G: tegle 4 ) C: verholike medicine
5 ) C: Van den stancke dat comt huter nesen ende dat daelt huter nesen.
G: Vanden stancke ter nese.
6 ) G: hoeken
102
heiden van humoren. Also doet
polipws. ende wey vleesch wast
oec in den nese bi vervulten van
humoren, ende dese machmen alle
kennen bi verscedene?i tekenen.
Ende den stanc vanden nese alsoet
vorseit es bi dat deen nesegat es
verstopt, ende onderwilen beide.
ende onderwile?* so lopen daerute
gecorumperde humoren Ende die
puuste?i ke?it me?i bider hitten die
in den nese es. polipns so machmen
zien dwelke es hart vleesch. €J Ende
vanden stancke te genesene so es
dit die raet datmen die humore?i
ptwgiere bi rade van enen vroeden
g 76b. fisisiin. Alse met yeralogodion. of
met theodoricum anacardion. of
met pillen van zelven gemaect.
ierst die materie gedigereert [metter
rechter digestiven. G] Gedaen die
digestive so smere£ thooft vanden
zieken met oliën van oliven. of
gerechte olie muskelijn gedaen in
die nesegate. ierst geruumt met
pillen va?i dyacastoreum geminct
met warmen wine. ende daerna
geeft hem aurea alexandrina met
wine daer in gesoden es wit wie-
rooc dat men heet olibastrura.
«I Ende en vergaet de stanc niet
aldns. so ruumt den nese met
wortelen van gencianen. ende met
oliën vorseit gesmeert
b i3ia. ende also gesteken in den nese
c 34c. ende daerin gelaten die spacie van
.2. uren of van .3. ende aldns mo-
gedi den stanc uten nese trecken.
«I Explicit. [Hier endt dye bouck G 76c.
vander nese ende beghint dye
bouck vander mont metten tanden
ende metter tonghen ende met al
dat in de?i mont es. G]
Dits die tafele vanden vierden
boeke ende tractert vanden monde
ende heeft in .20. capittelen. Ende
ierst vander sceppenissen van
den mont.
.2. van den huve in die kele
.3. van den ziecheide?i die in
die tonge comen
.4. vander swillingen vander
tongen
.5. van sweringen op die tonge
.6. van clievingen vander tonge?*
.7. vander bint adren
.8. van ranula onder die tonge
.9. va?i spasme vander tongen
.10. van verlagen vander tonge?i
.11. van puusten van den mont
ende van den vlagen
.12. van ziecheiden van den tant-
vlesce
.13. van cankere int tantvleesch
.14. van groeten vlesce an tant-
vleesch alse spenen
.15. van clievingen vanden lippe?i
.16. van den tawtvlesce geswollen
.17. va?i hoe die tantswere toe
comt
.18. van te genesene ta?itswere
s on der gaten
.19. van tanden met gaten
.20. van tande?i wit te makene ').
G 76c. !) 1 Yerst dye scepenesse van der mont bynnen
2 vanden liuden biden rade van plateariusse
3 vander tonghen ende van der ziechedew dye comen indye tonge
4 vanden puusten oft bleynen op dye longhe inden mont
5 van swellinge oft zweeringhe op dye tonghe
6 van clievynge op die tonge
7 vander bynt adere
8 van ranula ane die tonge dats eene aposteume alse dieren geswollen
9 van spasme vander tongen dats wedertreckinghe
103
G 77a.
C 34d.
ie mont es hol ende
binnen alomme verhuut.
dewelke huut es vaste
an die mage ende dat
binnen, waerbi dat somwile so comt
enege dinc ant palas vslii den mont
dwelke doet den mensce spuwen.
Ter holheiden vanden mont so
comen .2. wegen vanden welken
die?it deen van swilgene. ende dan-
der van ademene. dats den adem
mei in te halene ende uut te sendene.
bi den welken dat de mensce
sprect ende ademt ende es gefor-
mert van cartillagen. vanden
welken deen es geheten met sulke?i
lieden die cnop ') vander kelen
ende dander es achterwert iegen
dbeen vanden halscnocke. ende
hee(f)t en genen name hebbende g 77b.
ende terde es gehete?i cunnele
of deckinge 2 ) ende dit es gevoucht
meiten gecnoese dat geheten es
die cnop vander keln. Ende dits
10 van verlaginghe dat soe heet Joechteyt vander tongen
11 van puusten vander mont ende van vlayinghen
12 vander siecheyt vanden tantvleesche
13 vanden kanckere int tantvleesch oft eldere
14 van groten vleesche ant tantvleesch alse spenen
15 van clievynghen vanden lippen oft vlayinghen
16 vanden tantvleesche dat geswollen ende gesceden
17 vanden anderen oft van den lippen
18 van dat dye sweeringe vanden tanden toe compt
19 vanden tanden dye cuere dye sweeren sondergaten
20 vanden tanden dye sijn gegaet dye cnere dair off
21 vanden tanden die sweert zijn wit te makene.
Dye scorpnisse vander mont ende dair binnen
C 34c. Hier beghint den bouc van der mont
Hier ent den bouc van der nesen ende hier comt ane den bouc vander mont
ende van al datter binnen es.
„Die taf f el e der of"
Van den huve bi den rade van platearins
Van der thongen ende horen siecheit
Van puusten ofte bleinen op der tonghen
Van der zweeringe der tongen
Van der cleevinge der tongen
Van der bint aderen ane de thonge hebbende
Van ranula onder den tonge
Van den crampen in der tongen
Van der yichticheeden der tongen
'Van puusten des monts in comende binnen
Van den siecheden des tantvleesch
Van den cancker ane dat tantvleesch dore
Van cleevinghen der lippen ofte vlaminghen
Van den tantvleeseh ghezwollen
Hoe die zweeringe der tanden toe comt
Die cuere der tanden van der zweeringhen
C 34d. Van zwarten tanden wit te makene ende te suveren.
Hier beghint dat cappittele van den monde. Ende van al
datter binnen es.
') C: erop 2 ) C: decsele
104
c 35a dat cmmele heet dat roert bi siins
muskeien bi den welken alse de
mensce sprect. so luuct die wech
vander longenen ende o?itdoe(t) den
wech van den geswilge. dat geheten
es ysopagws oi binnen op dende ! ).
Want alse de mensce sprect
b 131b. ende eet. so gevallet onderwilen
dat de spise daer in gaet. ende
dan so moet hijt uuthoesten bi
crachte. Boven desen lede gaet of
hangetf die huuf. binnen den huve
so siin gaten van den nese. dewelke
huuf es boven dicke ende onder
smal ende scarp. dwelke den luut
g 77c. blouwe£ ende sceppenisse geeft
comende uter lo?rgenen dore den
roepere. Waerbi dat men vint
lieden die spreken dore den nese
bi natwren die en genen huuf en
hebben, dore welke?i huuf die
herssenen hem pnrgieren van harer
overvloyentheden. tfl In die holheit
vanden monde so es gecoppelt die
•j- tonge. dat een led es van vul ten
ende moru vleesch ende van adren
meer dern bedarf andere leden.
Ende si heeft in haer wortele. dats
int begin ter kelen wert 2. fon-
teynen. in dwelke si vergadert haer
speecsel dat die tonge verscht.
dewelke tonge dient der spisen te
c 35b. keerne onder die tanden alse de
mensce cuwe£. bi welken enen
mensce toe comt smake. Ende si
G 77d. snijt oec den luut die comt uten
roepere ende formeren dwort. waerbi
die dicke tongen hebben en spreken
niet also claerlike haer word alse
die hebben dunne tongen. <I Ende
daer siin oec die tanden binnen.
ende sulke siin diere hebben .32.
.16. onder ende .16. boven. Ende
sulke hebbender .28. .14. onder
ende .14. boven, dewelke tanden
siin van den geslachte vanden
benen Ende si hebben beseffelijc-
heiden in maer dat en doen ander
been niet. €J Ende bute?i den tande?i
so siin lippen, die sijn die doren
vanden mont ende oec hulpe vander
spraken, dat behoort al de?i mont.
in welke vorseide dingen mogen
comen vele ziecheiden ende in elc G 78a.
sonderlinge. van welken men hier-
na sal wisen van eiker zieeheit
sonderlinge .1. deel.
Cap. 2.
ff Vande(n) huve bi -) va{n)
si{er)e v(er)ste(n)nissen 3 ).
Die huuf alse platearms seit die
verswaert menechwerf bi vervulten
van humoren, ende onderwilen so
verlangen hi. Ende hi versweert
onderwilen bi heten humoren ende
onderwilen bi vervultheiden die
comen van couden humoren. •! Die
comen van heten hu?«oren. dien
doe bloet laten onder die tonge
in die .2. blauwe adren. ende maect
hem ene gargarisacie van sumacke. c 35c.
van balaustiën. van gallen, ende
van rosebladren. die gesoden in
watere ende geziet ende getempert
met dyamoron. Of nemt dwater
vorseit ende doeter toe .1. luttel
aysiins. of doeten gargariseren G 78b.
met dyamoron allene. «I Ende eist
dat die huuf verlangen bi couden
humoren
of versweert. dewelken men mach B i3ic.
kennen bi dat die mont geeft vele
speecsels. of dat die stede si onder 4 )
rootheide dat es bleec. so doet
') G: etende 2 ) Woord onleesbaar.
3 ) C: Van den huve ende datter toe behoert. G: Vanden huven die verlanghet
of zwellet. 4 ) G: sonder
105
hem dese cure. <I Purgiert ierst
den zieken met pillen diemen heet
pillen cochie l ) ende yere pigra
galieni. of g-i cont. dat qztalike
mach siin. of gine wert vroet van
medicinen. daerna so maect dese
gargarisacie. Nemt asiin .1. deel
zee?n .ij. deel. dit doet spelen. Ende
daerin so doet zaet van mirtillen
ende rode rosé bladen, piretrum
gingbere. vanden welken gi maect
pulver stampende in enen mortier.
ende daerna so maect pulver van
swerten pepere, ende vavi zoute
armoniac. ende van antimoniëw.
G 73c - ende van gallen, dit so blaest met
ere pipen (zie fig. XXXI) opten huuf.
€f Ende es u dit te pijnlijc. so nemt 2 )
gallen van balaustie. ende sumac
[ana partes equales C] die doet
spelen in regen watere 3 ). ende
temperet met dyamoromme heeter
c 35d. d a ^ laeu. ende dat gargarisere.
<I Ende en hulpt dit niet ende men
moet snide?i. so kent den welken
men es sculdech te snidene. Enten
welken men niet sniden en mach.
Ende dat siin dese die groet ende
dicke siin ende swertachtech ende
root. ten swerten wert kerende, die
en snijt niet. Mer die cleine siin
ende lanc als .1. muserasteert scarp
dalende tote op die tonge. die sal
men sniden met enen sizoor aldns
g 78d. (zie fig. XXXII) 4 ). [Ofte C] doet
make?i .1. lange pipealse.l.floyte 5 ).
ende B ) vaste gestopt mei ene?i plaet-
kine daeran gesaudeert wel vaste.
ende bi den ende so sal siin .1. gat
daer die huuf in dalen mach 7 ), ende
daertoe so hebt enen priem ten ende
scarp stalijn ende .1. luttel breet
ende wel snidende. dien stect in
die pipe tote biden gaetkine. ende
die pipe stect in den mont ende
doet so dat die huuf vallet int
gaetkiin vander pipe?i vorseit toten
bodeme. Dit sal af sniden den huuf
die es gedaelt binnen der pipen. g ?9a.
(zie fig. XXXIII) Dan so hebt dit pul-
ver gemaect. ^ Ne?nt mastic. canele.
gebernt zout. hier af so maect .1. c 36a
pulver stampende wel cleine. ende
van desen pulvere so duwet opten
huuf wel vaste met uwen dume.
dit sal stremme?i dbloet ende heilen
die wonde. <I Ende als gi den huuf
snijt. so wacht wel dat gine niet
en snijt te cort no te lanc. mer
tsiere natnrliker sceppenissen. Want
int sniden vanden huve so vallei
vele a.vonture?i also avicenna seit 8 ).
dat vele pinen comen vander snede.
Dierste es faute vanden lude of
vander ste??zmen. Dander es be-
dructheit vander longene?i of
dat si
vercout wert. Terde es die hoeste b i3id.
altenen. End^ tflerde es dorst son-
der verdriven. Ende dat vijfte es
dattie mag e wert ontreint van der
complexiën vanden stove ende van
roke datse ontfaet. Ende tseste
ontsiet men meest tsniden omme
tcoude vander lucht dat men niet
gedogen en mach. Tsevende es
om dattie lucht in de?i zieken
ontempert wert. Dachtende es. dat
hem tcoude stect in die borst al
tote hi doot es. Die .9. pine es
dat men bloet spuwet. dat ment
cume of niet o?ithouden en mach.
Ende daeromme eist grote vrese
den huuf te snidene. Daer omme
x ) C: cochias rasis 2 ) Schets in G.
3 ) C: in water dat van loode valt. G: water alst reghent van eenen \odenen dacke.
4 ) Ook in G een schets. 5 ) In C en G eenvoudige schetsen.
6 ) C: ten hende 7 ) In C eenvoudige schets.
s ) De rest van dit hoofdstuk ontbreekt in C en in G.
7*
106
seit ypocms vanden huven die
geswollen siin ende root. die siin
sorchlijc te snidenè. omme detter
datter na volge£. of vloyinge va?i
bloede, ende daeromme saliner met
andren werken toe gaen. ende
scuwen tsniden. <I Ende en mach
nie?i de?i snidene niet ontgaen.
ende die huuf hangeÊ tote in die
kele. so sal men sniden. Mer men
sal ierst den lichame pwrgieren.
Ende daer af seit avicenna. den
huuf te snidene met vollen lichame
v&n humoren, dats grote vrese.
Es die huuf snbtijl ende lanc alse
die steert van ere muus. dat hi sit
optie tonge ende hi niet root en es
no swert. so en es des snidens gene
vrese. alsoet vorseit es. te snidene
af dat hi langer es. dan die huuf
es sculdech te sine bi naturen.
Cap. 3.
g 79b. «j Vande(n) ziechede(n) die come(n)
moge(n) in die tonge ').
Dits vander tongen also medicine
wijst ende boeke?i van ersateriën
vanden ongemaken die mogen
comen in die tonge die misselijc
siin. alse puuste?i ende swillinge.
ende clievinge. cortinge die men
heet bintadere. ende ranula. ende
spasme. ende verlanginge of blein-
kine. van eiken salmen sonderlinge
spreken.
Cap. 4.
<I Van swilli?ige(n) vand(er) tongen i ).
C 36b Die swillinge of die sweringe die
op de tonge comen entie van
heeten humoren siin. die mogedi
ke?men bider hitten ende bider
rootheiden. Ende die mogedi ge-
nesen met bloetlatene te?' hooft-
adre?i. ende bi ve?iteasen te stelne
onder den kin. mepten welken gi
doet uuttrecken vele bloets. Ende
bi ziedingen van frute 3 ) ende met G 79c
dwaningen. €J Siedinge van frute.
Nemt mirabolani citn'ni. vanden
vlesche .1. \ .5. dese siedetf met
rouwen case weye. ende dat drinke
nuchtren tere toge. dit sal pur-
gieren die colere bi den funda-
mente. Ende daerna sodwaetdicke?i
gargariserende al den mont
met desen watere dat men hier B 132a -
af sal maken [ende dat laeu des
daghes .ij. warf ofte .iij. warf C].
Nemt lentilgen. balaustiën. scorssen
van prnmen gernaten. gallen, rosen.
sumac. dese doet zieden in die .2.
deel waters ende terdendeel aysiins
hier met so gargarisere. ^ Ende
doet dit pulver cleven dicke ant
palas vanden mont. <& Nemt rode
rosebladere. sandalen wit ende root
balausten [ana partes equales C]
ende .1. luttel canfers. dit so duwet
met enen lepele ant palas vanden
mont. Ende dit selve hulpt alse c 36c -
die huuf es verlangen bi heten
humoren. <I Ende hierna so nemt dit
pulver merten welken gi wrijft vaste G 79d -
an den mont binne?i. Ne?ntspodium.
rode roseblade. sumac. coriandren
droge gepelde lentilgen. semen
porceleine. van eiken even vele
ende .1. luttel canfers. dit pulvert
in .1. motaliin mortier wel cleine.
ende doet als u vorleert es. Ende
1 ) C: Van den onghemake der tonghen. G: Vander tonghew ende van der
ziechede.
2 ) C: Van der zweeringhen ofte zwellinghe der tonghen. G: Vander zwellinghe
vaw der tongriem.
3 ) C: ruten, G: froute
107
daerna so dwaet den mont met
rosé watere ende met aysine ge-
niinct ') [ana partes equales C].
fj Eist dat si comen van couden
humoren, so purgiert ten iersten
den mont met pillen van cochiën.
ende daerna so wrijft den mont
binnen met zeme ende met ater
me?rte. ende dwaten oec dicken
daer met. Ende dwaet oec den
mont met oximelle. ende houdet
daema. in den mont met mirabo-
lanen van kebulen ende piretrum.
met elke/i even vele te gadere
gedaen
Cap. 5.
g 80a. Cj Va(n) sweringein) optie to[n)ge -).
Xoch van der swillinge-n vander
tongen of vander sweringen op die
tonge. Esser hitte so kennel also n
vorleert es [ende dan so doet den
zieken bloet laten G] [ter hooft
aderen C]. ende purgerten [dye
materie G] ierst met mirabolanen
citrinen ende met rouwen case weye
also daervoren steet int naeste
capittel. Ende daerna so maect ene
gargarisacie van balaustiën. ende
va;; psidiën. va« gallen, van rosen.
va/z sumacke. dewelke gi stampt
.1. luttel ontwee. ende doetse zieden
in de .2. deel waters ende terden-
deel aysiins. ende daermet garga-
riseert. Ende daerna so nemt dit
pulver ende stroyet op die tonge.
Xe??zt rode roseblade. sandalen wit
ende rode. balaustiën [ana partes
equales C] ende .1. luttel canfers.
G sob. Ende omtende 3 ) so doeter toe die
curen die vorleert siin vanden
huve '). fj Ende siin die swilli?ige><
of die s weringen van couden
hmnoren so purgeertse also u
vorleert es met pillen van cochiën.
Ende daerna so doet den zieken
gargaiïseren metten vorseiden
watere ende metten dyamoru?nme
also gi gehort hebt int capittel
vanden huve.
Cap. 6.
CJ Yand(er) clievi(n)ge(n) va(n)d(er) c 36d.
to(n)ge(n) 5 ).
Hier sal men leren vande?' clie-
vingen van der tongen, dat salmen
genesen aldus.
CJ Xemt gestampt dragant te e 132b.
pulvere ende musselage van pop-
plen. ende psilliën geminct met
sukere. ende wriftse vaste te gadere
so dat si scumen. ende daermetf so
sniert die tonge. Cf Ende dits oec G 80c.
goet drinke tyseine. ende eete wel
gesoden swinen voete?i. of scaeps
dauwen. Ende wrijft die tonge met
wel gesodenen zenewen vanden
vorseiden voeten.
Cap. 7.
CJ Yander bintadren 6 ).
Alse die bintadre wast den
mensee onder die to?ige. die sulke
lieden heeten corti??ge. Die vorseide
bintadre wast bi wilen lieden onder
die tonge. ende meest kindren die
nieboren siin of ionc. Die suldi
cureren aldns. CJ Xemt .1. sceers 7 )
l ) De rest ontbreekt in ft.
'-) C : Van zweeringhe der tonghen met hitten. G : S weeringhe vander tonghen aldus.
3 ] G: Int eynde *) De rest ontbreekt in C en in G.
3 ) C: Van der cleevmghen der tonghen. G: Die clievinghe van der tonghen.
6 ) C: Hoemen die bint adere ghenesen sal. G: Vander bint adren.
") In G schets van een mes.
108
ende snijt die adre dweers ontwee.
Ende bloede dan te zere. so es
ment sculdech tebernemeJ goude 1 ).
Mer dat en gevallet niet dicken.
g 80d. soudt gevallen, dat soude siin in
geouderden kindren, of in oude?*
lieden.
Cap. 8.
<J Van ranula ond(er) die to{n)ge 2 ).
C 37a. Ranula dat es .1. aposteme onder
die tonge die es van coude/i hu-
moren alse va?i fleumen. entie siin
gevarwe£ wit. of van melancoliën
entie siin gevarwt swert ende hart.
An die en comt met. Mer die van
fleumew siin. die wrijft vaste met
soute tote datter bloet ute comt.
Ende en hulpt dit niet. so wrivet
met vitreole. dats groene coperroot.
€J Ende en hulpt dit niet. dat soude
siin om datse te groet es ende te
vol van humoren, so es dan dit
die cwre. Nemt .1. sceers 3 ) {Zit
fig. IV) of .1. vlieme. ende snijtse
uut ende daerna sal men die wonde
wriven met oprimente root. (en)
G 8ia. gelu elx .\. 3. alium '). gingebere.
sout. peper, van eiken .1. 3. ende
mac hieraf pulver, ende daerme£
wrivet vaste. Ende proevet oft
hulpen mach daermet gewreven,
eer mense snijt. «I Of minge dit
vorseide pulver met aysine ende
daermet so maect nat .1. wieke
van catoene ende wrivet daer met.
Of maecter af trocisken. Ende alst
noot ware so nemt ene ende bresce
ende wrijfse daer in metter tongen.
Ende daerna so doet den zieken
houden olie van rosen in den mo?it
tote die sweringe gestelpt vander c 37b.
scarphede vanden trocisken.
Cap. 9.
CJ Van spasme vand(er) to(n)ge(n)
dats cra(m)pe d(aer)i{n) 5 ).
Spasme vander tongen die comt
misselike toe. ende dats weder-
treckinge van der tongen in den
wortel ende meersinge. die welke g 8ih.
cure es dus. <J Nemt olie van rosen
of van camomillen. ende die warm
hout in den mont.
Ende smere£ thooft enten necke b 132c
mester oliën vorseit ende met war-
men watere. te gadere geminct.
Piretrum ende mastic te gadere
gepulvert ende gehouden in de?ï
mont. die trect die fleume uten
mont ende uter tongen.
Cap. 10.
<J Dits van v(er)laginge(n) vand(er)
tongen dats juchticheit 6 ).
Dit es die cure. Ierst purgiert
den zieken mei stinkenden pillen 7 ).
of met trocisken van turbitte 8 ).
Ende daerna so doet maken dese
medicine aldus. <& Nemt .6. tarwe?*,
cornen wegens van clare?* nuwen
euforbie. ende also vele wege?is
drogere ende vetter vigen wel suver
gepelt van haren pellen ende haer g sic
steerte ende alle die hertheit. Dit
') In Gr een schets.
: ) C: Van apostemen onder die tonge. G: Van apostemen onder die oghen.
3 ) In G ook een schets. 4 ) C: aluinen
6 ) C: Van der crampen ofte spasmeringhen der tonghen. G: Vander spasme
onder die tonghe gheheten den crampe.
6 ) C: Van yechticheit der tongen. G: Vander niectcn (mecten?) oft verlang hinghen
onder die tonghe.
') G: pillen fetidas 8 ) C: cucurbite
109
stampt wel te hope. Daerna so
stampter mede .1. luttel wits zeems
rou. dit niifict wel te gadere. ende
dat wert te siene alse .1. latuarie
vanden welken die zieke houde
onder siin to?ige nuchtern also
groet als .1. bone. Hier met hebben
c 37c. vele lieden gecrege?i die bate ende
haer sprake.
Cap. 11.
«I Dits va{n) puuste(n) va(n)de{n)
mo(n)t ende vande(n) vlageiji) ').
Die geneest also u vorleert es
int capittel vanden puusten [ende
vanden vlayinge vander tonghe G].
Ende esser hitte, so doetse also
bloet laten in die hooft adre. ende
met venteusen onder den kin. op
dat si siin van heeter materiën of
hete humoren, die gi bekent also
g 8id. u vorleert es het en ware of die
zieke ware te flau of te cranc.
ende doet vort also u in tselve
capittel vorleert es 2 ). Ende na dat
die zieke gepurgiert es. so wrivet
sinen mont binnen met desen pul-
vere aldus. <J Nemt spodium ende
datter toe behort. Ende cornet van
couden humoren so doet also u
vorleert es.' [Ende dair na wrivette
metten zeeme ende metten ater-
mente ende dair na dwaet den mont
alsoet achter volghet G].
Cap. 12.
<I Dits van den tantvlesche 3 ).
Dits vanden tantvlesche daer
dicken vele ongemacx in comt
ende sonderlinge dat men heet
canker int gemeine. Maer gecon-
firmeert canker van melancoliën
en wert nemmermeer genesen. Ende G 82a.
dat es alse die dingen siin swe?'t
ende moru. dat comt van humoren
van bloede, ende van coleren ge-
mmct. Ende onderwilen van fieu-
men. ende dan so en siin si niet
so swart. dan so siin si bleeker
vele ende haer tanden 4 ) stinken.
want si vallen uten hoofde dmeeste
deel. Ende het es oec omdat si siin
bestopt binne?i den mont. want
wat dat bestopt es dat stinct
saen. dat doet onse naturlike hitte.
Ende dat proeft dus. stoket u
tanden. he£ sal stinken dat
gier e uutbrinct. b 1321
Cap. 13.
<I Van canker in tantvlesch 5 ).
Dits vande?* tantvlesche daer die
canker in es. Het gevalt menech-
werf dat die humore?i reumatizeren
dats vallen uten hooide int tant-
vleesch ende wert dat tantvleesch
al vertich ende swert ende stinkende G 82b.
ende moru ende bloedt gerne. ende
dan so wert tpalaes vanden ruont
menechwerf oec qnaet ende stin-
kende ende al gevlegen dese cure
es aleens aldus. CJ Doet so dat u
de zieke niet en bite es hi ionc
of out. daerna so dwaet den nio?it
vanden zieke?i met soute?i warmen
watere. of met aysine. Maer aysiin c 37d.
nes niet so goet. want hijs con-
trarie 5 ) den tande?i want hi loopt
') C: Van puusten in den mont. G: Vanden puusten vander mont.
-) De rest ontbreekt in C.
3 ) Ontbreekt in C G: Vanden onghemake int tantvleesch.
4 ) G: materiën
5 ) C: Van vulen tantvleesche. G: Vanden cancker int tantvleesch.
6 ) C: peneteratijf
110
lichtelike ter wortelen van den
tanden, ende dat deert den tanden,
want het droge es ende cout bi
naturen, ende het doreloopt met
siere coutheide?i die in hem es
ende bi siere sttbtilre natnren. Mer
sout water dat suvert ende droget.
Ende daerna so suvert den rno?it
van den bloede, ende vanden on-
suveren vlesce dat daer contrarie
ende qwaet ende verrot es. dat so
suldi ave steke?i entie tanden daer
af rume» met enen stalinen instru-
mente l ). Ende alse gi de?i niont
G 82c. gesuvert hebt. so legter op met
uwen vingere van desen pulvere
aiomine daert quaet es .3. werf
sdages. dit es tpulver. fi Nemt
gedrogede wortels van groeter
confiliën 2 ). groffels nagle. canele
rode rosé blade droge, niet daer
water af gemaectes. Wa?itsi hebben
al haer cracht verloren, scorssen
van prumen gernaten. van eiken
even vele wegens, ende hier af so
maect een pulver stampende in .1.
rnotaliin mortier ende wel gesicht
dore .1. teems, dits goet pulver daer
toe. want het droget ierst ende
daerna heilet. ^ Ende dicwile so
durkelt de mensce of bi vare of
G82d. bi scaersheiden so laüge dat het
wert ene ma?üere van kankere ol
fistelen. Ende dit o?igeniac so suldi
wel dwaen also u vorleert es. ende
suveret ende droget ende daertoe
so besecht dit pulver gemaect also
(1 ander vorseide pulver was.
<I Xemt canele. groffels nagle.
noten muscaten. rosé bladen, aluun
succarium. piretruwi. die hoofden
entie scaren van zee crabben. daden- c 38a.
stene gebernt. scorssen van prumen
gernaten. va?i eiken even vele.
Ende maect dit pulver also u vor-
leert es vanden andren pulvere
ende doet also.
«I Ende eist dat hier met niet b i33a.
heilen en wille so wisen ons oude
meesters, dat men die stede berne
met heten goude. toten bodeme
vander zieeheit :i ). Ende en genese^
niet na dit hemen. sobedarfdatme?i
die stede ontvlesce ende ontdecke G 83a.
dbeen datter vertich es ende droge
ende dat uutdoe [metten instrumen-
ten C]. anders so en genese^ niet.
Cap. 14.
ij Va(n) g(ro)ten vlesce an ta{n)t-
vleesch alse spene(7i) 4 ).
Het wast menechwerf groet
vleesch an dat tantvleesch alse
spenen, dat men moet uut sniden
ende latent uut bloeden niet te
vele 5 ). Ende daerna so legter op
vanden ierste?i roden pulvere. Ende
somwilen so en diedeÊ niet dat
ment uut snijt het en wast weder,
waerbi ons oude meesters leren
van surgiën. dat wi die stede souden
bernen. ende dat bi crachte of het
wast altoes weder.
Cap. 15.
<I Va(n) clievi{ri)gé)ri) va(n) lippe(n)
of bleine(n) of vlagingen ,! ).
Dits van dat die lippen dieven, g 83b.
het gevalt menechwerf dat groene c 38b.
') In G drie schetsen. 2 ) C: kersouden
') In G een schets.
') C: Van overtullighen vleesche in den mont binnen. G: Vanden spenen ane
tantvleesch binnen in den mont.
*) In G een schets van een mes.
6 ) C: Van clevinghe der lippen. G: Van clievinglie of bleijnen of ane lichtinghe
aende lippen anden mont.
111
humoren van scarper coleren te?i
lippe?i (lopen), waerbi dat si vlaen
of bleinen. ende dat met hitten.
Ende daer toe es dit experiment
naturael orame te d?-ogene entie
hitte te coelne. eDtie bleinen entie
vlagingen, ff Ne?«t dragant. ami-
dura. peniden va?! witten sukere.
va?! eiken even vele. ende dit
pulvert te gadere in enen mortier
herde wel ende dan so temperet
met rosé watere alse .1. sauce. ende
daer met so smert die lippen vor-
seit. Of smertse met oliën van
rosen. ff Of nemt sumac. scalen
van nokernoten tasscen gebernt.
ende pulver van porceleinen wortele
elx even vele ende minget met ge-
scuumden zeme. Of berne£ die
scalen ende gadert die olie diere
g 83c uut comt. dits oec goet daertoe.
ff Ende en wil die clove hier met
niet genese?!, so bescoutse tote?!
bodeme met goude '). en daerna
so heilt die wonde.
Cap. 16.
ff Vanden tantvlesce geswollen ï ).
Men siet onderwilen dat tant-
vleesch swilt ende versceet van de?!
lippen ende van den tanden, bi
welken dat si vele bloeden ende
onderwilen so stinke?! si ende
werden oec al swert of al vertich.
Ter welker mesqnamen men doet
dit pulver maken, ff Nemt groffels
nagle. canele. psidie. dade?i stene.
aluun. succarijn. ende olive blade?i
[ana partes equales C]. dit stampt al
tegadere ende maecter af .1 pulver
sichtende dor .1. zeve. Ierst so
dwaet den mont wel met aysine c 38c.
ende met desen wine aldns gemaect.
Nemt wiin .1. deel aysiin .2. deel. g 83d.
ende zeem .^. de(e)l. ende wortel
van slariën. diemen heet in latine b 133b.
tapsns barbatzts. scorsse?i va?!
pritmen gernaten dieme?! heet
psidia in latine. gingbere. peper,
piretrnm. van eiken even vele.
dese dingen so stampt gersemlike.
ende siedei al te hope .2. walme
of .3. dan ziet dor .1. linen cleet
of -dor .1. stramijn. hier met so
dwaet den mont. ende daerna so
legt an tantvleesch dat vorseide
pulver.
Cap. 17.
ff Hoe dat tantswere toecomt s ).
Dits van ongemaken van tande?!
die sweren. dat comt ondertiden
bider magen scout 4 ) ende onder-
wile?ï vanden herssenen. of van
hitten of van couden. van he?K
beide?i comende bi druppinge?!.
dewelke conie?i storttende na lanx g 84a.
den zenewen die siin vaste an die
tande?!. vanden welke?i hem comew
die beseflij cheiden. ff Ende comt
dese zeerheide va?! humore?! da-
lende va?i den hoofde, so es die
sweri?!ge scarp ende steke?ide met
steecte?!. ende met hitten int an-
sichte. ende luttel swille?!. Ende
cornet van de?! hoofde va?! couden
huniore?!. so es die swe?'inge mi?!dre c 3Sd.
met sweringe?! vanden hoofde ende
met bleecheiden vande?! ansichte.
ende luttel swillinge?!. ff Ende comt
l ) G: aldus ghesceden (schets)
3 ) C: Van dat tantvleesch zwellet. G: Vanden tantvleesche ghezwollew ende
ghescedew vander lippen.
3 ) C: Van zweeringe der tawden. G: Hoe die tande zweerew ende waer af.
4 ) C e« G: sculden vander mage
112
die sweringe vander mag-en ende
dat bi vervulte?i ende v&n hitten
so swe?-en die tanden zere met
droochte?i ende met scarpheiden in
die kele. ende dorst mei bitterheide?*
in den mont. ende dat doen die
coleren die haer prmcipale humore?i
sijn. <& Ende comtse va» vercout-
heiden vander mag-en so comt hem
dicken suerheit uter magen ende
vele spekels. Ende alsi vanden
herssenen comen. dan gedurei si
bi wilen .10. uren. of onderwilen
alde?i dach sonder vergaen. Ende
comtse van der magen, so en ge-
G84b. duert die zeer heit maer .1. ure of
onderwilen .2. ende dan so stelpse.
Ende onderwilen so comtse weder.
Cap. 18.
*J Dits die c{ur)e va[n) tande(n) die
sweren (ende) sond(er) gaten ').
Alse die tanden sweren entie
sweringe comt van heten humoren
ende van heter spisen dan hout
cout water in den mont. dit sal
die sweringe veriagen dapperlike.
<I Ende comt si van couden hu-
moren, of van couder spise^. so
doet hem olie van oliven houden
in den niont entie warm daerin
gedaen. dat sal die tanden ver-
warmen entie sweringe stelpen.
c 39a. Ende werden u tanden eggelich
dats bomich. so eet case. of [groene
C] perceleine. of cuwe£ warm was.
•I Ende comt die sweringe van
hitte?* ute?i hoofde comende van
reumen. dewelke die humore?i doet
dalen also u vorleert es. dwelke
G 84c gi mogei kenne?i
bider verhitheit vande?i a?isichte b 133c.
ende bider rootheit vande?i tant-
vlesce ende swillinge?*. dan so doet
de?i zieke?i bloet laten i?i die hooft
adre. Ende dies ander dages i?i de
.2. blauwe adren onder die to?*ge.
Of en ware dat hi hem niet en
plage te bloetlatene. of hine ware
te jonc of te cranc. Ende daerna
houde i?i de?* mont olie van rosen
gemi?ict met aysine. ende alst ver-
warmt so vernuwe£ met couden.
Ende hem hulpt wel datmen he?n
gietet in die ore an die selve zide
daer die sweringe hout warme
olie va?i rosé?*. gemi?ict metten
virendele aysiins. «I Ende comt die
tantswere van heten humoren ende
dat swerlike. so es dese raet boven
allen andren medicine?i. ende dits
menechwerf geproeft. Nemt zaet G 841
van belrike in latine jusquiamns
ende dat wit. niet tswerte. opie.
van eiken .2. 3. ende .1 9 apiesaets 2 ). c 89b -
die stampt al tegade?-e te stucken
ende tempert met aysine dickere
dan zeem hieraf maect bollekine
also groet alse bonen, van den
welken gi sult leggen .1. opten
tant diere sweert. ende dat duwe£
vaste mette?i tande diere iege?ï
staet bite?ide. dit verdrijft die
sweringe ende maect de?i ta?it
eggerech ende onbeseflijc. waeraf
gene vrese en es. nochtan dattie
tanden beseffelijc siin hoe dat si
siin bene. ende corner van des
vader nature alse dandere been
siin. Alse mense verliest si comen
onderwilen weder, maer ander been
en comen niet weder, mer daer
comt in die stede vande?i verloornen
') C: Van groeten zweeringhen der tanden. G: Die cuere vanden tanden die
zweeren sonder gate.
*) C: Nemt saet van belden crude. wit raancapinsaet apitwt elcxs -3. 2. 3emen
apium .3. i«
113
G 85a. bene?i bi den voetsele van natnren
.1. gecnoes m latine porus car-
noydes. Ende na den .4. dach so
hout in den mont olie van rosen
daer mastic in gesmolten es.
€J Ende eist dat co.ude humoreii
come?i in die tanden of daer om-
trent, dat kent bi der leliker ')
varwen. dan en eomet geen hitte,
no int ansichte no int vleesch.
vanden welken tanden gi dese
humoren selt pt^rgieren mei pillen
cochiën. of met yera pigra galieni.
Ende houde daemsi in den mont
triacle dycessarum diemen aldus
maect. «I Nemt genciane.aristologia
longa -). mirre, lauwers backen, dit
pulvert wel in .1. mortier cleine
ende daerna so temperet met ge-
scuumden zeme ende van desen
G 85b. so hout in den mo?it. Ende van
deser selver raedicinen so doet .3
drople drupen m dore an die side
daer die tanden s weren. § Nemt
olie van oliven .2. 3. aysiin .1. 5.
coloqtantide. peper, elx .1 .5. dit
doet zieden in .1. vat opt vier
staende in .1. ander vat met watere.
hieraf so doet drupen [int doghe G]
als u vorleert es.
b 1334 *$ Noch piretrum gecuwe£ ende
gehouden in den mont tusscen
dien tanden die sweren. het ver-
teert die humoren ende trect die
reume uter magen. C| Noch rute
gesoden in wine ende dat ge-
plaestert optie sweringe vander
caken. benemt die sweringe ende
droget die humoren, ij Noch pire-
trum. stasifagre zaet. ende groene
van spaengiën. elx even vele wel
G 85c. cleine tegadere gestoten. Ende dat
gedaen in .1. sackelkiin van nu wen
linen clede?i also groet als dat
vorste deel va?i enen dume. Ende
cuwei tusscen de tande?i diere
sweren. dit sal doen die humoren
uutlope?i by scotel vollen, ende
emmer en swilgei dit niet. «I Noch
cu we .1. dij ster loocs ende bmt
die opten arm an die zide daer
die sweringe es bider hant opten
puls. dat sal trecken alle die hu-
moren entie sweringe uten tanden.
Ende daer en geen gat in en es.
daer eist proper, ja ende al dat
hier vorscreven es. [Een poeder dat
alderbest es jeghen die tantz weere.
<I Nemt piretrum ende dat saet c 89c.
van staphisagria. ende spaens groen
partes equales dit wel cleene ghe-
malen. ende ghedaen in een cleen
sackijn van nieuwen lijnwade alsoe
groet alse dat vorste ledt van
uwen dume ende dat leght tuschen
den tanden. Dat sal de humoren
hute doen loepen ende emmer
spuwet die humoren hute ende hoet
datsi niet ne gaen in dinen lichame.
ende al dit ende dat vorleert es
dat es seer goet den tanden so?zder
gaten C].
Cap. 19.
<J Dits van den tanden die siin
gegaet 3 ).
Het gevalt menechwerf dat
tanden siin gegaet. dewelke reume g 85d.
sendei die vertege humoren diere
gaten in maken. Ende onderwilen
doent worme diere in wassen.
dewelke gi moget kennew. want
alse die worme stille ligge?i. dan
so en sweren die tanden niet. Mer
alsi roeree so swere??se *) <I Ende
') G: bleeker 2 ) G: rotunda
3 ) C: Van quadew gaten in der tanden. G: Vanden tanden die ghegaet sijn.
4 ) G : dan heeft men pine
8
114
eist dat twevout tanden siin dor-
gaet ende niet en sweren no wan-
kele», so wert grote vrese dien
tant uut te treckene. ende daer
heeft menech af gehadt groet
meskief dat hijs nemmermeer en
genas, ende vele sijnre bleven doet.
c 39d. Ende diere bliven levende haer
caken versweren menechwerven.
ende da?i comender uut scaelgiën
vanden cakebene. ende daer bliverc
in lope?zde fistelen, entie caken
bliven ewelike groet. Maer daer
wakelen sijn. daer en es geen vrese
an. «I Ende en wildise niet doen
trecke» ende si vaste staen. so
e 86a. doet also ons oude meesters leren.
Nemt olie van oliven .1. 3. maiorane.
tsaet van coocten. in latine cycuta.
elx .\. 5. dit doet spelen al te
gadere. Ende daerna so hebt .1.
cleine yseren pipe. ende in die
pipe sal gaen .1. yseren priemkijn
Ifig. XXXIV) «). dat an dende sal
wesen gegloyt ende dan gesteken
in die olie vorseit. Ende dan dat
priemkiin steken dor die vorseide
pipe int gat vanden tande .7. werf.
ende wacht dat niet en berne die
lippe?i no dat tantvleesch. Ende
bi desen sal vele waters lopen
uten tanden ende uten mont.
<J Ende eist dat gi emmer desen
b 134a. tant wilt doen trecken. so nemt
die scorssen vanden moerbesibome.
ende piretrum elx, even vele. dit
c 40a. stampt met aysine in die zonne.
g 86b. ende latei drogen daer in. dit pulver
doet omtrent den tant. dien gi
wilt doen trecken. ierst den tant
ontscoyt van sinen vlesce met .1.
instrnmente (fig. XXXV) 2 ). €J Noch
nemt die melc van sporiën ende
tempertse met amidumme. dit doet
tselve. «I Echter piretrum gepulvert
ende getempert mei starken aysine
.40. dage in den zomer ' i ). ende
gestreke?i tusscen die tanden enten
tantvlesce. dit doet den tant so
wankelen dat hi goet es uut te
halene ende oec onderwilen son-
der tang *).
Cap. 20.
*3 Van swarte(n) tanden wit te
makene 5 ).
Heeft iemen swerte tanden ende
lelijc. die salse suveren ende witten G 86c.
eist dat hise dicken vrijvet hier
met. <I Nemt gerste?i mele ende
also vele zouts. ende maecter af
deech met zeme. ende dit bewimpelt
in panpiere. entie bernet in enen
oven. van welken gi nemt terden-
deel. crede vitsen gebernt te
poedre. calc van eyer scalen. ciperi.
aluum. van eiken .2. deel. die C 40b.
scorsen vanden coden in latine
citrus. entie droge, canfer. van
eiken .1. deel. dat es vanden iersten
.3. 5. van den andren .2. vanden
derden ene. van al desen maect
pulver stampende in .1. mortier,
ende zichtende dor .1. zeve. Met
welke?z gi wrivet dat tant vleesch
daer die tanden swert siin. het
suvertse ende maecse wit 6 ). €J Een
ander pulver omme swerte tanden
wit te makene ende te genesene
dat tantvleesch dat geten es van Q 86d.
humoren, dewelke die quenen heten
') G: aldus gemaect: 2 schetsen. *) Ook in G een schets.
3 ) C: sonne 4 ) In G schets van een tang.
") C: Van leelicken tanden te zuveren ende schoen te maeken. G: Vanden
zwarten tanden.
6 ) De rest van dit Cap. ontbreekt in C.
115
canker. ende seggen onderwilen
wittere canker. ende onderwilen
roden canker. ende onderwilen
water canke?-. Ende hieraf so en
maken die auctore geen gedinke-
nesse. nier si spreken vare canker
ende seggen wat canker es bi
proefeliken redenen, alsic u sal
leren als die tijt sal comen daeraf
te leerne. CJ Dits tpulver daer ie
af begonste. Ne?nt canele. groffels-
nagle. antofolij. spica nardi. wie-
rooc. mastic. wel witte tarwe, die
voeten van credevitsen. dade?i
stene gebernt van olive stene. dit
stampt al te gadre ende maecter
af .1. cleine pulver sichte?ide dor
.1. teems. Hier met so wrijft die
tanden, ende legget op tantvleesch
dat daer geten es. €f Noch .1.
ander dat nuttelijc es de?i tant-
G 87a. vlesce dat geten es. ende daer de
mont stinct.
B 134b. Ende oec daer die tanden uut-
vallen. <J Nemt levende calc.
leve?ide sulfer, operment elx .\. 5.
peper gebernt. scorsen van cau-
worden. van eiken .2. 5. root wolliin
cleet cleine gesnede?i te stucken
in driën. een blat outs percaments
wel te stucken gesneden, dit so
ziede£ in enen nuwen erdenen pot
'\n starken aysine. ende alst heeft
gesoden een stuc. so salmen tcalc
in doe?i ende dat operment ge-
pulvert vanden sulfere daerin. ende
daerna tpulve?' vanden pepere ende
vanden scorse?i daerin nu deen
nu dander. Ende alst al geminct
es so set den pot vande?i viere.
Ende alst begint ve?*couden. so
doeter in dat vorseide cleet te
G 87b. stucke?i gesneden, ende dat so roert
wel ove?-een. Ende van deser ge-
mingder so maect bollekine ende
droochse in die zorene. Ende als
gijs hebt te doene. so pulvert .1.
bollekijn in enen mortier, met
welken pulvere gi wrijft wel beide
tanden ende tantvleesch. Ende
dae?*na over een lanc stuc so hebt
aysiin daer in gesoden es die
wortel va?i slariën in latine tapsus
barbatns. Ende daermetf so dwaet
wel den mont. dit doodt den canker.
Ende alse die canker gedode^ es.
so legt op ta?itvleesch dit pulver.
(& Nemt rode roseblade. canele.
groffelsnagle elx even vele. hier
af so maect .1. pulver sta?npe?ide
in enen mortier ende sichtende dor
.1. teems, dit heilt ende benemt
den stanc vanden mont.
•I Ende alse de mont binnen es
gevlegen entie tonge. so nem die G 87c.
gomme die loopt uten kersbome.
ende uten pruumbome. ende dese
doet smelten in rosé watere. ende
dat hout in de?i mont. het salne
doe?i genesen. CJ Dits oec goet.
zeem .1. deel ende aysiin .1. deel
ende daerin .1. luttel spaens groene
gepulvert.
•J Explicit liber de ore etc.
Hier soe eyndt dye bouck vander
mont ende begint dye bouck van-
den oren. Ende alre verst wat
dore es ende dye scepenesse ende
dye ziechede diere in mogen conien. g 87a.
Dits die tafele vanden vijften
boeke ende sprect vanden oren
ende heeft 9 capitlen.
.1. Ende sprect ierst wat die
ore es.
.2. Van s weringen vanden oren.
.8. Hoeme?i die sweringe cu-
ren sal.
.4. Van wormen gelopen in die
oren.
.5. Van dingen die valle?i of
risen in doren.
.6. Vavi watere gevallen -in doren.
116
.7. Van lopenden oren encle stin-
kende, va/i fistelen.
.8. Van rutingen in die oren.
.9. Van doofheiden vanden oren
ende dat es dat leste capittel 1 ).
ie oren vanden mensce
heeft God gemaect ende
gestelt an thooft omme
daer met te hoorne.
beide van datter verre es ende van
datter bi es. Ende tgat vanden
oren dats int herssenbecken. ende
c 40c. daeraf es .1. an 2 ) die rechter zide
vanden hoofde ende .1. an die
luchter zide. dewelke gaten siin
gewasse?i erom alsoet gode goet
G 88a. dochte Ende aldns so maecti dit
werc. ende met allene i?^ den mensce
mer oec in alle creaturen. Die
herssenen vanden mensce die .1.
led siin vanden principalen leden,
vanden welken datter siin .4. alsoet
vorleert es int capittel vanden
herssenen. int welke siin die vijf
sinne. zien. hore?i. rieken, smaken
ende beseffelijchezt. dwelke es ge-
dinkenisse ende gepeins, tj Die
gaten vanden oren die siin erom.
dats om dat de luut niet vloge-
linge in en soude moge?i vliegen,
want het soude dicwile quetsen die
zenewen. bi wies bevoelenisse wi
horen. Dese zenuwen comen uten
herssene?i. also dandere zenewen
doen die de mensce over hem heeft.
Mer dese zenewen maken daer .1.
nette nauwe gebreit. dat natnre
doet. Ende alse dit net suver es
van humoren ende onbelemmert. g 88b.
so hoort die creatnre wel. Ende
soet meer belemmert es so de
creature qualiker hoort, want alse c 40d.
')G:Hier beghynt den bouck van den oren
2 Vander sweeringhe dye raoghe comen in die oren
3 vander zweerne int doren ende hoemense cuereren zal
4 van lusen oft van wormen dies ghelike die int doren lopen
5 van enegen dingen dat valt int dore als coren oft sant ofte steene oft ander dinck
6 van watere gevallen int dore
7 van dat dore lange heeft ghelopen ende stinct twelke men heet fistel int dore
8 vander rutingen in doren
9 van doefheden int doren
10 vanden bulten op thovet
Dye s c e p (p) e n i s s e vanden oeren, haren dienst voren
C: Hier beghint den bouc van der oren
Hier ent den bouc van den monde. Ende hier nae comt den bouc van den oren
ende alder erst wat dat die ore es ende die sceppenisse der of.
Die taffele der of
van de zweeringhe der oren
van de cuere die zweeringe in de oeren
van de wormen in de oeren
van dat yet ghevallen es in der oren
van water in der oeren
van den fistelen in de oeren
van rutinge in de oeren
van der doeftheden in der oeren toe comende
Die mesquame der oeren
2 ) In C ruimte opengelaten, waarin later is geteekend een ruwe schets
van een stoombad.
117
dat net es alse .1. dicke vel. so
en hoort die mensce niet. Ende
dese crorame gaten int herssen-
becke»! die maecte nattere om «.latte»'
geen hitte e o coude en soude m
comew haestelike no luut. wa»rt
het soude te zere quetsen die be-
seffelijcheit vande»! zenewe»! vor-
seit. Ende die ore es buten den
herssenbeckene gecnoesich niet
been no puur vleesch. want het
soude te lichte luken. ende waert
beinen en soude niet mogen vouden.
Dus heve£ nature gemaect cnoesich,
dwelke niet en es te hart alse
dbeen. ende niet te moru alse
tfleesch es. Ende aldws behoret.
want het moet altoes oven siin om
te bat te hoorne.
Cap. '2.
G 88c. <I Van d(er) sweringe{n) va(n)
der oren ').
Die s weringen vande»! oren die
siin onderwilen sonder sweren die
men heet in latine apostema. of
sonder fistelen. Eiste»' sonder so
eist met quader complexiën. die
va»i ve»'hitheide»i comew. dwelke
gi moget kennen bi scarper swe-
ri»igen die in dore es. ende bider
hitten, ende bider rootheide?i.
<U Ende alst also es van hitten, so
ziedet bonen die gepelt siin in een
b i34d. potkiin met wate»'e wel gestopt,
so datter geen wasem uut en mach.
ende daerover so stooft die ore
met enen trachte»'e die pipe hou-
dende in die ore. Ende eist bi
c 4ia. vercoutheiden. so sietse in wine
ende stooft die ore alst vorleert
es daert corat van hitte»». €fl Noch
gewarmde evene. entie gedaen in
een sackelkiin. ende dat benoude»! g 88d.
ende geduwe£ in dore also warm
alse die zieke mach gedogen, dits
sonde»'linge goet. <f Noch doet
spele»i in .1. potkiin water, ende
doet vanden viere. ende doeter in
een hantvol bladere va»i roden
rose»i ende bloemen van violetten.
ende ontfaet dien doom in dore
met enen trachte»'e. Of es die
materie van couden hu»nore»!. so
doet dat vorseide mei wine dies
gelike. <i Dit plaester es goet ge-
wisselt alsoet vorseit es. Ne»nt rosé
blade»'e. alsene. bivoet. €f Noch olie
van bittren amandele»!. of olie van
muscelij»! .2. drople of 3 warm
gegote»! in die ore. dats goet.
€J Noch die crume»! van ge-
wrachten 2 ) brode gebriselt ende
gesode»i in borne ende daer met
gedae»! doders van eyeren ende
olie van rosen dit wel geminct al
tegadere entie ore gestovet. ende
dit warm daer op geleit. es goet.
CJ Noch aende»i smout .2. drople ö 89a.
of .3. daerin gedrupt warm. dats
goet. Ende legt die zere ore opwert.
ende legt lange optie goede ore
so sal die medicine mogen lopen
daer die zeerheit si. Ende eist in
beide»! oren. so medicineert onder-
wilen deen ende onderwilen dan-
dere. Ende wat gi doet in die ore.
dat doeter in warm. Ende wat gi
doet in doge»» dat doeter in cout.
Cap. 3.
<f Dits hoe datme(n) die sweringen
i(n) die ore(n) curere(n) sal 3 ).
Dits van sweren in die ore»i ende
hoe mense curere»! sal. Ierstmerct
of die ore es bestopt. ende eist .1.
*) C: Vander zweeringlie der oeren ende der pinen. G: Vander pinew in dore
te versiene. ') C: ghebacken
3 ) C: Van die zweeren die wassen. G: Vander zweeringhe»»in dore die cuere daertoe.
118
swere. dan legter op dit plaester
aldus, <I Nemt versce vigen entie
stampt ende tarwenbloeme. ende
rosiin sonder steen va?i eiken eve?i
c 4ib. vele. ende doeter toe .1. deel zeems
G 89b. ende botren. dat niet te dimne en
si no te dicke. Ende dit legt optie
ore heeter dan laeu. dits goet.
<fl Noch nemt vette figen ende
rosiin sonder stene. swinen smout.
ende zeem hiermee doet als u vor-
leert es met den andere plaestren.
€J Ende alse die swere tebroken es
ende daer etter uut loopt, so mac dese
salve aldus. Nemt .1. luttel smouts
van glase. ende noch vele zeems ende
B 135a. dat vergadert tere zalven, ende
smeerter met .1. wieke gemaect van
stoppe?i of van linen cledren. ende
stecse in die ore. dese zalve suvert
ende heilt ende drogen «I Noch bernt
essce?i hout [metten eenen hende
int vier C] entie wacheit diere
tenden uut loopt, die houdt ende
bestadef in .1. glasiin viole. dit
verdrijft die zeerheit van den oren.
Cap. 4.
«I Van worme(ri) of luse(n) gelope(n)
in die ore(n) ').
Q 89c Alse enech worm si gelopen in
die oren so stampt die [groene C]
scorsen van nokernoten ende dat
sap daer ute geduwei dat dropet in
die ore al vol <I Of nemt sap van
alsenen of van persekers bladren.
elc doet dies gelike. die bitterheit
doodt die wormen, siint orwormen.
lusen of vloyen ende dies gelike
van misseliken andren wormen.
Cap. 5.
fl Va(n) misselike(n) dinge(n) dat c 4ic.
valliet) i(n) doren. etc. J ).
Alse enech dinc valt in die oren.
alse coren of stene of dies gelike
van andren dingen, so salmen doen
ademen enegen vrient van dien
zieken in die ore daert in es so
dat die ore al nat si gemaect
binnen met denlauwenademe. Ende
daerna so hale sinen adem zere
in. of tote hem sugende. aldns so
sal hi mogen sugen ute dat daer
in die ore gevallen es. Of gieten
olie van rosen in die ore al warm.
eist een kerselsteen of .1. ander
stee?i dat sal die ore maken al
glat. Mer eist een tarwen coren
of erwete of vitse of bone citri
lupini. of ander di?ic alse grane.
so en gietter niet in die olie. wa?it
het souder met te zere wassen bi
der wachetï vander oliën. Ende daer G 89d.
na so nemt .1. lange naelde entie si
gevouden alse ene cricke 3 ). Ende
de cricke stect in die ore tote
dattie cricke of haec leden si den
steen, ende dan so kere£ die naelde
so dat die cricke si onder den
steen, ende also doet den steen
comen treckende opwe/t ute.
<I Dits ene ander maniere. Nemt
.1. wel slecht stroëlkiin of stoxkijn.
ende dat blonc ende slicht ten ende
gemaect 4 ). ende net dat slicht
endekiin vanden stoxkine in ter-
bentine die tay es ende houdende
alse lijm. dit so stect in die ore.
eist graen of steen, hef salre an c 4id.
cleven. Het staet so onderwilen
^ C: Van wormen in der oeren. G: Van wormen in dore.
2 ) C: Van dat eenich dinc valt in de oere. G: Van steene tande corne die
onder tijden vallen int doren.
3 ) In C een grove schets; in G: langhe naelde ende dye zij gevouden ten
eynde dair die poynt es aldus: schets van een naald met omgebogen punt.
* ) In Gr een schets.
119
dat ment niet uut geen gen en mach
om dat so diepe es daerin gesteken
e 90a. mef onwisen handen, dar men
den genen diet heeft in dore moet
sniden iDt hole vander ore met
enen seerse. Ende men moet sniden
so diepe, darmen die dingen
i i35b. die in die ore siin mach o]
lichten van onder, mer hieran es
grote vrese . Nochtans so es beter
quaet dan noch arger.
Cap. 6.
<I Van wat er e gevalle n in
die oren ! ).
Alse water valt in die oren hier
op wijs" gallens «iir. C[ Sernt .1.
droge bies. of een wilgen roedekiin
wel gepelt [aldus (schets) ende dat
stect int dore G]. Ende an dende 3
dat buten der ore es sal siin was.
ende dat doet bernen [met eenre
Q 90b. kersen aldus schets G]. dat vier
sal dat water al tote hem trecken.
Cap. 7.
CJ Va n ore n die lan~\ge hebbeen)
gelopen) (ende) stinkefo). (ende)
da er) fistel in is *).
Het gevalt dicken dat die ore
loopt ende dat van langren tulen.
C 42a. so dat stinct datter uut loopt,
vanden welken die zieke heeft
grote niesqï^anie ende sweringe
ende seofieringe. dit heet .1. fistel
in die ore. dese man /eren 5 liggen
int hole van den oren daer men
niet toe en mach comen met wieken.
Ende dat etter dat hier uut comt
soet meer verkeert vander witter
varwen. soet arger es want eist
gelu. so eist van coleren. ende eis:
- fcech so eist van melan-
coliën. ende rootachtech eist van
bloede, ende eist witachtech. ~ :
eist "an fleumen. Hiertoe so be-
hoefde den zieken dat hi hadde
enen meester die wel conste sur-
giën ende phisike. bi medicinen
te pnrgierne die hu?noren die desen g 9öc
loop houden. Ende daerna die
surgie die wijslike sonde suveren
die bu?noren. of die stede daer die
loop uut C07nt. ende daerna drogen.
dats heilen purgieren alse met
pillen eochias ende met yerapigra.
dwelke ware vreselije enen oncon-
s:egen meester te bestane. t[ Ga-
lieen die verbiet dat men gene
vertege zalve den zieken en doe
in siin ore. bi welken hi raet den
surgijn mentiche. dit cruut C07nt
uut spaengiën. EncZe es gemaect
ende gedrogef va/2 enen crude heet
celidonia agreste. dit ne/nt ende
■et mef aysine wel slecht.
dit so giet in die ore al warm.
C[ Entfe alse dese loop es nuwe so
mogedi nemen tsap van witte/2
wilgenbladen. ende gietet daer in
dies gelike. CJ Of tempen rasis c 42b.
[witte C] zalve met oliën van rosen G 90d.
wel dunne, ende gieter oec warm
daer inne. C[ Ende eist dat lange
heeft gelopen, so dat ment heet
in latine egmudo eronica. so nemt
mirre, aioës. olibanu?n. sarcocolla.
sanguis draconis. els even vele.
dit pulvert cleine in .1. motalen
mortier, ende siehtef dore .1. die
linen cleet. dit so stroyt in een
•i Jn G- een seliets van een mes.
') C: Van groete enghetempertheit in der oeren. G: Daer water valt in dore.
s l G: dat ander ende
4 C: Van groeter lopinghen der oeren. G: Vander fistel in doren ende lopet aldus.
- 1 C: materie
120
wieke die gesuvert es met suveren
zeme. dese wieke
b 135c. so stect dicwile in die ore. Enrfe eist
dat niet en mach conien ter stede
daer die zeerheid es. so tempert dit
vorseidc pulver met aysine. ende met
borne. ende giete£ in die ore. €J Enrfe
eist al te out ende het al te lange
gelopen heeft, so maect dit aldus.
Xe/xt dat roestege van ysere ge-
screpen. ende dit pulvert wel cleine.
ende tempert met starken aysine.
ende dit doet zieden in een yseren
g 91a. vat tote dat al versode?i es. Dus
so doet versieden .7. werf deen
achter dander. Ende daerna so
pulveret wel cleine. ende ziedei
met aysine tote dat becomt also
dicke alse zeem. Hier af so doet
in die ore so datter in lope toter
steden daer die zeerheid es. of
daer si vergadert es. Dit heilt ende
droge£ oude lopinge va?i ore?i. ende
benemt die sweringe diere in es.
Cap. 8.
q Van rutingen i{n) die oren*).
c 42c. Het comt dicken rutinge in die
oren. van den welken goet ware
dat hem thooft ware wel gepurgiert
met pillen cochijs ende met pigra
[enrfe die pillen salmen hem gheven
des snachts alsi hi eenen slaep
gheslapen heft. alse die mage ydele
es enrfe dan weder der op slapen.
Enrfe dit suldi hem gheven CJ op
dat hijt 2 ) niet en heeft gehadt van
dat hi was gebore?i. want heeft
hijt so lange gehadt. so verliest
die meester sine pine entie zieke
sinen cost [enrfe die stonde C].
<I Die ruti?ige heeft enrfe qualike
hoort, dit ware hem goet. Xemt g 9ib.
olie va?i bittren amandelen, enrfe
daer in so tempert ene van desen
pillew gemaect aldns. Xe wit die
sculpen van coloqn/ntiden .1. 3.
bevers cul. aristologiarotunda. tsap
va» alsenen. va?i eiken .-£. 5.
euforbie .1. 9 of 15 tarwe?i cornen
swaer wegens enrfe elc siin ge-
wichte hebbende, dat men pulveren
mach. dat salmen wel cleine pul-
veren. enrfe daerna so maecter af
pillekine mepten vorseiden zape.
dit droopt i?i die ore. Mer te voren
so hebt gesode?i maiorana. alsene.
enrfe sticados arabic in watere
gesoden. enrfe stovet den ziekew
wel die ore. of beide es hi in
beiden oren ziec 3 ). €J Dits oec goet.
Xemt wel wit wierooc .1. 5. hier
af so maect du?ine zalve wel cleine g 9ic.
gepulvert enrfe getewipert met su-
veren zeme gescuuwit. dit so droopt
in die oren. het esser goed in ge-
daen al laeu.
Cap. 9.
fl Van doefheide(n) i(n) die oren i ). c 42d.
Alse die me?isce doof es enrfe
dat geduerei .2. jaer of .3. hewi en
es niet goet te hulpene. want die
humoren hebben so belemmert die
zenewen daer wi bi horen, dat
mense niet en mach afgetrecke?i
no bi medicinen die men geeft
eist ten mont no
bi dat men giet in de oren. b i36d.
Xochtan so esser vele af gescreven
dat den menegen heeft geholpen.
Dus so eist goet geproeft ter avon-
turen oft hulpe?i mach. <$ Ende
rade/i enege meesters, dat men
') C: Van rating he in der neren. G: Van rutinghe in die ore.
'-) G: die rutinghe 3 ) G. metter potte aldus: schets van een instrument.
') C: Van doet heit der oerew. G: Vanden doef heden die vanden ouden comt.
121
neme amete eyere?i. tectiken. blade
van rutew. dit gestampt wel te
gadere ende gesode?i in olie van
g 9id. olive?i. dan gewrongen dor .1.
linen cleet. Hier af so droopt in
die ore?i .1. dropel. daer na so
stopt die oren al met catoene.
ende smerei die ore?i buten met
der vorseider oliën, dit doet den
doven horen. CJ Noch ne?nt enen
enioen. ende snijt die herte ute.
ende dan vullet dat gat mei oliën
van oliven. ende laettene &\dus
staen tote dat gi vint tusscen
scorsse?i of pellen cortte worme-
kine ende ront met swertten hoofden.
c 43a dit so doet zieden in olie van
oliven. dit droopt den zieken in
doren, dats goet. CJ Sulke meesters
seggen dat smout van haselpuden
alse me?ise ziedt, dat smout ge-
droopt in die oren die doof siin.
dit es proper om met te genesene
die doofheit. Cfl Noch pelt ene
clijster loox. ende daer met so doet
terdendeel wiinstee?i. ende een
g 92a. luttel aluuns dit so sta?npt al wel
te gadere ende cleine. ende dan
doet .1. luttel ziede?i in aysine.
daerna so latei coelen. ende alst
tsap gaet te gro?zde vanden vate
daert in gesode?i es. so ziet ende
bestadei '\n een glasiin vat. ende
van desen aysine. so droop warm
in die oren dits goet iegen doof-
heiden van oren. [Noch een ander.
Nemt ruta. absincij recentes. ana.
ende dese twee cruden vorseit
salmen sieden in wine petou
ende alst ghesoeden is dan dat
in een eerden vat ende doeter
den siecken sine oere over stoven
een huere ofte .2. ende altoes
warme. Ende is hem de doefheit
toe co?nmen van buten, hi salse
verliesen. ende comt hem de doef-
heit van binnen het en sal hem
niet helpen maer het en scaet niet
dat ment prouft. het mach helpen
ende niet deeren ende ie yper-
man placher mede te werkene
jeghen doefheit die van buten c 43b.
commen was C].
Ende hier mei si ons nu gnouch ■
hier af.
[ Van te ghenesene bulte opt hovet l ). g 92a.
Die leeringhe van te ghenesene
bulten op thovet dair nes ander
redene toe dan dat men neme .1.
sceers aldus ende dat men snyde 2 )
eenen snede alsoe lanc dye bult
es groet ende al ute te halene detter
datter in es ende te brekene den
zack dair detter in heeft gheleghen.
Ende stect vol dye wonde van
cope?Tode gepulvert oft van G 92b.
zoute orame te verteerne dat weye
vleesch dai detter heeft gemaect
zo quaet. Eneghe meesters die
snyden .1. cruus maer beter es
dye mynste lixeme wair dat zij
danne dye meeste, van desen bulte
zo vallet thaer ute alsoe verre
alse detter gheleghen heeft dat
sal weder wassen het ne ware
datment te lange hadde gelate?z
dair in also. wair bij dat detter
hadde geverticht die wortel van
den hare. Dese wo?ide so geneest
zoe ander wonden ne ware wacht
u vanden weyen vleesche datter
gerne in wont dair zijt u altoes
vore wachtende dai ghijt so destru-
weert te tijde dat ne gheene macht
en heeft te groyen.
Hier endt die bouck vanden
hovede. Ende hier begint dye
boeck vander keelen.
Hier endt den boeck manden g 92c.
Ontbreekt in B en G.
2 ) Schets van een mes.
s*
122
hovede bynnen haren eynde. Ende
dairna vanden oghen ende dair
na vander nese. Ende dair na
vander mont Ende dair na vanden
oeren beyde van wonden ende van
ziecheden vanden leden elc bij
hem zelven. Ende es dye eerste
pertye vanden boeke. Bydt over dye
ziele vanden ghenen dye en maecte
dat hij moet met gode wonen G.]
L ]6ia. Dits die tafele vande?i sesten
boeke int welke men sal spreken
van den halse ende vander kelen.
.1. Ende ierst die sceppenisse
daer af al toten scoudren. Ano-
thonomie.
.2. Van wonden in den hals ge-
steken of geslegen.
.3. Van ysopagns gewont daer
de spise dore gaet.
.4. Van wonden in den roepere
achter.
.5. Vander squinanciën van
welker siin .3. manieren.
.6. Van branken of amandren.
dats swillinge.
.7. Van ranula onder die tonge.
.8. Van grane of bene gescoten
in die kele.
.9. Van bocium an de kele. dats
.1. aposteme.
.10. Van scrofulen datmen heet
sconinx evel.
.11. Van scrofulen of glandulen
te snidene.
.12. Van scrofulen of glandulen
uit tebroken l ).
C 43b. ') C: Hier enden alle de boucken van den hoofde ende hier beghint die ander
pertie des boucs. ende alder erst van der kelen ende den halse. ende alder erst
die scippenisse daer binnen.
Die taffele der of.
Van den wonden in den hals
Van den wonden in den roupere
Van der squinanciën
Watter lancfranc of ghevel
Van brancken ofte amandelen
Van der apostemen heet ranula (?)
Van eenighen dinghen in der kelen
Van der bootsen ofte perfijt
Van sconincxs evele
Van scrouffelen ofte glandulen te snidene
Van hute brokene scrouffelen
Van der mesquame der kelen.
G 92c. G: Hier beghint die andere partie vanden bouke
Hier beghint die ander pertye vanden boeke vanden halse ende yerst die
scep(p)enesse dair af toten scouderen.
1 Vanden wonden dye mogen vallen inden hals geslagen
2 ende vanden vreeseliken wonden inden hals ghesteken
3 ofte in dye (kele?) ofte van ysopagws gewont dair dye spise ende dranck dore gaet
G 92d. 4 vander wonden dye vallen in den roepere bachter ott voren
5 vander (s)quinantiën van den welken zijn .3. manieren
6 vanden huve dye es verlenghet ende te zwellen
7 van branden ofte amanderen
8 vander quynancie ende wat lancfrancken geviel indye stede van mylanen
9 van eenre aposteumen dye men heet ranula onder die tonghe
10 van enen grade van enen vissche ofte been verscoten of verwerct in dye
keele bij onghevalle wat men daertoe doen zal
123
Cap. 1.
«I Van der kelen.
ore die noot dat elc
surgijn es sculdech te
wetene hoe die leden
van de?i mensce binnen
siin gemaect. waerbi dat hi mach
kenne?i hoe- die vresen sijn die
daer mogen vallen of gescien van
wonden, so scrivic u voren de
sceppenisse vander kelen vore?i.
ende vande?i halse achtere. Ende
segge ierst dat siin m den hals
.7. been elc van den sevenen
versceden bi hem. Dese siin ge-
voucht an therssenbecken met vele
c 43c gebinden. diewelke alsulc 1 ) siin bi
naaren dat si moge?i cri?npen
ende recken omme thooft tekeerae
ter ere zide?i ende ter andere alsoet
g 93b. noot es. Ende daer siin oec vele
starker gebinde. bi welker stare-
heit die me?zsce mach dragen op
thooft swaren last. dat die cranke
niet souden niogen dragen, ff Dat
ierste been en sterkelike gebonden
met den andren [dat hem naeste
es C]. ende dander es also gebonden
mepten derde?*, ende terde metten
.4. ende tfierde mepten vijften. ende
tfijfte meiten sesten ende tseste
metten seve?iden. Ende tsevende
metten gebeinte vande?i scoudren.
of van den rugbene. dwelke sevende
es oec slaplike gebonde?z an dach-
tende. dwelke es dierste vanden
rugbene. «I Ende uut desen .7.
vergaderingen va?i desen .7. bene?i
so comew .7. paer zenewen. dewelke
oec ierst comen van tusscen den
herssenbecken enten ierste?i bene
vanden halse [ende alsoe tusschen
deerste ende den anderen ende
alsoe voert ten zevenden. Ende
ten yersten beene dat bekent es
ter rugghebeene G]. dewelke g 93c.
zenewe?i natnre deilt ende sprayt
over al thooft -). den hals. die kele.
danscijn entie borst, ten scoudren
ende ten armen, menechfoudelee
hem verseedende in enege vande?i
11 van apostemen van herden vleesche dye men heet bocium in latijn
12 vanden scroefulen dye men sconinx evel heet in vlaemsche
13 van scrofulen ende van glandulen te snydene
14 van scroefulen ende van glandulen ute te doen brekene
G 93a. Dyt es nu vore die scepenisse vander keelen ende vanden halse
L 161a. Dander partie vanden boek e.
Hier beghint die ander pertie vanden boecke ende aldereerst vander kelen
ende vanden halsen. Ende aldereerst die sceppenisse vander binnen
2 vanden wonden in den hals.
3 van den wonden ghescoten of ghesteken
4 vanden wonden inden roper
5 vander squinancie
6 watter lancfranc of gheviel
7 van branken of amandelen
8 vander apostemen die men heit anula
• 9 van eneghen dinghen in die kele
10 vander boetsen ofte perfijt
11 van des coninx evel
12 van scrofulen of glandulen te sniden
13 van uut brekende scrofelen
Vander mesqname ter kelen.
: ) C: scult
2 ) De rest van dit Cap. ontbreekt in C en L.
124
vorseiden stede?i. so versceden si
hem in cleine?i zenewen. dewelke
siin geminct meiten gemingde die
comew vanden hoofde. Dewelke ge-
mingde zenewen hete?i roerende
zenewen. nochtan en verliesen si niet
haer bevoelen of beseffen alse doe?i
die zenewen vande?i hoofde, noch-
tan en verliesen si niet haer roeren.
Van welken zenewen die comen
van tusscen den vorseiden benen
vanden halse. so formeert natnre
die musen die daer sijn. bi wies
natnre het comt dat daer es roeren,
die welke roeringe heet wille van
roerne. €J Ende in den hals achter
so es ene grote zenewe. ende daer-
onder es een grote adere die comt
vander leveren clemmende ten
hoofde, onder diewelke siin grote
arteriën comende vander herten.
g 93d. die oec clemmen ten hoofde, alsoet
vorseit es int capittel vanden
hoofde, omme daer te doene nut-
scap alsoet vorseit es. Ende alse
dese hebben
b i36b. gedaen haer natnrlijc werc in
thooft. so dalen si achter die oren.
dor dewelke daelt des mans nafrnre
datmen heet tsmans zaet [dwelke
heet in latijn sperma patris G].
dewelke daelt toten cullen wert.
Ende waert datmen die adren snede
ontwee. so en soude die man geen
natnre scieten. Ane die rechter
side ende ane die slinker zide so
ordineert natnre .2. instrnmente
diemen heet cervix. dat men heet
vas. dits vander natnren dat siin
gebinde vanden leden, dewelke
en hebben geen beseffenisse of
G 94a. luttel. Ende dese sendet nature
uten bene vanden hoofde ende van
den rugbene liggende vaste opt
rugbee?i. opt welke liggen die
zenewen die comen uten marge
vande?*. rugbene. dewelke march
es van der natnren vanden hers-
sene?i ende also ge wimpelt in .2.
huden. <I Voren so es tgeswilch.
dat es die kele entie roepere daer
die adem uut gaet ende weder in
trect. Ende dit es vanden kinne
toten caenbene. Tusscen den halse
enten roepere binnen so es tge-
swilch datmen heet ysopagus. die
es gescepen als .1. darmkijn.
dwelke upperste ende es vaste an
die huut van den mont. ende also
dalende toter magen daer dander
ende vaste ane es ende dat va?i
binnen want wat dat wi eten ende
drinken gaet uten mont dor dat
darmkijn tote in de mage. Dit
daelt achter den roepere na lancs
den bene vanden halse toten vijften
bene. van den welken datter siin
.14. getelt vanden sesten bene van g 94b.
den halse. Daer so kere£ vorwert
ende dorgaet die craye die heet
in latine dyafragma tote in die
mage. dwelke vorseide darmkijn
dat ysopagns heet ende es van
tween huden. dwelke dierste huut
es een muus. die es lanx. dewelke
trect die spise nederwert. In die
uterste siin musen die breetachtech
siin. dewelke breetheide niet en
doet. mer de platheit houdt den
wech so ontdae?^ dattie spise lich-
telike lide tote in die mage. €1 Dat
vor dit darmkijn \eget es die
roepere, ende es gemaect van
vingerlinen die en siin van vlesce
no van bene. maer van gecnoese
te gadere gebonden met huden.
dewelke huden die binnen siin.
die siin zere sachte die de vinger-
line te gade?-e houden. Dese vorseide
vingerline siin al geheel, mer si g 94c
siin versceden si \eget (l. leidet) dien
darm daer die spise dor gaet tote
in de mage. Dese verscedinge es
daero?nme alse de mensce swilgei
125
enege grote spise of harde, dat si
lichtelike mach lide» ende hebben
weeh te gane tote in de mage.
b 136c. <I Ende bove» desen twee» con-
dute» die tegadere siin gevoucht
int begin vander kele». dat es
die roepere daer die ade??i dore
gaet ende den darm daer die spise
dor gaet in de mage. daer es een
val. dat natztre heeft geordineret
va» .3. gecnoese». dwelke licht
alse de me»sce haelt sine» adem
in of ute. Ende als de me»sce eet
ende swilcht. so vallet vore den
roepene so datter geen spise no
dra?ic in en mach come». wa.nt
g 94d. alse spise of dra»c of spekels daer
an comt eert gevalle?i es. so moet
die me»sce hoeste» tote dat ge-
valle?z es in sij» natwrlijc ruste.
Ü Ende bute?i an dese» roepere
so ligge» .2. grote arteriën dierae»
heet die geet adre». dewelke siin
va» .2. hude». waerbi dattie in-
derste huut es gecnoesicht. ende
dat es omme dbloet dat m die
adre» es. om dat es du»ne ende
heet. Ende also eist in allen arteriën.
dewelke men mach hete» in al
hare» stede» puls adre». wawt
waer dat si siin. si hebbe» haer
begin vander herten, van welke?i
die uterste huut es zenewech ende
dats wel noot wa»t haer bedarf
dat si tay si. <I Dese grote arteriën
alse me»se wowt so es de me?isce
in vrese» va» sine» live. wa»t
namelike als me»se wo»t dweers.
so es de me»sce haestelike doot.
G 95a. Ende dat es om dat bloet comt
vander herte» dat die arteriën
hebbe?i in omme te voedene ende
te troestene die stede, so sciete»
ute ende dat dapperlike beide den
geest ende dbloet. dwelke so es
dalder vrie?idelijcste gebint tussce»
der zielen ente» lichame.
Cap. 2.
•I Van wonden die in den hals l ïtic.
geslegen of gesteken isijn) x ).
Die wonde» in de» hals die siin
onderwile?? vreselijc wa»t si siin
onder (wilen) stervelijc. ende daer
siin enege geneselijc. Alse dat
march vande» halse es gewo»t.
da» so eist doot wonde, ende
namelike alse de wonden valle»
dwers met snidender wapene». dan
so eist te duchtene dat dmarch es
gewo»t. Ende dierste vrese es alse
me» wo»t ene?? me»sce in de» g 95b.
hals mei snidender wapene?i. alse
swert. fautsoe» ende andere dies
gelike ende dat dweers so besiet
of enech heen vande» halse si
gewont. of die slach viel tussce»
bene» dwelke siin gebonde» also
u vorleert es. Ende dan so sijt
vroet oft in gaet tote?i marge.
Ende oft dmarch gewont es dat
uut loopt, so stervet die me»sce na
de» gemeine» vonnisse va»
meesters, om dat ee» es van der b i36d.
natawen vande» herssene». Ende
eist gewont ende niet uut en lonet
so lere» ons oude meesters ende
jugere» dat degene die sulc .1.
wonde heeft, dat hi sal siin juchtech
i» dene zide. of i» alle sine lede.
dit es om dat daer es die stede
daer alle die zenewe» nemen haer c 44a.
begin, als u vorleert es [int ca- G 95c.
pittael vander anathomye» van-
de» halse naast voren G]. <R Ende
of gi niet en sijt versekert va» der
wonde» bi ziene. so stect uwe»
*) C: Van wonden die vallen in den hals. G: Vanden wonden in den halse-
L: Vande» wonde» inde» hals die vallen dwers.
126
vinger m de wonde essi so ruum
dat hiere in mach. ende tast hoet
metten bede staet. Eist dat been
niet en si ontwee. of dat die wowde
niet en si in tgeslach tussce?i die
benen, ende die gewonde niet en
beseft geen sweringe. so nayt die
wo?ïde. Ende essi vercout eer giere
i6id. toe comt. so vernuut se screpende *)
die lippen 2 ) eer giere iet toe doet.
ende dan so naytse met ere drie-
canter naelden ende daer in enen
twinen draet gewast, <j[ Ende bloetsi
so zere dat de gewonde wert te flau.
so streemt hem siin bloet. alsoet vor-
leert es int capittel vanden bloede
te strenimene. Ende als gise hebt
genayt. so legt opten naet van
den pulvere dat u es vorleert int
g 95d. capittel vanden pulvere. Of nemt
albicasis pulver, dwelke dat hi
zere prijst ende so doen oec ander
meesters, ende voort so heilt die
wo?ide alse men doet andere won-
den. Ende oft dmarch es gewont. so
geeft des zieken vriende die vrese
te kenne. comei ten archsten so en
werdire (der) niet met geblameert 3 )
[ende ghij zult behouden vriende
vrientscap G]. €J Ende heeft die
gewonde sweringen in siin wo?*den
c 44b. so doet dit om die sweringe te
stelpene 4 ). Giet hem olie van rosen
in de wonde?* warm ende daer
boven legt .1. piaster gemaect van
doders van eyeren geminct met
oliën van rosen ende dat warm
gespreit op .1. linen doec. ende
g 96a. daerna so binde£ so dat wel dakei
daerop. Alse die wonde ettert, so
geneestse met deserzalven. dewelke
es goet in allen steden daer zenewen
siin gewont. «I Neemt zeem van
rosen geziët .3. 3. was. harst, elx
.2. 3. terbentinen .3. 3. wierooc.
mastic. elcs .1.3. mirre, sarcocolle.
mumie. elx 4. 3. olie van mastike
.3. 3 [gerstene bloemen .3. 3. G]
dit roert al te gadere op .1. cleine
vier so dat gesmolte?i si wel te
gadere ende gemmct. dit so spreit
op .1. linen cleet ende \egget optie
wonde.
Cap. 3.
•I Va(n) ysopag(us) gewo(n)t so dat-
eer) die spise dore gaet 5 ).
Die wonde die men stect of sciet c 44c.
in den hals of in die kele. so besiet
dat gi versekert sijt hoet staet b 137a.
metter wonden. Gaet die wonde g 96b.
int march. so doeter toe als u
vorleert es. Ende gaet die wonde
in ysopagws so datter die spise
dore gaet [alse dye gewonde et
oft alse hij drinct G]. dese wonde l 162a
geneest node. of niet. dats daerbi
dat led es zenewech. Nochtan so
radic dat gi legt dwingende pulver
daer op. alse trode pulver es ende
dander dat daer na volge£. ende
dat daerop bint wel dakende. ende
daerna so o^thoude hem die ge-
wonde lange van etene ende van
drinkene also lange alse hi mach
ende so langer so beter. Want
natnre si verwerct hare onderwilen
bi haerre snbtijlre cracht dat si
doet cleven die lippen te gadere G 96c.
vander wonden alse me?' niet in
en stect. dwelke doet versceeden
die lippen vander wonden ende
') In C schets van een mes; zie fig. IV. 2 ) L. cawten s ) L. bescaemt
4 ) In C ruimte voor teekening opengelaten, waarin een paar krabbels sijn
geplaatst.
5 ) C: Van ghescoten wonde. G: Vanden wonden ghescoten oft ghesteken inden
hals. L: Van ghescoten wonden.
127
dit geerijcht nature bi des vader
zade dat in den mensee es. ende
dat namelike in ion gen lieden,
dewelke niet siin ve?*sceden of
verteert van des vader nature.
Dese wonde keilt sonder wieken,
nie" ziedi dat si hem doet te hei-
lene weret. dats datter niet uten
wonden en come no van ate no
c 44d. van dranke. dan so geeft he?»
drinken desen dranc dus gemaect.
<ï Xe/nt glorifllate. hete netelen,
tente. rode colen. honts rebbe, elcs
.1. kantvol. campzaet .^. S?. Ende
al tcrunt dat stampt wel sonder
g 96d. tcampsaet. dat en stampt niet want
het soude geren olie. dit doet
zieden in .3. stopen wijns. ende
doet versieden tote .1. stope. ende
daerna so ziet dor .1. linen cleet
ende dan doeter in .1. luttel zeems
om te zoetene. dat die zieke te bat
sonde mogen drinken. Ende legt
optie wonde .1. root coolblat genet
l 162b. in den selven dranc. ende dan so
bint die wonde wel. Dese dranc
es goet in allen wonden gesteken
of geslagen met te heilne sonder
wieken. <I Ende ware n dese vor-
seide dra/ic te costelijc van wine
so ne?nt die vorseide cruden ende
groenen ca?np .1. hantvol. dit stampt
al te gadere ende gieter op .1. peket
g 97a. wijns sonder meer. dit so sal staen
driven sonder zeem ') desen dranc
mach men oec geven gewonden
c 45a. lieden. Mer hi nes niet alse nuttelijc
alse dierste. Xochtan so werct hi
wel alsoet vorseit es.
Cap. 4.
<I Va{n) ivonde(ri) die valle{n) i(n)
de{n) roep{er)e achtier) 2 ).
Alse een mensee es gewont in
den roepere dats daer die adem
uut gaet ende in ter longene.
dewelke longere es dienst-
wijf der herten. o?nme dat dese b 137b.
roepere es een vanden gecnoesde?^
vingerlinen. dewelke houden te
gadere bi gebinden van hu&en
beide buten ende binnen, die adem
diere gaet ute ende in. die en laet
die wonde niet genesen no luken.
Xochtan so pijnter u omme te ge-
nesene na uwer macht alse u vor-
leert es int naeste capittel vande?i
ysopagz^s. Ende altoes so wantroest G 97b.
die vrienden ende dat met scone??
worde/i behendelike.
Cap. 5.
<I Vand{er) sq(ui)nanciën 3 ).
Het es ene ziechert dewelke co?nt
den lieden in den kele int ge-
swilch. van welken het siin .3.
manieren 4 ). vanden welken dene
heet squinancie. dandere sinancie.
terde quihancie. Dese quinancie
also hetende, also daer siin .3.
speciën, dats o?ndat men dese
swillinge mach heten apostemen
die siin in ve?'scedenen steden.
Dese quinancie wast tusscen tge-
swilch enter pipe?i vander longene?i
die de roepere es geheten, ende
dat in ene stede die in latine es
') L: dese dranc laet staen sonder sieden.
2 ) C: Van wonden in den roupere. G: Vanden wonden inden roeper aldus.
L: Van wonden ieden roeper.
: ) C: Van squinanciën in der keien. G: Vanden quintane vanden welken sijn
.3. manieren. L: Siecheden der kelen. Van dit hoofdstuk sijn alleen de eerste
regels in L aanwezig.
*) Be rest van dit Cap. ontbreekt in G. Er staat slechts: Die medicine ende
die cuere der of staet in de medicine van mester jan yperman.
128
geheten ysmcm dewelke swillinge
G 97c. haer niet en baert buten, dewelke
cwe me» es sculdech te bevelene
gode. Nochtan so doeter toe also
u geleret wert in die eure vander
sqtmianciën. ij Ende dander ma-
niere heet sinancie. van welker
die humore?i siin som binnen ende
som bute?ï. ende dese maniere en
es niet so vreselijc alse die vor-
seide es. Cjj Ende die derde maniere
heet squinancie der welker humo-
ren siin welna buten ende luttel
binnen. Dese maniere es onvreselijc.
of van minster vresen. Nochtan so
esser in vrese groet, alse die kele
verstopt so dattie adem niet en
mach uutgaen. no in. dan es die
mensce in vresen vanden live. ende
het deert den zieken dat hi swilgei
siins selves spekele. Ende hine
mach niet swilge/i no spise no
dranc. ende hi mach qnalike ver-
a,demen. Van welker mesqnamen
G 97d. men es sculdech aldns te beginnen
omme den zieken te hulpene.
<I Doeten ierst late?i in die hooft
adre van den arme an welke zide
dat het es die ziecheit ten meesten.
of oec in beiden armen, dit es men
sculdech te doene tote die zieke
gaet m onmacht. Ende dies ander
dags in die .2. blauwe adren die
hem verbliken onder die tonge.
Ende dit doet of die zieke stare
gnouch es. Ende men doene gar-
gariseren met dyamoronne getem-
pert met wegebrede watere. of met
desen watere dus gemaect.
b 137c. <I Nemt sumac. gallen, balaustia.
rode rosé blade. dese dinge?* ge-
stampt doet zieden in rosé watere.
dit gesoden ende geziët. dan tem-
peret met dyamoronne. ende gar-
garisere daer met. Dese gargari-
sacie dwingen die hu?noren ende
werct haer lieder lopinge ter
onsochter steden. Ende int ierste g 98a.
siin Avi sculdech te gargariseerne
met couden gargarisaciën alse
dierste es vanden wegebrede
watere want si vercout die dinc
die comt van reumegen humoren
dat meeste deel. Dan gargariseret
dander gargarisacie. warat si es
verterende ende verdickende. Ende
smeret die kele met dyanteide.
ende daerboven legt wolle metter
yeken. Ende dit plaester es oec
goet daer op geleit. •[ Nemt wortel
van hoensele ). puelen van len-
tilgen. dit doet zieden wel in borne.
daerna stampei in .1. mortier met
swinen smoute. dit plaester legt
al warm onder die kele. <I Noch
.1. ander plaester dat vele meesters
zere prisen. Nemt verbena die
stoet ■) [ende stampse met
zwinen smoute Gr] ende leggeÊ g 98b.
alwarm optie sqmnancie. hier met
so es menech genesen die waren
in groter vresen vande?i live vander
sqnmancië?z. <I Ende dit plaester
es oec goet. Nemt wortel van adeke
ende va?i poret loke dat noyt en
was versneden, alsene. sinsuun. dit
stampt alte gadere ende duweitsap
daer ute. ende minget met gerstenre
bloeme?i ende van lijosade. so dat
.1. deel dunne blive. daertoe doet
gesmouten smere. ende doet in een
panne opt fier ende doeter toe also
vele zeems. dit tempert te gadere
ende doet zieden dat het begint
dicken altoes roerende, dit piaster
legt op die sqnmancie al warm.
') G: heemsche
2 ) Ruimte, waarboven met andere hand : en s i e t
129
[Vanden huve inde Jcele.
g 98c. Die tmuf dye entlanghet dicke
ende zwellet dicke. ten welcken
es goet bloet laten alsoet u vore-
leert es int capittel van squi?ianciën.
Ende dair na maect dyt pulver
ende wrivet dair mede. fy> gallen,
bloemen vander prumen gernate
f die men heet in latijn indie. peper,
canele. dyt pulver legghet opten
huuff met eenre dore gater pipen
oft met enen. anderen instrumente.
den huuff opheffende ende dair
nae zo maect hem dit gargarisacie
aldus, ^o Zoeten wijn. zeem ende
aysil. van elcken eve?i vele. dit (doet)
te gader zieden. Dye cruyde wel
gepulvert in enen. mortier matalen
peper. piretrura. stafisagria. zoet
balausten. dit ziedt alte hope ende
gargarisere nochtens ende tsavens.
Ende maect oec dit pulver
g 98d. bayen van lauweriers. comijn.
puleg gumme van arabiën. dit so
mengel met warmew zeeme dyt soe
legghet op dye crune vanden hove-
de op stoppen. Oft dit niet ne ziedt
(1. dient of diedt) so maect hem enen
brant met enen gloyenden ysere
inden necke. Noch dyt pulver dair op
geleyt op dien necke es oeck goet
omme te treckene die humoren uter
kelen. Re pee. dit doet smelte?i op .1.
cleene vier dair toe dit pulver gema-
ket van witten wyeroke. dy.t wel
gemenghet te gadere. dit pulver dit
legt alsoet voirseit es. Dient (of
diedt) dit niet so snyttene alsoe u
vore leert es dair voren metter
pipen te snydene G-].
Cap. 6.
<I Va(n) brarikein) of ama^drein) 1 ).
Het wast onderwilen in die kele
ene swillinge ende dat achter an g 99a
die tonge alse .2. amandren. Ende
dats bi humoren die dalen uten
hoofde bi reuinen. dewelke swil-
linge bestopt menechwe/'f die stede
daer die adem uut gaet. dewelke
stat heet in latien arteria. dewelke "f*
moete?i ierst siin geholpen met
medicinen dewelke purgieren die
humoren. Ende daerna doet den
zieke?i sitten vore u anschijn ten
lichte wert. ende vellef hem die
tonge met ere tinten [ofte metten
stertte van enen lepelle G] ende doet
so dat gi moget zien in die kele.
Ende doetse ierst gargarisere?i hier
met. ^ Nemt gingebere. peper, c 46a.
pireter. droge figen. dit stampt
ende doet zieden in zoeten wine.
ende ziet alst gesoden es. ende
doeten gargariseren dit. Ende en
hulpeÊ den zieke niet. so besiet b i37d.
also u vorleret es. ziedi ten ende g 99b.
vander tongen die .2. alse ama(n)-
dren. want dats hare rechte stede,
so hebt met u .1. ysere?i hakelkiin
[flg. XXXVI) of coperijn 2 ). ende
haeltse ute deen achter dandere
ende snijtse elc sonderlinge of
met ere vliemen (flg. XXXVII) 3 ).
of met enen andren instrumente
daer toe gemaect. Dander hudekine
diere in bliven die laet daer inne *).
Mer doet den zieken gargariseren l 163a.
met deser gargarisacië?i. «I Nemt
rosé water ende aysiin te gadere
geminct. ende mi?icter met sap van
') C: Van der apostemen onder die tonghe. G: Van den amandele. L: Van .1.
zwere onder die tonghe.
-) In G schets van een haakje.
3 ) In G schets van een mes.
4 ) In G een schets.
9
130
g 99c. wegebreden. Ende eist dat zere
bloet. so doeter toe gescuuwit zee?n.
Ende eist datter af corat stanc. so
snijt die veile uut diere in bleven-
ende dan bescoudt die stede dor
.1. pipe met enen instrunie?ite va?i
goude gemaect {ftg. XXXVIII) 1 )-
[Vande quinancie ende wat
lanfranke gheviel in de ste-
de van melane.
c 45b. Ie zal u scriven eene goede
leeringe ende dat bij exemplen wat
dat meester lancfranc gesciede
l i62c. indye stad van melanen van eener
ouwer vrouwen wel van 49 jaren
die hadde eene squinancie (?) van
fleuinew die welke hadde al be-
grepen dye beyde .... buten ende
binne?ï ende zine mochte spreken
g 99d. no s weigen. dese hadde .1. jongen
meester onder handen de welke
der vrouwen beterde hare zeerhede
ende hare zwellinge meerde hare.
Ende meester lancfranck wasser
ontboden dye de vrouwe vont
cranc ende en hadde niet gheten
bynnen 9 dagen no ne dorste niet
slapen omme dat zij versmort
waende hebben der welker vrouwen
puls was cranc. hij taste dye stede
onder dye kin ende hij vant die
stede, liggende zere diepe die na-
ture, wair bij hem dochte dat zij
soude moghen versmoren eert
ute ware te broken uut waert oft
inwaert wair bij hij riet dat mem
hair .1. gat soude maken onder
den kin mei eenen scerse aldus 2 ).
Dye vriende consenteerdent ende
g ïooa. hij deedt ute. ute welker wonden
liep vele vertegen s ) materiën ende c 45c.
hij lieter vele in meneger stede
ende u geleert heeft cortelike *). t
dair na begonste hare dye vrouwe
bat te bevoelne ende haren adem
te hebbene ende haren puls dye
sterckede. dair na so gaf hij hare
een luttel coxthe 5 ) vanden welke?*
hare vele liep ute der wonden.
Ende hij leyde op dye wonde
plaesteren van apiën ende van
terwene bloeme?i ende van zeemen.
hebdijt niet hier voren het wert
u geleert int capittel vanden an-
traxiën ende geseyt zine virtuut.
Dat leyde hij soe lange dat uter
wonden die altoes stanc quam
ene taye arterie ende zere stin-
ke?zde dwelke was oft ware .1.
stic van enen derme al soe lanc
ende alsoe groet, dye welke was
van vleesche dat vertech was. dye
welke stede nemmermeer en stanc. g ïoob.
Alse dat ute comen was hij gaf
hare haer voetsel ende dat so l i62d.
dynne dat zijt mochte zupen met
eenen zilveren pipe dye welke zo
stac zo diepe dat hare hare drincken
niet mochte uut comew ter wonden
(fig. XXXIX). Alse dat vorseyde c 45c.
stuck uut was ende dye stanc was
geleden hij dwoech die wonde met
warmen wijne ende dair na so
leyde hij dair op swerte zalve dye
welke ghij hebt int capittel van-
den hoeftwonden al dair genas
die vrouwe. Dat selve gesciede
mij int jaer ons heeren MCCC
ende XXVIII ten beghinne type-
ren ane eene jonghe beghine G].
l ) Ook in Gr schetsen van een „pipe" en van een „brant".
*) In G schets van een mes.
3 ) L: verrotter
4 ) C: ende hi lieter oec wat in ende dat bi redenen die men jou sel leeren
6 ) C: colitse
131
Cap. 7.
<I Dits va(n) ranula ond(er)
die tong e ').
c 46b. Onderwilen so wast onder die
tonge .1. aposteme van vlesce
g ïooc. diemen heet in latine ranula. dats
in vlaerasce .1. puut 2 ) dewelke
were£ der tongen haer werc te
doene. dats te formeerne die wort.
Ja hi wast ondertiden so groet
datter die mont met es al vervult.
Van welke?i es mijn raet. dat als
die aposteme cleine es so maecter
toe dit plaester. <I Nemt operment,
trode ende tgeluwe ,\. 5. gingbere.
zout. gallen 3 ), peper, pireter. van
eiken .1. 5. dit tempert met aysine.
ende maec daerin catoen nat. ende
daer met wrivetf. Ende wildiere af
-|- maken cockelkine getempert met
aysine. entie droocht. ende haddi
daer af te doene. dan so wrijfter
.1. ontwe ende doet daer met also
u vorleert es. Ende dae?'na so houde
die zieke in den mont olye van
g lood. rosen tote dat die swéringe es
leden, dewelke hi hadde bi der
wrivinge?i vanden pulvere. C|[ Ende
of dit niet en hulpt entie aposteme
si so groet, so bedarf dat mense
c 46c. snide met enen scerse aldns. ende
trect uut met enen hakelkine aldns
{zie fig. XXIX) ')■ <I Maer siedi dat
die aposteme bruun of swert of hart
es. ende si niet beseffelijc en es
den zieken, so en comter niet an.
want si soude siin vander materiën
van melancoliën. ende dan so en
genasen si nemmermeer. Die gene l i63t>.
die gi moge£ sniden sonder vrese
die siin moruachteeh ende kerende
ter w'itheit wert. dewelke niet ydelt
van harre wache^. optie welken
men es sculdech dus te werkene
(zie fig. XXIX). Slaet daer in een
hakelk^ onder die tonge 5 ) ende G ïoia.
haeltse ute ende versceetse
vanden [goeden G] vlesce vander b 138a.
tongen met enen scerse (zie fig.
XXXVIII 6 ) ende treckei al ute mei-
ten hakelkine. ende daerna so dwaet
den 'mont met aysine ende met borne.
ende daerna so heiltse also u vorleert
es int capittel vanden tantvlesce.
Cap. 8.
<I Va(n) g(ra)te(n) of bene(n) ge-
scote(ri) i(n) de kele 7 ).
Alse een been of graet van enen
vissche verwert in der me?iscen
kele. dan so stelt den mensce dat
sine kele es in die lucht of in die
zonne. waerbi dat gi moge£ zien G ïoib.
te diepere in die kele. ende velle£ c 46d.
die tonge 8 ) [met enen houtken
of L] met uwen dume. also u vor-
leert es. ende alse gijt ziet so
stekei 9 ) ute so gi ierst moget.
Ende het es oec goet dat gi den
mensce doet eten so gi meest moget.
ende dan doeten keren die spise
eer si begint verteren in die mage.
€][ Ende en wert die mensce niet
delivereert vanden bene merten
') C: Van apostemen inder kelen wassende ter tonghen waert. G:Vanranulen
onder die tonghe. L: Van apostemen die wassen onder die tonghe.
: ) C en G: puud; L: padde 3 ) G: galligaen
A ) In Gr schets van een haakje. 5 ) In Gt een schets, ook in L.
R ) In Gr schets van een mes.
1 ) G: Van dat een been ofte een graet verwerret in der keelen. G: Alse een
been oft grate van vysche ghescoten es in die kele. L: Van bene of van grate
die verwaert in die kele.
8 ) L: duwet die tonghe neder 9 ) L: trect
132
keerne. so maect vaste an enen
sterken draet .1. cleine stiekelkijn
van ere spoengiën. dewelke gi
doet de?i mensce swilgen die dat
vorseide been in heeft, dewelke
spoengie gi selt uut trecken mepten
drade diere an es gecoppelt. Ende
dus sal dbeen of graet verwerren
i/i die ruheit vander spoengiën.
Of hi swilge .1. herde corste brodes.
g ïoic. dewelke hertheit te rechte sal
doen dalen.
Cap. 9.
<I Van bociu(m) an die kele
gewassen ').
Bociura es .1. aposteme van
vlesce die wast an die kele buten,
die welke hout vaste ondertiden an
die geet adre. ende onderwilen an
die zenewen van den halse of
vander kele. Ende dan so eist vrese
daer an te comene. want waerse
vast an die geet adere. diere an
quame omme te genesene. hi
c 47a. doodde den mensce. ende dat also
L 163c houde alse hi wonde die geet-
adere. want die aposteme esser so
vaste ane gecoppelt. dat mense in
gere ma?iieren soude mogen sceden
sonder grote vrese. Ende waerse
andie zenewen men soudse niet
mogen sceden sonder die zenewen
G ïoid. te qnetsene. Ende dlichtste datter
den zieke?i af stonde te comene.
dat ware dattie zieke soude werden
croï^halsende. Ende dese aposteme
comt vaw ere reumen dewelke
dalen uten hoofde in die kele.
•ï Dese aposteme versterft gerne
opt kint [vanden vader oft vander
moeder C L G] of op enech van haren
geslachte. Also doettisike. artetyke.
laserscap. apostumacia. dat
es die grote litargie. Ende vele b 138 b.
ziecheiden die me« heeft in die
ogen. «I Ende alse ghi wilt genesen
dese aposteme?i. of raet daer op
geven orarae te genesene. so moeti
ierst so doen. dat gi die humoren
die hier toe lopen bi costumen
van natnren siin gedigereert. ende
daerna gepitrgiert met medicinen
die pnrgieren dese humoren, diere
te vele siin entie gemindert. ende g ïoibis a.
dit bi rade van enen vroeden
flsisiin. ende het ware oec nuttelijc
dattie surgijn ware medicijn ende
oec recht, alsi waren ten beginne
alse ypocras was ende galienus
ende avicenna. ende also mer noch
vint in saleerne. overberch te
monpelier. ende te parijs, ende also
mer noch vint in andren steden
opten dach van heden. Ende dese
plaestren siin vonden om die hu-
moren te doen smilten. of dat
vleesch dat hart es af te doene.
q Nemt die wortels van radeke.
van cucumer agrest. van saxifragen.
dese wortels doet zieden in borne c 47b.
ende daerna so stootse met swinen
smoute of met roete van boeken,
dit plaester legt lange optie wonde
of op die bootse. § Ende maect
oec desen dranc. Ontdelft al sin- G ïoibis b.
gende pater noster. die wortel van
enen okerbome 2 ). die noyt noten
en droech. desen wortel so stampt
met. 200. pepercoornen. doet dit
al wel zieden in goeden wijn tote
die helft es versoden. van desen
wine so drinct alle dagen nuch teren
') G: Van een stic vleesch wassende ane die kele dat men heet bocium. G: Van
apostemen van vleesche. L : Van een stic vleesch wassende an die kele of der omtrent.
') G: noetboeme
133
tote hi si verloost vander bootsen.
ij Ete oec tarwenbroet met allen
ripe ende niebacken. ende drinke
goeden suveren ') wijn. Ende
wachtera van wiven .1. jaer. No
l. i63d. en ete geen coude spisen no en
drinke genen borne 2 ). want dese
ziecheit corat in menech lant van-
den watere vanden lande, want
dat water dat men daer heeft dat
corat van sneuwe. waerbi ie jugiere
dat sneeu water es qnaet 3 ). Ende
G ïoibis c. wildi werken met surgiën. so ont-
hout mine lere want dese boec es
surgie. €J Siedi dattie bootse niet
en houdt vaste an zenewen no
an die geetadere. so salmen nemen
.1. scers ') ende sniden die huut
ontwee boven optie bootse. ende
peltse uut of gi moget sonder den
zieke te zere te pinene. Ende en
mogedi niet dit doen. so legt op
dat rouwe vleesch .1. luttel realgars
ende dat niet te vele. want legt
diere op iet te vele
b i38c. gi doodt den mensce die de
bootse heeft, of legter op vanden
pulvere dat gi vint int capittel
vanden wannen die siin op thooft
ende daerna so legter op smout of
botere also u vorseit es int selve
capittel. Ende dus doet tote gi
hebt tfieesch ute. Alse gi ziet dat
tfleesch mindert, so legt in lanc
so min van uwen bernenden
pulvere daer op. want en wrochti
g ïoibisd. niet behendelike. gi mocht die
geetadere bernen. ende daer orame
soude die mensce sterve?i. Maer
alse al tfleesch es ute entie wonde
wel es gesuvert. so heiltse also u
vorleert es in dierste partie van
desen boeke dewelke leert vele
vanden hoofde gewont.
Cap. 10.
«I Van scrofule(ri) dieme(n) heet
sconinx evel 5 ).
Scrophula in latine es of bediet l i63d.
in vlaerasce soch want also die c 47c.
soch werpt vele verkenen also
werpt dit ongemac vele dieren,
die wassen onder die oren oratrent
die kele ende onder die kele [ende
onder die kinne L]. onder die ocsele.
ende in die liesche orame die 3.
leden prmcipael die hem daer pnr- g 102a.
gieren, also ie u noch hier na sal
maken vroeder int capittel vanden
sweren. ende van desen daer dit
capittel af sal leren. So sijnre beide
grandulen ende scrophulen. Ende
grandula es. .1. cliere. die es meest
van huraoren diemen heet fleuma.
Ende scrophulen die siin meest van
huraoren die men heet melancolie.
Ende glandulen die siin moru ende
scrophulen die siin hart. Ende si di
daertoe geroepen orame te gene-
sene, so sijt vroet weder si siin
out of nuwe. Also avicenna seit.
Men es sculdech ierst dengenen
te pnrgierne diese heeft, ende siin
voetsel te minderne. Purgieren
dat es keren ter kelen dat zere
hulpt den genen die scrophulen of
dieren hebben. Ende en hulpt dit G 1021»
niet wel. so moet menne pnrgieren
met medicinen die macht hebbe?z
x ) L: rijnsse 2 ) L: cout water
') Be rest van dit Capittel ontbreekt in C en L.
*) In Gr een schets van een mes.
5 ) C : Van scrouffelen dat es eene mainere van dieren ende si heeten na die
soghe. G : Van dat men in vlaemsche heet sconincs evel dus. L : Van scorften
of dieren an die kele.
134
te piwgierne gorseme humore?i van
fleumen. also dit pulver doet.
€J Nemt turbith. gingbere. wit su-
ker. van eiken even vele te gadere
gepulvert. van desen pulvere en
geeft niet den zieke?* boven .2. 5.
of ene .5. na siere cracht. Ende dit
so geeft hem ter middernacht of
een deel daer achter, ende slaper
op .1. luttel, dat es tote hi begint
ter cameren gaen. ende dan en
c 47d. slape niet meer. so dat hi heeft al
gegaen. Ende wachte?» wel so dat
hi niet sat en ete. no
b i38d. en ete niet nave?is. no en dri?*ke
genen borne. No niet dat cout es
op siin spise. Ende he?n es goet
dat hi gedoge vele hongers. Ende
G i02c. wachtem van vele te stupene. want
dat ver willet thooft va» humoren.
ende en kniele niet vele op sine
knie>i. dat hi hem doet venteusen.
dat nes niet goet. want die ven-
teuse ydelt die sw&tile natwre ende
laet die gorseme. ij Nu weten gaen
ter curen van desen scrophulen of
glandulen of wanne. Men es scul-
dech ten iersten te proevene of
men dese evele mach doen ver-
gae?i. ende smelten mei plaestren.
dien men sal leggen optie gehele
huut. Nochtan so en mickender
niet op vele liede sine ware uut
tebroken. Ende sulke siin diere op
micken. Ende diere op micken ende
verdriet dat sise hebben, dien
salmen maken dese plaestere ende
i. 'ii. leggc?ise daer op. <J Nemt rode
slecke?i die ziedt met swine?*
smoute. ende doeter toe zeem dit
G iü2d. so minct wel te gadere. Ende dit
piaster so legt op die scrophule ge-
heelder huut. «I Een ander. Nemt
wortel van hoensce gestoten.
ende gesode?i met swinen smoute.
of hoendren smout ende met wine.
hier af maect .1. plaester dits oec
goet. q Noch geets cotelen geminct
met aysine ende met zeme. dats oec
goet. q Nemi armoniac. bedelli.
galbanum. van eiken even vele.
dit stelt .3. dage te smeltenc in
sterke7i aysine. ende daerna so tem-
pert daer met sulfer, ende maecter
af .1. plaester. dits oec goet. q Avi-
cenna seit dat dit plaester es won-
derlike goet dat men maect aldns.
Nemt wortele vaw lelyën ende lijn-
saet. duvenmes ende al dit tem-
pert wel met wine. Of die niensce
die de scrophulen of glandule/i of g ïosa.
wannen heeft es van zere couder
natnren. ende si niet ontvarwei en c J8a.
siin. so doet te meer van den
duve?imesse daer in '). Maer oft
also niet en si. so doeter in temin
vanden duven messe. Ende eist in
kindren oft in vrouwen, so en doe-
ter in maer tfirendeel duven mes.
CJ Dits een zeer geprijst plaester
van avicenna. ende dit piaster pri-
sen alle meesters, dewelke es quaet
te makene. of gine siter op so wel
berecht als gijt maect. dat gi wacht
dat gijt niet en bernt. no en laet
ontlopen int vier. dit plaester heet
in latine emplaustrum dyaquilon.
Hets goet op gehele scrophulen
ende op wannen, ende op alle herde
sweren.
Ende men maket aldus. fl Nemt b u4c
venigreic. lijnsaet wortel van
hoensce. elx een .«'. dese dingen g ïosb.
doet elc in enen nuwen erden pot
bi hem versceden. ende giet op elc
sonderlinge .3. ft. speel heets wa-
ters, ende latei also stae?i enen dach
ende enen nacht, daerna so doet
') De rest van dit Cap. ontbreekt in C en L.
135
elc spelen bi hem .1. luttel, ende
daerna so wringet elc bi hem dor
een linen cleet. so gi elc meer
pijnt, soet beter es. Ende maect
van eiken bi hem een die lijm.
daerna so nemt onder .J. 'S', litar-
girum. dit stampt wel cleine ende
sichte£ dor .1. gedichte zeve so
dat wel cleine pulver si. dan nemt
oude olie van oliven entie suver
ende claer .2. fg. daer met ziedt
litargirum altoes roerende op .1.
cleine vier tote dat .1. luttel si die
verwe verkeert. Ende wildijt proe-
ft 103c. ven oft gnouch es. so laet een
dropel drupen op enen steen of
op ten bodem van *enen beckene.
houde£ te gadere sonder versceden.
so eist gnouch gesoden. so doet
die panne vanden viere ende l&tet
vercouden. .1. stuc. Ende dan hebt
van den lime dat gi hebt vor-
maect also u vorleert es .1. ft', ende
een virendeel. dat mlnget metter
oliën ende nietten litargiru?n dat te
gadere es gesoden. daerna so stel-
let op tvier ende doet zieden al-
soet u vorleert es. dit roert altoes
met enen spatule solange ziedende,
dat becomt dicke als was. dan so
stellet van den viere ende walke£
ende bouwet met uwen handen,
dewelke gesmeret selen siin met
oliën van oliven dat die plaester
g i03d. an u hande niet en cleve. so gijt
langer pijnt, soet beter es. Dit
plaester es goet alsoet vorseit es
Ende al dat hier es geleert es goet
op daer die huut es geheel. Ende
dit plaester dat gi hebt nu. dat
es goet op sweringe. ende dusen-
tech werven beter dan treyt es.
Cap. 11.
<I Va{n) scrophule(n) of glandule(n)
te snidene ').
Eist dat ghi sijt geroepe?i te
scrophule?i of te glandulen die
men sniden moet. so besiet wel.
of si houden vaste an die zenewew
of an die geetadre. snidise da?i gi
avontuert den mensce. Ende wil-
dise sniden so hout die cliere of
wanne of glandule tusscen uwe G 104a.
vingeren ende uwen dume. ende
dat so seker dat si u niet en mo-
gen ontvlien. Ende dan
so hebt in u hant .1. scers ende b 139b.
snijt die huut nauwelike ontwee.
ende dat op ende neder die snede
lanx den lede. so dat gi dled niet en
dweerst. Ende wacht dat gi niet
en snijdt den sac vanden vorsei-
den dieren, ende dan so scole£ van
den vlesce ende vander huut ende
pelet ute also voort dat gijt al
geheel uut doet. eist scorphule
glandule of wanne, treckende met
enen hakelkine dat giere toe hebt
gedaen aldus (fig. XL) 2 ). Ende of
dbloet verwint, so stremmet als u
vorleert es. Ende ofter iet in blivet G i04b.
vanden sacke. so doet ute alsoet l i64b.
u geleert wert vroedelike int capit-
tel na volgende.
Cap. 12.
<I Van scorphulefn) of glandule(n)
uut te broken 3 ).
Het hebbe?i vele lieden geloven c 48b.
ane den coninc van vrankerike.
dat hem god heeft gegeven [dye
') C : Van scrouffelen te snidene. G : Van scrofulen of glandulen te snidene.
L : Om scroffelen te sniden.
2 ) Ook in G- en L een schets.
3 ) C : Van des conincs evele. G : Vanden scrofulen de cuere. L : Des coninx evel.
136
gracie G] te genesene die lope?*de
scorphule??. Ende dat es allene met
sine/i begr/pene met siere hant
ende dan te besiene. Jlet genees-
ter vele met hareri gelove ende
onderwilew genese?? sulke niet.
€J Eenperlike seggen menege boeke
va?? surgië?* dat enech meester
viseert, dat me» den zieken leide??
soude op .1. lopende water op sente
Jans nacht in den zomer, ende
G 104c. doene daer op bloeden, so dat
dbloet valle int water, ende hi seit
oec datter vele souden genesen.
€fl Alst al es geseit so dunct mi
dit die rechte cure entie zekerste.
Nemet tpulver dat gescreven es
int capittel van de?* wannen int
boec vande?? hoofde, van den wel-
ken gi doet .1. luttel optie scör-
phule?? op elc sonderlinge. Ende
dies ander dages so hebt swinen
smout, daer in gesode?? siin rode
coolen. ende dat legt daer op tote
dat die dieren uut valle??. Ende
comter een ander i?i die stede lig-
gen, so doeter also toe. tote dat
dae?" netnmeer en comt. ende da??
heilt die wo??de alse ene ander-
wonde. Ende also doet die gene
die gi snijt. legt dat pulver opten
sac die gi snijt ende die daer in
c 48a. blijft. Hier af so vorsiet u wel. dat
g HMd. gi den zieke?? niet en avo??tuert.
no u selve?? niet en brinct i?? pel-
lote?? '). alse menech meester hem
selve?? heeft bracht, bi dat hijs met
en co??ste. of bi roekeloesheiden.
Ende hier met si o??s nu gnouch
hier af.
b 139c. Dits die tafele vanden sevende?*
l 164c boeke. dwelke sal gaen vande?*
halse ende vander kele?* nederwert
tote allen leden ende tallen stede??
vande?? lichame. Ende
1. ierst van datme?? wont adren
of arteriën te meneger stede anden
lichame. Ende dat men die stelpe?*
moet vande?* bloede sddus
2. Van den canebene gewo?*t of
d«e?'omtrent
3. Van wonde?? gesteke?? met
knive?* of etc.
4. Vander he?*ten gewont
5. Van doot wonde?? waer datse
vallen ant lijf
6. Van der niere?? gewont
7. Va?? musen of zenewen ge-
wont in de?? pistel
8. Vanden ellenboge gewont of
ande?*e ju??cture??
9. Van wonden in die darnie?*
10. Van te corttene die darme?*
11. Van den gescorde?? of die
de?* steen hebben
12. Van carnoffels gelijc de??
gescorde??
13. Vande?? stene dat ondersceet
14. Van den spene??
15. Van te genesene die spene?*
16. Van den praeparaciën
17. Van der tijt datme?? medici?*e
geven sal te vorsiene
18. Van spenen die comen van
den menisoene
19. Va?? .3. manieren va?? spene??
te bekenne
20. Van .4. adren die men heet
spenen
21. Va?* geswollene?? spenen te
vorsiene
22. Van handelinge?? te verstane
23. Van bute?* nature te werkene
24. Vande?? dyescinkele uter
stede
25. Hoe die dyescinkele es ge-
maect boven
26. Vanden dyesci?*kele te broken
>) G: pilote
137
27. Noch vanden dyescinkele te
geDesene
28. Van te settene dbeen eer
ment spalct
29. Vanden Knie uter stede
30. Van wonden int knie
31 Van den bene te broker.
32. Va,n benen die uutragen
33. Van diversen meesters
34. Van andren meesters
35. Vanden voete uten lede
36. Van den voete verwrongen
37. Van den voete te broken
38. Van diversen we?rkene van
meesters
39. Noch van andren meesters ')
: ) G: Hier willic eynde maken vanden anderen boeke dye es vanden halze wair-
bij ick bydde alle denghenen diere an zullen zien ofte leeren dat sij zullen byd-
den over den ghenen die desen boek troc uten latyne int vlaemscbe want ick
deedt bij mijnre vanden genen die achter mij soude bliven omme dat sij niet
en souden zijn puer leec want die meeste hoep die hem onder wynden op den
dach van heden dye wetender mynst of wat dat sij doen dat es .1. groote vreese
hem lieden
G 105a. ende aventueren zeere hare ziele omme te hebbene dat erdsche goet. god moetse
allen bewaren.
Hier eynt die ander part ij e vanden bouke.
Hier eyndt dye ander partije vanden boecke. ende es dye boec van desen halse
ende vander clieren ende vander kelen.
Ende hier beghint dye derde boeck die zo gaet tallen leden vanden mensche
ende es comen tallen steden vanden lichame
Het gevallet dat men snijt dweers ontwee aderen oft arteriën in menegher steden.
1 vanden lichame
2 vanden canebeene gewont oft enech ander been omtrent
3 van dat een mensche es ghesteken met cniven oft met anderen wapenen.
G 105b. 4 vander hertten gewont die tekine daer af
5 van allen doot wonden ende wair zij vallen
6 vander nyeren gewont
7 vanden musen oft zenuwen gewont inden aren oft eldere
8 van datmen .1. mensche wont inden ellenboge oft dair omtrent
C: Hier soe hent die andere pertie des boucs. Ende hier beghint de derde pertie
in gods namen
Ende het ghevalt menichwarf dat men snijt arteriën ofte aderen van den kake-
been ghewont
Van dat een mensche es ghesteken met kniven
Van der herten ghewont
Van den wonden in den nieren
Van rudichhede over al dat lijf
Van worten die comen in tansichte ende elder overal dat lij!
Van den .iiij. speciën van laseriën
Van der speciën alopicia
Van der speciën leonina
Van der speciën elefancia
Van tyrasis
Die proper cuere in alle die speciën
Hoe laserie toe corat van ghenoten
Van den tresoer omme te verhoedene lazeriën
Van den ghenen die venin genomen heeft
Van teekin der slangen
Van beeten van scorpiloene
9*
138
G 105c.
C 49a.
L lt.4d.
CAP. 1 ').
el gevalt dat men snijt
dweers adren on twee of
arteriën in ineneger stede
^ an den lichame. uut wel-
ken adren of arteriën loopt also
vele bloeds dattie zieke valt in
o?iinacht ende siin anscijn wert al
wit. ende het scijnt dat die ge-
wonde stervet. Ende dat es om dat
hi heeft te vele bloets gelate?i. bi
welken dat dit es mijn. raet. dat
gi legt op die wonde pulveren die
stremmen also u vorleert es int
proper capittel van den stremmene
dbloet. dewelke staet in die ierste
partie van den hoofde. «I Ende het
gesciet dicken dat natnre haer ver-
recht, die welke vervult die adren
bi bloede dat si sendei vander
leveren, entie gewonde wert weder
bloedende in onmacht. Of bi dat
hem die gewonde so piint of roert
sijn led. daer hi in gewont es dat
daer bi comt. alst dicwile gesciet
es die gebloet laet sij?i 2 ) van wel-
ken gi sijt altoes so berecht op u
wachte dat gijt in tijts niogetf
weren. Want pulver no coniuraciën
no cracht van stenen so en mach
hem niet stelpen. Waerbi mij?i raet
es. ende ooec die leringe van mees- g i05d
ter hugen van luken. datmen hebbe
vormaect die scrode daer inen mede
bint. ende dat dwingende even
effene. ende niet te zere. Ende doet
die wile houden ene?i andren
mensce sinen vinger optie adere
of arterie diere ontwee es. so dat
daer geen bloet uut en come. Dese
redene es bi dat verstorkelt ende
wert dicke onder den vinger, om
dat men lange daer op hout. so
langer so beter, ende daerna so
bintene also u vorleert es. [Ende
meester hughe van lukes die
seit alsmen den vingere of doet
van den wonden dat men op den
wonden sal stroien dit naevol
ghende pulver. Cfl R^, aloë epa-
ticum .5. ij. boli armenici !%.\. san-
guis draconis .5. i. thuris albi et
pinguis .5. iij. misceantur et fiat
pulvis subtijlis ende boven desen
poeder stroiet een lettel tarwin
blomme ende daer boven lecht
eenen piaster ghemaect van stop-
pen ghenet in dat wijtte van den
eye ende asiin tegader gheminget
ende alsoe verbindet ende men sal
dat ledt hoegghe leg-
Van der armer tresoer.
L: Hier so ent die ander pertie des bukes ende beghint die dorde pertie
in goeds namen.
1 Het ghevalt menichwerf dut men snijdt ontwee aderen ende arteriën dwers
2 Vanden kanebeen gbewont
3 Van dat een mensche es gestekew met knive»
4 Van allen doetwonden
5 Vanden wonden in die nieren
6 Vander mnus ghewont in den arm
7 Vanden wonden inden ellenboghen
8 Van doren of pyl in derme
9 Van eten ende drinken der ghewonden
10 Van spasmen ende crampe
] ) In C staat boven dit Cap. een mansfiguur geteekend, waarbij volgens
Broeckx geschreven staat: Henri Van Wilghe.
-) L: ende daerbi so ghesciet dieken dat natnre in den ghenen die gelaten sijn
dat si worden weder blodende.
139
c 49b. ghen. Een ander, mester hughe
van lukes die seit dat men den
vinghere houde op den wonden.
ende datmen ghiete op dat ledt cout
water daer met sal die spelinge ende
die hitte van den bloede weder
keeren ende hoemen die vinger
langer der op hout hoe beter is ende
als men ten vingerewert stroit van
den vorseiden poeder der op ende
der boven leght een piaster ghe-
net in aisiin ende dwitte van den
eye. Ende alse de siecke ghevoelt
de hitte in de wonde men sal
hastelic of doen den piaster ende
men sal der op legghen eene ver-
sche piaster ghenet in aisiin ende
dwitte van den eye ende dit doet
altoes tote dat die ghewo?iden seght
datti niet meer hitte ghevoelt no
verspringhinge van bloede. Ende
hi serijft oec datmen die stede sel
vercoelen van datme?i der op sal
werpen aisiin ende water te gader
gheminget alsoet vorleert is int
cappittele van den wonden testrem-
mene van bloede ende dan heelt
de wonde ghelijc dat jou dicke
gheleert is voren ende nare C] ').
«I Meester hugen van luken
seit eer hi stremmen dat lopen
vanden bloede, dat hi ierst bluscht
die verspelinge of die hitte die in die
adren siin. ende dat met couthei-
den van couder medicinen. alse
es aysiin en twitte van den eye.
g 106a. Ende als die gewonde beseft die
hitte in die adren of arteriën ende
hijt u seit. vorvoets so doet af die
plaestren die liggen optie wonde?*
ende legter op nuwe plaestren van
aysine ende van witte vanden eye.
Ende alsi verwarmen so vernuwe£se
al tote dat die gewo?ide seit dat
hi niet en beseft verspelinge no
hitte van bloede. Of vercoudt die
stede mei daerop te werpene cou-
den borne. ende aysijn te gadere
<E Ende het siin sulke lieden die
seggen dat cout warm verhit, b uoa
ende dat warm vercoudt. sine weten
niet wat si seggen. want dat cout
es. dat doet dbloet vlien. dwelke
es onse natnrlike hitte, ende warm
water dat verhit. wa?it gelike ver-
blijt hem van sinen gelike. Die
baertmakere en laet niet in couden
borne. no die gene die cout heeft
en verwarmt niet in couden watere. g 106b.
Alse .1. mensce hem dwaet in
couden watere so slutew die porosse.
dewelke siin dor nauwe gaetkinen
in die huut. entie siin daer o?ise
sweet dore comt. Ende om dat die
siin beslote?£ metïen couden borne.
so en mach geen natnrlike hitte daer
ute scieten. ende dus so dunct hem
dat tcoude water verwarmt. Ende
dat warm water ontdoet die porosse.
ende dan so sciet daer ute die
naturlike hitte, dus so en mach
si niet verhitten die stede, also & io6c.
den mensce du?ict in den winter
die baedt in warmew watere hi
hevet te coudere daeraf memch-
werven. ... dage daerna. Daer omme
dwaet hem die ribaut in den win-
ter met coude?i watere smorge?is
die qualike gecleet es of naect
wille gaen. dus so slut hi dan sine
porosse. dus so behout hi dan te
bat sine natnrlike hitte. Ende als
.1. mensce. badet den zomer in
couden watere ende hi vercout.
daerna als hi gecleet es so heeft
hi meer hitte?i dan hi hadde te
voren eer hi ginc baden. Ende
blijft hi in couden watere. hem
salder af hongeren, ende dats om
dat tcoude water drijft die natnr-
: ) De rest van dit Gap. ontbreekt in G en L.
140
like hitte iuwert in den licharae.
welke hitte doet vertere?* die spise
die in de mage es. dits al geproeft
g i06d. ende merkei wel gi vindet waer.
CJ Ende alse dit bloet es gestre?n-
met. so legt optie wonde die pias-
ter van stoppe?i die genet siin in
co uden water e ende in aysine ge
mi net te gadere. ende laet die plaes-
tere met daerop verwarmen. Daer-
na so legt optie wonde u rode
pulver, ende genesei also u vorleert
es. <& Ende voort wert gewijst hier
na hoe rne?ise sculdech es te ge-
nesene in misseliken steden eldre.
Ende die dus hebben verloren haer
bloet alst vorseit es alse gi ver-
sekeri sijt dat si nemmeer en bloe-
den, so voedse met dra?*ken ende
met spisen die goet bloet make?*
alse capoene hoe?idren kiekine
pertricen wedren vleesch ende
g 107a. daerin gesoden persiin ende daeraf
gemaect .1. sover mei doders van
eyeren ende drinke goeden su ve-
ren wiin. dus ete ende
b i4ob drinke hi es al genesen metier
hulpen van natrwen. wien god die
cracht heeft gegeven, want sonde?-
hulpe van gode en heeft natnre
gene macht.
Cap. 2.
fl Va(n) de(n) canebene gewont of
daer o(m)trent ').
Het gevalt menechwerf datmen
wont ene?i mensce met snidender
wapenen alse sweert of diesgelike
optie scoudren dat men slaet toten
c 49a. canebene ontwee of enech ander
[beenen C] daer omtrent. Esser l i65a
enech been ontwee of gequetst. so
doet ierst die scaelgiën ute die
gi vint in die wonde, ende sij t ver-
sekeri of die wonde niet dore en g 107b.
gaet. ende sidijs versekert so naytse
ende dat diepe stekende mester
naelden *). waerbi dat die bodem
vander wonden niet en blive ver-
sceden. mer wel voegende binnen
so datter geen etter in mach bli-
ven no wassen no luusscen. Ende
dese steken siin vingers verre ver-
sceden deen vanden andren. so
so datter dende • van den vinger
tusscen mach liggen, [niet de
langde van den vinger maer de
breede C] Ende stect int hangende
vander wonde?* .1. wieke gemaect
van oude?* suveren linen cledre?*
of va?i stoppen datme?* oec heet
werc. Ende legt opten naet vander
wonden trode pulver dat oec vor-
leert es. of albucasis pulver, dat G 107c
oec root es gemaect. alsoet vor-
leert es. dae?'na so heiltse mester
swarter zalven.
Cap. 3.
Van steke(n) m('.i) knive(n) of
des gelijc :i ).
Alse men stect ene?i mensce met
enen knive of met andren wape-
nen, alse misericorden. steeesweert.
glavie. pieke. vorke. priem, of
gaveloten. of gescote?* met qnare-
le??, of scichten of daergiën. so dat c 49b.
die wonde gaet dore die weech.
ende dat dor die craye. in latine
dyafragma. in welke stede es die
') C: Van dat dat cac(e)been ghewont wert. G: Vanden eakebeene ghewont.
L : Van den kaenbene dat ghewont wort.
2 ) In Gr schets van een naald.
B ) G : Van dat een mensche es ghewont met kniven. G : Vanden wonden ghe-
steken inden lichaem oft daer dore. L : Van wonden die ghesteken sijn met
kniven.
141
herte entie longere ende ysopagt^s
[dat es dye darm ende leegt
onder den roepere dye heet Gr]
in latine cann.* pulmonis [dore
welke darem gaet die spise ende
g i07d. dye dranck dye de mensche neemt
ter mont in dye mage ende dore
dien roepere zo trect dye longene
de wynt te hare ende steect weder
ute ten welken men heet den adem
G]. Ende alst gevalt datmen den
mensce also wont. so besiet of dat
bloet valt binnen der borst optie
craye. eist also so besiet hoe-
me?i dbloet uut gecrige also ie u
l i65o. hier na sal leeren. <I Maect u wieke
cleine voren ende achter groet, so
datse niet en mach vallen binnen
der weech. want viel siere binne?i
so waerse qnaet uut te gec?'t'gene.
Ende dese wieke moet genet siin
in warme olie van rosen. ende
hebtse telken vermakene eer gi
dandere uuttrect. ende stecse also
g 108a. dapperlike in die wonde als gi
c 50a. dandere uut t?'ect want het gin ge
iege?ï den gewonden zere
b uoc ginger uut van sine?i ademe. of
ginge in die wonde enege lucht
van buten. Ende es dat bloet comen
tettere datter binne?i es. so maect
dit daer gise mede dwaet met
enen instrnmente als .1. clisteri
pipe mei ene?i balge daer an ge-
bonden aldzts '). dits ene ceriengie.
dits ene clisterie. Ende stect die
pipe in de wonde ende dan gietei
in den balch. ende doet also lope?i
inwert. ende hutsei de?i gewonden
wel. daerna so keertene over die
wonde so dat al uut mach lopen
g i08b. dat gi in de wonde hebt *). ff Nemt
zee??i van rosen .3. 5. dat doet
zieden 'mei pulvere van mirre. van
venigrieke. van mele. van lupine?i
van eiken .^. 5. in .1. ft", zoets
zeems ende .2. H'. waters dit doet
zieden tote dat terdencleel es ver-
soden, dan so ziet dor .1. scone
linen cleet. so dat wel claer si
ende suver. ende doeter met also u
vorlerei es. €J Daerna so legt optie
wonde .1. piaster gespreit op .1.
linen cleet gemaect dat plaester
aldus. Nemt zeem van rosen geziet
.1. 'tt*. van gerste?i bloemen .4. 5.
mirre ende meel va?i venigrieke
elcs .1. 3. dit doet ziede?i [op .1. g i08c.
cranc vier C. G- L.] altoes roerende c 50b
met enen spatule. ende alst begint
dicken ende wel es geminct te
gadere so doet vanden viere ende
mincter met .3. 5. terbentinen
dewelke si ierst ged wegen ende l i65c.
wel gesuvert. dit so roert al te
hope. Dit piaster so legt optie
wonde alsic u vorleert hebbe. Of
net u wieke in olie van oliven
alsoet vorleert es emmer wiekende.
Dit doet tote detter dat binnen der
weech es gevallen si wel gesuvert.
dwelke gi moget kennen bi dat
de gewonde niet en hoest, ende bi
dat hi hem selven wel gevoelt
ende sine cracht wast. ende bi dat
hi sinen adem wel draget. Ende
ziedi dat geen etter meer en comt g ïosd.
van binne?i so en dwaeter ne?n-
meer ende mindert u wieke ende
laet de wonde luke» manierlike.
<I Ende eist dat detter niet en
mindert so eist te duchtene datter
die gewonde sal af sterven. Ende
eist dat hi siin hoesten niet en
laet ende sine sweringe niet en
mindert ende hi ve?-liest sinen slaep
ende sinen appetijt, dit es wantros- c 50c.
telijc. Hierop so nes meer geen
') L: eene synngew aldus ghemaect: schets; ook in G een eenvoudige schets.
2 ) In Cf een onbeholpen schets.
142
nuwe au/re Dier dwaettene ende
wiectene ende plaestertene als u
vorleert es. ende stelt u hop(c)
in die genadecheit gods. «I Maer
blijft hi in sine cracht ende hi swilt
tusscen de?* vierder ribben enter
vijf ter. dewelke minst es. so inaect
b i40d. tussce?? .2. rebben in die swil-
G ïo'ia. ünge daer si morust es ene wonde
[snydende met enen sceerse G] ') {zie
fig. XXVIII) toten ettere. die so
vermaect als u vorleert es. dwaende.
wiekende, plaesterende ende laet
die wonde heile??. Want het gevalt
menechwerf dat detter ende dbloet
valt op die craye. dwelke men
niet en mach uutgecngen te?' ierster
wonden, men en moet make?i .1.
ander wonde, alsoet vorseit es.
Welke wonde die groete vrese es.
nochta?i moet ment avonturen
l i65d. omme argere te beletten e. Ende
nets merder vrese te sine dorwont
achter da?i voren, want die craye
es achter zenewech ende sijs voren
vleesich. Gevielt also ie hebbe
g i09b. vorseit. hi mochter bi genesen
c 50b- alsoet menechwerf es gesciet. Ende
en doet ment niet also ie vorleert
hebbe. die gewonde soude ewelijc
werpen etter uten monde met groten
tormente van hoestene. ende soude
sterven enpiens. dats .1. ziec-
he/t dat men uutwerpt die longere
in snbstanciën van ettere. €J Ende
eist datmen wont enen mensce in
die borst of daer omtrent entie
wonde niet dore en gaet. so heilt
de wonde mepten plaestere ende
mester swarter zalven also men
andere wonde?i heilt.
Cap. 4.
<I Vand(er) h(er)te{n) gewont' 1 ).
Die herte gewont en wert nem-
mermeer genesen. want si es dup-
perste led van den mensce. dwelke
ierst ontfaet lijf ende spaetst sterft. G 109c.
Alle die leden vanden mensce die
nemen haer begin van haren levene
van der herten. Avaerbi essi gewont
of enech van den adren of arteriën
die haer siin. dat siin pulsadren.
dat bloet dat gaet van hare ende
si verliest haer hitte ende bluscht
als .1. lement ■) va7t ere kerssen
of van ere lampten. alse dat lement
verliest si smout so gaet tfier uut 4 ).
Also eist vander herten alsi /erliest
haer bloet so blussce?i [die hitte
endeL] die geesten vanden lichame.
<I Alse dat herte es gewont.
dbloet datter uut eomt ter wonden
dats zere bruun. ende die enden
vanden lichame alse handen, voe-
ten, nese werden al cout. entie
lippen werden bleec. Dese wonden
die vallen bider luchter borst of
bachten 5 ) daer iegen ende hem
brect uut sweet tallen leden. l i66a.
') In Gf een schets van een mes.
2 ) C: Van der herte ghewont dats doot wonde. G: Van der herten ghewont
dats de doot. L: Vanden wonden die vallen nnt herte.
C geeft van dit cap. slechts:
Om te leeren te kennen ofte dat hert ghewont es dat salmi'ii hekennen hi
zwarten bloede bi diepe versuchtene ende suerlic met onmachte, ende met
vercoudene ten hutersten leden want het is dat fundament ende fonteine des
herts hloets ende des levens, ende hets sonder twiffele haestich doot ende die
dat herte ghewont heeft ne wert nemmermeer ghenesen want si es dat opperste
ledt van den mensche dwelke erst ontfaet lijf ende aller achterst sterft.
3 ) G: een levement
4 ) L: ende verliest hare gheste ghelijc een kerse die haer vlammen verliest
ende haer smoute *) G, L: achter
143
Cap. 5.
g i09d. fj Van dootwonde(ri) w{aer)sevalle(n)
ancien live ').
Nu es geseit van der herten alsi
gewon t es dat doot wonde es ende
dat de mewsce sterft. Entie hers-
senen gewont es oec dootwonde
want die gewonde scijnt vallende
vanden [groote L]
b 141a. evele. ende hi pist \n siin bedde
dat hijs niet en weet. hi keert, hi
spasineert. dat es om dat die he?'S-
senew siin wortel va?i alle?* zenewen.
Ende dat naaren vanden rugge-
bene [toten steertbeene G]. dwelke
ligge?ide es binnen .2. huden alse
G (i)a. die herssenen doen. waerbi alse dat
gewont es. so eist oec dootwonde.
q Die longe?'e gewont es oec
dootwonde. ende sonderlinge dup-
pe?'ste blat. want donderste mach
men genesen. ende dats om dat
niet en roert also vele als dupperste
doet. Mer alse die longere es ge-
wont van ere reumen diere binnen
valt so en mach me?' geen medicine
toe doe?i comen. ende dan moet
de mensce sterven tysike.
Die longere wert gewont in die
borst ende daer comt valu bloet
ute ende seinende •) licht root ende
vele bloets. Ende hi heeft ene?i
dapperen adem. entie gewonde
wert verweloes. •? Die longere ge-
wont. es die wonde nauwe int
vleesch. so ruumtse ende werpt in
die wonde dit pulver. Mastic. oli-
g (i)b. banum. dragant. go?nme van ara-
biën ve?iigriec. dit wel cleine
gepulvert. Ende geeft den gewonde?*
te supene dese spise. «J ïsemt l 166b.
tarwengruus gete?npe?'t met borne
ende luttel gesode??, ende daerna
geziët dor .1. linen cleet ende daer
met gete?npert peniden. Ende
wachten van vele sprekene ende
va?i gramscape [ende van lachen LJ
ende van den lichame te pinene.
Ende en laet die wonde niet heilen
bute?i. vore datse heel es binne?i
in die longere. Ende oft noot es
so dwaetse wel also u vorleert es
int capittel vander borst. €J Ende
die leve?'e gewont die en geneest
niet of en si die wonde wel cleine.
ende dan geneestse dapperlike. Mer
die levere comt onderwile?i ute?'
wonden, ende si swillei so dat
me?ise niet weder in en kan gedoen g (i)c.
waerbi die .4. meeste?'S rade?i dat
men make dit piaster ende leget
optie geswollen leve?'e. <I Ne??it
sop va?i alsenen van adeke. va?i
vliede?'e. zeem. aysiin. tarwen
bloeme. van eiken even vele. ende
siede£ al overeen, dat si also dicke
alse dicke zeem. Dit plaeste?- legt
optie geswollen leve?'e also warm
alse die lichame si. dit sal helpe?*
der natn?'en. die geesten sele?i die
leve?'e weder i?itrecken het en si
dat de wonde si al te nauwe, eist
so. so wijdt de wonde met enen
scerse 3 ) vroedelike. Dit piaster sal
de wonde stelpen die de levere
heeft die geswolle?i es ende gewont. g (i)d.
«I Die craye gewont es oec doot- b i*ib.
wonde, die valled in die corte
rebbe?i of daer omtrent dan so es
') G: Vanden doot wonden wanen sy comen hier. L: Van allen doet wonden.
Alles wat verder volgt ontbreekt in C. Daarentegen komen in C een groot
aantal hoofdstukken voor, die in B ontbreken en die aan het eind van
het Hs. B. een plaats krijgen.
2 ) G: scietende
3 ) In Gr schets van een mes.
144
die adem groet ende dicke. den-
welken hi geeft met groter pine?i
ende ve?-sickende. ende zere roerende
beide die borsten, opdat die wonde
l 166c. si in zenuwe(ge)n steden. Mer alse
die wonde si in vleseger steden die
machmen genesen. dit proeft ga-
lienns. <I Die blasé gewont. dals
dootwonde. alse die wonde vallet
int dmine vander blasen. want sijs
zenewech ende zenewen en mogen
niet genesen. Me/* essi gewont in
den hals daer si vleeschachtech
es daer geneest si wel. Alse men
mach zien van kindren diemen
snijt vanden stene opdat die steen
cleine si. uter wonden so loopt
g (2)a. die orine. «I Die mage gewont es
doot wonde want die spise comt
uter magen ter wonden ute. entie
dranc. Es die mage gewont. entie
wonde in den buuc si nauwe so
wijtse. Ende men naye die wonde
vander magen met .1. gecanter
naelden met enen cleinen gewasten
drade daer in. Ja ware die wonde
m vleeschachteger stede??, vander
mage?i. Boven so essi zenewech
daer en diedeÊ niet toe gedaen.
men verlore de pine. Opten naet
so stroye trode pulver, dats int
capittel vanden wonde?i te nayene.
Cfl Die darmen gewont ende son-
derlinge die dunne darmen dits
dootwonde. daer ute so comen die
stronten. Mer wert men gewont in
die vleeschachtege darmen dat
G (2)b. mocht men genese??. Ende daeraf
so suldi hebbe?z .1. proper capittel
wat giere met hebt te doene.
Maer onderwilen so e?i comen niet
die tekene vander doot. ende dan
so es men sculdech te hopene optie
goetheit gods. Want het en es niet
al verlore?i dat in vresen es onder-
wilen. <I Galienns seit. wie dat
gewont es in den buuc comt hem
vele ganssen op ende sicken die
dunne lichame die sterft '). Ende
es iemen gewont in die borst dor-
gaende. entie ade?n daer uut comt.
ende comt hem toe beven vander
herten, ende corten adem. dit siin l i66d.
oec tekene vander doot. «I Die
wonden die gevallen bove?i den
knie .3. vingere?i entie dwers ende
onder dat knie int begin vander
muus 2 ) vande?i leden. Entie valle?i
boven die lede?i vander hant. Ende
tussce?i den ellenboge enten g (2)c
scoudren. dit siin alle vreselike
wonden ende geiugiertdootwonden.
ende dat van
Galiene [ende avicenne L] ende b hic
van Amazore. Want musen siin
geco?iformeert va?i vleeschachtegen
zenewen ende van gebinde?i. de-
welke siin de wille van roerne.
Want dat roert dat geneest node.
Want de wonde?i begeren meer
ruste dan ander dinc. weent die
gebinde?* ende zenewe?i comew .1.
deel vanden herssene?i ende .1.
deel van der herten gewassen, want
als men comt op spasme. dustane
wonden lace?-tosege sine o?itfae?i
geen genese?*, men snide die ze-
newen ontwee. dat seit avicenna.
Ende dus so we?*t de mensee ver-
mi?ict. wae?'bi hi jugiert dat bete?'
es .1. ve?*mi?ïct me?isce dan .1. doot
me?isce. waerbi avicenna ende
galienns jugieren dat die wo?iden G (2)d.
die vallen in die steden daer siin
vele zenewen of adre?i of dae?- bi.
die siin vreselijc ont dongeval
') L: Galienws seit wie dat ghewont is in den buke comt hem op vele sick<
of rupsinghen dats teken vander doet
2 ) L: musen
145
datter dicken toe comt alse spasme
of twivelinge van spraken. In die
capittele die hier na siin. so salinen
in ele scriven sonderlinge steden,
als u geseit es hier voren.
Cap. 6.
•I Dits vander niere(n) gewont ').
Die nieren gewont dat siin doot-
wonden entie nemmermeer genesen.
Want si siin natnrlike nat ende
wac. want daer scede£ dbloet dat
comt vander leveren dore die adren
diemen heet hilis. die liggen ant
ruggebeen coinewde vander leveren
G (3)a. gaende toten nieren, daer stect die
stekende natnre dat dunne vanden
bloede ter blasen in sit&stanciën
l i67a. van orinen. <J Nochtan so wisen
sulke meestren van surgiën dat
men steke in die wonden wieken
van stoppen genet int witte van
den eye. Ende men den gewonden
geve desen dranc. den welken si
seggen dat hi heilt ende suvert die
vortege humoren, ende men maect-
en dus. €J Nemt sap van vogels
tongen, van piglen va?j bugglen.
van glorifilaten. men geve dit den
zieken, het sal comen uter wonden
sulc alst die zieke drinct 2 ). <| Of
men doe maken desen dranc in
de specerie van desen couden
saden. Nemt citrulli melonis. cu-
g (3)b. cumeris. cucurbite. boli armenici.
dragaganti albi. vsm eiken even
vele. men siede dit in watere ende
maker af .1. cyroop. ende geeft
drinken den gewonden te besiene
of men mach helpen der natnren.
dart bi rechte niet en mach siin.
Nochta?i so es ment sculdech te
proevene.
Cap. 7.
<I Va(n) muse(n) of zenewe(n) ge-
wont in den pistel va(n)de(n)
arme(n) s ).
Eest datmen wont enen mensce
in den pistel van den
arme of eldre ende dat dwers b uid.
der muus. dat es groete avontawe
vanden live. ende merder dan die
arm al of ware geslagen, ende dats
om die wedertreckinge. vanden
zenewen. dwelke torment den ge-
wonden doet spasmeren, ende dats g (3)c.
.1. teken vander doot. Want die
musen siin gewrocht van drade-
kinen vanden zenewen. ende van
herden vlesce vanden herssenen
ende vander herten als u vorleert
es int capittel van dootwonden.
<E Ons leren oude mesters van
salerne. alse die zenewe?i siin
o?itwee geslege?i dweers datmen
die enden vanden zenewen be-
scoude met enen gloyenden instrn-
mente 4 ). ende wacht dat gi niet
en eomt ant vleesch so gi best
moge£. want dat bernen sal die g (3)d.
zenewen delivereren doen van
hami humoren die si tote hem
trecken bi haerre beseffelijclmt.
Want galienns seit. die geesten
entie humore?z. die lopen altoes l 167b.
ter onsochter steden [ende aldus
seyt hijt in latijn ad locum dolo-
rosum confluunt humoresG]. Ende
legt optie wonde dit plaester ge-
') G: Vanden wonden van den nieren. L: Van wonden in die nieren.
2 ) De rest ontbreekt in L.
3 ) G: Vanden wonden inden arm pistel der muus. L: Van wonden die vallen
inden pestele.
4 ) In Gr en L schetsen van een brandijzer.
10
146
maect. IJ Nemt tectike?! die hoofden
af gedaen ende suvertse vander
erden die si ane hebben, dese
tectiken so stampt metten witte?!
vanden eye. ende legt dit plaester
optie wonde, dit sal die zenewe??.
doen vergadre?! naerder da?i enech
ander plaester. dits optie zenewe?!
geseit die dwers gewont siin of
ontwee. Maer die zenewen die ge-
G (*)»• splete?! siin of es die wonde lanx.
die en heeft gene noot van gebernt
te sine. Ende wacht die gewonde
zenewe van warmen watere. wa?it
het soude die zenewen verrotte?!.
want die zenewen siin gewassen
van wacheiden. welke wachetY heeft
bider coutheit te gadere gewron-
gelt die zenewen over al den
lichame vanden mensce. <I Nu hort
hier .1. exempel dat mester galie-
nus orcont. Een man was gewont
in sinen vinger met enen inst?'n-
mente als .1. naelde. die huut
vanden vingere verherdde entie
wonde sloet. die vinger swoer hem
so zere dat hi niet en conste ge-
duren. Hi ontboet enen meester
g (4)b. diere op leide plaestren die vet
ware?!, die vinger hi vertechde.
die zieke spasmeerde. ende was
doot binnen .7. dagen. Ende hadde
hire op geleit dat die wonde ont-
daen hadde. dat dmes hadde mogen
comen ute. hine hadde niet ge-
storven. <I Waerbi die meesters
van medecinen die raden datmen
wachte die wonde in zenewegen
steden, van warmen watere ende
van couden watere. ende van oliën.
het en ware gerechte
b i42a. olie van rosen gemaect van
groenre oliën va?i oliven. dat siin
van oliven die niet ripe en siin of
van oliën van nokernoten. «I Eist
dat enech mensce wert gesteken
met ere naelden of dies gelike in
sine zenewen. so legter op ter-
bentine gespreit op .1. line?? cleet
ende dat warm. dat salse zere ge- G ( 4 ) G
smieden. <I Noch maect .1. piaster
dies gelike van euforbiën ende van
wasse. <& Noch .1. ander. Nemt
galbanum. armo?iiacu?n. cerapinum.
oppopanacum. dit mingt wel over-
een. dits goet optie steke van
naelde?i van griffie??, van eisene?!
ende des gelike. <§ Ende sulke
meesters siin alse meester lancfranc
die wille?? aldns voortgae?!. si
rade?? alse die wo?!de es dwers in
de?? arm. Eist dat in die muus
vande?? arme die pistele?? siin
ontwee of die zenewen datine??
die ende?i vanden zenewen naye
tegadere met .1. driecanter naelden.
Ende dat men legge op de?i naet
pulver va?! leve?ïden calke ende
olibanum ende vande?? bloede van g (4)d.
draken alsoet wijst int capittel
vande?? nayene. Ende eist dat die
wonde daer met verstormt, so
wille?! si dat mew de?? naet ontwee
snide. ende dat me?! die wonde
giete al vol warmer oliën van rosen l 167c.
gemi?!Ct met doders van eyeren.
Ende eist dat het wert bloedende
alsoet gerne plege£. want daer siin
vele adre?! ende arte?ïën dae?* af
si ze?'e es tontsiene. dat ware qnaet
te stre?nmene sonde?' met berne.
Men mach qnalike wonden die
arme?!. me?? moet zenewe?! ende
adren ende arteriën wonden, mer
boven alle dese so es men sculdech
to?ïtsiene van spasme?!. dewelke
vreselijc es alsoet gescreven staet
int capittel vander spasme?!. €J Ende
gi moet oec manierlike bi??den g (5)a.
dese wonde ende an elke side be-
smere?! mei deser zalve?!. dewelke
weret die humoren dat si niet en
lopen te?" wonde?!, het en ware
datter te vele waren entie waren
147
stare. Maect deze zalve aldus ').
Nemt bole van ermeniën .\. 5.
olie va?i rosé .2. 5. aysiin. dese
maect also u vorleert es niaken
die witte zalve die holen wel cleine
gepulvert m .1. motalen mortier,
dan doeter in .1. luttel oliën ende
wrivei wel. daerna mei .1. luttel
aysiins. ende doet dus wrivende
dat si slechte zalve. Dit es geseit
optie wonden die mogen valle?i
in die pistele vande?i armen, [oft
in dye muse vanden armen. G] of
in den ellenboge. of om tende
b i42b. in dyen of in benen onder tknie.
g (5)b. Of om tende in allen steden daer
musen of zenewen of adren of
arteriën of corden siin. die den
zenewen hulpen haren last dragen,
welke zenewen niet en mogen
haren last dreigen bi haerrer groeter
beseffelijchez't. want die corden en
beseffen niet dies gelike. f Ende
eist datme?z enech been slaet ont-
wee dwers. so moet men studeren
datmen dat led ontwee legge op
.1. effen velt of plaetkijn of spae?i-
kijn 2 ). die dat been houden dat
niet en mach verporren :1 ). anders
so en vergadert niet. Ende studeert
dat gi den gewonden legt so sachte
dat hi ende sine wonden rusten
mogen. Ende heilt die wonde als
l i67d. u vorleert es altoes smerende 4 )
ende dwaende met warmen wine. g (5)c
ende daerna wel drogende met
stoppen of met linen cledren.
Cap. 8.
<I Van wonde(n) i(n) de(n) ellen-
boge of i(n) andre{n) ju(n)cture(n) 5 ).
Het gevalt dat men den mensce
slaet in den ellenboge. of daer
omtrent, of int led vander hant.
welke wonde?i avonturlijc siin.
ende sonderlinge in den ellenboge.
om dat natnre daer sendeÊ ene
wacheit om dled te houdene wac.
dese wacheit heetmen zeever. Dese
wonde moet men nayen also u
vorleert es ende legt opten naet
trode pulver dat vorseit es int
naeste capittel. Ende daerboven
een piaster van stoppen genet in
dwit vanden eye in den zomer.
Ende in den linter ende in den
herfst geminct dwitte metien dodre. G (5)d.
Ende in den winter allene die
doder. Want dit doder es heeter
allene. dan alser dwit met es. daer
omme salmen in den winter nemen
den doder allene. omme die cout-
heit. Ende in den zomer dwitte
allene omme die hitte, want dwitte
es cout om te verdrivene die hu-
moren ende dbloet vander stede
daert deren mach 6 ).
] ) L: Unguentum defensivura 2 ) G: spalken
3 ) G: dye dat been effene houden effene liggende die dat niet mach verkeret
4 ) G e» L: zuverende
5 ) G: Dits vanden wonden in den elleboghe oft elder in iuncturen. L: Vanden
wonden die vallen inden ellenboghe
6 ) In G volgt nu dese opgaaf.
1 vanden wonden te verziene
2 vanden getale vanden derm ende hoevele menre mach wonden
3 vanden leden uter stede
4 van den kane bene uter stede
5 vanden kane bene te broken
6 vanden halse uten lede
7 vanden scoudren uter stede
8 vanden ellenboghe uter lede te voresiene
148
Cap. 9.
G (6)a. <I Van ivonde(n) i(n) die darme(n) ').
Somtij t gevalt datmen wont in
den lichame met kniven of met
swerden waerbi die darmen vallen
uter wonden. Sijn si niet ontwee
gesneden of gesteken. men es
sculdech te nemene warm melc
ende te warmene die darmen bi
diere hitte?i met ere spoewgiën of
met .1. sachten clede in dat melc
gedae?* ende optie darmen geleit.
ende dat so dicken waerbi dattie
darmen keren weder te harer
rechter stat. Ende eist dat die
darme?i niet en mogen weder in-
keren, ende die wonde te nauwe
es. bi dat de darmen
b 142c. te reten 2 ) siin bi der vercoutheit
g (6)b. ende bi den digesten diere binnen
siin vergadert, men wide die wonde
met enen scerse. ende emmer wacht
die darmen dat mense niet en
quetse. si selen keren bi dat die
wonde gewijt es ter stede daer si
met rechte sculdech siin te wesene.
Ende dan die wonde genayt in .2.
steden of in drien steden, dat si
niet uut en keren €J Eist dat enech
smere uter wonden puult. men eist
sculdech af te snidene met enen
scerse. ende plaestren gemaect van
stoppen, ende genet int wit vanden
eye. daer boven gedaen .1. cussen-
neel of .2. ende gebonde?i als betaemt
tote in den .3. dach. In den derden
dach als men ter wonden comt al
gemackelijc te doene af datter g (6)c.
boven gedaen was waerbi die
draden niet werden geporrei. Ende
te suverne met warme?i watere ende
weder te drogene. Ende zalvet met
popelioene. binnen der wonden
unguentum fuscum gedaen. ende
daer boven coolbladere also vele
als men wille. Ende gene wieke
in die wonde te doene. ende te
achterwaerne van tiden te tiden
met zalven mei coolbladen met
wonden dranke so dat si luken.
[ende heelen G].
Cap. 10.
§ Van te cortene die darmen 3 ).
Men sal verstaen van den darmen
der welker es sesse. dat es te
wetene, jeninus. miraet. longans.
ghierbus. duodena. lyens. de .3.
en mogen niet gedogen dat mense
quetst. dandere .3. siin si gesteken
9 vander hant uter stede
10 vanden vingeren uter steden
11 vanden armen te broken
12 vanden scinkelle uter stede
13 vanden ribben te broken
14 vanden dien te broke uter lede
15 vanden dien te broken ende dye been
16 vanden cnie uter steden
17 vanden beene te broken dye ute raghen oft wonden hebben
18 vanden voeten uter steden
19 vanden voeten verwronghen
G (6)a. 20 vanden teen te broken
21 dyts vanden dermen te vore ziene dus
') G: Dats vanden dermen te versiene dus.
') G: geswollen es of gedront(en)
3 ) G: Vanden dermen te voresiene ende te
(woord onleesbaar).
149
g (6)d. of geslagen, men machse genesen
bi rade. Gevallet da.tm.en enen
mensce stect of slaet in den
lichame. entie darmen uter wonden
vallen, so es men sculdech te
besiene welke ontwee siin of en
siin. Eist dat jeninus of miraet
of longans enech van den .3.
uppersten siin ontwee gesteken.
bi den welken men mach verstae?^
sicken. walgen, men moet sterven.
Dandere drie darmen die geheten
siin gierbns. duodena. lyens. al
dorstake mense si mochten genesen
in dien dat men vroedelike daer
toe vaert. «I Men es sculdech die
darmen te nemene in die hant.
ende te wendene ende te kerne
ende te besiene hoe die darmen
ontwee syn. Dicken gevalt datmen
waent daer in vinden .1. gat of .2.
g (7)a. Men vinter somwile .3. of 4. Tselve
datter ontwee es geslagen of ge-
steken. men eist sculdech af te
snidene ende wech te werpene.
Entie .2. gehele enden te gadere
te bringene. ende hebbe gereet .1.
pipe van
b H2d. vliedre *) vingers lanc of langere.
ende wel scone gemaect buten ende
binnen, ende in den darm gesteken.
ende die 2 enden over die pipe
geslove£ ende gevoeget te gadere
in .4. steden of in .5. genayt ende
gecnocht. so dat tusscen eiken
cnope spacie blive .1. vingermael
of meer. die cnopen te bezalvene
ende te spalkene die darmen boven
der pipen also behendelike als men
G (7)b. mach. waerbi die .2. siden ver-
gadren mogen, den lichame ton-
doene entie darmen weder in te
doene. Es die wonde te cleine
men esse sculdech te widene waer-
bi die darmen weder inkeren
sonder quetssinge. Entie wonde
so lange open boven te houdene.
dat men wel weet dat die darmen
siin verheilt. Ende te besiene elx
dages ende te vermakene die dar-
men entie wonde boven, waertdat
sake dat die wonde genase ende
loke eer die darmen verheilt waren,
bi den winde ende bi den venine
die vergadren soude omtrent die
darmen buten ende binnen so
souden die darmen vorten ende
deen vanden andren varen, dan
waert arger dan te voren van den
iersten dage was. Ende men moest
weder breken ende sniden of hi
moester omme sterven. <& Jegen G (7)c.
den dertechsten dach datmen seit
dattie darmen verheilt siin tega-
dere ende men dies seker es. af
te doene datter boven was gedaen.
die draden vallen ute bi hem
selven ende suveren ter wonden
ute. daer na te verheilene die
wonden, die pipe die in die darmen
es valt dore die darmen biden
digesten nederwert. ende die gene
geneest al.
Cap. 11.
t| Vande(n) gescorde(n) of die de{n)
steen hebben % ).
Van den genen die gescort siin
of die den steen hebben so siin
.2. redenen van diverser manieren
bi enen veile dat cifat geheten es.
ende \eget binnen den lichame
iegen den broeerieme gelijc enen
*) In G een ruwe schets.
") Gap. 11 tot en met 23 ontbreken in G. In de plaats daarvan treft men
in Hs. G. eenige hoofdstukken aan, die in B. gemist worden. Deze zijn
geplaatst vóór Cap. 24.
150
solre. so welken tijt dat persse
heeft, eist bi springene eist bi
scridene. of' ionge kindere bi
wenene. het split ontwee. entie
darmen vallen neder, ter stede
daer si uut comen blijft .1. gat.
waerbi die darmeïi mogen inkeren
ende uutkeren. In dien dat die
kindren jonc ware?i entie gescort-
heit versch. men mochte hem
hulpen met cussenelen ende met
dranke. diere toebehort. €][ Men neme
oocmonde confilie. vriesewonde.
fenicle. selfhele. va?i eiken .1. hant-
vol te gadere gedaen ende wijn
b i43a. daerop gegoten, ende gedronken
elx dages .2. werf telken .1. lepel
vol si mogen genesen vaert menre
vroedelike toe. emmer dat cusse-
neel vaste perssende die darmen
te blivene binnen int gat. dat gat
vernauwen bi dien dranke. ende bi
die?i cussenele. Ende si genesen
binnen .8. weken. <I Eist dat si bi
desen stucken niet en mogen ge-
nesen. men moetse sniden. So ga
te „post mundi fabricam" dies te
doene heeft hi sal hem leren wat
men doen sal daer toe.
Cap. 12.
<I Van carnofels geitje gescorden.
Het siin sulke lieden die gelike?i
of si gescoort waren, ende niet en
siin. ende hebben een evel dat
carnofels heet sinkende van den
lendenen nederwert. ende es water.
Dwelke dat men uut sal laten met
ere vlieme?i te stekene 1. gat of
■ met ere naelden dat dore te ste-
kene met enen wollenen drade
daer in te latene ende te treckene
elcs dages achter ende voort tote
dier tijt dat dwater uut geleke?i
es al. Ende dan die wonde te
heilne alse ene ander wonde.
Cap. 13.
<I Vandein) stene dat ond(er)sceet.
Actor seget vande?i stene die in
die blasé wast. dat nes al niet dan
ene vergaderinge van humoren
zipende uten lendenen in die blasé
ende vergadert tenen stene. Int
begin siint gravele. ende men
machse genese?i met cruden tetene.
of bi medicinen. om der gravele
coutheide. «I Men neme gremilsaet.
petercelle saet. venkelsaet. apisaet.
kerssesaet. kernelen van kersel-
stene?i. ende van perse(r)kers. per-
siinsaet van marcedoniën. van eiken
.1. hantvol pietede gracie .2. stene-
kine. dbloet vanden bocke twalefste
deel. ende dbloet vanden drake
also vele. dit te gadere gestampt
metten draken bloede, want het
es droge, ende werpt tpulver daer
toe dbloet vanden bocke. want het
mingt hem te gadere mepten sade
ende wert pulver, ende also vele
zukers daer in dat het soete becomt.
ende wijn daer op gegote?i. ende
elx dag(e)s genut. dus so maecht
siin pulver of dranc welc mew
wilt. CU Ende eist dat si niet en
mogen genesen daer met. die gra-
velen siin dan vergadert in die
blasé tenen stene. Die trechte wille
weten daer af. soect in den derden
boec van ,,universis passionibns
galyeni". die salne leeren waeraf
die steen mach wassen, ende wat
die steen es. ende hoe hi leget.
ende watter af mach comen.
<I Oec seit ons een boec die heet b U3b.
liber aureus sine doget daer toe.
hoemen die gravelen verdriven
mach met medicine?i. Medicine
suvert den mensce binne?i van al
dien dies hi tongemake mach siin.
Eist dat hi niet genesen en mach
siin met medicinen met pulvere
151
met dranke gemaect. ende eenper-
like ziec blijft daer af. so eist te
wetene dat .1. steen in hem es.
post mmidi fabricam gebiettene te
snidene. ende seit datter toe bestaet.
Cap. 14.
1$ Van den spenen.
Het siin sulke liede?i die spenen
hebben die vele bloeden. Eist dat
mense stremmen mew doodt die?i
me?isce. Ende dat es om dat die
venine va?i alden leden nederwert
sinkende siin. entie leden verlossen
valden qnaden humoren lopende
ten spenen uut. bi dat mense
stre?72me£. kere£ tquade bloet opwert
dat gewone was te lopene ten
spene?i. ende versmoort die leden
binnen, dat die gene daeraf sterft.
Cap. 15.
<I Van te genesene die spenen.
So wie den genen wille genesen
die de spene?i heeft hi es sculdech
te wetene wat ziecheiden hem
deert, waer af dat si wassen ende
risen. Ende te besiene des zieken
orine. bi der ormen machment
verstaen ende bi den mensce of hi
vasten lichame heeft dat die
digesten niet neder en mogen te
verlosene die lede van den quaden
humoren ter cameren. bi der pers-
singen die hi heeft als hi pissen
soude. valt al dat quade bloet
neder, ende bi dier perssen die
dadren dan hebben diere beneden
siin en mogen si niet gedogen dat
bloet in hem bider perssingen van-
den bloede scieten daer .5. adren
ute. ende siin geheten spenen,
waerbi si drinten vanden bloede.
dat die gene grote pine heeft. Bi
dat die pine meest es. so es men
sculdech die?i mensce te gevene
cyroop te dri?ikene van cassia
flstula gemaect ende datter toe-
bestaet alst vorseit es. den lichame
daerbi te coelene van den qwaden
humoren diere in siin waerbi dat
hi vele ter cameren gaet. biden
cyrope verdrogen sine lede van
binnen die te vet waren bi den
humoren, waerbi die leden die
verdroocht siin. dat si te hem
trecken dbloet dat si gaven ten
spenen, waerbi dat die spenen
sla?iken ende te nieute werden
ende geneest, ff Men geve hem
.3. niedicinen also vele meer te
verdrogene die lede va?i binne?* b h3c
hem te gemake te blivene.
Cap. 16.
<I Van de(n) p(re)paraciën.
In den derden dach vanden
cyropen so es men sculdech te
gevene preparaciën van aloë of
van rebarben. of van scamoniën.
of te gadere gedaen elcs even vele
gepulvert. ende gemaect pillen.
ende in nuwelen genet in borne
of in biere warm daer in gewonde?i
ende gegeven te swilgene. Dierste
es men sculdech te gevene dies
ander dags na der preparaciën.
Ende dander medicine opten .viij.
dach. Es dan die mensce so stare
opte?i .3. dach na der ierster medi-
cinen. dandere in den .7. dach
daer na. Dits die .3. medicine ter
welker es esula catapusia. de .3.
deel esula ende de .4. deel cata-
pusia. «I Actor mochte medicine
hebbe?i bescreve?i in nutscape?i
den mensce. maer dat si te swaer
hadde?i geweist te geerzgene al
sonder ander medicine mach mense
genesen wien datmen wille sonder
ander medicine in dien dat mer
152
vroedelike toe vaert. «I Proeve so
wie diet proeve?i wille. Alle die
gene die dwitte water in hebben
men machse genesen bi deser
medicine?i. ja oec hoe vele dat si.
bider orinen te verstane die wit
es alse wey of wit water. Ter
medicinen. diese maken wille, hi
es sculdech te nemene esulen v. d.
,\. il', ende stampense also cleine
als mew mach. ende sichtense also
cleine als men mach dor .1. nauwe
zeve dat die esule es also cleine
als bloeme. Entie catapusie salinen
pelle?i die upperste pellen af. ende
te nemene die dogei van .20.
cornen. ende te stampene wel cleine.
ende daer toe te doene vander
esulen int gevouch te belukene
optie .5. vingeren mede op te
heffene. ende suker gestampt also
vele daer toe dat die medicine
zoete becomt te nuttene. Oec mach
mense mingen met warmen wine
of mei wermen biere. of in stucken
nuwelen genet daer omme gewon-
den, ende geswolge?i. Ende te
wachtene der tidingen dat si niet
te cout en si no te heet alse men
medicine geven sal.
Cap. 17.
«5 Vand(er) tijt datme(n) medicine
geve(n) sal te vorsiene.
In die dageraet es men sculdech
te gevene medicine. ende een hooft-
cleet in couden borne genet ende
om den hals gewonden vaste. Ende
enen stoet gemaect van linen
cleden genet in aysine vore den
erop gedaen vander kelen
b H3d. onder thooftcleet. enen rouwen
appel te hebbene in die hant daeran
te bitene of men walgei. cout water
int anscijn te slane ende te werpene
of te sparsene meiten vinger. Te
gebiedene den zieke?i dat hi hem
warm houde. Ende niet en drinke.
no nutte, no slape vor vespertij t
of daerachter. ende dat hi hem
houde in wandelingen buten lichte
ende buten winde. Eist dat hi ter
cameren gaet .7. werf of .10. hets
gnouch. €& Daerna te gebiedene din-
gen te nuttene die versch siin. alse
kiekene gesoden in borne mei
petercelle?i ende met saelgiën. of
versch swinenvleesch. een candeel
van wine of van biere jege?i dien
dat die hitte groet es in diere tijt.
ende bi diere gelike hitte te ver-
stane in sine orine Te etene broot
ende botere. ende alle dingen die
versch siin hem mei te versoen e
mei te vele genut. ende te wachtene
van te vele drancs. waerbi die
leden van binnen verswaert
mochten siin.
Cap. 18.
€J Van spenen die comen va{n)
de{n) me(n)isoene.
Sulke lieden moge?i spenen
hebben comende vanden meni-
soene. dor die verscheit bi dat die
lichame verteert es bi den meni-
soene. so comt hem .1. evel toe
ende heet die bete. Biderperssingen
die hi heeft dor der beten wille
valt dat bloet van boven neder.
ende beneden den lichame te
drenten. entie adren en mogen
mei gedogen die perssinge. waerbi
dat bloet stect die adren ute ende
becomen groet dat die gene groten
rouwe heeft ter stede. § Medicine
es men hem sculdech te gevene
die den lichame verclaren vanden
veninen diere binne?i siin. bi dattie
lichame geclaert ware bi der medi-
cinen beco?wt die lichame vast.
153
ende werden alle die lede te gemake .
Ende te gebiedene desen mensce
dat hi nutte spise diene vast maect
in den lichame. alse wederen
vleesch gebraden ende gesoden
peren van scruwelen of van ang-
wissen gelardeert mei wasse. Ende
gesoden melc met bloemen ende
was daer in ged&en. Ende geeft
hem drinken wijn van gasscoen-
giën tote hi te hemselven comt.
CJ Achter diere tijt dat de lichame
gesuvert es so es mew sculdech te
doene dingen boven die spenen die
dwinen doen. alse popelioen ge-
minct mei coperrode ende met sukere
cleiDe gemalen also vele vanden
enen alse vanden andren op .1.
piaster van stoppen genet in borne
ende uut geduwei. ende optie spenen
b 144a. geleit. si selen daerbi verdwinen.
IJ Of wierooc ende aluwe gestampt
elx even vele geminct met aysine
ende meiten witten vanden eye.
zalve gemaect hieraf ende gespreit
op een plaester van stoppen boven
die spenen gedaen si werden
daerbi verdreven. <I Of sout ende
stoppen verbernt te gadere van
eiken even vele gewichts pulver
daer af gemaect mei honege ge-
maect zalven gelijc bove7i een
plaester gespreit ende optie spenen
geleit. si verdriven. <I Apie. croppe
van weede. out quaet honech.
scapen roete. eniuun. van eiken
even vele int gewichte gestampt
ende te gadere gedaen ende gemaect
.1. plaester daer af. also heet als
hijt gedogen mach geleit boven
die spenen, si verdwinen. Ende te
gebiedene dat hi hem doe late?i
ter hooftadren. Opten sesten dach
daerna ter venteusen uut te trec-
kene dbloet te hem wert. daer bi
die spenen voeden, so dwinen die
spenen ende genesen.
Cap. 19.
<I Van .3. ma(n)iere{n) va(n)
spene(n) te beke{n)ne.
Spenen siin van .3. manieren,
sulke sijn binnen in die darmen
dat die gene niet ter cameren en
mach gaen en si mei groeier ninen.
Sulke siin die den mensce bringen
gefisteleert. entie liggen opten cant
van den lichame. Sulke siin buten
ende swillen ende drinten alsi
nemmeer mogen gedoge?z dat bloet
verteert den mensce. Eist dat mense
stremmei mei zalven of mei plaes-
tren eer de mensce gepnrgiert es
mei preparaciën met cyropen mei
medicinen. hi valt in watere daer
hi af sterft.
Cap. 20.
<j[ Van 5 adre(n) dieme(n) heet
spenen.
Van .5. adren die uten lichame
comen vor hem leidende al dat
bloet van den live vallende opten
lichame neder bi vasten lichame
of bi menisoene. bi der persse?z
die hi heeft volgei deen bloet den
andren ter stede daer die pine es.
waerbi die adren steken uut ende
werden spenen. Deen twee siin an
die rechter zide. ende dander .2.
siin an die slinker zide. Die vijfte
adre op dbeen. die es de fistel
boven alle dandere ende quaetst
te genesene. Dicken geneest mense
mei plaestren. •! Men stampe
bivoet ende alsene ende stampse
mei lijnsaetoliën ende spreidei op
.1. cleet also heet als ment ge-
dogen mach daer op geleit. si
verdrive?i ende genesen.
10*
154
Cap. 21.
•I Va{ii) geswollene(ri) spene(n)
te vorsiene.
Dicken gevalt dat die spenen
groet siin geswollen dat si
a i44b. niet lichtelike en mogen ver-
dwine?i. men steecse ontwee mei
ere vliemeii. so loopt dat bloet ute
ende si genesen cortelinge daer na.
Actor seit dat hi wel heeft geweten
van lieden die ziec waren dat si
daer bigenasen. ff Sulke meesters
gebieden dat mense afcnope met
gewasten draden, in dien dat die
lichame gepurgiert ware also men
hier voren geseit heeft met medi-
cinen ende datter toe behort. men
machse genesen daerbi. Ende waert
dat mense ave cnochte eer die
lichame gepnrgiert ware. men
daden ter avonture?i sterven want
die dmet soude vorten die spenen
daer bi af vallen, bi dat hi niet
gepnrgiert en es. dat bloet dat
daer gewone was te lopene ten
spenen neder, bi dattie spenen af
siin maect .1. gat dat bloet ter
stede, so dat die gene geflsteleert
blijft. Waert datter geen gat en
ware. dat bloet soude opkeren
ende versmoren die lede van binnen,
entie gene daer bi sterven. Daer
bi radic elke?i te wesene vorsien
eer hi enege dingen doet. <R Hier
bi seit ons natnre. so watmenscen
to?rgemake es in enech led of in
enege stede van sinen live van
misseliken humoren comende van-
den hoofde toten voeten purgiert
men sinen lichame hi es te sekere te
genesene. <I Sulke meesters siin die
nemen een lanc yser. an deen ende
eist geitje enen nagele plat. ende ge-
gloytent (l. gegloyt) ende stekent
iegen elke spene in dien dat die
lichame gepnrgiert ware si daden
wel ende genasen daer met. Ware die
lichame niet gepm-giert bi der hitten
van den ysere comende iegen die
spenen die bloedende die heet siin bi
dat die spenen scoren, bider hitten
vanden ysere so verhit dat bloet
binne?i. dat die gene cort daer af
sterft. En si bi vroeden rade te
gevene cyroop den licha??2e te
vercoelene. dbloet te verteerne bi
den cyrope ter cameren met te
gane. die lendenen met te drogene
binnen ende dbloet te vercoelene.
dat hi daer bi te gemake hlivet
ende geneest, zoete dingen boven
die spenen te leggene. alse plaes-
tren van lijnsaet oliën, van verscen
swine?ismoute. van honege bloeme
daer in gedaen bi dat dicke becornt
int gevouch. het sal die spenen
verteren ende versoeten entie spenen
verslaen dat die gene daer bi
geneest.
Cap. 22. b i44c.
<I Van handelingen te v(er)stane.
Galienws seit ons dat men alle
dinc es sculdech te handelene int
begin ten sachsten. want van tween
bordenen es de lichtste swaer
gnouch. omme dat hi wiste die
macht vander menscelijchez't en
messeide hi niet daer an. al hadde
hi mesdaen hi const wel betren.
Het heeft dicken geweist gesien.
dat lieden hebben geweist tonge-
make dat si so lange geacht(er)wert
siin met sachten dingen, dat si
daer bi bleven verloren. Oec dede
men andere int begin so harde
handelingen ende so sware dat
siere bi storven ende bleven
verlore?i. Daer bi radic eiken
mensce die werken wille, dat hi
so niet en doe. dat hi dat dogen
meerre.
155
Cap. 23.
CJ Va(n) bute(n) nat(ur)e te w(er)kene.
Twee dage buten nature te
werkene den mensce te destru-
weerne daer bi me« werptene \n
cortse. En si bi vroeden rade alsoet
vorseit es. of hi bliveÊ doot. Al es
natwre herde edel dat si bi harer
cracht menegen geneest indien
datraen haer volget te rechte, gelijc
si gebieden bi den .4. elementen,
hitte te verslane bi coutheiden.
coutheit bi hittere, ve/scheide bi
droochtere. droochte bi verscheiden.
Waert dat men hete dingen dade
tote hitten, men versloege dien
mensce. want natrere soude ver-
hittere so dat men soude vallen in
cortse ende daerbi sterven. Dade
men oec verscheit tote verscheiden,
natrere soude so verladen werden
bi der overvloet. dat die gene daer
bi soude sterven. Ende gelijc dade
men droge dingen tote drogen,
die natrere soude verliesen haer
doge£ ende daerbi sterven. Hier bi
es elc mensce sculdech te vorsiene
den mensce omme te bringene uten
vernoye ten alderiersten datme?i
mach bi contrariën. elc bi dat hem
toe bestaet hitte te verslane met
coutheiden. ende coutheit bi hittere,
droochte bi verscheden, ende verse
heide bi droochten. dus mach
mense genesen.
g (7)c [Vanden ledere uten ste-
deghen steden.
Het ghevalt menechwerf dat men
den lieden steect wonden of dra-
wen^) soe dat sij gaere uut haren
rechten stedere. Ende dat comt bij
menegerande zake alse bij springene
alse bij valne. Ofte mere gaept soe
dat dye kake gaet uut hare rechter
© (7)d. stede ende ne mach niet weder in
keren bij haer zelven sonder raet
van meesters ende van anderen
wondenden leden. f
Vanden cakebene uter
stede.
Eist dat zake dat het zij kake-
been een man soe vaste houden '|*
thovet vande?i zieken^ ende dan so
zal die dienst mare steken vinger oft
dume indere mont ende dan zal hij
dat let nederwaert trecken. Ende
metter ander bant zal hij duwen
op tiet buten soe dat weder kere
tote ziere rechter steden.
Vanden cakebeene te
broken.
Alse vanden kake beene te
brokere dat zal die dienstman
trecken af telker zide ende voegen
deen deel teghen dandere ende
men zaelt verbinden mettere zelvere g (8)a.
scroeden dat mere wysen zal int
capittel van te broken beenen.
Hierna ende dair boven salmere leg-
ghen .1. cusseneel ende te byndene
ende te latene te vermakene alse
mere wijst int proper capittel vanden
te broken beenen vore volgende.
Vanden halse uter stede.
Ende vanden halse uter leden
die dienstman zal steken tusschen
zine tanden eene wage van houte
gemaect alse eene korste broets.
zo dat dye lucht uut ende in mach
gaen. Ende dan zo salmen legghen
op elke scoudere cussenele?i ende
dair na bovere so doet enen man oft
.2. staen dye warren (?) ende enen g (8)t>.
oft .2. diene neder trecke?i bidere
armere ende die dienstmare biden
hare oft biden kinne backe?i trecken
soe dat let weder keere te ziere
rechter stede ende hantieret soet
betaemt van anderen beenen.
Vanden scuderen uter
steden.
Ende vander scoudren uter stede
men zal den zieken eenere man
156
doen houden wel vaste omtrent
dye myddewaert ende men zal
eene?i anderen doen trecken die
arme ende die dienstman zal tiet
wysen te wegewaerd ende steken
deene hant onder doxele op ward
ende metter hant zal men dye
scoudere perssevi nederwaerd zo
dat let weder kere in sine stad.
g (8)c. Vanden elleboghe uter
stede.
Ende vanden elleboge uter lede
een man zal hem houden den arm
reckende ende die dienstman zal
houden den arm bogende dan zal
hij metten dume vander rechter
hant steken indye buginghe soe
dat tiet weder keere te ziere steden.
Vander hant uter stede.
Vander hant uter steden men
zal doen houden enen man den
arm reckende ende danne zal die
dienstman bughen ende steken soe
dat let weder kere te ziere steden.
Vanden vingher e uter
stede.
Ende vanden vingeren uter leden
men zal een man doen houden
dye hant ende dye dienstman zal
tiet zo rechten ende crommen dat
g (8)d. weder zal keeren te ziere rechter
steden.
Vanden arm pistele te
broken aldus.
Vanden arm pistel te broken
aldus ofte arm welc(?) es ende zal
weeten dat die arme hebben .2.
beenen ende niet eens want dat
opperste es erom van enen beene
ende dat onderste es rechte van
.2. beene?i ghemaect. Ende vanden
.2. soe brect zomwilen teen ende
zomtijt beyde ende somtij t zonder
wonde ende het es meer tonsiene
dat crorame dan dat rechte ende
darre .2. breken dat es oeck meer
tonsiene dan offer maer een en
brake ende met wonden eyst meer
.tonsiene danne sonder wonde. Ende
soe hoe dat es te broken men zal
ane elke zijde vanden lede enen G (Na-
doen zetten ende elc zal recken
sijn deel algemackelike ende die
dienstman zal voegen deel tegen
deel ende dat geve een luut ende
dat es teken dat es tsiere steden
gescoten ende aldus doet Ende
danne zalmen hebben die scroeden
ende dat cusseneel ende let te
broken mei wonden dat eesche
.4. corte scroeden elc dat let
omme gaende niet langere dan
enen vinger ende eene spanne breet
oft .1. halve spanne breet vander
braeke vander wonden van eiker
zide ofte .3. cussenele van linen
cleede elx .4. vout ende een spanne
lanc ende soe breet dat sij ane
elke zide vander wonde vergadere
Ende dair ne gheene wonde sijn dair
zijn sculdech te zine .8. scroeden
oft .3. cussenele ende elcs .4. g o)b.
vout ende dair dat let clenst es
dair es men sculdech te leggene
meest oft zoe vele te meer dat
effene become ende danne ghenet
in borne ende dat ute geperst ende
dan int dwitte vanden eye genet
ende dan salmen onder elc let zine
scroede steken gebreet te gevou-
ghen soe dat let ligge op de mydde
waert dair hem tiet meest open-
baert. Ende eyst dat zake dat het
niet belette stervelee let zo salmen
dair in legghen .1. cusseneel ende
.2. instrumente vingers lanc ende
enen vinger breet. Ende dye salme?*
netten int witte vanden eye ende
dat ute gheperst. Ende men [sal] dye
eene zide walken in roden pulvere
ende dan zalmen tiet rechte hel-
pen houden ende men zal ane elcke g (9)c.
zide vanden lede heffen op dye
eene scroede nader andere ende
157
dan zalmen se voeghen deen boven
den anderen al gemackelike oft
men zal legghen die cusseneele
in langes den leden soe dat dye
stede dair dye wonde es bliken
moghen vanden clederen ontdect.
Ende dair boven met linenen
scroeden steken moghen dinne
houten spalken enen vinger breet
ende eene spanne lanc cortere
danne dat let es soe dat ne gheen
vleesch omtrent [si] ende dair zo
salmen legghen also vele spalken
alst noot es so dat tusschen eiken
.2. spalken blive spacie van eenre
daer dat lecht dore wesen mach
ghelucht soe dat ieet verderve
g (9)d. noch verhitte dat zere deren mach
want bij te vaste te byndene ende
te spalkene te dicke soe comt onder-
tyden ende by quaden meesters
grote vreese ende erysipyla. Ende
daer ne gheene wonde nes dair
salment (l. salmen) doen boven den
clederen een velt (l. vilt) oft .1. effen
vellen cleet ende dat niet breedere
no niet langhere dan die vore ge-
seedeghe scroede ende danne salmen
nayen ten gevoege ende dair boven
zalmen leggen .3. corden oft snare
soe dat ter myddewaerd eene ligge
ende wel na op elc eynde eene.
Ende danne zalment cnopen so
dat men dair onder spalken steken
mach .4. oft .5. alsoet noot es ende
danne zalmen voeghen langes
den lede zoe dat tusschen elke .2.
g (io)a. spalken spacie blive van eenre
alsoet voirseyt est soe dat let dair
dore wese gelucht. Ende danne
zoe ontbint dye myddelste bindinge
ende byntse weder slap soe datmen
dair onder mach steken een pipe
eens vingers lanc zilverijn oft
coperijn oft vliederijn oft coperijn.
ende gesmeert bynnen oft buten
beyde ende drayt omme te ghe-
voegene ende op dende eene pipe
dies gelike ende legghet dye
spalken effene ende danne so drayt
dye myddelste pipe westwart ende
dye .2. pipen optye eynden drayt
oestwert. Ende dan stect daer dye
drie pipen eenen houtenen oft
yseren priem ende dus salmen doen
van beenen ende van armen
ende van allen leden dye men g (io)b.
spalken wille. Ende eyst den arm so
salmen hangen anden hals te gevoe-
gene vore dye borst aldus. Ende
eyst .1. been zo salmen legghen
effene ende dan wet effelijc(?) hoghe
in ene lade ofte men wille dair
toe gemaket es ofte legget daert
zachte es tusschen .2. walmen van
gluye elc alsoe groot alse een arm
aldus. Ende men zaelt laten ligghen
aldus toten verbyndene aldus alsoe
ment zal leeren hier na wert tachter-
waerne tote dat ghenesen es eest
arm ofte been te broken.
Vanden cakebeene (l.
canebeene) te broken.
Ende vanden kanebeene te bro-
ken uter stede dat zal dye dienstman
trecken af elke zide ende voeghen
deel teghen deel. Ende dan g (ïo)c.
zo salmen legghen .1. dick cus-
seneel dair boven ende men zal
legghen 1 ront onder doxele.
Ende es dat kanebeen entwee zo
salmen dan den arm op waert
houden ende draghen dat het te
bat vergaderen soude ende dan
zal men maken .1. piaster van
stoppen ende dat genet int dwitte
vanden eye ende dye scroede yerst
in borne ute gheperst. Ende men
zal weten dat die scroede vanden
kanebeene es sculdech te zine so
lanc ende so breet dat so bevaet
dat cusseneel dat onder doxele leyt
ende boven den scouderen inden
hals. Ende int cruus gaende boven
158
der andere scoudere alsoe omme
ender (l. onder) arm .6. vout ofte
g (iO)d. .8. vout omme gaende ende danne
zalment nayen ende latent liggen te
gevoege ende voert hanteren ende
heele?i met subtijlheden metten zel-
ven dat me« heelt te broken been.
Vanden ribben.
Ende vander rebben die dienst-
maw zal sinre (l. sine) hande besme-
ren met dicke zeeme oft hij zalse
bepecken met herse deser gelijc Oft
me» zalre zetten venteusen so dicke
op dye stede dat sij verwarmen die
stede. Ende danne zalmense ghe-
reet of trecken dat zalmen doen
so dicke om dende oft zo dat dye
rebbe weder keeren te haren
rechten steden ende dair boven
zalmen, legghen apostolicum op
een leder gebreet ende
a (H)a. ne gheen cusseneel ne ware eene
scroede dye dat plaester houden
zal genayt te gevougen GJ.
Cap. 24.
<I Va{n) de(n) dyescinkele
ut(er) stede ').
Die dyescinkel mach uter stede
gaen bi valne of bi springene -).
Eist dat ment met en bnnge£ in
sine rechte stede weder eer die
derde dach lidetf. hi blijft ewelike
manc. <][ Men es sculdech te nemene
den genen bi den voeten, ende te
hangene met ere dwalen an enen
balke. Ende een [ander man G]
ligge overdweers des gee?is lichame
ende treckene nederwert dbee?i
daer bi te treckene [ende te rech-
tene ende G].
b i44d. die meester staende besiden den
g (ii)b. zieken, heffende die vust slaende
iegen dbeen datter uut es. het
sprinct weder in sine rechte stede,
op te heftene dbeen ende te besiene
oft op ende neder gaet. te wesene
seker daeraf oft wel in sine stede es.
scroden genet int wit vanden eye of
iegen dat die tijt eischt als vorseit
es. ende die so lanc datse al om den
lichame werden gewonde?i. te pers-
sene dbeen iegen dander dat het in
sine stede blijft, ende also te latene
toten derden dage liggen. <& Alse
men daer toe comt at te doene die
scroden ende te besiene oft op
ende neder rijt. Ende te badene
dien pacient ende te zalvene [ende g (ii)c.
G] ene scrode geleit op die quets-
singe. ende gebonden met lange?i
scrode?i. viertien dage te achter-
waerne. die scrode te veranderne
va?i drien dagen te .3. dagen ende
dan op te gevene genesen. Eist
dat hi in hem gevoelt enegerande
quetssinge daeraf te gebiedene te
badene ende te zalvene tote hi
genesen es.
Cap. 25.
fl Hoe die dyesci(n)ke(len) es gemaect
boven 3 ).
Die dyescinkel es .1. led bove?i
ront gelijc ere bolle?i. ter midde-
wert cleinst. boven es .1. zenewe
cort vestende in die hanke die
hol es gelijc enen grade. daer die
dyescinkel in plegt te stekene, so
welc tijt dled uut siere steden comt G (ii)d.
die zenewe lanct hare. Eist dat de
dyescinkel binnen den iersten .3.
dagen niet en wert gedaen in sine
rechte stede. Te diere stede daer
de pine es comt al dat bloet van-
den live ende vergadert daer. Ende
') G: Vanden scinckel uter stede. 2 ) G: verspringene
3 ) G: Hoe dat die scinckel ghemaect es.
159
somtijt vorten die zenewen daer
bi. so dat die gene gefisteleert
f blijft daer bi. Eist dat si niene
vaet. dat bloet datter gevallen es
nederwert vergadert te vlesce ende
wast in die hanke daer dbeen in
stac. want dat vol vleeschs es
gewassen, so en mach nemmermeer
dat bee?i comew m sine rechte
stede, dore dat tfleesch buten hout.
ende om dat van ierst niet wel
was berecht, so blijft die gene
ewelijc manc gaende. so wat menre
g (i2)a. daerna toe doet het blijft verloren.
«I Sulke meesters gebieden te
badene ende te zalvene ende cironen
daer op te leggene. Ende si doen
quaet. Want die zenewen sijn cout
bi natnren. bi dat men badetf ende
zalvet recke?i die zenewen. of die
proper zenewe daert an gevest es
wert also vele te langere dore der
verscheit wille vander zalven, dat
de gene also vele te meer blijft
manc gaende.
B 145a. CAP. 26.
•I Van den dyescinkele tebroken 1 ).
Die dyescinkel mach breken
ontwee. daer siin si .2. sculdech
te wesene ten bene. Deen hebbende
den pacient begrepen sinen lichame
vaste te houdene dbeen vaet beide?z
g (i2)b. handen, dander dat knie treckende
deen iegen den andren. die meester
es sculdech te stane besiden den
bene. ende te leerne dien tween
hoe si trecken selen int gevouch
niet te lanc. dan den dyescinkel
te nemene in de hant te tastene
mepten vingeren of dee?i been iegen
dander es. te walkene mester hant
dat effene blive. te merkene bi den
andren oft al even lanc es. te
zalvene daer omtrent met pope-
lioene. .10. scroden elc es sculdech
lanc te sine .2 ,\. spa?ine genet
int wit vanden eye omtrent dbeen
gewonden boven den scroden .1.
vilt daer omme genayt boven den
vilte .7. spalken daer omme .3.
corden elc hebbende ene pipe van
vliedere. Ende men sal die corden
en open slanc ende effenen dat op
elc ende vanden spalke?i ene ligge
ende op die middewert ene. Ende
onder elke salmen steken .1. pipe
entie .2. die optie enden liggen die
salmen drayen westwaert. ende die
middelste oostwaert te gevoegene
vaste so dat die spalken ende die
cledere wel houden. Ende da?i
salmen hebben enen houtenen
priem of ander wille men. ende
steken dor die .3. pipen daermei
eist gesloten. Ende dat hi die dingen
hout e7ide been rechte houde lig-
ge?ide. Ende te verbiedene. dat
hiere niet toe en doe dbee?i liggende
rechte .9. dagen of .10. dagen. Eist
dyescinkel ende alle been die
tebroken siin. die siin sculdech te
liggene ten iersten eer ment port
in den .12. sten dach af te doen e g (i2)c.
dat om dien scinkel was gedaen
met warmere watere te verscene
datter verdrogei was bi den witten
van den eye ende bat af te doene
die scrode?i. dat dbeen te bat met
gemake blive. Ende emmer te
wachtene datmen dien dyescinkel
niet en handele onsachte. waerbi
die been dee?i beziden andren
mogen comen. den genen ewelijc
manc bliven gaende daer bi.
t]I Dbeen es sculdech te sine gesu-
vert met enen sachten linen clede
in warmew watere genet, ende
daerna te zalvene ierst gedrogetf.
G: Dat knie vander stede te versiene.
160
dan met popelioene gezalft daer
omme ene cirone ende scroden .10.
daer boven een vilt. bat op die
spalke?i .3. corden daer
b H5b. omme gaende die pipen alst vorseit
es te perssene die spalken die scro-
den an dbeen. dbee?i daer bi vaste
te houdene ende rechte te bliven
g (i2)d. ligende. [aldus] te vermakene achter-
den .12.sten dach ten .9. sten daerna.
ten .7. sten daerna ten .5. sten daerna
tote hi sinen dyescinkel op mach
houden of heffee bi hem selven
uut sinen bedde te bugene siin
been te merkene of hi stare daer
in es. te gebiedene met crucke?i
te gane niet te stoutelijc daer op
te terdene int begin mer al gemac-
kelijc. te badene te zalvene die
cirone daer omme te windene,
tote dat al genesen es metter
hulpen Gods.
Cap. 27.
<I Van de(n) diescinkele ').
Dat die dyescinkel es .1. led .2.
spanne?i lanc bogende bi natnren
eens deels ront mer in de midde-
wert eist ronst ende cleinst ende
daer breke£ liefst ontwee. jegen
daer dbeen cleinst es bi natnren.
daer eist tfieesch meest omme. daer
bi es ment sculdech te walkene
want bi den. walkene voegen deen
bee?i iege?i dandere dat mens te
bat seker es daer bi te blivene
met gemake. Die scroden die men
daer omme wint conforteren dbeen
datter bi vergadert ende cnoopt.
Elke scrode die es sculdech niet
langer te sine dan .2. \. spanne,
daer omme dat dbeen cranc es
ende niet en mach gedogen vele
handelingen, ten vermakene ont-
doet men die scroden boven ende
leggense over elke side neder van
den bene ende so blive£ dbeen
liggende te gemake bide?i scroden.
dat niet en soude mogen wesen
wilde mer lange scroden om winde?i
bi mense af soude moeten doen te
vermakene soude men dbeen ver-
porren biden ontwindene. dat daer-
bi dbeen lichte mochte comen uut
siere steden ende die gene soude
manc bliven gaende. Hier bi prijst
Actor bat die corte scroden dan
die lange. •! Ten .12. sten dage aise
men daer toe comt te merkene oft
dbeen rechte lege£ ende effene.
Ende eist dat an deen side hoger
\eget dan an dandere. of oneffen der
es bi der broke?i dan ane .1. ander
stede te ziene biden bene eldre.
Men es sculdech een cusseneel van
linen cledren daer iegen te leggene.
te perssene dbeen nederwert in
sine sceppenisse te bringene daer
omme .1. cirone. Men mach dat
cusseneel also wel boven der
cironen doen alse daer onder.
€1 Men es die scroden diere boven
siin sculdech te leggen wech
diere genet waren int wit vanden b 146c.
eye achter den .12. sten dach. Voort-
meer es mense altoes sculdech te
nettene in wine of in watere uut-
geperst. boven der cironen ge-
wonden .1. vilt. daer boven spalken
so vele dat mer late spacie tusscen
eiker spalke?i die breide van ere
spalken omme dat dbee?i daerbi
lucht mach hebbe?i. Waert dat men
so vele spalken om dbeen dade.
dat de vilt daermede bedect ware.
so ware dbeen in groeter avon-
turen, want het mochte ontsteken.
Ende en bluschte men niet dat
vier te tide. die mensce mochter
') De hoofdstukken 27 en 28 ontbreken in G.
161
orame sterven of verliesen dbeen
beneden dat knie. <fl Enröe dbeen
en es men niet sculdech te porne
vor den .12.sten dach. want port
ment eer. men maect den zieken
nuwe pine. ende dbeen en mach
niet vergadren om dat ment so
dicken verhandelt. Het es gesciet
datmew dbeen so diaken heeft
verhandelt dat niet en mochte ver-
gadren. Alse die gene wae?ide gaen
ende genesen siin. dat been hmc
ane hem slaende een sins ende
andersins alse een vlegel.
Cap. 28.
fl Va{n) te settene dbee(n) eer
ment spalct.
In so wat steden van den live
dat dbee7i mach breken es men
sculdech te besiene dbeen eer ment
spalct dled boven of beneden oft
uten lede es of niet. Eist uten lede.
men trect weder in ende achter-
waerne toter tijt. dat hi genesen
es met cironen ende met zalven.
•I Men heeft lieden geheilt die
broken vanden bene daert dbee?z
uten lede was ende bleef, ende als
die gene waende genesen siin.
bleef hi manc gaende omdat dled
niet tiersten en was gestelt in
sine stede.
Cap. 29.
€J Vande(n) knie ut(er) stede ! ).
Dat knie mach uut siere stede
comen bi valne of bi treckene.
Ten iersten datmen daer toe comen
mach es die meester sculdech te
g (is)a. leggene sinen arm in dat bugende
vander knie onder. EneZe doent
trecken hem tween elc been over
elc zide over sinen arm opwert
heffende ende dragee, dat knie keert
weder in siin stede, te proevene bi
dat op ende neder gaet. €J Oec mach
die kniescive uut sire ste [aldus]
becomen. ende daer toe es pine
dled te doen keerne ende te stekene
dat kniescive opwert te stekene
mester hant weder in siin rechte
stede. Ende van eiker zide den
knie een cusseneel dicke genet
int wit
vanden eye. scroden daer omme b i45d.
genet oec int wit vanden eye tote
inden vijfsten dach af te doene.
cironen daer omme gewonden te g (i3)b.
badene ende te zalvene tot hi
genesen es.
Cap. 30.
*I Va(n) wonde(n) int knie 2 ).
Dat knie es .1. led dat niet en
mach gedogen quetsinge teneger
stede het en comt al te zere ton-
poe?ite. Eist datter wonde in comt
bi der roeringen va?i den lede
ende bider qwetsingen diere es bi
den slage of bi den steke valt
dbloet ten knie neder. Eist dat si
hem niet en wachten si mochten
sterven of gefisteleert bliven.
Comende ter wonden stremmende
met wieken genet int wit va?i den
eye ende gebonden alst betaemt.
Ten derde?i dage af te doene met
warmen watere in die wonde te
doene wieken vsüi linen cledren
of va?i stoppen, of wolle mester
yeken in oliën van oliven genet,
of wieken van coolbladen. die
wonde omtrent gezalft met pope-
lioene. daer bove?i drie coolbladere.
x ) G: Dat knie vander stede te versiene.
2 ) Ontbreekt in G.
n
162
wondendranc te geven drinken.
Ende te achterwaerne van tide te
tide tote si genesen siin altemale.
Cap. 31.
f| Van benen te brok en ').
So welken tijt men comt tenege?i
mensce die dbeen ontwee heeft
tebroken. men es sculdech dled te
nemene in die hant te merkene
ende te tastene waer dbeen ontwee
es. Si twee sitten of knielen an
elke zide des zieken so dat deen
heeft den zieken bevangen, ende
dbeen houdende vaste te treckene
iegen den andren die de?i voet
hout. Die meester es sculdech te
knielene in die middewert dat been
in de hant hebbende ende te voe-
gene deen been iegen dander. ende
walkende mei beiden handen ebeen.
want ware enege scaelgie af te
broken van den bene die stake
int vleesch. bi dat men dbeen wel
walct vergadrera die scaelgiën
weder ant been biden walkene
ende voeget weder te gadere. €J Men
neme linen scroden half ellen lanc.
ene spanne breet. het ware beter
waren die scroden maer .\. spanne
lanc dan langere alsoet vorseit es.
Ende netse int wit vanden eye. of
in wijfs melc. of in warmen wine
of in warmen watere. of in un-
guentura fuscum. of in popelioene
omtrent dbeen gewonden .7. vout
of .10. daer boven een vilt gedaen
langer
Bi46a. dan een spanne, boven den vilte
.7. spalken elke vingers breet ende
spannen lanc of een luttel langere,
drie corde?i boven den spalken,
die ene in die middewert der broken
dandere .2. op elc ende. drie pipe?i
van vliedere elke corde ene heb-
bende, te wringene om die spalken
die perssen daerbi die cledere omnie
dbeen. ende dbeen blijfter bi rechte
ende gevoucht dore die pipen. die
roede gemaect van ere spillen,
dore die pipen gesteken deen iege?i
dandere te houdene. Te leggene
deen been biden andre?i waerbi si
even lanc siin liggende. Tonder-
stekene dbeen datter tebroken es
met cledren dat effene blive lig-
gende in ene lade va?i drie?i bar-
dren gemaect tote opten .9. dach.
€J Elcs dags es sculdech die meester
te comene toten zieken ende te
merkene hoe dbeen legt. Ende te
verbeterne eist corde te slappene
of te stivene. Ende te zalvene de?i
voet ende tknie met popelioene te
slinkene daerbi datter geswolle?i
es. Een cleet genet in aysine ende
omme den voet gewonden tknie
enten voet te vercoelne also vele
te bat daer bi te gemake te wesene.
•I Ten .12. steil dage alse men daer
toe comt te vermakene met warmen
watere te vervarsene. waerbi men
mach die scroden af doen gemac-
kelike so datmen dbeen niet en
quetse. Gedwegen dbee?i ende ge-
droget. dbeen gezalvei al omme
ende ene cirone gemaect dats .1.
plaester van linen cleden genet in
wasse in swinensmere in witten
harste in roete va?i eiken ee?i deel
in een panne gedaen smelten, ende
daer in genet tcleet uter pannen
gedaen ende een deel gecoelt om-
trent dbeen geleit. daerna scrode?*
also vele als men wille op dbeen
.8. vout of .10. Ende daerbove?i .1.
vilt bat optie spalken gebonden
met corden bider pipen enter spillen
die dore dte pipe gaet alst vorseit
') Ontbreekt in G.
163
es. Ende te achterwaerne aldus .8.
weken of .10. jegen dien dat me%
dbeen siet dat cracht gecrijcht
bider spisen di(e) hi nut ende bi der
manen dat dbee?i cnoopt te gadere.
Te gebiedene den zieken met
crucken te gane iege?i dien dat
hi hem kent stare ende vermach
int been. daer jegen den voet ter
erden te doene. ende niet te wesene
te stout. Wa?it men hevet gesien
dat liede?i hadden dbeen tebroken
om dat si te stoutelijc wilden gaen
dat sijt daer bi wede?'
b U6b. braken ontwee. Oec siin sulke
die te tijtlike over dbeen torden
dat daerbi cortte ende ewelijc
bleef manc.
Cap. 32.
g (i3)b. €]J Va(n) benein) die uutrage{n) l ).
Het siin sulke lieden die hal-
been breken waerbi deen zide
vande?i bene steect ten vlesce ute.
ende maect ter stede ene grote
wonde. Daer so es men sculdech
dbeen te treckene alsoet vorseit
es. Eist dat dat bee?i niet en volget
den groten bene binne?i bi den
treckene. so es men sculdech dbeen
uut te treckene met ere pinche.
g (i3)c. Ende eist noot so salmen de wonde
widen met enen scerse om te sachter
dbeen uter wonden te doene. EncZe
te berechtene dbeen ende te spalkene
alsoet vorseit es 2 ). ij Maer bove7i
der wonde?i so en es men sculdech
gene spalke te leggene no cleet.
want waer die wonde daer mede
bedect gelijc den bene. men soudse
niet mogen vermaken elx dags.
ende si soude blive?* versmoort
biden venine datter toe comt. omme
dat ifenijn niet ute en soude mogen.
ende tfier soude slaen ten bene bi
der hitte?z. dat die gene daer af
soude sterven. Dat been te spalkene
alsoet vorseit es. ende iegen die g (i.3)d.
wonde .1. gat te snidene. waerbi
men mach die wonde vermaken
elcs dages .2. werf in den zomer
ende in den winter een werf met
wieke?^ van stoppen of va?i linen
clede genet in wijfs melc. omtrent
die wonde gezalft met poplio(e)ne.
daer boven .3. coolblade ende ge-
bonden met scroden te gevoege
gelijc ere ander wonde. EneZe men
mach .1. spalke bove?z der wonden
doen veran vermakene te verma-
kene (?) maer beter waert gelaten.
Ende te achterwaerne van tide te
tide met wonde?i dranke te gevene
tote die gene genesen es. ja de
wonde geloken es te spalkene ende
te verspalkene van .12. dage?i te g (H)a.
.9. dagen, van .9. te .7. van .7. te
.5. tote hi genesen es.
Cap. 33.
ü Van diversen meesters 3 ).
Meesters siin van diverser ma-
nieven dbeen te spalkene. Het siin
sulke die nemen tiersten .1. cleet
dat si om dbeen winden ende net-
tent int wit vanden eye. dandere
diere boven selen liggen in watere
omdat die scrode was van iersten
int witte genet dat het dbee?i te
vastere soude houde?i. dat niet en
soude ontswinge?r no ontstricken
deen been vanden andren. no be-
siden die scroden diere boven siin
genet int water dore dat dbeen
niet en werde geperst bi den witte
vande?i eye. dat water
J ) G: Vanden beenen te brokew die ute raghen
a ) In G een schets van een mes. 3 ) Ontbreekt in Gr.
164
b 146c. ververscet dwitte so dat dbeen
te bat met gemake blivet. hier doen
si wel. q Maer alle die scroden
genet int wit vande?i eye. die
mensce en sout niet mogen gedogen
dor die persse entie dwingi?rge
vander droochte?i van den eye.
dat die gene soude carmen nacht
ende dach also lange alse die
scroden daer omme souden wesen.
Ende dbeen soude verstormen ende
werpen dat bloet in den voet ende
soude daer bi groet swillen ende
menege pine daer in gedogen tote
die voet weder geslanct si. Hier
doen si quaet.
Cap. 34.
q Andre mest(er)s l ).
Sulke meesters siin die nemen
dwit vanden eye va?i .2. of van
drien eyeren ende also vele waters
ende slaent te gadere ende netten
die scroden daerin. ende windense
omtrent dbeen. dat tebroken es.
Hier doen si wel. Het ware beter
waren die .2 scroden genet entie
.4. droge dan si alle waren genet,
omdat dbeen te vaster soude siin
geperst biden scroden. etc.
Cap. 35.
g (i3)a. q Van de(n) voete ute(n) lede 2 ).
Eist dat die voet uten lede es.
men essen sculdech te reckene
ende te streckene ende weder te
bringene tsire rechter stede, ende
te besiene bi den andren voete.
Ende scroden genet int wit vanden
eye. daer boven dandere scrode?i
genet in borne of in melke of in
warmen wine uut gewrongen. Ende
omme den voet gedae?i ende ge-
wonden, tote in de?ï .5. dach te
latene also liggen tote opten sesten
dach te hermakene. te zalvene den
voet. ene cirone daer omme ge- g (I4)b.
wonden, daer boven scroden genet
in watere uut geperst. Ende tachter-
waerne van .5. dage?i te .5. dagen.
tes hi hem gevoelt dat hi sinen
voet ter erden mach bringen tote
dat hi genesen si.
Cap. 36.
q Van de(n) voete v(er)mro(n)gen 3 ).
Sulke lieden hebben den voet
verwrongen, niet al uten lede.
maer .1. deel ongevoegelijc staende.
dicwile laet men dien voet bi
roekeloesheiden also bliven staen-
de. dat de gene daerbi bliveimanc
gaende. Ende dicke?i gevalt dat
dbloet dat ter quetsingen gevallen
es. verbernt in hem selven ende
verkeert in lingenen 4 ). dat hi ge-
fisteleret blijft langen tijt daerna.
Waerbi die venine die daer wassen g (i<t)c.
tusscen den .2. leden verteren die
been. zenewen ende adren. ende
vleesch. ende werden vele
gaten omtrent den enckel dat b i46d.
ter fisteleringen uut gaet been som
cleine som groet. Sulke meesters
seggen ons dat sente-loys-evel es.
Actor seit en es niet. hadde hi te
tijt vroeden raet gehadt hi ware
genesen. dies hi smertte heeft bi
siere roekeloesheiden. n Ter steden
daer die gaten siin es men sculdech
te makene .1. gat met enen scerse
so wijt. dat men tasten mach merten
vingere hoet binnen es merten
bene. Ende dore de wonde ge-
worpen zeele gemaect met linen
') Ontbreekt in Gr. 2 ) G: Vanden voete uten voeghe ghescoten.
3 ) G: Vanden voete verwronghen. 4 ) G: in quade.
165
cledren. te suverne elx dags den
g (i4)d. voet bi den zeelen met aysine of
met starker logen, te drogene ende
te zalvene den voet. coolbladere
boven der wonden te leggene ende
gebonden alst betaemt. wonden-
dranc te gevene van tide te tide
enen lepel vol. telken vermakene.
ende dus tachterwaerne tote hi
genesen es. €J Elc zeel es sculdech
te liggene .14. nacht m de wonde
of meer jegen dien dattie vulheit
groet es ende die quetsinge. Also
vele te langer laten liggen daerin.
wel te suverne die vulheit van
binnen, ende daerna tachterwaerne
alsoet vorseit es.
Cap. 37.
•I Van de(n) voete tebroken ').
Die voet mach breken in die
middewert ontwee in die worst.
Dien voet es men sculdech te
g (i5)a. reckene gelijc alst vorseit es. te
zalvene ende te nemene .1. scrode
ende te nettene int wit vanden eye.
daerboven scroden genet in borne
uutge wrongen, daer boven .1. vilt
bat op spalkevi .4. onder ende .4.
boven, ende besiden gebonden mei
corden ende geperst met pipen te
vergadren met ere roeden gemaect
van ere spillen alst vorseit es.
Den mensce te wachtene van on-
ganser spisen. dat sine pine niet
en werde gemerei daer bi. te leggen
in stede daer die voet rusten mach.
Ende niet te vermakene vore den
.12. sten dach. ende tachterwaerne
tes hi genesen es 2 ).
Cap. 38.
€J Van div(er)se(n) w{er)kene va(n)
mest(er)s.
Sulke meesters netten die scroden
in wine die si winden om dbeen
dat te broken es. Si doen wel.
want si hebben daer redene toe.
Om dat ter broken dbloet sinct.
dat heet ende versch bi natnren
es. bi den persene vander scrode?i
ende die wijn es heet ende droge
bi natnren so slanke^ dled. Ende
dbloet keert weder ter stede danen
het quam entie zieke blijft te
gemake.
Cap. 39.
•J And(er) meest(er)s. b 147a.
Sulke meesters bezalven dbeen
met poplione al omtrent of met
unguentura fuscum. welc datmen
wille. Ende netten haer scroden
in warmen watere of in zoete melc.
die doen wel ende hebben redene
daertoe. Want water ende melc es
cout ende versch bi natnren. end?
ter stede daer dbeen tebroken es.
daer valt dat bloet neder dat heet
ende versch es bi natnren. bi datter
te vele bloets in corat verkeren
si in droochten bider groeier hitten
vanden bloede, bi der coelheit
van den melke ende vande?i
watere verslaet die hitte vanden
bloede ende ververscht die droocheit
waerbi dat bloed keert weder
danen het quam. bi der perssingen
vanden scroden ende van de?i
spalken datter toe behoort alst
vorseit es.
') G: Vanden voete te broken.
2 ) Hier eindigt in Gr de Chirurgie van Yperman met de woorden : Deo
G (l5)a. gracias in nomine Christi. Op de laatste bis. van het Hs. komen nog 3 teeke-
ningen voor naar gespalkte ledematen. Zie Afbeeldingen.
166
Cap. 40').
Sulke meesters make?i ene cirone
\slii wasse van swinen smere. van
scapen roete van harste van pecke.
van elke?i .1. deel maer vanden
harste minst. Men werpet al in ene
. panne ende smelten ende net daer
in een linen cleet. ende windent
omtre?it dbeen dat tebroken es. Ende
si mesdoen bi deser redenen. Alse
die cirone es omtrent dbeen gewon-
den ende men dbben (l. dbeen) verhit.
f te meer dled ontoedt ende rijt om
dbeen. waerbi dbeen uter stede
gaet ende daer bi cortei. hetsjege?i
natnre wa?it deen bee?i lege£ dan
besiden den andren. niet iegen
dander. ende blijft also. al werde
hi genesen bi avonture?i hi bleve
ewelijc manc gaende. En es mewsce
ne geen die led brect ontwee. eist
dat deen been van den andren
\eget. niet deen iegen dander dat
hi nemmermeer so te gemake moge
wesen. Alle die been die tebroken
siin. die siin sculdech dee?i iegen
dander te liggene. niet deen be-
siden den andren. sal hi te gemake
bliven. «I Hier bi prijst actor dwitte
va?i den eye boven al den andren.
so meer dbeen verhit, so meer
dwitte verdrogen ende clingetf an
dbeen bi den scroden. so dat deen
been rechte iegen dander blijft
staende entie zieke sine gansinge
mach gecrigen. Hier doet elc
meester sine gewoente. <J Dicken
gevalled alse diverse meesters comen
tenen werke. dat elc anders werc
mesprijst. Nochtan doense alle wel.
maer die meiter cironen die hi win-
det om dbeen dat te broken es opten
iersten dach. dat ware hi sculdech
te doene opten .12. sten dach
of opten .18. dach dat verbiet b H7b.
actor. maer alle dandere vorseit
doen wel. fl Maer en ware dbeen
niet tebroken. maer gequetst. men
ware die cirone sculdech te win-
dene daer omtrent, om uut tesugene
die quetsure diere inne es. Maer
om dat dbeen ontwee es. so es
men sculdech dingen daer omme
te doene die dbeen stijf houden
ende rechte tote in den .12. sten
dach of in den .18. dach dat dbeen
gevoecht si. Ende daerna cironen
omme te doene. te badene dbeen
ende te drogene. te zalvene met
popelioene. ende weder daer op te
doene die cironen. die scroden.
dat vilt. die spalken, ende datter
toe behort. Ende te besiene van
tide te tide tote dat been genesen si.
Meester anceel van geneven
die genas alle siin hooftwonden
met ere zalven sonder anijs. Ende
hi wasser zere met geprijst in die
stede van geneven. Hi verboet
alle?i sinen zieken dat si el niet
en souden drinken dan vande?i
staresten wine dien si vonden, ende
dat si niet el en aten dan dbeste
vleesch. Ende dit was iegen alle
auctoors van medicinen ende van
surgiën. Also gi horen moget int
capittel vanden dyeten. dewelke
leri?ige es wat men sal eten ende
drinken. Ende waeraf men den
zieken sal doen wachten tetene of
te drinkene. CJ Met deser zalven
waest dat meester anceel wrochte
hadde hi recht of onrecht, hi nam
altoes wit harst .1. $è. ende olie
van rosen .5. 3. ende wit was .3. 5.
dit smalt hi in een erden panne
verloodt. ende alst cout gnouch
was so goet hiere in een deel goets
') Zonder titel.
167
wits wijns ende zoodt te gadere
ende daerin doopte hi een linen
cleet. ende dat doorgaette hi met
ere scaren in vele steden, ende
leit also op thooft. Ende daerboven
so leide hi .1. plaester van stoppen
genet m warmen wine ende dat
uut geduwen. Ende daerboven .1.
van drogen stoppe?i. Ende aldns
so bant hi thooft entre plaestren
daerop so dat se met en mochten
af gaen. Ende was die wonde wijt.
hi nayese te gadere. Aldus genas
hi die wonden sonder anijs Entie
daer storven» die grouf men. Ende
het starfer meer dan genas. Nochtan
was hi vele meer geprest
b 147c. dan alle dandere meesters die
bi der const wrochten. Maer dat
en was niet van den genen die
redene bekenden, maer hi was
vanden gemeinen leken lieden.
Ende aldus so es beter goede vente
dan goede ware. «I Het was oec een
meester in Vlaendren van ziericzee
in zeelant geboren ende hiet meester
willem. hi maecte ene cirone aldus.
Hi nawi wederen roete ende
scapen roete dat smalt hi. ende
mingde daerme^ .1. luttel was ende
.1. deel spaensch groen, dit zide
hi dore een linen cleet. ende doopte?-
in een linen cleet. Ende sneter af
.1. stuc ende leit op alle die wonde?i
die tote hem quamen. Ende alst
vul was hi keretf omme ende va-
gede dat etter af. ende leide weder
dander zide optie wonde. Ende
genas aldns alle sine wonden. Ende
hine nayde gene wonden mer hi
dwouchse met warmen wine ende
drogese ende daerna leide hi daer-
op siin plaester also ie u vorseit
hebbe. ende wasser zere met ver-
naemt. Dits al gelue sonder redene.
^ Het was oec in poperingen een
wijf ende hiet lise pauwelijns die
genas alle die wonden met dranke.
ende leide optie wonde .1. luttel
stoppen, ende daer boven rode
coolbladre. Vele genasser ende vele
storvender. Ende nochtan wassi
geprijst boven goede constege
meesteren. Waerbi dat ie u segge.
Al siedi enen meester die niet
en wert verheven, en laet u niet
verwondren daer af. Mer van desen
namen die si geerigen. dat mach
wel heten gelue sonder recht ende
sonder redene 1 ).
') Op lol. B 147d staat alleen met een andere hand geschreven
Laus tibi sit Christe
Quia labor explicit iste.
Op fol. B 148, eveneens met een andere hand:
Scriptor qui scripsit cum Christo vivere possit.
Gum nomine aptum Godefridus Leonys.
Sit sic vocitatum, Nolarius et
aromatarius Mechliniensis.
Van rudicheit en(de) scorreftheit
ane die mensche ').
Nou wilic jou gaen scriven van
rudicheit ende scorreftheit wat het
es van den ghemeenen siechede?ï
c sia. toe hoerende Cyrugie ende oec
medicine maer omme dat wel
voughet dat hier in staen sal. soe
willic wat medicinen der of scriven
dwelke ie hebbe ghetrocken hute
Galienus ende hute y poer as.
€J Item soe int erste soe comt die
rudichede ende scorreftheit toe
orame dat die natuere van binnen
te cranc es die quade materie hute
te drivene ende dat valt meest in
houde lieden ende die rudicheit
vorseit in houden lieden, ne can-
men niet ghenesen. €][ Ende voert
selnien weten datter eene maniere
van rudicheden is ende die comt
in lieden die op siin ghestaen van
groeter siecheit ende die rudicheit
mach men wel ghenesen. Een
ander maniere van rudicheden is
die den lieden toecomt van quaet-
heit der spijse?i ende van quaetheit
der drancken. «I Een ander
maniere van ruden comt van
spijsen dat mense qualic verduwen
mach alse die spijse vervult wert
in den lichame. Ende aldws sal-
inen gaen ter cueren. Int erste
salmen die materie ende die ver-
rotte humoren, evacueren. Item
ende alse die materie is ghedige-
reert met sirupen diere toe hoeren
ghemixtert met aq. fumi terre ofte
andere water naer dat de men-
sche jonc es. Dan salmen hem c 6ib.
gheven een laxatij f dat de humoren
purgieren mach als men wel vinden
sal in onsen antidotarius ende als
hi ghepurgiert es dan sal men
smeeren sinen puls van sinen hant
ende de elliboghen ende die hamen
van der beenen bachten jeghen
dat vier tsavons als hi slapen
gaet met deser Da volgeden salve
JJ n guentum ad scabiem.
]^o calex viva oloen (l. aloë) cicotrmi
olej olivarnra misceantur insit et
fiat onguentum ponatur in pixide.
Een ander salve : Nemt aloë epa-
ticon .^ j- dat minghet met aysiin
alte samen ende daer mede salvet
den puls ellibogen ende die hamen
van den beenen ghelic dat vorseiï
es. Een ander jeghen scorreft-
heit ende joecte. Ro olei nucis
.§. ij. aceti vini .^ j. daer toe doet
pulvis litargirum auri pulvis se-
ruce .ana. §. j. dit siedt over een
altoes roere?ide dat niet ne berne.
ende alst dicke si dan doet in dine
bosse ende orboret alsoet jou vor-
leert es ende alse dese salve cout
is mi?ighet der toe een lettele quic-
silvers. Een ander salve ten
selven: Avicenna ons leert eer
men den siecken bestriken sel met
deser naer volghende salven dat
men den pols van den hant ende
delliboghe ende de hanien van den
beenen erst bayen sal met warmen
') Hetgeen verder volgt komt alleen voor in C.
169
water ofte dat de siecke sal gaen
in een badt
c sic. ofte in een stove ende dan sel hem
de siecke bestriken niet deser salve
<I ^o pulvis litargirum aurum
pulvis sulferi vini pulvis aluinen.
Dit siedt over dat vier altoes roe-
rende cum spatula met aceti vini
tote dat dicke becomt alse salve
et ponatur in pixide oneste.
Een ander salve ten selvew.
Ro olmm nucis .q- ij. succi scabioso
.%. j. et \ aceti boni .§. ij. Dit siedt
over een altoes roerende dat niet
ne berne tote dat dicke becomt
alse salve ponatwr in pixide cerata
ende doet alsoe jou vorleert es.
Dese vorseide salve es goet jeghen
scorftheit ende jeghen serpigo ende
(i)mp(e)tigo ende jeghew smette
in tansichte plecken ceterew ende
op al dat lijf.
ff Een ander: smelt pee in
water ende colert suver .§. j- ende
in die coleringe doet oleuw nucis
.%. ij. pulveris tartari sal nitri. Dit
smelt al over een et fiat onguewtum
fluxibile ponatur in pixide cerate.
«I Een ander dat ons wijset
mester gillebert. Nemt alliura
excoria dat stot al ontwe ende
alst ontwe es dan doeter toe
exmigia porcina fiat unguentum
ponatur in pixide cerate ende or-
boret alsoet jou vorsen es. ^ Een
ander dat ons galienus scrijft
ende dit unguent gheneset scorreft-
heit met .iij. warf der
c 5id. op te legghene. ende doet seer
rijpen ende laxeren metter urine.
Ende avicenna seit dit naervol-
ghende ungue?it es goet jeghen
dat mormal sic fit. «I fy> sulfer
vini .3. 2. eleborj nigri argentura
vivura thimi .ana. 5. 2. staffisagrea
.3. \. hier of maect poeder subtijl
ende dan nemt exuwgia poursina
.\. j. misceantur ad ignem fiat
ungue?ztum ponatn?* in pixide. Ende
daer mede jou salvet gelijc dat
jou voerleert es.
Een ander unguentum ten
selven sic fit. fy succis vitellini
succus raphani .ana. .§. 6. aceti
vini olei nucis ana .§. 3. pulvis
aloë cicotn'm' .§. \. misceantur et
fiat unguentum ponatwr in pixide
cerate.
Ende pulvius (l : Plinius) die ons
bescrijft eist dat men dwaet die
stede van den mormal mettew
water daer die doot mensche in
ghedweghen is dat mormal sel
ghenesen bi den crachten van den
watere als plunius ons leert. Item
dat mormael ende die vuile rudich-
eit es goet ghedweghen met desen
naer volgenden water tweewarfs
daghes, ^o radim brionie rece?itis
lib ,\, die salmen stampen al in
sticken in eenen mortier ende dan
sal mense sieden in scoenew water
ende dat salmen
wel scumen dan salment coeleren c 52a.
dore een cleet ende metten claren
selmen dwaen die stede alsoet
vorseit is. «J Exper(i) ment at or
die seit die wortelen van poreiden
loec ghebo?iden op de clieren van
den welken dat mormael comt
ende dese naer volgende salve op
dat gat gheleit gheneset. Salve.
fy> olium nucis .§. ij. cere .§. \.
succus van poreiden .§. j. misce-
antur ad ignem fiat unguentum.
ponatur in pixide cerate. D i t i s
eene goede preciuse
salve. Willem van medicke.
die ordinerdese erstwarf ende is
wel gheprouft jeghen scorfthede
want al scinse wonderlic nochta?z
es hore daden ende horen ghe-
werken seer goet ende seeker ende
wel dicke gheprouft.
n*
170
S a 1 v e. \lo argentum vivum
.§. 2. pulvis litargirum aurum .3. iij.
euforbium staphisagroa. ana. o. ij.
exungie porsine sine sale lib. \.
misceantur et fiat unguentum. ad
ignem ponatur in pixide cerate.
Ende dits eene salve metten wel-
ken men smeer den siecken van
den elleboge tote .3. vingheren
naer den voeten ende in den somer
sal men den siecken salven in den
sonne des after middich. Ende in
den winter sal
c 52b. men den siecken salven bi den
vier. Ende eist datti der naere .5.
daghe zwelt, ende eist datti niet
ne wert ghenesen soe selmen die
maghe besten met wiine daer in
ghesoeden is rosmarijn ende sailge
ende op die stede die ghesuvert
siin legghen eenen douc van
rauwen liinwade dat die salve niet
De comt ten anderen leeden van
den lichame. Ende met deser salve
hebbe ie ghenesen mennich men-
sche die rappich was over al siin
lijf die heb ie wel ende suverlic
ghenesen. Ja si waren soe rappich
datsi schenen seer lasers.
Mester hugones van lukes
die heft dese salve dicke ghe-
prouft eist datmer mede smeert
die palmen van den handen ende
die pulsen van den hant ende die
planten van den voeten dese salve
doet of alle alle rudichede ende
scorfthede ende die materie wert
scier ghenesen binnen eene?? dage.
Ende ie yperman vant waer binnen
eenen dage ende daer naer selmen
bloet laten ter lever aderen Dats
in mediana. Dits de salve.
Ro oleum laurini .%. iij. pulvis oli-
bani albi .%. j. sal commune wel
ghewreven -o -8. succi plantag.
succi fumiterre .ana. quantum vis
exmigie pourcine lib. ^. Dit siedt
over een op dat vier ende alst al
ghesmolten is over een dan doet
van den viere ende alse dese c 52c.
salve binaer cout is dan minget
der in pulvis olibani ponatur in
pixide cerate et usui reserva Ende
vele lieden makense aldns. Re olium
laurini .%. 3. pulvis aloë cicotn'ni.
pulvis arcenici succum radicis
enula co?npana .ana. %. \. et fiat
unguentum ad ignem additur argen-
tum vivum mortificatum cum sputo
•o- j- misceantur ponatnr in pixide
cerate. Dits een unguentum.
jeghen alle scorreftheit
ende rudecheit de welke ons
bescrift mester hughones <I Re succi
celidonie succi fumiterre succi sca-
biose succi lapacium aurum pulvis
seruse lote pulvis elebori nigri et
albi ana. %. \. oleum laurini lib. \.
misceantur et fiat unguentum. po-
natur in pixide cerate. Hier met
salmen salven de planten van den
voeten, ende dat holle van den
hant. Ende is die rudicheit over
alle den lichame soe smeert den
pols van der hant ende die hamen
van den beenen ghelijc dat jou
vorleert es. «J Item mi seide een
mensche van consiëncie datti hem
seer wert crouwende ende hi ghinc
ende nam ertvelt ende dat stampte
hi ende nam daer hute dat sap
ende telken alsse hi hem crauwe(n)
woude soe nette hi sinen nagelen
in dat sop ende daer met hi genas.
Ende hi hadde dropige beenen
ende hi leider op die bladeren
van hertvelde. ende si ghenasen.
Een ander. Ende dat staet ghe-
screven in den gulden
bouc t| Rf> oleum rosamm .%. iij. c 62d.
oleum lauri .^. j- cere quantum suf-
ficit et fiat unguentum ende in dat
unguentum minget argentum vivum
■o- j- mortificato (l. -turn) cum sputo
171
et ponatur in pixide cerate. Een
ander goede puls salve.
Die ons leert mester Willem
van Congennia.. ff ï^o oleum
laurini .§. üj- exmigia poursina
antiqtms .§. ij. argentum vivum.§. j.
mortif. salis commune .iiij-or succi
fumiterre succi plaütagis ana .§. iij.
Dit siedt op tvier over een tote
dat die soppen versoden siin altoes
roerende dat niet ne berne dan doet
van den viere ende alst binae coutis
dan minget der in jouwen argentura
vivum fiat miguentum. ponatur in
pixide cerate. Avicenna seit
succis apium silvestre daer met
bestreken dat helpt de drogher
(l. droghe) ruden ende joecten.
Avicenna seit men sel nemen
apium ende snidense intwe. ende
windense in eenen douc ende die
salmen braden met soute ende daer
met sel men wriven den siecken
in dat badt. ff Item aqua sul-
fer is helpt abstringere?zde resol-
verende. «I Item abrotanum
gheberrent helpt alstringerende
resolverende ende subtijlt ende ont-
pluuct. <ff Item vetheit van den
beere ende van der gheeten seer
helpt. Een ander Bp plumbumus-
tum -o- iiij-or fiat pulvis subtilis. Dit
C 53a. mi?iget met seem et fiat in modum
nnguentum. (I. unguenti) ponatur in
pixide. ff Item scoria argentum dat
helpt zeer der ruden. Een ander
crocus ghepulveriseert dat ghe-
nnnghet met aisiin dat helpt der
ruden. ff Item heet water es seer
goet der ruden. ende gheavacuert
(l. evacueert) materie, ff Item
celidonie ghenomen met evacuaciën
helpt met sinre propertheit seit ons
avicenna. Ite?n puuden te pulver
gheberrent. ende dat pulver ghe-
minget met aisiin dat helpt der
ruden. ff Item calame?ztum mon-
tanum reeen tis der met die lieden
ghewreven in den bade helpt.
ff Item olie van eruca es goet der
rudicheden in de sonne gesmeert
ofte jeghen dat vier ghelijc dat
jou vorleert es. Een ander
ff Nemt dat sop van coriander
succus aneti feces vini .ana .§. ij-
dese backet in eenen oven te gader
ende dan maecter of pulver subtijl
ende minget dat pulver met olium
eruca. Ende daer mede smeert
rude ende joecte si sel ghenesen
probatum est. Een ander Nemt
galle die mmghet met succum
ruthe ende aceti vini bulia?itur
misce (misceantur?)fiat nnguentum
ponatur in pixide cerate. Een
ander. Nemt oleum olivarwm .§. ij.
succum calame?iti .§. ij. cere
quantum suffiicit fiat nnguentum
ponatur in pixide cerate hier met
salvet jou gelijc (l. gelijc jou) dat
vorleert es. Dit helpt seer der
boeser ruden. ff Item succum c 53b -
coriandrie dat verdrijft sterkelic
rudicheit. alsoe ons leert Avicenna.
ff Item porret dat helpt der drogher
rudicheit ende resolvert. Item
sinapis helpt seer der rudtheden.
ff Item oude orine verdrijft joecte.
*& Item dat huten wiin stocke
drupet alsmen berrent es seer goet
der ruden. Avicenna ons
leert bussen gheset ane beede
die beenen verdrijft die stinkende
rude ende joecte.
Van taarten die toe co{m)me{n)
over al dat lijf.
Ande (ende?) worten die toe eom-
men int ansichte ane die handen
ende ane al dat lijf. Ende worten
commen toe van superfluitheit der
melancoliën. Avicenna. Die wijst
ons een experment dicke gheprouft
om warten of te doene. Ro Nemt
172
groene heekelen. die salmen seer
wel stoeten met smoute van eenen
vette?ï hane ende dat sieden over
een ende dan coleret dore een
lijnen cleet. ende der mede selmen
dicken smeeren die wartew si sullen
vergaen. Een ander. Item ende
eenighe mesters segghen vette erde
ghedaen huten grave van eenen
doode ende daermede die warten
ghe wreven si vergaen. Een
ander, ^o galbanum dat leght
op de warten die warten boven erst
of ghesneden ende dat galbanum
c 53c. doet vergaen exteroegen Een
ander om worten of te doen
men sel stoeten sol sequinum met
aceti vini ende dat legghen der
op si sullen vallen. Item die melc
van titimalli doet al et selve. Een
ander. Nemt anacardus dats een
vrucht van overzee die pulverisert
ende dat mmghet metten sap van
engunen ponatur in pixide hier of
soe plastert ontrint ende op de
worten. Een ander. Nemt succus
aristologia rotowda ofte nemt
radicis aristologia rofamda die pul-
veriseert ende dat mmghet metten
sape van engune dit abstringiert
ende ontpluct ende versubtijlt.
Item petroselini dat helpt seer
de wortelen met sinre propertheit.
Een ander. Exprementator die
seit braet op die coelen die voeten
van eene?i hoene tote datsi pellen
ende met dien pellen soe wrivet
die worten .3. warf ofte .iiij. sdages
ende si sullen daer met vallen.
Een ander. Ende dat seit de
selve mester eist dat de worten
bi?inen siin hi sel drincken dat
sap van pimpenellen. Ende siin
die worten bnten slicht, drincke
dat sap ende plastert der op. Item
avicenna seit porceleine ghewreven
ende op de worten geleit doetse
vergaen. Ende avice?ina seit men
sel nemen dat mes van den haront
ende men sel wriven de worten
der mede ende si sullen te nieuten
gaaen (l. gaen). Een ander. Ende
dat leert ons
mester gillebert. Nemt c 58d.
roode slacken ende perse datter
sap hute comt. ende daer met
inmghet een lettel souts ende der
mede soe salvet de worten sdages
.ij. ofte .iij. warf ende die worten
sullen te nieutew gaen. Een
ander dat ons leert mester gil-
lebert men sal dwaen die worten
mettew watere daer in dat een
doot mensche ghedweghen was
ende die worten sullen alle ver-
gaen. Item dat selve doet rostrum
pourcinum. Een ander dat ons
wijset cowstantinus. Nemt
blo?»men van wilgen die stampt
ende duwet der hute dat sap ende
daer mede smeert die warten si
sullen vergaen. Een ander ende
dat seit ende leert petrus
1 u c r a t o r dat men sel nemen
melc van flghen der ontrint ghe-
smeert dat doetse vergaen. Een
ander dat onse selve mester
wijset. Nemt operment al te sticken
ghewreven met aisiin ende op de
worten geleit doetse hute gaen.
Een ander dat ons scrijft mester
cowstantinws ende somighe
andere philosophen ende es een
goede boete jeghen de worten al
eist dat eenighe lieden hauden
over boerde, nochten scriveüt
(l. scriven) sijt over waer. Nemt
ciceren ende met elcker ciceren
noept eene worte ende leght alsoe
vele ciceren alse ghi ghenoept hebt
worten ende werpse achter dinen
rugghe in een cleedekin ghecnoept
alle die ciceren ende daer me
selmew verliese?i
173
de worten.
c 54a. Een ander dat ons leert
mester gillebert du sult of sniden
de worten ende daer op suldi
legghen die melc van titimallus
dit doetse te nieuten gaen. C Een
ander. Dit es een vraye corrosijf
te hant worten ende andere onsu-
verheden of te doene ende te
makene gaten. <I Ro loeghe van
boom asschen. ende daer in leght
weeasschen .3. daghe dan minghet
in eene scelpe der mede levende
calc dit tempert alsoe dicke alse
seem ende soe wanne(e)r datdroghe
is dan selmen weder verschen der
oplegghen. ende dit doen .xx. ofte
.xxx. warf ende dan salmense of
striken ofte wriven. Ende men
doetse oec ondertiden of met bin-
dende (l. bindene) met eenen drade.
Item den lichame diere te vele
heeft ende toe comt die moetmen
purgieren die overtulligen humoren
cum sero capn'no .2.
Van den poucken enidé) van
den maselen.
Hier nae soe willic jou gaen
leeren van den pocken Die jonghe
lieden ende ouwe lieden over-
commen ende dat heeten die
mesters variolaria ende heeft
een mensche purringhe der pocken
ende dan heeft den mensche noe-
pinghe van den curts besloten
met hitte ende hi heeft groet wee
c 54b. in den rugghe ende joecte in der
nese ende hi heeft vaer in den
slape Daer omme als jou ghiement
besiet met curtsen besloten groet
wee in den rugghe Dan weet dat
horen beghincel es variolaria
ende meest esser mede joecte in
der nese ende vaer in den slape.
Die cuere variolaria dats te
segghen van den pocken ende als
dese teekinen beghinnen. Jnt erste
soe selmen bloet laten ter aderen,
maer helpt dat niet ofte dat de
pocken beghinnen huute commen.
Danne selmen niet laten. Int erste
gheeft hem ghesoden fighen dat
spoeden si om hute gaen. Ofte
gheeft dit drincken den siecken
warme smorgens ende savons ende
te nonens Dwelke men maect aldus.
R^> droghe fighen blommen van
lupinen .ana .3. 10. gum. draganti
.3. 5. a,qua fontis. lib. iiij-or Dit siedt
tote dat comt op .3. stope Dan
coleeret dore een lijnen cleet ende
ghevet drincken gelijc dat jou
vorseit es ende doeter toe pulvis
croci .3. j. Dit soe drinct alsoet
vorseit es tote dat die pocken hute
commen sijn. Een ander alle
cleedere in greine ghevarwet
die hebben macht pocken hute
te doen commen. Item die de
pocken hebben die moetmen hem
wachten van allen dinghen die
den lichame binnen vercouden
waer bi dat dat bloet dat in den
siecken es van binnen vercout
ende verdict
ende verclontert. ende daer omme c 54c.
alse de pocken alle hute sijn doetse
ripen met regeme?ite ende met
wasem van heeten water, daer met
brecken die pocken ende eist dat
daer blijft eenighe smette in der
oegen soe selmen der in drupen
aqua rosarum ende daer ier in ghe-
goten si ghieter in succum rute
ende alse in die withede der ogen
siin gevallen roode stede ofte joecte
ofte wit in hore roothede maer is
dat niet ende die variolarium
cleene siin. sone seltu des niet
behouwen maer vinstu joecte in
der oeghen niet ghesachte?ide ende
die stecten merder ende stercter
(l. stercker) commen dant was. dan
174
drupe daer in van albu muri ende
brine van boeteren Ende die oeghen
sel men bewasemen met heetew
water e dicwile Ende hets te weten
dat morbillus siin van meerder
vreesen dan variolen sonder in
den oegen daer o?rane m o r b i 1 1 e s
comt van colera met lichticheden
sonder haestelic te sceedene.
int [erste] men sel hera gheven
drincken aqwa poinorwra grana-
torum et aqua ordei et aquamiWo-
num cucumem cucurbite ghemin-
ghet met mussilagim's psillij Ende
siedi den siecken ane cowimen naer
dese medicinen seerhede ende
anxen bi ghevalle lincopi. Dan
gheeft hera drincken aqwa furai-
terre ende dan wrivet sinen lichame
ende dan decten wel tote dat hem
ghesaft sijn die morbilles. ende
naer de morbiles uutganc daer naer
soe keert weder ten lich-
c 54d. ame ende ter cueren ende hout
de orine ende jugiertse. int erste
men sel ontbinden den lichame
ende vint den siecken zweetenghe
van bloede huten hutersten mor-
billen dan doeten sitten over doen
(l. doem) van watere ende men sel
weten dat die morbilen siinruquaet
violent Dese siecheit is quaet
ende deerende varioli si es gelue
ende cleene ende hart bewonder
naer vele roets ende naer groete
roetheit ende violencie. ende si
maken dat ansichte des mensche
alse oft te hope crerapen soude
ende alle siin si quaet ende doodelic.
Ende als men weet dat siin vario-
lara dan selmen den siecken doen
gargariseren cura aqwa rosar?«ra
ende eist dat mindert in sine sturte
dan salnien ghieten in sinen oere
scief .4. Dit geminget met water
ende met aisiin dat gemindert wert
tuutgaen in sine oere ende dan
doetene sughen vore der nesen
metter mont want als dat ghedaen
is. sal de pacient ruste hebben
van al horen mester quitssen ende
van groeten deeren ende hi wert
ghesacht van prekelingen onder
den plant van den voeten ende
dat holle van sinen palmen met
datmen dicke der in wriven sel
met eenen doucke heet water
Daermede sullen si verlicht werden
horen huut gaen ende ne spijst
den siecken in
eenich van desen tween siecten c 55a.
niet te seere maer seere soberlic
te gader tetene toter tijt dat wech
gaet die quaetheit des adems ende
des goems die in heeft de siecheit
de morbiles Ende daeromme
naer dat die scorssen gevallen siin
soe selmen dicken antieren baden
die den lichame versoeten ende
den lichaem gheven regement ende
aldus sullen die voetstappen ende
horen diepheit of werden gedaen.
ende als die vo(e)tstappen gheheffent
siin men bestriken met desen
naevolgewde sal ven. <I Ro pulvis
lithargiri .§• ij- bulliantur cura
oliura rosarnra .%. iij. et semen
millonura et farina rij si et pulvis
ossibns antiquis. ana .§. ^. mis-
ceantur cura aqua ordei. ende
hiermet bestricten alsoet vorleert
es. Ende sijn die voetstapen ghe-
heelt ter zwaerheeden soe selmen
gheven drincken cum vino albo
pt epitemi naer den bade ofte ghi
sulten doen bewasemen met heeten
water ende daer toe salmen doen
starke medicine alse serusa rafa-
nanum costura ende siin si cleene
ghelijc granis Inpinoram dan sal-
men der op striken cleene sach-
tende medecine alse medicine
dactilis sic fit.
§ fy) carnis dactilorura muw-
175
datorwra dit stoet al ontwee in
modum onguentura Daer met be-
striket dat der op c 1 e v e Ofte men
sel nemew dat hier nae volghet
<I fy> vette fighen meilis cutn
semen
c 55b. lini mussilagin/s .ana .§. iij. met
welken ghi sult conficieren melc
van bonen ponatwr in pixide ende
hier mede salment besalven ende
men salt ondertuschen salven met
heeten smoute van hinnen ende
haenden vergadert.
Nu willicjou bescriven van
eener siecheit datmen heet
laserscap.
Van lepra ofte laserscap. dat
es eene vuile siecheit en(de) van
laseriën siin .iüj. manieren ofte
speciën, ende men selse bekennen
alsoe. Daer es eene maniere van
speciën commende van verrotte
Hamen ende die heet tyria naer
een serpent dat woent in jerico
het is van hem gesproken ende
heet. tyria. dats siine name ofte
vipera. Tyri dat serpent heeft
eene maniere dat hem dat vel of
gaet ende alst oud es dan wasset
hem weder ende eist soe dat hem
siin lijf of gaet ende magher ghe-
nouch is dan vindet hem tusschen
.ij. hauten dat daer in blijft siin
vel. dwelke vel men heet spoliura
spienter in latine dwelke vel es
seer medicinael in vele siecheeden.
•I Nou selmen leeren ke?inen dese
manieren, van desen evele dats bi
den oegen te siene ende bi der
materiën ende oec maniere des
lichams Dese specie van laserscap
diemen heet tyri soe comt van
manieren van spijsen vele nuttende
Die van coraplexiën es flumatic
ende die van
c 55c. usagen eeten werrotten visschen
van humoren van flumen van
aelen ende palingen carpers her-
ders ende die hoere voetsele halen
in de wase. Item soete melc gansen
zwanen ende alsoe wie hier mede
leeft het en is gheen wonder sine
worden lasers ende sonderlinghe
die flumatijc sijn.
Dit sijn die teekinen van
laseriën.
Horen wintbrauwen vallen hem
ende wassen weder sulken tijt Hore
drogeleiden (l. ogeleden) werden
dicken horen ogen tranen hem ofte
si seinen altoes tranen in hebbende
ende de nesegaten geloken ofte
ghestopt dat sire met pine doer
ademen ende hore lippen ende
hore tantvleesch is verrot bi den
welken dat si gherne bloeden,
ende si siin ter borst becommert.
ende si hebben heeuschen voes.
Ende soemen dit e vel meer dwaet
in dwatere soet arghere es ende
dese nae volghende medicine helpt
ter vorseideïi speciën, ende siin
haestelic wech.
Van den laserscap dat men
heet alopicia ofte vulpes.
Daer es eene andere specie des
laserscaps die men heet alopicia
ofte vulpes ende dit laserscap comt
van verrotten bloede, commende
van vervultheden van spijsen ende
die vele bloets winnen.
Int erste de siecke sel hem c 55d.
doen bloet laten ende dese specie
selmen sddus bekennen. Horen
ansichte es al vul ghezwollen
gheverwet root verkeerende ter
verwen waert ghelijc ter hasen
varwen waert. De siecke sal hem
huwen van vrouwen valle hore
oghen werde hem dicke ende horen
oghen die seinen al vol tranen
176
die aderen ontrint die ogen ende
dat ansichte die zwellen, die nese-
gaten werden bestopt ende dat
tantvleesch wert verrottich haes-
telic met datmen der ane comt.
Hij es bele??anert ter borst ende in
den lichame co?mnende vele cleen-
der pleckine ende gaen weech ende
daer naer coramen si lichte weder
ende hore orine es root ende vet
ende bi natueren es horen bloet
commende huten aderen dicke ende
dat wert bruun ende seer tay int
vercoelen. ende men tast in hore?*
lijf veel clierkine ende wankine
ende horen vleesch es morwe ende
safte. horen huut es wit ende over
al den lichame versaftende ende
over alle den lichaem zweetich dese
verrotten vele cleederen ende al dat
ane sinere lichaem comt verrot wat
dat is. Ende dese twee teekinen
die vorseit süd die siin wel naer
alleens ende dats bedi dat si beede
commen van wacken huworen.
Van den laserscap datmen
heet leonina.
c 56a. L e o n i a is gheseit die derde pocie
(l. specie) in den colorijn ende es
ghenaemt leonina naer den lie-
b a e r t. die welke es heet ende
droghe van natueren ende daer
bi soe heefti die groete stancheden
ende hi seer ghelijct den mensche
c o 1 e r i n die welke die van dien
coraplexiën siin die bi natueren
gherne eeten ende useeren scarpe
spijse ende starke ghesouten ende hi
ouffent starken dranc. wijn loec pe-
per die welke heete spijse doet ver-
sieden ende doet verrotten col e ra.
Dit sijn de teekinen die
hebben leoninus.
Dat haer van den wiinbrauwen
valt hut die verwe des ansichte
es ghele ende den lichame keerende
ter rootheeden ende in bede die
ogen es prekelinge ende stecten
ende op ghescort soe dat die oegen
scine?i ront ende vliegende van
horen scarpheit ende die nese
gaten vernauwen ende stoppe?*
ende horen tantvleesch verteert
die lippen cleven. de borst es
dwingende den lichame ghestopt
horen urine gheverwet roede
plecskine ende joecte Dat bloet
dat huten aderen comt es gheel
ende dunne vierschs dwclke node
daelt ende alsmen dat bloet dwaet
dan smeltet damperlic. Ende dese
specie leonina die wast op den
mensche seer alsi beghint te porren
ofte te rijsen.
Van den laserscap datmen
heet Elefancia.
Die vierde specie van laserscap c 56b.
die comt van melancoliën en heet
Elefancia Dats den name nae
den olifant, ende omme dat de
hornen siin dicke soe eist te langer
eer hem dat evel ope?ibaart.
Dat teekin der of die varwe
van den ansicht bruun blec ende
die varwe van al den licham de
wiinbrauwen vallen de ogen ronden
de nese ververwet die tonghe vol
bollekine al warent cleene vortkine
(Z. wort-) ende dat vleesch tusschen
den dume ende den vinger verdwi-
nen Dat ghevalt die ghene die ele-
fancie werden Dese sijn gheteekent
bi den serpente?i ende bi den vos
Si maken urine lettele ende dinne
met asscher varwen ende als hi
ghelaten heeft bloet het wert haes-
telic dicke ende hoemen dat bloet
meer dwaet int water hoet harder
wert. Ende als ment dwaet soene
verbliket niet met dwane. Ende
in dat bloet ligghen alse of het
177
cleene aderkine waren ofte einden
van senuwen. Ende alse dit evel
toe comt soe wassen in den handen
cloven ende in den lichame ende
in den wiinbrauwen ende in me-
nigher steden des lichamen.
Warachtige prove o mm e dat
laser scap te kennen.
Ie sel jou leere?z die warachtige
ende propere proeve omme alle
die vorseide speciën
c 56c. te kennen, <I Int erste hem
commen toe vele prekelingen ende
die gaen ghereet wech ende com-
men weder ende oec siin si onghe-
volic van den billen toten voeten
ende hande?i ende alsmen stect
int tafterste va?i der dien met
naelden ofte met eener griffel e
ofte desghelike hine ghevoel es
niet ende ondertijden den anderen
leeden daer naest si hebben
gherne cout ende dan slapen si
ende aldus verliesensi dat ghe-
voelen bi horen verrotten humoren.
Een ander prove. Nemt
horen bloet alsi ghelaten siin ter
adere?i. ende daer op leght .iij.
chornen souts dat sout sel smelten
te hans Dat en selt niet op dat
bloet van eene?i ghesonden mensch.
Noch een ander. Nemt van
den bloede ende wrivet in dine
palmen ontwe ende merct of dat
bloet vet is Dats teekin va?i ver-
rotten hu(m)oren. Noch horen huut
es seer dinne ende glise ende dat
namelic int vorhooft ende in dat
ansichte ende in de rechtinge ghe-
"f lecker ghelijc oft ware besmeert.
Van ceteren. Ende alsme?i
ceteren gheneset die si plegen te
hebben si comme?i haestelic weder
ende hem wassen botsen alse
wannen ende alse een mester
cuerert si commen haestelic weder
ende ware datmen dat lijf nat
maecte met watere nat het es hans
(l. tehans) droghe alse
ofte dat lijf vet ware. ende si c 56d.
spreken doere horen nese ende si
moghen qualic verademen. ende
horen adem stinct Dat siin die
teekinen maer men sel weten dat
somtijts stinct den ademe ende
dat comt somtijts huter maghen
ende somtijts huter hersinen ende
horen zweet, ende men mach hem f
wel branden dat si luttel ghevoelen
der of ofte niet. Ende in elefancie
horen haer valt. Ende aldns seit
Avicenna eist dat laserie si bekent
over alle den lichame Dit es de
laseriën natuere. si siin met diver-
schen oghen. ende sine betrrouwen
niement ende si siin seer nidich
si wouden wel dat al de werrelt
lazers ware si werden lichtelic
gram ende si zweeren quade heeden
ende si cortsen luttele ofte niet al
waert dat si cortsen dats seer
onlange Want quame hem den
vierderj dach de corts ende dat
iet lanc duerden si waren ghenesen.
Die handen van den laserschen
mensche soude den ghesonden
menschen lasers maken ende omme
die vreese versetmense van onder
de lieden dats gheordineert in dat
oude stestament ende in dat nieuwe.
Avicenna seit dat de natuere
van den laseresman es dat aller
beste bloet datti heeft in sinen
lichame ende hi prouft dat bi
robbaert diet scrijft dat die lasers-
man die verrot es over al siin c 57a.
lijf dat die natuere subtijl es. wint
soe vele goets bloets in den lichame
van den laserschen. datti wint een
gans kint. Ende hiero??ïme raet hi
den laserschen man die wesen wil
in langhe leven datti niet ne si
met wiven ende dat ne mach hi
12
178
niet ontbeeren alsoe lange als hi
ghesont es nederwart. Hierbi soe
raet Avicenna ende vele ander
mesters dat de laseres mensche
sal hute doen sinen cullen ende dit
sel hi doen omme sinen lijf te
verlangene ende wilde men oec
doen de cuere die welke niet mach
siin in de ghecemformerde laserie
ende soude men dat scriven dat
selmen doen bi eenen vroeden
physisien.
Laserie van ghenoeten.
Die laserie die comt dicken toe
van ghenoetene aldus Eist dat een
ghesont man heeft te doene ofte
brudet een lasers wijf daer of soe
sel hem wassen een quade rnfexcie
(l. infexcie) ende dat comt somtijts
van eenen heeten laserschen ende
somtijts van eenen coude?z laser-
schen ende daer bi soe verandert
die cuere in den diverschen infi-
xiën ende teekinen. Ende somtijts
soe wert een mensche besiect nae
dat bruden van den flumatijc ofte
melancolin ende
c 57b. dat bekent men bi den leeliken
ansichte. In den ersten daghe in
deser siecheit alse hem quade
teekinen toegen van infexiën.
Ende die ghene die dat toecomt
van bloede ofte van colera die sijn
besiecter. danne danclere speciën
ende spadere te ghenesen. Daer
omme in heete saken soe werden
die teekinen te hans ghevoelt naer
den ghenoetene. Ende eist dat sake
dat is van colera men beke?^net
bi der hitten dienien diepe inwaert
ghevoelt. ende die huut wert sper-
sende ende al omme soe ghevoelt
hi stecten met hitten somtijts met
couwe ende somtijts met bevingen
ende dicke soe verwandelen sinen
varwew van den witten int roode
ende van rooden int (l. in) dat witten.
Cl Item ende hi ghevoelt quade
gheveninose materie tusschen vel
ende vleesch ende ontrint dat an-
sichte ghevoelt hi ofte daer mieren
liepen die dat ansichte trecken
ende hi heeft in dat ansichte preke-
lende hitte ende dicken heeft hi
vaer. €J Item ende alst comt bi den
couden saken vorseit dat ansichte
zwelt ende de huut ende in alle
die leeden comt hem zwaerheit
ende cume mach hi hem verporren
van der stede daer hi sit. ende hi
ghevoelt couwe tusschen vel ende
vleesch al omme ende sonderlingho
int ansichte ende in dat vorhooft.
<J Dus selmen gaen ter cueren van
desen die comt
van hitten. €J Int erste men[sel]se c 57c.
laten in bede die armen ende die
materie selmen rijpen met desen
drancke die hier nae volghet. cj Ro
oxisaccra .§. ij. sirupus defumoterre
•o- üj. additur aqua fumiterre .%
iiij-or. aqua scabiose boragi?iis .ana
■ o. ij. misceantw et fiat julepDaerof
ghevet drincken savons ende smor-
ghens telken eenen toghe warme
ende datmen daer op vaste .ij . hueren
ende alse desen dranc alghegeven
is dan selmen laxeren met oxisaccra
laxativa .3. ij. ende yera ruffini .5. j.
Ten derden dage selmen stoven
met couden cruden ende daer na
gheeft hem rubea trosiscata .2. deel
ende derdendeel tiriaca magna met
succus fumiterre laeu selment drin-
cken ende aldus selmen doen .8.
[daghe] anfter (l. after) een. €J Item
ten vierden daghe selmen weder
laten in den lever adere ende des
ander daghes in de hooft adere
ende laten van den bloede hute
nae den craft van den me?ische
ende tallen .iij. daghen suldi hem
stoven ende gheven hem van den
179
opiaten vorseit ende doetene laten
alsoe .iij. maenden lanc Item men
screpew int been ende dan ventosen
setten onder den kin ende men sel
ruptoriën setten opt been tote den
vorseiden tijt Ende des smorgens
selmen hem gheven diaprunus ende
dya-anthos ofte suker rosaet ende
daer nae nutten de sirupe vorseit de
c 57d. fumiterre. Item ende de weke twee-
warf selmen 'temperen unguentum
citrinum met rosé water ende daer
mede dat ansichte smeeren ende
dan decket met wegebre bladeren
ende dat laet liggen alden nacht
ende doet des smorghens of. Dit
es de cuere jeghen den couwe specie
commen van flumatijc ofte van
melancoliën. ff Int erste men sel
hem die materie ripen doen met
desen drancke. «I Rp oximel diure-
ticu??i .q. ij. sirupus fumiterre .§. j.
aqua hor Rginis aqua fumiterre
.ana .§. iiij-or. misceantwr ende dit
gheft smorgens ende savons alsoet
jou vorleert es. Ende als den dranc
hute es dan suldine purgiere?i met
desen laxative. ff Ro yera logodion
.5. ij. jera ruffini .5. j. ende twe
dagen selmen stoven ende daer toe
selmen doen bladeren van vlien-
deren van edicke van scabiosen
van fumiterre ende lapacium. Ende
naer den badene selmen hem
gheven tyriaca magna galeni met
sop van fumiterre laeu. Ten derden
daghe salmen laten ter lever aderen
ofte in den hooft adere. Ende men
sel doen scarificacie ende ventosen
onder den kin. Ende jeghen die
quade varwe selmen elcke daghe
wiin daer in dat ghelegen heeft
te weike pulvis van reubarbaro
ende twee warf de weke selmew
c 53a. savons dat ansichte dwaen met
wiine daer in ghesoeden is rebar-
barum.
Van den tresoer o mme te
ver houd ene laser ie.
Dit es dat tresoer o?mne te ver-
hoedene laserie ende hem te
dwinghene datsi haere niet ne
barse. Int erste nemt vilinge van
puere?i goude ende pulveriseert
subtijl ende dat minghet mette?i
sape boragis. ff Een ander.
Nemt dat beenkin dat men heet
ossis de cornu cervi dat selmen
pulveriseren subtijl ende dat sel-
men gheven drincken met succo
scabiose. ff Een ander. Theo-
d o r i c u s die wij set o?mne laserie
te verdrivene datsi niet wede[r] ne
commet. ff Nemt eene slange van
eenen droghen berghe commende
in droge steden ghevoet ende hout
hem dat hooft of ende dan strecket
ende latent wel weintelen ende
bloeden tote datsi versterreft is
ende stille leit. Ende dan doeten
dat vel of ende suvert binnen van
der vulheit ende dat vleesch sel
men sieden ende daer of selmen
den siecken gheven alle daghe
een stic datti niet ne wete wat es
want anders ne hate hijt nemmer-
meer ende hi sel drincken den
wiin daert
in ghesoeden was ende dit sel c 58b.
men doen toter tijt dat de siecke
zwelt ende beghint onthudene ende
te bladereïine dan selmen den
siecken legghen in eene stove
ende men saine smeeren met olië?i
in de welke olie ghesoeden siin
vipera ende aldus sel hi ghenesen
ende hi sel vernieuwen vel ende
vleesch ende dit is wel gheprouft
dicken. ff Een ander dat ons
leert A v i c e n n a. ij Ende vele
anders auctors. ff Nemt eene serpent
ende men doe hem of dat hooft
ende den stert ende men gravet
180
in eene stede tote datsi vol worme/i
si ende dan men selt droghen ende
dan sieden in wijne ende dat sel-
uien gheven den siecken drincken
alle daghe met sirup van seeme.
<1 Een ander ende dit seit
die selve mester men neme water
daer eene serpent in ghesoeden
si. ende daer in selmen dicken
baien den bart van den siecken
ende hi sel ghenesen. <& Een
ander men sel tarwe weiken in
water daer eene serpent in ghe-
soeden is ende met dien tarwe
selmen hoenderen opvoeien ende
men sel hem gheven drincken
van dien water. Ende alse die
plunien van den hoenderen of
ghevallen siin dan sel men die
hoenderen scoene maken ende
siedense in water ende die selmen
den laserschen gheven tetene ende
hi sel van
c 58c den water oec drincken Daer
dat hoen in ghesoeden was ende
hi sel dwaen sinen ansichte in dat
selve water ende sine?i handen.
Ende men sal hem doen laten
achter den vierden dach. § E e n
ander. Om tselve me?i neme een
serpent ende men legghet in een
vatkin wijns wel ghestopt tote
datti wel verrot is der in Ende
van dien wiin sel den siecken
drincken altoes ende anders niet.
•I Een ander. Nemt een serpent
ende men bradet met soute in
eenen pot ende daer of maect
pulver. Dat sel de siecke eten. in
alle sine spijse ende drincken
ondertijden der of want het is
goet jeghen laserscap ende jeghen
vele vulder siecheit den (l. slee-
heiden) die den mensche dicken
en meranichwarf over cowmen.
Ende dese naer volghende cruden
helpen oec den laserscap: amig-
delarum. borago. Calamen-
tura. Diptanus. Dragu?itea.
raphanus. se a bios a. Tarta-
rum. yera ruffini. Tyriaca
magna galieni.
Dye ghene die venin gheno-
men heft ofte ghedroncken.
Die ghene die venin ghenomen
heeft ofte ghedroncken. Int erste
nemt warme water daerin minghet
olie ende dat gheeft hem drincken
des smorghens ende doetene keeren
tweewarf deen naer dander maer
enige luden drincken melc met
oliën ende boeter properlic want
dat saft van der quaetheit des o 58d.
venin s. Ende men merke naer
dat wat teekin dat comt in den
lichame want ghevalt hem cortsen
ende rootheit des ansichten ende
gheelheit des oeghen. ende quaden
stanc ende roke des monts men
sel hem gheven in drancke ver-
coelende dinghen ende blusschende.
ende eist dat hem vercranct die
slaep ende hem verschenheit open-
bare, men gheven (7. gheve) hem in
dranken heete dinghen alse medi-
cine van assa ende diere ghelike.
Ende het helpt den ghenen seer die
hem ducht datti venin in ghenomen
heeft in drancke ghenomen dicken
fighen ende noten ofte hi neme
alle morghen stonde Tyriaca magna
galieni cum terra sigilata want
die propertheit van die inedicine?i
es alsmen ducht dat venin es in
der spijsen. Dat ment hute leit met f
keerne. Ende als men drincketdat
venij?i des sincopis ghevalt enperlic
den ghenen diemen helpen mach
ende dat ane de craft stect eist van
quaden venine contrarie der com-
plexie der herten alse die substan-
cie luttel helpt ende die cuere men
neme bas nar dat weder staet.
181
ende ie ebt gesien dat weder stont
nap e pollen dwelke dat is van
den arsten venine. Ende somtijts
helpt hem diamuscus ende
c 59a. Tyriaca magna galieni ende
diaciniinum (l. -cuminum) al.
Om te weder slane dat
venin dat men heet Can-
t a r i d e s.
Dit siin de medicinen omme te
verslane alle die ghene die venin
ghedroneken hebben ofte canta-
rides Item men sel hem gheven
drincken in drancke oleum amyg-
delarum ende teekin is datti bloet
oec hem es sine blasé zwart ende
daer nae gheneset die zweeringe
der blasen. «I Item men sel hem
gheven drincken succum apii ende
men sel hem gheven medicine de asa
fetida ende tyriaca magna galieni.
Ende die ghene die melc drinckt
ende hem daer nae comtmorwenisse
ofte walghmge die sel nemen
aisiin ende daer in nemen een
luttel asa ofte succum calamento
ghemi?iget met sirupo acetose
.§. j. Dit doet tweewarf deen naer
dander.
«I Een ander. Nemt spillium
dat selmen drincken in drancke
dat doet al tselve. Ende ghevielt
alsoe dat die mewsche ate Cori-
andrie onghepreparert dats veni-
nosa ende dat selmen wel rucken
bi den ademen van den pacient.
Men sel den pacient gheven drin-
cken gium psillium gelijc dat vor-
leert es dat sel hem seer helpen.
Ende somtijts ghevallet ende comt
toe den lieden van
c 59b. ghebraden dinghen dat si dat eten
te heet ofte alsmen hute eenighen
hoven ofte viere trect eenich dinc
ende ment niet laet verslaen ende
men etet dats urtigo filis epilie.
•I Nemt in drancke rob stpticorum (?)
nnmdatorwm ende dan ghaet slapen
der op ende gaet der nae in een
badt. Ende comt oec somtijts van
vissche eene?i dach ofte twee ende
eist dat sake dat hem valt datti
heeft gheten dusdanich spijse hi
sel nemen in drancke ende in
suveren wiin pulvis pipem ende
men sal nutten kernen van avel-
lanen ende somtijts slaen der toe
quade toevallen ende dien pacient
salmen gheven nutten robcitomo-
rum Ende men sel hem gheven onder
tusschen elcm (l. electuarium) dia-
teron piperion ende men sel die
pacient gheven drincken suveren
wiin ende men sel die maghe van
buten besmeeren cum olio nardino
savens alsmen slapen gaet ende daer
op sel men legghen een warme cleet.
Van der steken ofte beeten
vander slanghen.
Alse een mensche es ghesteken
ofte ghebeten van eener slanghen
soe selmew nutten mirabolanorwm
citnnorara ende alsmen die stecten
ofte beeten niet ne weet waer of
dat es dan selmen persen op die
stede ende dan selmer ventousen
op setten die dat seer sughen. Dats
omme datment der mede beroere
ende dan selmer op bestiïken
pullica ende men leggher op g 59c.
cancri contrici ende alsmen siet
dat die stede beghint te volne
te zwellene te verhittene dats
teekin dat die punctuere daer es
van eenen quaden deerenden diere
ende alst beghint te verrottene al
zwart dats teekin dat noch niet
doere ne comen si in den lichame
dan nes noch tvernoye niet van
den lichame maer hets ten aller
quaesten alse die punture valt bi
der herten ofte dat daer eene
182
groete arterie si die welke dat
dracht ter herte <I Ende men sel
weten dat men sel nemen jeghen
punture der slanghen: go et
tiryaca magna galieni
ende goet metridatwm magnum
ende men sel oec gheven medica-
menten de a s a ende medicine de
hermodactali ende de pacient sel
altoes drincken suveren wiin.
Van der beeten ofte steken
der scorpioen.
Als een mensche es ghebeten
van eenen scorpioe?* ofte ghe-
steken int erste men sel hem
gheven nutten Tyriaca magna
Galieni smorgens ende daer op
drincken een lettele suveren wiin
ende men sel eten poma acetosa
' et folia eorum ende taraxaton ende
alchinabacium ende screpellacio in
die stede der punctueren. ende
sughinge oraine hute te trec-
c 59d. kene.
Van der beeten ofte steken
der ruthelen.
Ende men sal weten alse een
man es ghebeten ofte ghesteken
van der rutelen. int erste men
sal gaen in een badt ofte men sel
dat ledt baien daer die steke in
is. <I Een ander, men sel dat
ledt graven ofte bewinden met
sande ofte der op legghen heete
asschen.
•jEen ander, nemt manipulum
.j. nigelle. sencen. apij .^. misce-
antur et fiat pulvis ende dat leght
der op Ende jeghen punctuere der
bien ofte vespen. Die puntuere
suldi der mede besalven al ontrint
met desen nae volgende salve.
<ï Rd Bolo armenicum .%. j aceti
vini .%. \. olei violarwra .5. ij.
misceantw et fiat Mnguentum Ende
eist dat die tanden van den bien
in der beten ghebleven is soe
behouft dat men dat wriven cuwi
olio violarum. ende wrivet die bete
met asschen ende daer naer soe
plastert die olie der op ende suveret
tote si hute gaen.
Die bete van den verwoe-
den hont es quaets vaw al.
Ende dat selmen weten ofte hi
verwoet was ende dat bi teekinen
die gheseit siin ende die vele in
den bouc van lilium medicus Int
erste men sel op die stede setten
ventousen dat die corripcie hute
trecken mach. Ende men
seller op legghen medicineneruca c 60a.
ende canfora gheminget cm»
buturo vaccino sine sale ende men
sel drincken drancken de canckere
alse aqua caprrtbli ofte des gelike
ende men sel den sicken abstineren
met goeder diëten.
Dits den armen tresoer
jeghen venin.
Dit es den armen tresoer jeghen
venijn Int erste men sel nemen
succus agr/monie ende dat drincken
met witten wine ende dat es seer
goet jeghen ghe venin de beten van
serpenten van honden van lieden
ende van gheven inde z weeren.
Ite»i ten selven. €fl Nemt radicis
diptannis radict's tonnen tilla .ana.
.%. j. hier of maect polver subtijl
ende van dien pulver vorseit gheeft
drincken een 5 te gaeder met
witten wijne Dat doet te hans hute
sceeden venijn probatum est. Een
ander, de wortele van gencianen
geleit in een vat wijns. bewaert
die diïnckers van venij?* sonder
twiffel. E en ander Nemt de
wortele van affodilli die suldi pul-
vcriseren ende gheve?i drincken
183
dat verwaert die mewsche van
venine en [de] van quaeden spijsen
ende drancken. Ende dese navol-
ghende speciën ghenonien helpen
jeghen venine ende beten van
veni?ide dieren. Affo
c eob. dilli. asa fetïda. alliumbd[e]llium.
balsamum bdegar. centaurea. Dra-
guwtea. menta. Daucus creticus.
diptanuw. gewciana. radim yreos
liliuw. mei. oppopenac pix liqm'da.
rafanus. ruta. spicanardi. ^ Solse-
quinura squilla. sal. sansuci^s.
Cicorrea <I terra sigilata. zedoarii.
Dit siin elcm (l. electuarium) ten sel-
ven die men heet opiata. C[Esdra
o p i a t a lito?ztripon ^ jera fortissima
galieni. Metridatum opiata. Tyriaca
magna.
Hier soe hent den bouc van
laseriën ende rude» ende pocken
ende van ghevenmde besten ende
hier nae soe comt den bouc van
der navele ende van den cullen
ende van den ghescordew ende oec
van fistelen hoe dat die ghescepen
siin ende die cuere van elcken
ende hier na soe volget die taffele.
Die taffele der of.
Van clieren
Van stancke dat yrcus heet
Van clapphoren
Van fistulen
Van apostemen
Van flegmon
Van wonden zymia
Van ruptura
Van apostemen in der rooden
Van ulceriën ofte gate der roeden
Van apostemen der cullen
Van erina in testiculi in der
cullew
Van den ghescorden sonder snidew
Van der scorringen der navelew
Van den speneft. int set
Van fistulen
Van den fondamewte
Van clieren datmen heet
scrouffelen ').
Van clieren diemen heet scrouf- c 60c
felen anfter (l. after) de soge ende
gelijc dat die soghe werpt verkine
alsoe doet dit evel vele gaetkine
ende ghelijc dat die verkine vroeten
in dat mes achter ende voert alsoe
doen dese clieren int vleesch van
der eener stede ten anderen ende
dese clieren siin hardt overmidts
dat si siin van materiëw van me-
lancoliën. Ende si wassen meest
in den hals ontrent den kelen
ontrint den kakeïi onder de oxsele.
ende dese clieren werden onder-
wilen versworen ontrint de kele
ende si maken loepende geiten ende
dan heetent eenighe meesters des
sconincs evele. Ende sulke mensche
gheloeft dat dit de conmc van
vranckeric mach ghenesen ende
dat dit es werc (l. waer?) ende dat
alleene metten over gripene van
sire hant ende dat eenighe lieden
der of ghenesen overmidt horen
gheloeven want dat gheloeve con-
forteert den lichaem ende die con-
forteringe verwint den lichame
Ende dit es alse die materie niet
te groet nes maer alse de materie
out es ende groet zwaer der na-
tueren sterc tonder te bringhende
soene werden si niet . alsoe ghe-
nesen. «I Noch een ander
expen'ment dat eenighe mesters
hebben ghevisiteert ende men useret
te somigher steden ende gheloeft
Men leit den siecken op een
') Dit hoofdstuk heeft eenige overeenkomst met Capp. 10, 11 en 12 Vh.
6e Boek. Zie bis. 133.
184
spri?igende water huten gronde
c 60d. op sinte jans nackte midden
somers ende den siecken seline?*
bloet laten soe dat dat bloet valle
int water ende hi seghet datter vele
mede ghenesen siin maer naer
datsi van swaren doghene siin soe
*{" de liede?i vele moinessen mede
ende si soucken vele raden ende
te horer ghenesinghen behoort
vele subtijlnissen. Want dese clieren
commen gherne in denghenen
daer si noode in droghen ende
in den ghenen die vol limicheden
siin ende vol humoren. Ende in
den ghenen die vele eten ende
vele drincken. meer dan hore
verduwinge verdraghen mach
waer bi dat natuere overblijft ende
on verteert wert ende dese over-
tullicheit sterct dese clieren
f menich sins van hore daermewse
best begheerew mach. Ende onder-
wilen metten clieren ende onder-
wilen niettew apostemen Die welke
overtullicheit gheerne maeken in
clieren ende in apostemen lope?ide
fistulen onderwilen oec in spenen
ende onderwilen anders Ende daer
bi in dese hute broeken clieren
diese hebben es vervulte ende alle
overtullicheit van spijsen ende van
drancken quaet. Ende men sel weten
datsi dicken sullen liden ende
ghedoghen honger dats hem goet
medicine. ende die dat niet weten
wille noch regement houwen ne
willen die siin quaet te ghenesene
Int erste men sel den siecken doen
hoeden te stupen vele
o eia. metten hoofde nederwert ende
hi sel hem wachten van roupene
van weenen ende van walgene
Ende men sel die materie su veren
met Electuarium diaturbit constelic
ghenomen. dewelke electuarium
pur giert flumen ende melancolië??.
Ende men sal weten dat scrouf-
felen commen meest van melan-
coliën ende glandulen die commen
meest van flumen. Ende dit nae
volghende medicine es hem goet
ghegeven want het purgiert fluma
properlic ende melancolia. fl Ro tur-
bith bn(?) gomosi .5. iij. zuccari albi
•o- \. dit selmen pulverijseeren
subtijl deen in dander. ende hierof
selmen den siecken gheven .3. ij.
ende is hi cranc men saels hem
gheven .3. j. Dit selmen gheven
ten midder nacht ende dan selmen
der op slapen tote dat beghint te
werkene ende den pacient ne sel
ghene water drincken noch niet
dat cout is op sine spijse ende
ventousen ne siin oec dese siecken
niet goet want si ydelen dat
subtijle. Ende eenighe mesters
segghen dat beeter is datmen ven-
tousen setten ende naer die yde-
linghe der materiëw esmen sculdich
te prouvene oft mense mach doen
sceeden eersi hute breken ende
datsi niet soe doere hout siin datsi
moghen smelten. Maer men vint
vele lieden diere niet op ne hachten
vor dat si hute te broken siin.
Dits eene piaster
omme te doen sceeden scrouf- c 6ib.
felen. ende niet hute te brekene.
ij Nemt rode slacken die siedt
met zwiinen smout ofte met hoen-
deren smout ende met wijne hier
of maect eene piaster ende leghet
op die cliere. Een ander. «I Nemt
gheiten cotelen die mmghet met
seme ende aisine ende siedtse. ende
leghtse der op laeu. Een ander
dat ons scrijft avicenna. dat seere
wonderlic goet es. i& Nemt de wor-
telen vander leliën lijnsaet duven
mes dit tempert al met wijne over
een ende siedet. ende eist dat de
clieren ofte glandulen siin van
185
couder eoraplexiën ende si siin
bleec soe doeter toe te meer van
der messe vorseit. ende eist een
kint ofte een wijf dat vierendeel
sel wesen mes vorseit. €J Een
ander. Dit es een goet piaster
otn clieren te ghenesen eersi hute
breken «I ^o seinen lini .§. ij.
sulfer .§• ij. et \. seem .§. j. Dit
minghet ende siedt over een ende
maect een piaster legghet der op
laeu. «I Een ander «I Nemt de
wortele van brionien duvenmes.
ana. .§. iij. barghin smeer Dit siedt
over een ende legghet der. op laeu
dit doet de clieren resolveren ende
crempen weder in. «I Een
ander dat ons leert Diasco-
r i d e s. f Nemt de wortele van
lapacium ende die siedt in wijne
ende leght laeu der op «J Een
ander dat ons leert macer.
Nemt
C 6ic. levende sulfer ende duvenmes.
liinsaet nigellen saet. ana. partes
equales Dit stoet al over een met
warmen wijne dit siedt over een
ende hier of maect plasteren leghtse
warme der op si gaen te nienten.
«I Een ander dat ons leert
meester gillebeert. <J Nemt een
ey anabulba ende dat ey wel ghe-
braden ende dat gheeft drincken
met wijne smorgens ende savons
.iij. daghe lanc after eens met
lettel etens ende hier mede hi
verliestse Dats wel gheprouft.
ij Een ander. Ende dit segghe
ie ende ie mester Jan Iperman
hebbe dit nae volghende dicke
gheprouft «J l*o mes van duven
van gheeten van ossen ende dat
al droghe. ana. lithargirum cimini
de wortelen van coelen seme?z
apii galbani bitter ama?idelen dit
minghet met pecke ende met een
lettele olium oliva ende out barghin
smout Dit leght der op Dit doet
den scrouffelem te nienten gaen
erst moet men den pacient pur-
gieren met pillen de turbith ofte
pulver ghemaect van turbith gelijc
dat vorseit is. «I Een ander
«I Nemt seinen sinapis Dat stoetet
met overjarich barghin smeer Dit
selmen der op legghen warme
ende dit doetse vergaen te nienten
eist dat men den pacient erst te
voren purgiert met pulvis de
turbith. «1 Een ander
Nemt de wortelen van wegebree c 6id.
die selmen braden ende die sel
den pacient altoes draghen over
hem Dit selse houden ende be-
dwingen, datsi niet sullen moghen
wassen, f Een ander «J Nemt
wegebre ende die gh[e] wreven met
soute ende der op gheleit dat
doetse te nienten gaen. ^ Een
ander. Dat ons leert a v i c e n n a
•I Nemt die blowme van boenen
die selmen stoeten ende daer op
legghen ende si sullen vergaen.
Mester gillebert seit dat
bloet van der slecken op de clieren
gheplastert doetse te nienten gaen.
€J Een ander Nemt succi ruthe
abrotonum .ana. partes equales
dese sapen ghedroncken die cru-
den op dat gat geleit gheneset.
€J Een ander <I Nemt diaquilon
dat leght der op dat es ghepriset
van vele mesters. <I Een ander.
«I Nemt musselagis (l. -ginis) fenu-
greci mussel (Z. -aginis) lini. mus-
selagim's bismalve. ana. lib. j.
litargirum lib. j. olei olivarnm
lib. ij. hier of maect erwplastrum.
Ende ie mester jan yperman
plach dit piaster te makene ende
het dinct mi wel alsoe goet alse
eenich dat iet (l. ie) vaut Ie nam
van elcken crude j. pont ende
doen maecte icker of mussilagis
12'
186
(l. -go) daer of nam ie een pont.
litargirum subtylissime pulverisati
lib. j. et .£.
c 62a oleum olivarwm lib. ij. cere lib.
\. dit vergaderde ie alsoet behoert.
Dit is een water om te ontbinden e
scrouffele?i ende glandulen. ende
het brect den steen in den blasé
ende mor wet die hartheit in den
levere ende nieren, ende binnen
.3. daghe elc metael tj B^> radiez's
celidonie jusquiami titimalli cicute
squille marine rute silvestris mali-
terre affodilli Dit stampt al over
een ende dit sublimeert .iij. [werf]
doere eene halembic ende hoet jou
daer af want dat watere es venijn.
Van den stancke dat yrcus
heet in de oxelen.
Nu soe willen wi leeren ende
scriven van stancke der oxcelen
datmen heet yrcus. Om dat te
verdrivene daertoe selmen doen
aldus. In dat erste men sel hem
dat haer of sceren ende men se[l]
die oxcelen wel wriven met goeden
wine ende met rosé water deen in
dander ende met siedinghen van
cassilen. «I Een ander. €| Nemt
witten wiin wel ruckende ende
daer in tempert een luttel muscus
ofte amber gris ende daer mede
besalvet de oxcelen savons alsmen
slapen gaet. Jeghen zwellinge ende
zweeringe der tanden, siedt in
wine cuminum ende droge ghe-
wreven fighen ende daer
c 62b. of maect eene piaster ende leg-
ghet warme op der stede.
Van den clappoeren diemew
heet bubo.
Van bubo dat siin clappoeren
ende si heeten alsoe achter die
hule die welke altoes woenen in
de gaten daert doncker is ende
in heimelicke steden In bomen in
husen in kerken ende dese appos-
teme si ghelijct want si verkiest
heimelicke steden alse onder de
oeren onder de occelen. ende in
de liesschen ende dese aposteme
ne selmen niet weder slaen met
coude plasteren. omme deser nae
volghende redene wille. Ende men
sel weten dese aposteme die onder
den oerew commen metter apos-
temen soe suveren hem die hersinen
van horen overtullingen humoren
die daer waert loepen alse eene
fontein e. Ende de bubo die onder
die oxcelen rijsen bi hem purgieren
dat herte ende die longhen ende
die borst Ende die in de liesschen
staen daer suveren hem die onder-
sten leden van den buucke alse
levere milte niere ende darme ende
omme deser reden vorseit ne esmen
gheene sculdich te wederslane
noch van der steden te verdrivene
met couwen medicinen. want die
materiën die hem souden suveren
bi bubo der apostemen. verslouch c 62c.
men die Die mensche waer in
groete vreese daer te laden in dat
lijf groete siecheit ende apostemen
zwellmge ende menisoen beleet
(l. belet) van wel te horne ende vele
andere dolingen in der leedew vor-
seit Ende daer omme selmense
doen hute breken ende suveren
ghelic andere apostemen. Int erste
omme dese aposteme hute te doen
breken soe leght er op dit molli-
ficatijf ff ]^o mussilagi?u's semew
lini fenugreci. r&dicis malve. bis-
malve .ana. %. ij. exuwgie porcine
quoad sufficit Dit minget ende
siedt over een. ende dit leght der
op wel warme smorghens ende
savons tote die bubo morwe ende
altoes baiense met lauwen water
eermen den piaster der opleght
187
ende als jou dinct dat si es morwe
dan nemt eene vlieme alsoe (schets)
ghemaect en.de snitse op in de
langde dan su verse wel dan ebt
ghemaect eene wiecke van stoppen
ende stectse der in ende daer
boven soe leght eene piaster die
vorscreven staet int capittelum
van den hoofde die men heet
unguentum fuscum ende alsoe sel-
ment laten ligghen tote des ander
daghes. Dan selmen den plasteren
of doen ende baient ende suverent
met lauwen water ende dan drogent.
Dan selmen der in steken eene
wiecke ghenet met mow-
c 62d. dificative dat hier nae volghet
ende daer boven leght eene piaster
van xinguentum. fuscum «J ]^> suc-
cum apium recentis .3. iij. meilis
.§. j. blomme van tarwen .§. \.
dit minget over een ende siedt
een wilken ende daer met besalvet
diene wieken Dits een goet mun-
dificatijf want het suvert ende doet
vleesch wassen. Avicewna. die
placher op te leggene dese nae
volgende salve Ja alsi wel droughen
ende etterden. «jSalve€|[]^o resine
albe. lib. \. cere .§. v. aceti vini
.§. ij- Dit siedt over een tote dat de
wiin ec il. oec) versoeden is ende
dan doet of ende doet in dine bosse
Dit was sine salve daer hi met vele
wo?iden cuererden ende ghenas ja
die versch waren.
Van den siecheit diemen
. heet fistul a.
Fistula ofte fistele dats eene
ghegate siecheit binnen wider dan
buten ende de mesters segghen
dat fistele siin menichrande maer
die ouwe mesters die segghen
fistelen die gerechtich siin die
hebben harte (l. harde) ghezwollen
boorde alse eene penne ofte pipe
alsoe .Avicenna. seit ende daer
achter heeft hi sinen properen
name achter die pipe
fistula. Die fistule comt onder- c 63a,
wile van saken van buten ende
onderwilen van saken van binnen
alse van aposteme ende van
zweeringhe ende quetsingen die
qualic waren van binnen gheheelt
alse van verrotten overtullingen
humoren van der virtuut daer
waert stekende natuere te weike lei-
den gesent ofte datsi siin ghesteken
te eener canker steden ende datse
die stede moet ontfaen bi bedwange
Nou soe willen wij gaen toter
werken der cueren. Int erste men
sel bekennen die quade ghecor-
rumperde humoren die de me?ische
in heeft, ende die humoren selmen
hut suveren met sinen properen
medicinen dats te segghen datmen
sel gheven voren een preperatijf
dats een bereetsele die de humoren
ripen ende daer nae alse de humoren
ripe sijn selmen gheven een laxatijf
daer dienende, ende daer nae sel-
men gheven pillen der toe dienende
diemen sal useren over ander
dach ende die pillen ende die
medicinen vinden wij ghenouch in
onsen antidotarium ghescreven.
Ende eist dat dese fistule comt
van bloede ende dat te vele bloets
es in den mensche soe selmen dat
bloet ydelen ter aderen die welke
aderen selmen nemen die beste
mach suveren dat siecke ledt ofte
men maecht suveren met ventousen
op dat van node si
Ende men sel weten dat den fistele c 63b.
somtij t comt ende wert in vleesch-
achtich steden ende somtijts in
senuachtigen steden ende oec in
senuwen ende somtijts soe wert hi
in der beene in sine bome ghevort- f
heet (l. ghevortheit) ende dan ne
188
mach' den fistel e niet ghenese?i die
verrotthe beenen ne werden erst
hute ghedaen of ghescrepet ende
ghesuvert van den gansen beene
met instrumenten daet Cyrugie
mede werct aldws gemaect met
eenen haecke in desen maniere (zie
fig. XXXIX) ende daer met salmen
dat quade been of screpew van den
goeden. Ende ypocras ons wel leert
ghi meesters va,n Cyrugiën siet wel
dat ghi wel rumt dat quade van
den goede want blever iet an van
den quaden die fistele souder weder
of wassen ende groien. ende som-
tij ts eist al verrot ende somtij ts
maer een deel. Ende eist dat sake
dat tgat van den fistele buten te
nauwe is soe nemt maren van j.
vliender ende dat stect der in daer
mede salt wijden seer of temen
snidene daer men toe mach. ende
dat mer in doen mach pulveren
diere in behouven ofte lavasien
ghemaect van wine ende van seeme
ofte andere lavacia dat soete be-
houft Dit doot den fistele. ende
f etter of dat quade vule vlesch.
Ro levende calc atrament floris
erts alumen hier of
c 63c. soe maect subtij 1 pulver ende
van desen pulver op de wieke
gestroit ende te voren de wieken
ghenen (Z. ghenet) in dwitte van
den eye. Ofte poeder ghestroit
van spaens groen op de wiecke
ghenet erst in aisiin. <I Een
ander <I Nemt spaens groe?ï wit
alume?i hier of maect pulver ende
dat ghemmget met seeme. fl Een
ander €fl Nemt gheberrent sout
spaens groen .ana. hier of soe
maect pulver subtij 1. <J Een
ander •][ Nemt een eyere scale
ende die eyere scale vult met
opermente ende coperoet ende
menschen drec .ana. partes aequales
Dit al over een gheberrent ende
hier of ghemaect subtijl pulver.
Dit pulver ghedaen op de wiecke
gheneset den fistele. Ofte die
wortele van anabula ghepulvert
gheneset den fistulen, «J Een
a n cl e r €fl ]^ Nemt eene levende
padde ende canep volle wort sap
van rute ende van boenen Dit
stopt in eenen erden pot met leeme
ende met parts torten ghemmget
ende daer of berrent pulver in
eenen. oven ende dan latent coelen
ende dan ontdecten ende maecter
of pulver cleene ende doet in den
fistele metter wiecken ghelijc dat
vorseit es. €J Item men sel weten
daermew tpulver leit dat ment sel
laten legghen tote dat hute drijft.
<IEenander<I Constantinus seit
Dat hooft van den hont ghe- c 63d.
berrent te asschen. gheleit in den
fistele gheneset. <E Een ander.
Dit segghen de .iiij. mesters dat
dit es een seeker pulver om fistulen
te ghenesene. CJ ^o agmnonie.
pimpernelle. arnaglossa. centum
galli. tartari viridis eris .ana. 5. j.
ende alse die stede van den fistele
ghesuvert is dan stect dit pulver
der in met eenen wiecken § Een
ander, ende siedi dat die fistule
es met vele gaeten ende dattene
de medicine met rechte niet ghe-
drogen can. dan nemt den stront
van der gheit laeu met seeme
ghemi?ighet der op gheleit Dit
bewert die zweeringe ende trect
te hem die verrothede ende het
gheneset canker fistulew ende vuile
seer. «I Een ander «I Nemt dat
mes van den rne?£sche gheberrent
te pulver .%. ij. pulver piper longi
.%. \. dit mmghet te gader met
seeme ende bove?i alle dinghe?i
verslaet dat canckere ende fistule.
<I Een ander Es de fistule buten
189
nemt pes columbini dat stampt
ende duwet tsap der hute Dat sap
doet der in. Ende is den fistule
binnen dat sop selmen drincken.
ff Een ari der jeghen den fistule
ende cankere ff Xemt dat sop van
titimallus ende smout barghin
C 64a. dit siedt over een ende doeter
toe mirre, ende daer in soe net
dine wiecke dit stect in den fistule
dit selse met allen droghen Dits
dicken seer gheprouft.
fj Een ander. Xemt witte?i
wiin daer anabula in ghesoden is
dat gedaen in den fistele dat
droechten ende mester gillis seit
dat die wormen der in doot.
ff Een ander «I Xemt duven
mes ghesoeden met melc van ghee-
ten. Dit gheleit op den fistele
droechten ende suvertene. ff E e n
a n d e r. Xemt dat sap van tapsus
barbatns dat ghesoeden met seeme
gescumt over een toter consumpcie
van den sape. Dan doet der in
pulver van spidei en [de] van den
geluen mirabolani. Dit minghet
over een ende doet op den fistele.
ff Een ander. Xe??it serpillum
ende dat met sout ghewreven ende
dat op den fistele gheleit ghe-
neset. ff Een ander. Mester
gillis seit in eenen bouc heet d i n a s
dat titimalli met sinen wortelen
gbedroeghet in eenen houen ende
daer nae maecter pulver of ende
dat met eener wiecken in den
fistele leit dat gheneset. ff E e n
a n d e r. Xemt operme[n]t leven.de
sulfur ende levende calc Dit mi?iget
met seeme ende hier of leght
c 64b. .3. ofte vierwarf op den fistele.
ff Een ander. Xemt wit peper,
droghe figen wortelen van petro-
celini dit minghet te gader ende
leght op den fistele. ff Een
ander. Mester gillebert seit dat
bloet van den slecke?i dat in den
fistele ghedaen gheneset den fistele.
ff Een ander. Xemt olibanmn
ende maect subtijl pulver Dit
mi?iget met witten wijne ende dat
stect in den fistele. Dat droghet
den fistele. ff Die werke der
cueren: omme die fistele van
binnen ende dits een goet wonderlic
dranc jeghen den fistele van binnen
dicke gheprouft te dodene ende
die verrotte beenen hute te stekene.
ff Ro de wortelen van arnaglossa
fragoria kemp ofte dat saet lapa-
ciu?n acutuni tormentilla jacea
alba jacea nigri rode coelen. ana.
m[anipulus] j. tanacetum. m. ij. Dese
vergadertende siedtsein eenen stoep
witten wiine tote dat comt op de
helft ende dan doeter toe meilis dis-
pumati. ende hier of soe gheeft hem
drincken tweewarfs sdaghes telken
.2. lepelen vol smorgens ende
savons. ff Een ander Dranc.
ff Ro roode coelen feniculi abro-
tanmrc tenacetu?n fragaria cubia
fictorum. herba roberti. arnaglossa
apium canabns. ana. m. j. Dit
selmen sieden in een stoep wit
wijns met meilis dispumato tote
dat den (l. deen) helft versoeden
si ende daer nae coeleret ende van
desen drancke gheeft
drincken .2. warf sdages ghelijc & 64c
dat vorleert es ff Een ander.
ff Ro succi betonice succi &gri-
monie abrotanmn succi ruthe succi
marubrium .ana .§- j- Dit sap
minghet met wijne ende ghevet
drincken tweewarf sdages alsoet
vorsen es.
ff Een ander ff Re canep
ofte dat saet radicis arnaglossa
anacetum fragaria. agrmionie ga-
riofilata spragus herba roberti
croppen van bramen .ana. m. j.
rode meede. m. j. et \. Dit siedt in
12-
190
witten wijne ende doeter toe meilis
dispuniato. Dit siedt in een stoep
wiins tote dat den (l. deen) helft
versoeden si Dan coleret ende dat
selmen gheven drincken gelijc dat
jou vorleert es. <& Eenander.
C| Nenit wilde saelge die selmen
stampe?i met wine ende dat ghe-
droncken ghelijc dat vorseit is.
Ende van den crnden gheleit op
den fistele. Dit gheneset bi lanc-
heit van tide. Item ende eenighe
mesters segghen dat sap van der
netelen ghedroncken doet datselve.
«I Een ander. 'Ende dit leert
ons mester albrecht van
c o 1 e n e. Dat pulver aristologia
rotonda ghegheven drincken een
5. \. met witten wijne des smorghens
ende savons ende te middage. ofte
pillen der of ghemaect doet die
materie van den fistule hute gaen
bi camer gange ende gheneset al.
tjf Een ander, ende dat selve
doe(t) gariofilata dat ghestampt
met wijne ende van dien sape ghe-
droncken .iiij. warf
c 64d. sdaghes ende van den crude
op dat gat gheleit. <I Een ander.
<I ^d Succi pollum montanum
sucei herba benedicta. succi agn-
monie Dit sap mi?iget met wijne
ende ghevet drincken als vorleert
es. Ende men sel weten dat agre-
monie es een van den besten
cruden die ten fistele toe hoeren.
Van apostemew die coramen
van colera combusta.
Van apostemen die commen van
colera combusta ende die mesters
heeten se erissipila. orame dat dese
es meer onghetempert ende droge
ende si ontstect gherne ende wert
zwart bi hore selven over midts
den brant ende berrende hitte der
coleren in wat aposteme Daer si
toe vloit daer maect si soe groete
zweeringe met hitten datsi zwart
wert ende si sciint medallen oft
waer verberrent ende onderwilen
datsi hute valt essi niet met sub-
tijlheden met medicinen versteken
ende vercoelt ende si maect int
beghinsele groete rootheid zwee-
rende hitte ende met stijfheden
ende die stede wert haestelic ge-
maturert ende ghebroken hute
haestelic overmidts horen groeter
hitte ende horen cleenen substan-
ciën van verscheden diet beledt
ende daer bi es die stede haestelic
ghevult ende gheulcerert ende dan
dit leeke
onbekinde siende die niet ne c 65a.
weten van der saken ende dat es
orame datsi gheene kennesse dra-
ghen ane de natuere waer of datsi
niet geleert ne siin. ende onder-
winden hem met horen valschen
stoutheit ende si gheven stappans
vonnisse dat is der scult ofte van
der kerssen van atrecht. ende dit f
doen eenighe mesters de lieden te
verstane, ende si makens hem daer
mede quit. ende si besscuden (Z.
bescuden) hem ende aldus dolen
dicken de lieden bi onmerkende
mesters, hem onderwinden van seg-
ghene datsi niet ne weten. Ende si
laten natuerlike hitte varen ende
gaen dolen voer eenen sant. met
stocken ofte kersen ende dat hem die
santen willen beraden ende willen
die santen niet soe wert die natuere
hulpeloes soe datterdesieckeomme
sterreft. Item ghelijc is ditte dat
een mensche liet tetene ende te
drinckene eenen dach ende beiden
often god voeden soude^ende voeden
niet god hi mochter wel omme
sterven ende groet meskief hebben.
Ende alsoe eist van den siecken
eist dat den siecheit es soe groet
191
datse natuere niet onderdoen ne
can. ende men hoer oec met medi-
cinen niet ne helpt soe sel den
siecke sterven. Maer es de hu-
moren ende den siecheitsoe cleene
datse natuere verwin -
c 65b. nen mach die welke hore pint
altoes te makene daer si mach.
dan sel den siecken te bate slaen
ende ghenesen. Int aller erst soe
sullen wij roupen ane god almach-
tig ende cosmas ende damianus
ons werc bevelen ende als wij siec
siin wij sellen natuere helpen met
medicinen ende alse de siecke soe
cranc es datti niet drincken ne
mach noch eten Dan siin wijt
sculdich al te bevelen gode ende
de natuere te helpene van buten
soe dat wij best mogen. Dese
coleric aposteme die men scelt
erissipila die es int beghincel al
omme roet. ende seer hittich van
den verwoeden colera ende zware
zweeringe der in ende felhede
ende alst es ghematureert dan wert
die zweer sochte van allen apos-
temen ende sulken tijt soe loept
dit opwart ende nederwart in der
leden naer den groeten felheit der
materiën ghespreet ende sulken
tijt soe blivet staende alse die
materie niet te groet nes ende
dan blussche bi hore sel ven. Ende
sulken tijt ghevallet alse dese
aposteme hute brecket dat etter
datter hute comt es alsoe zwart
alse eene coele ende ghelijc sticken
vleesch soe seer eist verhit van
der hitte, erissipila. Ende onder-
tijden commet oec van quade?i
wercken. ende bi onversienlicheit
van den mesters alse in ghebroken
beene in wonde in andere steden
alsoe datsise te vaste binden ende
te stercke strictoriën ligghen (l.
legghen) ende dat meest
vuile jonghe lieden datsi dat c 65c.
bloet soe vaste der hute persen
bi dat van der quetsinghen zwellet
ende soet meer zwellet die banden
vaster werden, omme dwelke dat
daer versterven moet ende zwart
alse eene cole. ende bi overgaende
coude ende wacheden. alse die
riden gaen ende loepen int water
ende daer nae die beene vercouwen
ende warden zwart stinken ende
versterven. Dus selmen gaen ter
cueren eist dat sake dat ghi comt
in eene stede daer een leedt ont-
steken wille soe dat zwart beghint
te werdene ende al ontrint root
si Dan eist een luttel te langhe
gebeit. maer alst es seer root heet
ende oec gheswollen met vele
materiën. men sel dan daer ontrint
striken van desen navolgende
defensatijf. Bo boli armenici .;> ij-
sanguis draconis .§• i- terre sïg-ï-
late .§. j. olei rosarum aqua rosarum
aceti boni .iiij. minget al te samen
in eenen mortier et usui reserva
ende van desen defensatijf strict
der omtrint. maer niet der op.
Ende eenige mesters comen ende
legghen boren der op dat aposteme
coude plasteren ende doen die
hitte die hute slaen soude die doen
si slaen in wart ende si wanen
met couwe dese
aposteme te verslaen. ende aldus c 65d.
soe meerdere?z si die hitte Exempel
bi eenen potte die staet ende siedt
op tvier onghedect. dat die wasem
hute mach slaen dien pot en sel
niet over loepen. Ende oec mach
men merken eenen mensche die
gaet baden in cout water ofte valt
in cout water ende sine handen in
den winter der mede dwaet sine
handen ende des smorgens alsoe
die ribaude?i doen die lettele ane
te doen hebben die coutheit van
192
den water die stopt, ende gaetnien
in baden ofte in der stoven ende
die doere open gaet die hitte slaet
der hute. Die porres die metter
gheberrender hitten open gedaen
werden ende daer bi wert die
spijse tongelic verteert. Om de
welke Ypocras seit met vullen
buucken in heete baden te baien
maect corts over midts die spijse
in den maghen onghesoden bli-
vende bi ghebreke der hitten diere
ghetreden is ende bi deser redene
soe siin lieden die bet verteren
hoeren spijse ende meer heten
winters dages dan te somer. want
dat coude buten bestopt die hitte
binnen. Ende contrarie te somere
soe werden die zweet gaten ghe-
opent. Ende aldus eist te verstane
in deser dingen couwe
C 66a. dinghen der op gheleit die siin
stoppende daer binnen die hitte.
Ende op der apostemen selmen
leggen mitigativen ghetempert die
heet siin die de zweeringe sachten
dat die hitte hut slaen mach ende
die grouve wacheit vaporen in
die piaster dat sel die materie
mindere?i ende die stijfheit ver-
lichten slaken sachten. Ende dit
es een goed mitigatijf sachtende
ende een prepaeratijf te legghe?i
op die stede daer die materie es
Nemt crumen van brunen brode,
wiin effene hier of een piaster
ghemaect ofte een papkin ende dat
daer op geleit al warme. Een
ander mitigatijf. Nemt crumen
van tarwin brode ghesoden met
soete melc ende dat selmen warme
der op legghen. Een ander.
Nemt gherstin mele dit siedt met
soete melc ende legget der op laeu.
Een ander. Nemt ghersten
mele wiin boetere dit siet al over
een ende maect piaster endelegghet
der op. Ende men sal bloet laten
ter aderen daer dat ledt aller naest
es. daer met sel dat bloet minderen,
ende men sel weten dat ventosen
te settene op sulc danich stede es
verbodeü.
Van bescautheit van hete
water ofte van vier e.
Nou willen wi jou leeren van c 66b.
bescauwinghen ende alse die
mensche es bescaut van viere ofte
van water of andersins. Cuere
dertoe : Nemt haer van hasen wel
cleene ghesneden dat leght der in
al vol. Een ander: eist van
viere gheberrent. Nemt de wortelen
van der wilgen die snit cort in
tween ende stampse ende dat
minget met de(n) witte van den eye
ende legghet der in dat voet wel.
Een ander. Mester diere seit
Nemt calc ende dwaet 9warf. dan
doeter toe alsoe vele oliën alser
calxs es dit minghet al over een
in moduwi unguentum ende daer
met besalvet dat seer. dat ghe-
neset. Een ander. Ende experi-
mentator ons leert: Nemt olie van
doders van eyeren. ende met een
vederkin salvet dat seer dit trect
hute den brant ende gheneset.
Een ander dat die selve mester
seit Nemt atramentum hier of
maect poeder subtijl dat minget
cum albuum ovornm et olium
rosaceura in modu?n unguentum
daer mede smeert dat seer. die
brant sel hute gaen ende ghenesen.
Een ander. Nemt een dinne
platkin lodts dat leght op dat
seer het gheneset. Een ander.
Nemt slechusen. ende die berrent
te pulver dat minghet met
line olie ende smeeret der op o 66c.
dat ghenest «I Experimentator,
seit alse een dinc verberrent is
193
men seller te hans lauwen wiin op
legghen ende dien brant saller te
hans utslaen. Ofte men leggher
op mes van eenen osse laeu ofte
olie van doderew van eyerew dat
gheneset. «J Een ander. <J Nemt
pou(r)celeine ende die siedt in water-
ende van dien' cruden leght der
op. IJ Een ander salve seere goet
ende notable jeghen verberrent-
heit. €J Nemt solen van ouwe
schoen was olie rosaet dit soe
smelt al over een in modum uw-
guentum ende daer met besalvet
dat seer Dit sacht ende ghenest
alle verberrentheit. ende gheneest
daer dat vel of g-bevlogen es.
CJ Experimentator seit. «J Nemt
.ij. dodere?i van eyeren ende daer
mede minget oleivm olivaruwi dit
wel ghemmget te gader ende dat
selmen bestriken op tseer. f Een
ander. «I Nemt rapew. smout dat
slaet wel met water tote dat dicke
si dan smeert dat seer met eenen
vederkin ende daer boven geleit
een dinne hooft cleet het gheneest.
<I Een ander. Dat ons leert
Galienus ende is warachtich.
<& Nemt scorsse van groene?z
c 66d. linden dit snijt in vele sticker
ende siedtse in een lettel wate? 1
wel lange Dan nemt die scorsse
hute ende strijct dat water of ende
dat ghi der of strijct Daer mede
bestriket dat seer met eenen veder-
kine. ende dan leght der boven
eenen floers cleedekin. CJ Een
ander u n g u e n t u m. Dat or di-
nerden de viere mesters van
salernew ende es seer goet op
bescouwinghe ofte op verberringe.
€J Bjo calx viva dat selmen dwaen
.ix. warf dat sine scarpheit verliese
Daer nae minget der mede oleum
rosaru??i ende dwitte van eenen eye
Dil slaet al over een in modum nn-
guentum ende daer met bestrijctdat
seer met eenen vederkine. f Een
ander. €][ Nemt linden scorsse die
siedt in watere lange dan nemtse
hute ende strijct of dat vette met
uwen vingeren daer met mmget
smout van coevoete ende olie van
ke?ipe dat rainghet al over een
dan maket warme ende bestrijct
dat seer met eenen vederkine. dit
saelt ghenesen.
Van den bloet zweere
f 1 e gm o n.
Flegmon dats die bloetzweer
ende comt van groven bloede.
Teekin van
hore dat is datsi root is maer c 67a.
niet bruuw roet ghelijc herisipila.
€J Noch soe verwoet het overmidts
datsi in heeft meer verscheden
van sinen ghetemperden bloede
ende si wert oec groet ende ront
alse eene stoc. ende alsi ghema-
turert es ende open daer comt
bloet hute ende wit ettere ende
hine brect niet gherne maer hi
werpt gherne vele gaten ende
eenighe lieden heetent allers ofte
.iiij. oeghen ende om dese aposteme
te sachtene selmen bloet laten ter
aderen die ten leden dient daer
die aposteme staet Ende alsmen
se wille hute doen brecke?i dan
salmen der op legghen mittiga-
tiwen. ende doen alsoet jou vor-
leert es in die aposteme herissipila
ende die cuere van erissipila. ende
van den aposteme flegmon dat
werc es al eens.
Van der couwe aposteme
dieme?i heet Zimia.
Zymia es eene coude aposteme
ende comt van flume in de junc-
turen ende in de voudende leeden
ende meest in coude flumatike
13
194
lieden, ende dese aposteme hoe
seere datsi sweert
c 6Tb. sine becomt niet root ende essi
root dat duert onlange ende dat
comt bitiden alsser wat colera toe
scieten Die hore hout in dat hue-
verste ofte der buten. Daer of dat
hier varwen mochte ende dese
aposteme ne sel bi hore selve?*
niet hute breken want dese vor-
seide aposteme die zweert altoes
inwaert ende hi wint ende maect
gherne fistulen owme datti con-
rumpert die aderen ende arteriën
Ende wilmen dese aposteme ripen
Dat moet wesen met heete medi-
cinen die welke die coude materie
verwarmen Ende men seller
gheene viscose materie noch din-
ghen op legghen die de materie
binnen meerderen mogen ende
dooden dwelke soutse doen ver-
wandelen in wacheden ende daer
of commen gherne lange zweeren
ende fistelen, ende alle dese nae
volghende inedicinen siin viscos
ende seer limich ende dese ne
selmen niet der oplegghen.flSemen
lini malvavisci bismalva wortelen
van leliën psillium fenigriec. ende
diere gelike selmen scuwen in coude
apostemen commende van flumen
Maer me?( sel orberen heete droghe
medicine alse loeghe ghemaect van
wingaert asschen ende loghe van
eekin hout asschen ghemaect ende
daer in ghenet een cleet .x. vout
c C7c. ende dat warme der op gheleit
es seer goet. Ofte men sel nemen
eene scers ende snidense (Zie fig.
XXVIII) op ende dan selmen der
in legghen eene wiecke van
stoppen ghenet in doderen van
eye ende daer boven eene piaster
van stoppen ghenet in warme»
wijn ende des ander daghes sel-
ment vermaken ende suverelnlt met
wanne?* water ende daernae met
warmen wiin ende dan droghent
ende dat ebt desen nae volghende
mondificatijf ende dit es dat mun-
dificatijf. ^o succun?. apij .^. ij.
meilis .^ j. blowimen van tarwin
paruw. Dit mmghet over een ende
doet sieden altoes roerende dan
doet van den viere ende doet in
dine bosse ende hiermede besalvet
dine wiecken Dan soe leght daer
boven eene piaster ghemaect van
n?igue?itum fuscura dats die
zwarte salve ende de recepte hoe-
mense maect staet in onsen antitota-
rium (l. antid-) ende es seer nuttelic
in Cyrugiën ende aldus maect
mense. fy> olij olivarnra. lib. j. et
^. galbanura mastic wieroec terben-
tine. ana. .;> j. cere.^. iiij. colofonie
•o- ij- piscis (l. picis) navalis. dat
wel ghesuvert si. .*. iij. giun? (/.
unguentum) serapini .^. j. Die olie
selmen setten op dat vier
metten wasse ende latent smel- c 67d.
ten dan doeter in die colofonie
ende dat piscis navalis. ende latent
smelten Daer nae doeter in un-
guentum. serapini ende daer nae
de terebentine ende alst ghesmolten
is dan doet of ende latet coelen
ende bloet laeu si Dan minget der
in jou mastic ende jou wieroec. wel
subtij 1 ghepoedert. Dit minget wel
over een tote dat cout si dan
doet in dine bosse ende dese
salve es heet ende droghende ende
wij orborense dicken in Cyrugie
ende men vinter te cope altoes in
apoteken.
Leeringhe des y per mans.
Ie meester jan yperman sel jou
leeren van den rugghen been
ghewont ende dat die wonde doer
gaen ende dat maren es ghewont
daer of es de siecke in vreese
195
van stervene ende die quetsinge
van nucha eommewde van den
hersinew omme den groetew pine
wille maer het mach wel alsoe
gescien sonder quetsinghe va™
nucha. maer die quetsinge van den
senuwen daer hute commende i
ende prikende des langaovis(?) ende
geluwede die daer ghestrect
c 68a. leit ane beide de siden van den
rugghebeene Ende is die wonde
dwers ghesneden dat is doodelic
omme dat eydel der hersinen daer
die nucha hute vloit. Die cuere
der of es alse in cuerew van anderen
wonden van den senuwen die doere
dat been ghewont siin ende dat
vindi staende hier voren ghe-
screven int cappitele der of.
Van den lever ghewowt.
Alse een mensche is ghewont in
den lever ja in den substanciëw den
lever (l. des levers) soe wie dat alsoe
ghewont is die wonde is vorwaer
stervelic Want si verliest al hoer
werc ende dat bloet destruert
omme dat huut gaen die gheesten
des levens ende dat fundament
ende dan moet die mensche siin
virtuut verliesen ende sterven,
maer es die wonde in eenigher
tacken soe machmense wel cue-
reren in den ersten als men cuerert
ander wonden in den buuc.
Van dat den lever hute
h an g h e t.
Wat men doen sel alse die lever
huut hanghet ghezwollew
c 68b. men sel der op legghen dat die
lever doet ontzwellen ghelijc dit
•J Nemt succum alsene van adicke
seem ende aisiin ende tarwin
blomme .ana. partes equales ende
dan settet op dat vier ende latet
sieden tote dattet dicke becomt
alse seem ende maect der een
piaster of ende legghet der op.
Ende helpt dit niet soe maect die
wonde wider. ende dan doet die
lever in ende die wonde gheneset
ghelijc ander woeden in dewbuuc.
Van wonden in den nierew.
Alse een mensche es ghewont
in den nieren die can der of niet
ghenesen want het siin droghe
harde leden com(?) mager ende si
sceiden die urine dat hem comt
toe van den lever ende al eist dat
is doot wonde nochtan selmen hem
goet hant werc [doen?] ende gheven
hem goeden dranc suverewde ende
heelende maer si werden selvew
wel ghenesen ende die wonde
salmen van buten ghenesen alse
ander wonden in den buuc ghelijc
dat jou vorleert es van den wijsen
mesters van Cirugie ende medicus.
Van den blasé ghewowt.
Alse die blasé es ghewont in
den mensche die ne selmen niet
nemen in
gheener cueren het en ware c 68g.
ane den hals daer si vleesachtich
is daer ghenese maer boven daer
si dinne is daer ne mach si nem-
mermeer ghenesen ende alsi ghe-
wont es in den hals men sel den
siecke houwen ligghen op den
rugge. ende de siecke sel lettel
drincken ende men sel op de
wonden legghen dit nae volgende
poeder. ^> boli armenici .§. j.
sanguis draconis .5. ij. aloë epatici
.5. \. thuris mastim. ana. .§. i-.
ende hier of maect subtijl poeder
ende da7^ suldi daer op legghe?i
plasteren constrijctijf ghelijc dat
ghi vint ghescrevew int cappitele
van den oren of gheslegen ofte
int capittele van den nese.
196
Van dat den darmen ghe-
w o n t s ij n .
Alse lieden ghewont siin in de
darmen, daer of soe willie jou wat
scriven ende alsoe vant ie ghe-
screven in de Uirugie van rolan-
dine. In dat erste alse die cleenen
darme ghewont is ende dien stront
der hute gaet. dats oncurable ende
dootwonde. Maer als den groeten
vleesch darme es ghewont die
es gheneselic ende dien selmen
simperlic
C 68d. cureren met drancken ghelijc
wonden dranc ende drancke vindi
ghenouch ghescreven int cappitele
van den ghescutte hutte te doene
ende is die wonde groet in den
darme soe selmense toe nayen
ende laten den draet hanghen
buten op den buuc en(/e men sel
die darmen in legghen in hore
gherechte stede, ende men sel die
wonden des buucs open houwen
tote die darmen heel si ende als
ghi erst der toe comt doet die
darmen in ende siin si buten ver-
cout ende gheswollen soe selmense
weder verwarmen met warmen
wijne of met anderen warmen
dinghen ende eist dat sake datsi niet
alsoe moghen ingaen soe moetmen
die wonde wijden met eenenscersse.
(zie fi;/. XXVIII) ende dan doen
die darmen weder in ende dan
cucrere?t alse ander wonden in
den buuc.
Van ghescorden te g h e ne-
sene sonder snijden.
Het ghevalt dicke dat de lieden
werden ghescort met cleender
pinen ende dat heeten de mesters
ruptura.
c 69a. In cypac. ende als dat niewelic
ghescort is dan eist gheneselic met
drancken ende met plastercn van
buten der op gheleit ende wel der
bove?i ghecussineelt. ende ie ghenas
vele lieden der met binneu der
stede van ypere die ghescoerl
waren maer het was alst nieuwe
ende versch was. «J Ende ie doe
jou weten alse de rupture een jaer
out is ende dat gheboert es. Dan
moetet ghesneden wesen metter
hant. Ende ie bidde alle mesters
alse die rupture out is ende ghe-
boert es Datsi hem dat vermoeten
(l. [niet] vermeeten) te ghenesen
want hets oncurable ende ondoenlic
ende ongheneselic sonder sniden.
<I Int erste den siecke sel legghen
.vj. weken lanc op siin bedde ende
hi sel eten alle spijse die vleesch
doet wassen alse warme melc
eyeren daden boetere ende vlesch
rentvleesch backons vlesch wederin
vlesch. boeter ende appelen ghe-
braden. ende men sel hem dicke
doen eten coucken ghemaect van
groenen crude. ende die in boeter
ghebacken. €J Ende met desen
drancke soe ghenas ie vele rup-
turen dat nieuwe was ghescort.
€J Ro radicj's osmanda ccmsolida
major seniele
bruscus buggla .ana. mfanipulus] c 69b.
j. Dese cruden stoet ende sietse in
eenen stoep witten wijne ofte wiin
bastart tote dat die helft versoeden
si dan selment coeleren doere een
lijnen cleet ende hier'of selmen ghc-
ven drincken eenen cleenen toghe
warme smorghens ende savons
ende des achter noens ende dat
selmen doen tote dat dat nieuwe
rupture toe es en[de] ghenesen.
<I Ende buten selmen der op leg-
ghen eene piaster diemen heet
cmplastrum rupturam ende daer
boven vaste binden den bant dat
niet hute comme.
197
Een anderen dranc. Nemt
tremorsike matefeloene osmonde
senickel herba robberti .ana. m. j.
Dese cruden stampt al in sticken
ende sietse in een stop wiins tote
dat die helft versoeden si Dan
coeleret ende g-heeft drincken
alsoet vorleert es. Een wijf die
woende bute der stede van Ipere
ende si hadde een kint van 2. jaren
dat was gescort dat hem siin
darmkins vielen in den cullen-
balch ende dat wijf nam horen
kint ende si dede sine darmen in
ende si leit te bedde, ende si ghinc
ende nam herba roberti. ende dat
stamptese met wijne. ende dat
gafse hem drincken smorgens ende
savons. ende si ghenaest der
c 69c. mede binnen een maent sonder
binden ende sonder cussineelen.
Ende dit ghesciede omme dat kint
jonc was. ende die rupture nieuwe
was. Een ander. Daer mede dat ie
eenen man van .40. jarew cuererde
ende die ie cuererde binnen xiiij.
daghen.
flj Bjo jacea alba ende wede-
windew cruut ende de blommen
.ana. m. iiij-or. Dit stoet al over
een wel cleene ende dan siedt in
een viere?ideel soete wiin tote dat
comt op een pinte ende dan coe-
lerent ende daer of ghevet drincken
smorghens ende savons te male
.v. lepelen vol ende daer met
ghevet ' drincken va?i desen nae
volgende pulver alsoe vele als
ligghen mach op een menschen
nagel. Dat mmghet metten vor-
seiden .v. lepelen. <I I^> Canele
galigaen nucis cipressi garioffels
nagel valeriane .ana. 5. j. ende
hier of maect pulver subtijl ende
mmget van desen pulver in den
dranc geitje dat vorseit is ende
dit geeft drincken nuchtens ende
savons ende dan leght op de
rupture eene piaster ende heelet
gelijc dat jou vorseit is. Ende dit
piaster heelt ghe-
scorde sonder gat te macken ja c 69d.
dat nieuwe es ghescort. Bp Colo-
fonie was. ana. lib. j. bolum arme-
nicum. wieroec mastic gheberrent
papier, ana. 3. ij. terebentine 5. iij.
ende vergadert dese salve ende
maect hier of plasterew ende bindet
op de siecke stede de siecken
legghewde over rugghe. Een
ander Dat ons bescrivet r o g e -
rus. l^o piscis navalis resine. ana.
lib. j. wieroec. mastic. ana. .§. i.
sanguis draconis sanguis humani
ana. -o- i- terebentine lote .3. iij.
misceawtur et fiat emplastru?7ï ende
va?i desen emplastrum selmen
legghen op de rupture. Een
ander Dat ons bescrivet. Galie-
n u s. ende met desen nae volgenden
drancke ende plastere?*, ghenas
hi vele lieden die gescort waren
nieuwe in die stat van melane
ende dits dat piaster.
Dits een piaster jeghew. alle
ghesc ortheit.
Ro Piscis navalis roet was colo-
fonie. ana. .§• iij. litargiriarmoniac
galbani oppopenac sumac bd[e]llij
serapini masticis radicis consolida
majora et minora. gummi
arabicum pilontra leport*?u com- c 70a.
bustorwm ana. .%. j. visci querciai
lapz's ematice terra sigillata gipsi
mirri .ana. .§• vj. psidie gallarwm
balaustie berberis aloës cicotrinum
aristologia longa et rotonda. esculi
ana. .%. v. momie boli armenici
ana. .§. viij. terbentine .5. iij. san-
guis humani. lib. j. confice cum
decoctiowe pellis arietini(?) succide
et cum gluten piscm?n .^. iiij-o?-.
ende hier of maect emplastrum.
198
van desen leght op de rupturc
ende daer boven eenera goeden
bant alsoet behoort ende daernae
soe gheeft hem drincken sraorghens
ende savons van desera navolgende
drancke te male .v. lepelen vol.
Dranc. Ify Sigille beate marie,
sigille salomonis. radici's prunice
et foliorwm eius herbe fergule.
ana. m. ,j. bulliaratrar in aqua plu-
viali et fiat decoctio additur modieus
panis succari. ende met desen vor-
seiden drancken ende plastemi
ghenas ie vele lieden in de stat
van melanen dat nieuwe ghe-
scort was.
Van ap os terne ra die wassen
in de rode der veden ende
dat van winde es.
c 70b. Ende onderwilera soe hebben die
lieden in de roede der vedera
apostemew ende dat comt toe
overmidts wintachtichede ende
wasems in die welke es cleene
hitte. Dese vervullen op blasen
ende recken de roede als eene
eorde. ende es zeer groet in de
lanchede breethede ende dichede.
Ende het comt ondertiden datter
in co»ime« morwe apostemera.
Maer die differencie tusschen den
morwen apostemen ende tusschen
den opgheblasera apostemen. die
vol siin va/i winden ende van
waseme diese vervult Dat selmera
beke/men aldus men sel metten
vingere?i tasten ende duwen der
op ende bliver .iij. staende putten
dats teeken dat is van wasseme
ende van obblasinge Die cuere
van apostemera der opblasinghen
ende vol wasems dat dicken ghe-
valt in jonghe lieden Die waseme
srlmcn laten int erste men sel die
rode ende die cullen bestriken met
cautoene aldws ]^> Olei rosarrara.
.%. iij. cere ."%. j. Dat was ende
olie selmen over een [smelten] ende
dan ghieterat in eenera mortier ende
dat wriven over een al warme
ende dan selmen ghieten der op
cout water ende dat roeren over een
tote dat niet meer water ontt'ae. c 70c.
ende dan doet in eene bosse. ende
daer met bestriket de cullen ende
de roede met cauton alsoet jou
vorseit es ende alsmera de roede
daer nae vermaect dan selmen
den roede baien met lauwen water
wel ende seer. daerna bestrikense
binnen den sloeve ende buten wel
alsoet vorse/£ es. «I Ende men sel
cleederen netten in aqua nenufari
ende warme der op legghen.
Cuere der morwer apostemen.
Die wiken den tast ende dat den
tast der in blijft staende dan werct
met desen medicinen. «I Rp win-
gaert blader .30. bi getale thuris
amidi et serusa .ana. 5. ij. aqua
rosarram dat genouch si. hier of
maect een soete ende sachte un-
guentuw. ende daermede bestriket
die roede tweewarf sdages maer
erst selmen die roede baien met
lauwen water Ende somtijts soe
maectmen in die zwellinge de veden
met pinen ende met smerten urine.
•I Int erste men selne steken in
warmew water als men pist. ende
men selne dara bayen in warmew
water ende daer nae omme be-
striken met desen nae volgende
deffensatijf aldws ghemaect.
Def f en sa tij f. Ify Olei rosarum c 70d.
."%. j. et \. aceti vini een once. olei
violarum een alf once boli armenici
• o- ij- sanguis draconis .% \. mis-
ceantur in simul cum modicuwt
aqwa rosaruw ende maect een
deffensatijf ende men sel den roeden
baie?i in warme water, daer coude
199
cruden in ghesoeden siin. alse
violetten cruut nachtscadue. men-
telicum cruut ende des ghelike.
Ende eenighe mesters baien in
warme soete melc. Ende eist dat
sake dat die zwellinge si hart
ende blec soe selmen salve?* ende
plasteren metten ungue?*ten van
alsenew dat in die zwellinge der
cullen staet ende men sel weten
telken alsmen den vede verbint
dan sel men verbinden met eener
scoender bandt alsoe breet, alse
eenen vingere. ende beghinne?i
vore?* ane dat hooft ende hoe
voerder ten bucke waert. hoe
slapper ghebonden. Ende dat omme
tghezwel te verdrivene opwaert
ende dat bloet. Ende eist dat sake
datmew ontsiet hitte ende dat ont-
steken men sel laten die lever ader
onder den inclouwen des voets om
te sceedene ende te resolvererene
wintachticheit van den lichame
o 7ia. diere toe slaen mochte.
•I Dits een goet unguentum
ten(!) voer de seeren veden enfde]
roeden. CJ ]^> succi solatri succi
barba jovis .ana .§. iiij-or. oleum ro-
sarura .%. ij. ende dit siedt al over
een met gherstin mele. toter dicten
van seeme ende dan doet in dine
bosse. ende bayet de roede erst als
jou vorleert es ende dan selmen
der mede besalven sdages .ij. warf.
ende dit vorseit salve zacht ende
ontzwelt. Een ander, ende alst
is in den winter ende datmen
gheene nachtscadue vint soe selme?*
dit doe?*. «I Rf> Die crumen van
witten broede die wrivet al
ontwee in een mortier met mei
rosaet ende met oleum rosarum.
Dit siedt al over een altoes roe-
rende tote dat slecht si ende
doeter in een luttel waters dat niet
ne berne. ende maect hier of pias-
teren ende laeu der op geleit.
fl Een ander, siedt liinsaet met
pappie in water ende daer of ge-
maect mussilagims. dat mussela-
ginis gemmget met oleum rosarum
ende daer of maect plastere?* ende
die leght der op laeu.
Van gaten in den roeden
der veden.
Alse van gaten ofte ulceriën in
den roede der
veden die moetme?* cuerere?* c 7it>.
met droghender medicinen ende
met suverende. Int erste eist dat
ghi sijt gheroupen in seere veden
daer gaeten in siin buute?* ofte
binnen. €J Int erste salmen den
vede bayen met laeuwen water
ofte met water daer nachtscadue
ende violettencruut in ghesoeden
is ende daer nae selmen binnen
in de slove wel suveren meteene?*
sachten liinwade ende da?* selmen
stroien dit nae volghende poeder
daer alle die gaten siin in elc gat een
lettele. Dits dat poeder. €j R? ra-
dicis aristologia roto?*da .%. ij.
ende daer of maect subtijl poeder
hoe subtijler hoe beter ende doet
in dine bosse. Ende ie mester Jan
Jperman ie placher met desen nae
volgeden poeder te ghenesene
gaten in seere veden dat hier nae
volget Ro ertnetelen die selme?*
droghen in eene?i ove?* alse dat
broet hute es ende dat selmen
pulveriseeren subtijl ende van dien
poeder leide ie in de gate?* ende
der boven soe leide ie plasteren
van desen navolge(n)den salve.
€J Salve. €J Ro serusa een vieren-
deel litargirum .§. ^. loot asschen
ee?* once. hier of maect subtijl
poeder ende dat poeder doet in
een mortier Dan nemt olie van
i'osen was ghesmolten over een
200
dat ghenouch si ende ghietent in
c 7ic. den mortier altoes roerende cum
pistello tote dat dieke becomt.
Dan doet in dine bosse ende siner
«aten op dat hooft van den vede
men doet dat veile achter ende men
bestrike der mede die gate?i het
sel te bet ghenesen. Item ende eist
dat sake dat de roede soe zeer ghe-
z wollen is dat men dat vel achter
[ne] can ghecrighen ende die bolle
bloet hebben, daer toe selmen aldws
gaen. <J Int erste soe nemt water
daer cruden in ghesoeden siin als
violetten cruut mentelicum cruut
ende daermede soe selmen bayen
.ij. warf sdaghes ende men sal
nemen eene speyte aldus ghemaect
(fig. XL) in deser manieren ende
ghi sult in den roede speyten
scoen warme water daer in ghe-
soeden is mentelicum cruut ende
daermede suldine binnen wasschen
ende suveren als ghi best moghet.
ende als ghine aldus ghewasschen
hebt driewarf Dan soe nemt de
vierste warf aqua plantagin/s ofte
water van wedewinden ende dat
speit hem in den vede laeu ende
daer met wasschen wel ende seer
ende aldus soe des dages twee-
warf ende eist dat de roede boven
int vel heeft gaten soe doeter in
van den poeder vorseit ende daer
boven soe leght een piaster van
den sal-
c ?id. ve vorseit.
Dit leerde ons mester
h u g o n e s.
Alse eene vede ghezwollen es
ende hi es vol gaten buten ende
binnen ende dat de sloeve van
den vede niet achter mach gaen.
Int erste soe hebt laeu water ende
daer in bayen wel ende seere. dan
nemt jouwe tentele ende dat cleene
einde stect tusschen den vede ende
de sloeve ende alsoe doetse rowt
omme gaen Daer nae bewimpelt
dine tentele voren met eene?i
scroedekin (fig. XLI) van linwade
dfnne ende dat stect tusschen den
slove ende den vede ende [daer]-
mede suvertene omme gaende ende
alsoe doet tweewarf ofte .iij. warf.
Dan nemt dine tentele netse in
olie van rosen ende die stect ront
omme der in gelijc te vore?* Dan
nemt een cleen sticken ghenet in
olie van rosen dat stect vore?i in den
sloeve dat die olie der in blive. ende
sinder (of snider?) boven eenighe
gaten daer in soe doet van dien
poeder vorseit ende daer boven soe
leght eene piaster van den witte
salve vorseit ofte van desen salve
die hier nae volghet. Salve.
l^o olium rosarum .§. ij. magden was
een once sap van nachtscaduen c 72a.
."%. iij. sap van mentelicum cruut
een once Dit siet al over een tote
die sapen beghinnen te vertherne
Dan doet van den viere et ponataw
in pixide. Ende ie hebbe hier mede
somtijts ghewrocht ende ghenesen
vreeselike veden maer die cuere
van den speiten bi?men der in
ende te ghenesen metten witte
salve ghelijc dat jou vorlert es
Dats beter da?i dit. ende de pacient
vele eer ghenesen. Ie hebt ghe-
prouft.
«I Noch een ander manier.
Dat ons leert een phisisius (/. phisi-
cus of phisisijn) ende hi seit datmen
sel nemen water van weghebree
ofte watere Daer in wegebree in
ghesoeden is ende men sal met eene
speite dat water der in speiten ende
wasschen der mede alsoe men best
mach. Dan selmen dat ettere al hute
melken metten vingeren ende naer
dat wassche?i ende nae dat hute
201
C 72b.
melken soe selmen sniden cleene
scroedekin. ende dat winden omme
die tentele aldus ghemaect (fig.
XLII) ende dat steken tussehen
den sloeve ende den vede ende
dat salmen doen .iij. warf ofte
.iiij. warf tote
datti binnen wel ghesuvert si
ende dan maect dine tentele nat
in olie rosarwm. warme die stect
der in ront omme ende dan ebt
ghenet een doucskin ghenet in
olie van rosen dat stect voren in
de slove dat die olie der in blive
ende dan soe maect eenen piaster
der boven op ligghen van desen
navolgende salve. die men heet
unguentum rasis.
TJnguentum. rasis. T^o serusa
.§. ij. oleum rosarmra .§. j. et^. cera
alba .o- .]'• pulvis thuris pulvis mirre
.ana. .3.j. et flat unguentum. ponatiw
in pixide ende aldus soe selmen
vermaken sdages tweewarf.
Van den vede die erisipeleren
wille ofte ontsteken.
Alse ghi sijt gheroupen tote
eenen vede die erisipeleren wille
ofte datti ontsteken wille ende ghi
daer toe sijt gheroupen soe nemt
int erste eenen pomum garnata
(l. granati) die snidet in twee ende
dien salmen sieden met aisiin ende
doet dat in een mortier stampen al
in twee ende daer of maect plasteren
ende legghet der op laeu. Ende ghi
sult nemen deffensatijf van dat hier
nae volget ende daer mede be-
salven al ontrint seer (l. tseer)
dat die hitte niet ten buucke wart
ne slae. Dit es dat
c 72c. deffensatif. ff Ro boli armenic
.§. iij. terra sigilata -o- \- sanguis
draconis .3. ij. olei rosarmw .§. iiij-or.
aceti vini .§. j. a,<\ua rosaram .§. \.
fiat deffensatijf in mortario et
ponattw in pixide. €fl Een ander.
Dat men sal doen alsmen gheen
deffensatijf ne heeft. Nemt dat sap
van den pourceleine der in m\n-
ghet een luttel pulvis canfora ende
dat doet in dine bosse ende daer
mede bestriket ontrint dat seer.
Ende machment niet gheblusschen
ende dat erissipelert dat dat hooft
van der vede al zwart wart daer
salmen al ontrint oplegghen dit
nae volghende piaster waer bi dat
dat zwarte ende dat quade verrotte
of sel vallen van den goeden
ff Piaster. ]^> mussilagim's seme?i
lini et musselagim's semera fenu-
greci .q. j. seem een alf once
ongesouten boeter ofte verschel
smeer een once. olei violarura .q. j.
et ^. hier of maect een unguentum
ende daer of maect plasteren ende
legghet der op. Hier of soe sal dat
quade vleesch hute vallen ra,n den
goede, ff Een ander piaster.
Nemt tarwin blomme .3. iij. dodere?!
van eyeren olie van rosen .ana.
.§. ij. tsap van donderbaer .g. ij.
vin aisiin .§. j. dit
mmget al te samen sonder sieden c 72d.
ende hier of maect plasteren op werc
ende dat soe leght er op laeu toter
tijt dat die stede van den hittew ghe-
bulst (l. geblust) si ende dat zwarte
hute gevallen si. Ende daer nae
salmen die stede dwaen met lauwen
wijne ende daer nae maken wel
droghe. Ende dan stroien der op
dit nae volghende pulver, ja op
dat seer. ff Pulvis. tff I^> aloë
epatici masticis mirre .ana. .;> £.
hier of soe maect poeder subtijl
ende stellet in dine bosse. ff Een
ander. Ende Rolandinws die ons
leert als dat quaet verrot vleesch
of ghevallen was Doe nam hi rosé
water twee deel ende aisiin een
deel Dit maecti warme ende daer
13*
202
mede dwouchine. Ende hi wijst ons
datti pi ach te nemene dese naevol-
gende decoctie ende daer mede plach
hi te suveren dat seer § l^o wiin
een vierendeel daer in alumen .o- j.
floris eris .5. \. Dit soet hi al over-
een een luttel ende daer in nette
hi cleedekin ende wieken, ende die
leide hi der in ende die droughen
wel hute die vulhede ende si heelde
die vuile (l. vule) gaten. ^ Een
a n d e r. Dat ons scrivet ende
leert '). Men sal oec dwaen dat seer
met desen naevolgende lavament
want dit suvert ende heelt,
c 73a. Lavementum. E^ aqua rosa-
rum lib. j. aceti vini lib. %. Dit
mmget te gader ende dan werpt
der in dese nae volgende pulveren,
serusa .5. iiij-or litargirum .5. x.
asschen van loede mastic wieroec
.ana. .5. j. hier of maect subtijl
poeder ende werpt int vorseide
ros[e] water ende latent alsoe staen
tote dat ment orbort. Dan salmen
dat claere of ghieten ende daer
mede dwaen laeu gelijc dat vorseit
es. t| Item ende waert soe datter te
vele doot vleesch in ware dat een
Cyrugiën wel kennen moet dan
soe suldi der op legghen van desen
naevolgende poeder. «E' l^o tarta-
ruw calxs viva affodilli .ana. partes
equales ende hier of maect pulver
subtijl Dit pulver mmget met loegen
gheinaect van sloessen van boen-
scalen. Dit salmen der op legghen
tote dat dat doodevleesch al hute
gheten is. Ende eist dat sake dat
ghi dat vorseit pulver niet ne ebt
soe selmen dit pulver nemen dat
hier na volget § P u 1 v i s. fy> Aluin
de glaetse. lib. J. dat selmen leg-
ghen op eene heete tegele int vier
ende dat alumen laten smelten op
die tegel ende alst gesmolten is
ende dat al droge si ende al wit
leit dan doet van den tegel in
eenen mortier ende maecter of
subtijl pulver.
Dit pulver stelt in dine bosse c 73b.
ende van desen pulver suldi leg-
ghen daer quaet vleesch es. Dit
selt doen smelten ende droghen.
Ende ie yperman plach te orberen
dat pulver vorseit ghemaect van
alumen ende is alsoe goet alse dat
voren staet van den calcke ghe-
maect. Dat es seer vreeselic owme
te legghen ontrint aderen men
sal weten dat den vede es al vol
aderen ende groet corrosijf an
aderen geleit dat soudese maken
bloedende. Ende alse dat doot
vleesch al hute is dan heelet met
pulveren ende met salven gelijc
dat jou vorleert es. Ende somtijts
ghevallet dat daer blijft hanghende
een styc (L stic) van den vede ofte
van den capproene Dat salmen of
sniden met eenen scersse (zie fig.
V) ende dat bloet selmen stelpen
metten pulver datmen heet lan-
francs pulver. Dat voren staet
ghescreven int capittel van den
hoofde.
Hoemen den siecken hou-
wen sel van eten ende van
drincken.
Den siecke esmen sculdich te
wachtene van allen onganser spijse
ende yan allen spijse ende drancke
die hitte maken Alse van c 73c.
loecke peper engoen sterken wiin
case arinck versch vleesch ende
hi sel hem houwen van vele te
drinckene ende van allen ghesouten
spijse tetene. Ende de siecke sal
drincken soe hi minst mach hi sal
') Hier ontbreekt iets.
203
drincken cleen bier ende tisane
ende hi sal drincken cleene?z witten
wijn die sel men fonteinen. ff Item.
Ende hi sel eten eyerera boete?*
ende wederin vleesch ghesouten
ende versch rëntvleesch .lij . ofte
.iiij. daghe ghespringet ende hi
sal eten alle eleene visschen die
witte scellen hebben alse carpers
bliecken snoucken barsen gronde-
linge ende der gelike. ff Ende
alle spijse die hi etet die selmen
hem lettel souten omme datti te
min drincken sal ende men sal
hem wachten van spijsen die dat
bloet verhieten (Z. verhitten) ende
de siecke sal hem houwen van
vele pinens van gane ende van
ongansen roke. Ende de siecke sel
dragen sinen vede in een sackin
hanghende ghegort ontrent sinerc
lendinew.
Van den cancker in den vede.
Ende eist dat sake dat men die
vorseide medicinen niet ne helpen
op de gaten ende op
c 73d. dat dode vleesch vorseit soe eist
canckere dat in den vede es. Ende
omme dit canckere te ghenesene
soe salmen bernen den canckere
in den hals al ontrint met eener
cauteriën aldus ghemaect in desen
manier (fig. XLIII). ende dese soe
sal men in dat vier wel heet maken
ende gloien ende daer mede die
corrupcie tingieren ende daer op
legghen tweewarf sdages onge-
souten boeter ofte onghesouten
smeer ende daer of sal den brant
vallen ende dan voert suveret ende
heelet alsoet jou vorleert es.
Noch een ander manier jeghen
den cancker in den vede.
Ende jegen viscose materie
te verdrivene ende te droghene
ende te helne. ff Rp arcenicum
alumen .ana. .3. j. bernetse te
samoi in eenen scerf Daernae
nemt blaeu laken ende mewschen
quaet .ana. .5. 4. ende bernet die
al gelicke Daer nae nemt .5 j.
pulvere van der scorssen garnaten
ende dan pulveriseert al te gader
in een mortier
ende van dien pulver stroit op c 7Ja.
dat seer ende daer mede sal den
cancker sterven ende als hi doot
is dat saltu weten ane dat vleesch
root ende scoene si ende dan suldi
dat heelen met desen nae volgende
pulver, ff Rp aloës epatici masticis
olibani .ana. .3. iij. sanguis draconis
.5. j. loot asschen seruse .ana. .3. \.
hier of maect subtij 1 poeder ende
stellet in dine bosse. Ende van
desen poeder stroit tweewarf sda-
ges op dat seer ende daer boven
soe leght plasteren van witte
salve gelijc dat hier nae volget.
f! ^o serusa .3. ij. oleum rosarum
.§. j. et \. cera alba .%. j. pulvis
thuris pulvis mirre .ana. .5. j. fiat
ungitentum ponatwr in pixide ende
hier of maect plasteren ghelijc dat
jou vorleert es Ende eist dat sake
dat ghi meer manieree van salven
hebben wilt die dienen ende ghe-
nesen in desen saken. soe gaet in
dat capittel van den gaten ende
ulceriëwin den vede. Daer vindire in
staen ghenouch van vele manieren.
Van bloet te stelpen in de
roede der vede.
Ie hebbe gheweten dicwille alse c 74b.
den brant hute?z vede ofte huten
roede viel dat die aderen seer
worden bloedende ende datter de
siecke seer cranc of was eer de
mester toe quam. Ie mester jan
Iperman was in de stede van ypere
daer was een arm mersman die
204
hadde eenen seeren vede ende die
boven op den rugghe op eenen
vinger nae den hoofde hadde een
groet diep gat al vol quaet vleesch
Diewelke mersman hadde in cueren
ende onder handen een leec meester
Die niet vele van Cyrugie ne wist
ende hi leide an dat gat corrosijf
ende dat quam in een ader die
zeer wart bloedende die adere
des midder nacht ende bloede tote
den dach tote .x. hueren ende' de
leeke mester ne const niet ghe-
stelpen. Ende ie yperman wasser
ontboden, ende ie vant den pacient
bi naer doot sittende op een leeder.
ende hi kende niement. ende hi
bloede teener ader huten seere
Ie nam den pacient ende ie deden
legghen op een bedde, ende ie
nam minen dume ende leiden in
dat gat op de adere ende ie hilt
minen dume der op een stickin ende
doen [quam] die mersman ane sine
kennisse die hie tevoren hadde
verloren ende ie nam van desen
c 74c. roden poeder dat hier nae volget
ende dat leide ie op die adere.
ende dat gat van den vede al vol
ende boven dien poeder soe stroide
ie blommen van tarwin ende doe
nam ie een viervout doucskin van
suveren liinwade ende dat leide
ie op dat gat. ende daer boven
bant ie wijselic met eener scroeden
ende eer ie ghinc van daen de
siecke hadde weder alle sine
kennisse. ende des ander dages
soe ghinc ie daer ende verbantene.
<I Ie nam laeu water, ende ie su-
verdene wel van den bloede, ende
ie wecte (l. weecte) die plasteren
der mede of Doen maecte icken
droghe ende ie leide dat gat vol
van den vorseiden poeder ende daer
boven een piaster van stoppen
ghenet in warme aqua plan tagim's.
ende ie verbant met eener scroeden
ghelic dat jou vorseit es.
Dit is dat pulver, ende
het heet mester huges pul-
ver. «I Ro Thuris albissimi et
viscosi aloë epatici sanguis dra-
conis bolum armenicum .ana.
partes equales. et fiat pulvis sub-
tylissimus et ponatnr in pixide ende
met desen poeder vorseit stelpte
ie hem dat bloet ende ie decle dat
gat al vol vleesch wassen der
mede. Ende te allen vermaken
soe suverde icken in warmen borne
ende daer nae in wijne ende doen
droegde icken ende doen be- c 74d.
streec icken al omme van boven
ane den buuc tote ane dat gat
met desen nae volgede deffensatijf.
«I Deffensatijf j^o oleum
rosarum .%. iij. boli armenici .o- ij-
terra sigillata .§. j. aceti vini .%. ^.
aqua rosaram 5. iij. misciantnr
in mortario et fiat deffensativnra
ponatnr in pixide. <R Een ander.
Ende mester hugones scrijft datti
plach boven dien pulver te legghen
eene piaster ghemaect van desen
naevolgende salve. <I ^o olei ro-
sarum .%. iij. cere alba .%. j. serusa
quantum suMcit \. terra sigilata q. s.
loodt asschen litargirum .ana. .5. ij.
hier of maect salve ende doetse in
dine bosse. «I Mester lanfrancs
pulver. Ende hi leert ons om
bloet te stelpene ende omme te
doen wassen dat vleesch in den
vede des gats. <I J^o wit wieroec
tay ende vet .§. iij. aloë epatici
.§. j. masticis .%. \. mirra .5. ij.
Dit mi?zget al over een ende maecter
of pulver subtijl ende doet in cline
bosse. ende daer boven soe plach
lanfranc te legghen pluckelinge
van lijnwaede ende daer boven
eene piaster van den witte salve
ghemaect ende boven die piaster
205
een cleedekin ghenet in warme
wegebree water,
c 75a. Ende alsoet vorseit es ghenas
hijet.
Van ap os tarnen ende zwel-
1 i n g h e der e uil en.
Apostemen ende zwelling-e der
cullen comt somtijts toe van hitten
ende somtijts van quetsingen ende
van bloede datter toeloept Ende
alse die zweeringe comt van hitten
Die teekinen siin roetheit der
verwen, heet in den tast. starke
zweeringe ende stecten. ende die
cueren der of dat willen wij seriven.
Int erste salmen bloet laten in die
adere die men heet baselica ane
die selve side. ende eist dat sake
dat si siin beede geapostemeert soe
selmen laten in die rechte side
ende men sel der oplegghen ver-
coelende cruden alse herba viola-
vum edrea terrestrea ende solatrum.
Dese cruden selmen sieden in
watere ende doen se huten watere
ende latense versupen van den
water Dan selmen die cruden al
in twee stampen met een lettel
tarwin gruus ende siendense il.
siedense) met een lettel wiins ende
waters ende olie van rosen ende
daer of maken plasteren ende dat
selmen legghen laeu der
c 75b. op. Ende aldus salmen des dages
vermaken tweewarf ende eermen
de piaster der op legghen sel soe
selmen altoes de cullen bayen
metten vorseiden water daer die
vorseide cruden in ghesoden waren.
«I Item ende hi sel sitten in watere?z
die vercoelen. «I Een ander,
men sal nemen scroeden ende die
selmen netten in wiin aisiin ende
in rosé water te gader ghemmget.
ende dat salmen laeu der op leg-
ghew tweewarf sdages ende men
sallet bestriken met coelende un-
guewten die ten heeten apostemen
gaen alse ghi voren in de apostemen
vinde?*. sult. f$ Een ander. Ende
eist dat daer mede niet ne betert
soe leghter op dit nae volgende
piaster ende hier mede saelt sachten
ende betere?!. <I Ro niussilagim's
seniew lini et psillii et fenugreci
.ana .§. iiij-.or. gummi bdellii. armo-
niacum .ana. .%. \. furfuris .§. v.
Dit stoet ende siedt al over een
ende daer of maect een piaster
ende dat leght al warme der op.
Ende men sal weten datmen altoes
die cullen vor den vermaken sal
bayen.
Van apostemen van couwe
saken.
Ende alse apostemen cojnmew
van couwe saken in der (l. den)
cullen dat selmen bekennen
bi der bleecheden ende bi der c 75c.
hartheden der cullen ende cleen
wee ofte stectew Ende siin die
cullen seer hart ende zwaer soe
nemt dit piaster. Piaster. «J ~Rp
absinciura molle de stront van der
gheeten den stront van den osse
ende duven mes Dit mmghet al
over een ende siedet in een lettel
wiins altoes roerende ende dan doet
of. ende hier of maect plasteren.
ende legghet der op warme Ende
men sal erst die culle?i baien
eermew die piaster der op leit ende
dwaen ende stoven in dit nae-
volgeden decoctie. €f Nemt foliorum
bismalva m. ij. malva m. j. Dit
selmen siede?i in drie stoepe waters
eene langhe wile ende dan doent
of ende stovew der over ende bayen
de cullen der in altoes eer men
de piaster der op legghet. IJ Noen
een ander. <I E^ absincium re-
eentis kersse abrotanum betonica
206
sambuci ebuli .ana. m. j. sout seem
gherstin niele Dit stampt al over
een dan siedet niet wiin van peitau
over dat vier dan doet of ende
daerof soe maect plasteren ende
legghet laeu der op gelic dat jou
vorseit es. f Een ander ten
s e 1 v e n. C| Nemt mele van boe-
nen ghestampt
c 75d. wel cleene ende dat siedt met
aisiin al slecht altoes roerende
dat niet ne berne Dan doet of ende
maect plasteren ende leghtse der
op gelijc dat jou vorseit is ja
alsoe heet alsmen liën mach.
•I Een ander jeghen zwellinge
ende zweeringhe der cullen. <I Bf>
succi benedictum. idem cecuta
.•5. iiij-or. aisiin .%. iij. bonen mele
subtij 1 ghemalen Dit siedt al over
een op dat vier altoes roerende
dat niet ne berne ende doet of
ende maect der of plasteren ende
die leght heet der op Dit doet
sceeden certissime. ^ Een ander
ten selven. <J Ro tapsum barba-
tum urtica parvam herba violarum
malvam furfuram .ana. manipulum
.j. Dese cruden snit al in cleene
sticke?i ende doeter toe de bladeren
van ebuli sambuci absincii ende
rosen et pallias alliorwm .ana. m. \.
Dit stampt al over een ende siedet
in wine tote dat slecht is. Dan
legghet warme der op gelijc dat
vorleert es Dat sel wel de siecheit
sceeden. •} Een ander. €fl Noch ten
zwellinghe den cullen commende
van couwe humoren. «I Rp Nemt
bonen venigriec liinsaet anijs
coriandre camamillen blommen
.ana. partes equales. Dit stoet in
pulver
c 76a. ende dan siedet in witten wine
peitou ende dit plaste?' der op
gheleit sceet. Hier an scrijft van
mester louic van macke.
Van eenen siecheit in den
cullen die men heet. Er in a.
Van Erina. in den cullen daer
of siin twee manieren alse Erina
Carnosa dats te segghen in
vlaemsche vleesch carnouffel. ende
daer es een ander manier dat heet
men Erina ventosa dats te seg-
ghen in vlaemsche wint carnouffel
Ende men sal weten wint carnouffels
niet en eist omme ghenesen Dan
datment hutesniitsubtijlic gelijc dat
men siin (/. snijt) van den ghescorden
cullen balch dore ende dat langes
den lichame ende dan salment
hute pellen ende snident van den
darmen daer die cullen mede
hanget. ende dat selmen dore
steken, ende dore cnoepen alsoe-
men doet van den ghescorden.
ende die siecke sel ligghen al in
den maniere ghelijc datti leit van
den ghescorden ende hi
sel alsoe eten ende drincken c 76b.
maer men sel die wonde heelen
al eens gelijc dat heelt in ghe-
scorden diemen sniit hets al eens.
Ende men es sculdich dat einde
van den darme te cauterizeere?i
met eenen gloyenden heeten ysere
ende dat selmen doen omme dat
die carnouffels niet weder soude
groyen. Ende men sel wachten
den draet ende den cnoep buten
hanghende tote datti ofvallet. ende
vermaken ghelijc ghescorde.
Van water carnouffele.
Van waters carnouffels die in de
cullen somtij ts wassen Daer of willic
jou scriven. Ende dat wort ghewow-
nen in de holle sone ofte diuidimws
(l. epididymus). dats daer die cullen
anwe hanghet. Nou willic daer of
gaen ter cuere omme dat water
hute te doene. ende dan commen
207
eenighe leeke mesters die hute
sniën den cul gelijc ofte hi
ware ghescort maer dat es seere
valsch ende sine weten niet wat
si doen Ende aldns in desen
manier selmen gaen ten werke.
•J Int erste men sal nemen eene
groete driecante naelde ende die
naelde selmen drommen ende die
naelde selmen steken in dat
c 76c. onderste van den cullenbalge
ende dore dat didimus ende die
naelde weder (fig. XLIV) hute
commende ter huut ende dien draet
selmew. der dore trecken ende der
in laten hangen tote dat hem
dwater hute gheloepen si ende
aldus selment laten .vij. daghe
lanc ende daernae soe selmen die
wonde suverlic heelen alsoet be-
hoort. Ende eenighe mesters siin
die de wint carnouffels oec plegen
hute te latene met eenen naelde
ende eenen drade alsoet vorseit
es (zie fig. XLIV) ghelijc datmen
hute laet water carnouffels ende
eenighe meesters snidense hute met
eenen vlime ghemaect in desen
manieren aldus (fig. XLV) Ende
daermede doen si sceeden den
wint ende die zwellinghe.
Van den gescordew te ghe-
nesene in ander maniere.
Meer voren hebben wij gheseit
van ghescorden te ghenesene met
drancken ende plasteren ende dat
sonder sniden Dat nieuwe es te
ghenesene met banden ende dran-
cken. Ende nou willen wij hier
een ander manier
c 76d leeren van heelne Die metten
vorseiden drancke niet moghen
geheelt werde?i die soe selmen
helpen in desen maniere sonder
den cul te verliesene noch gheen
leedt CJ l^o Nemt levende calc.
tweedeel artament (l. atrament) een
deel. dit pulvert Dan selmen nemen
zeepe die swart es ende daer mede
dat vorseit pulver mingen alsoe stijf
als dech ende daer of formere eene
ruptorie ende die legghen dore
een gat van eenen leder aldns
ghemaect in desen maniere (fig.
XL VI) ende dit ruptorium selmen
legghen ter steden daer tgat van
den ghescorden si ende dit selmen
laten legghen eenen dach sonder
of doen op dan tijsbeen selmen
der op striken boter ofte smout
tote dat daer een stic hute valt
dat daer ghedoot es ende eist dat
sake dat ghi den darme bloet
vindet daer den cul an hanget.
ende dat vleesch of es Soe suldi
met eenen scersse den darme
clieven toten beene (zie fig. V)
in de middel lancxs Dan suldi
hebben een gloiende isere ende
daer mede cauteriseren ende be-
scauwen den darme alsoe ver[r]e
alse den snede
gaet toten beene toe ende doedijt c 77a.
niet alsoe ver[r]e als die snede gaet.
ende bernen toten beene toe heet (l.
het) en sal niet helpen Dan bestri-
cket dat verbernefde] met smeere
onghesouten tote dat den brant hute
valt Dan salmen int gat van den
senuwen doen wassen vleesch ende
dat vleesch sel wesen met cnoepen
Die weke (l. welke) cnoepen sullen
beweren dat huut gaen van den
darmen dat nemmermeer der nae
darmen ne sullen hute cownien.
Ende daernae sulmen (l. salmen) die
wonde van buten doen vleesch was-
sen ende heelen ghelijc ander won-
den vorseit. Die siecke sal moeten
legghen .xl. dage over rugghe. ende
hi moet hem hoeden seere van vele
pinen ende van ghenoten met wrou-
wen (l. vr-) ende van grove spijsen
208
die wint maecken tetene drie
daghen ofte .iiij. te voren eer mer
an werken sel. ende men selne te
voren wel diëterew ende houwen
met lijchte spijsen. ende den lichame
wel ydel maecken ende die darmen
selmen wel in doen ende datsi wel
nioghen in bliven ende datsi in-
wart niet ne verwarren daer vreese
of commen mochte Ende eenighe
mesters doen dat werc van rup-
toriën met cauton ende si ber-
c 77b. nent met ysere ende bescouwent
toten ysbeene ende dan heelent
alsoet ons vorleert es ende dit es
eene vaste cuere daert wel ghe-
daen es sonder verlies der cullen.
al eist den pacient pine omme
ghedoghen ende menich pacient
ne sout niet wille[n] ane gaen noch
menich mesters ne souwent willen
doen. Ende ie mester jan y per-
man ne deet noint want hets te
aventuerlic ende te aventuerlic
omme den pacient.
Van den navele ghescort in
kinderen.
Die navele wert in kinderen
groot ghescort ende hute buiende
ende qualicke ghesloten ende dat
mach men wel ghenesen sonder
sniden Ende ghevalt somtijts dat
daer gadert vele materie ende dat
salinen purgieren aldtts. €J Nemt
dat heinde van den navele met
.ij. vingeren ende metten anderen
hant soe dructen inwart dat in
den navele es tote in den lichame
ende coendi dit ghedoen soe es
den navele ghescort ende ne willet
niet ingaen ende dat kint seer
trect ende screit soe eist materie
soene suldi niet der toe doen. Ende
is de varwe van der navele gelijc
de varwe van den huut ende dat
in gaet alsment
tast gelijc alst vorleert es dan c 77c.
suldi maken eenen bant met eenen
cussenkin in de middel genayet
ende daer mede subtijlic binden
ende onder den bant op den navele
salmen legghen gheberrende lu-
pinen ende lijnen doucke ghe-
berrende .ana. partes equales ende
dit salmen temperen met wiin
aisiin ende maect der of een piaster
op stoppen ende der op geleit ende
der boven op binden een cussinkin
alle dage. €J Een ander der toe
orborlic. €J Nemt zwart pee .§.
iiij-or pulver mastiek, pulver van
wieroec pulver van bolum arme-
nicum .ana. elcxs .§. \- dat pee
salmen smelten op dat vier alleene
ende alst ghesmolten is dan doet
of ende minget der in de pulveren
vorseit ende maect eene piaster
van eenen canepen doucke ende
dat leght der op .3. daghe ofte
meer ende doet alsoe tote datti
ghenesen is. Ende macht niet der
mede ghenesen soe salmen wereken
a\dus tfl Int erste men sal met
eener spletten die navele begripen
ende inwart steken tote datti in
es ende alst al in es dan salmen
vaste duwen ane den buuc ende
die splette in houwen die darmen
ende die pacient die
sal sinen navele soe hi mest c 77d.
mach inwaert trecken Ende dan
salmen nemen eenen naelde met
eenen starken drade alsoe ghe-
maect in desen vorme (zie fig.
XLIV) Ende dor steken den
navele al vaste ane de splette ende
dan salmen den draet een warf
omme slaen ende cnoepen alsoe
men eenen sac bint. ende dan den
navele weder dore steken cruus-
wijs jeghen die erste steke. ende
dan weder omme slaen ende
cnoepent noch een warf ende dan
209
salmen dat einde des drats (l. draets)
of sniden ende dan doen die splette
of. ende latent daer in den draet
tote datti of valt ende vort. Dan
selment heelen alse eene ander
wonde met drogender salve ende
die selmen wel heelen ende dat
houwet emmer wel ghecussinelt
ende oec goet regement houwen.
Van spenen die wassen in
dat fundament.-
Amoroïdes dat siin spenen ende
siin vaste heelende ane die aderen
in dat fundament. Die welken
spenen onderwilen zwellen over
midts huworen diere toe vloien.
ende mest (meest?) grof bloet dat
doetse onderwilen
o 78a. spliten ende besten (l. bersten)
Dit siin die teekinen Dat aensichte
geluwe werdende ofte bleec wint-
sele in den lichame ende in den rug-
ghe. ende groete zwaerheit in den
beenen. «I Item men sal weten dat
der spenen siin .iij. manieren Sulke
spenen siin lanc ende breet ghelijc
worten. ende dat siin die harechste.
ende sulken gheliken morbesiën.
ende die ne siin niet soe quaet
allinge. Sulke geliken wiinbesiën
ende dat siin die alder beste. Sulke
spenen die wassen voren ten cullen
wart Ende sulke spenen wassen
achtere ten lendinen waert Ende
sulke spenen breken hute ende
leken altoes ende sulke breken hute
ende leken niet. Die spenen com-
men mest van bloede ende van
melancoliën. ende selden commen
die spenen van colera. Ende alder
minst commen si van fluma. Ende
men sal weten, spenen die van
melancoliën commen die geliken
worten Ende die spenen die van
bloede commen gheliken mor-
besiën Ende die spenen die van
flumen commen die geliken win-
besiën. Ende die spenen die wassen
gherne in lieden die heet siin ende
versch ende in tiden die heet sin
ende versch ende in landen geli-
kende. Ende eist dat die
flumen commen van limeghen o 78b.
humoren alse van flumen men
ghevoelt in den lichame wint ende
rommelinghe. Eist datsi vloien soe
tingiertse met eenen heeten isere
[t] horen hoofde.
<I Ende ons bescrijft ga-
lienus eist dat een mensche spenen
heeft ende hebben si langhe ghe-
loepen Dat men eene spene sal
laten open sel dat die materie der
dore purgieren mach van horen
humoren. Want Avisenna seit
oec ende orcont eist dat men die
spenen alle stopt, het ware te ont-
siene. dat de siecke dat water laden
mochte ofte datti mochte werden
tisicos ofte man ia ende dat
soude commen overmidts dat hore
de natuere niet mochte purgieren
ghelijc te voren. Daer omme soe
selmen eene hopen (open?) laten
heves de natuere te doene. Ende
men sal laten den lever ader in
den rechten arme. Ende nae den
purgaciën ende suveringhe salmen
van buten werken met desen na-
volgende cruden die droghen.
CJ Rf> loodt asschen scellen
van ysere van elcxs even vele
hier of maect sub tij 1 poeder ende
stellet in dinen bosse ende van
dien poeder doet dicken der op.
«I Een ander. *& Nemt acacia
.3. iij. seruse draganti van elcxs
.5. ij. hier of maect pulver subtij 1
ende temperet met
succi arnaglossa in modum un- c 78c.
guentum et ponatnr in pixide
ende daer met bestriket de spenen
sdages tweewarf. tfl Een ander.
14
210
<I Nemt tapsus barbatws. dat sal-
men droghen ende pulveriseeren
subtij 1 et ponatwr in pixide ende
dat leght op de spenen des dages
tweewarfs. €| Een ander ten
selven. fl Nemt mille folium
centrum galli van elcxs even vele
dit droget ende daer of maect
poeder subtij 1 ponatnr in pixide.
ende hier of doet op de spenen,
tweewarfs sdaghes. €][ Een ander
dat rogerus scrijft ende leert. Nemt
de scorssen van garnaten die
pulveriseert subtijl ende dat minget
met aisiin in modum xmguentum
ende dat leght op der spenen dat
selse drogen ende ghenesen ende
staen die spenen diepe in dat
fundament men sal wieken der in
steken met desen salve ende met
cleederen. €J Item ysaac seit
men sel boenen een lettele sieden
ende dat legghen op stoppen ende
voert legghen op die spenen die
zwellen ende zweeren ende niet
ne loepen. i£ Een ander, ij Nemt
doderen van eyeren paritaria ab-
sinciura Dat absincium ende pari-
taria salmen wel cleen stampe?i
ende sieden in water dan pueren
dat water of ende siedense met
een lettel olie van rosen Dan doet
van den vier ende minget der mede
doderen van eyeren
C 78d. in modum nnguentum. ponatnr
in pixide ende dit piaster geleit
op spenen die niet ne loepen ende
zweeren. <I Een ander. <J Nemt
wortelen van spyen(?) dit stampt al
in sticken ende nemt was ende
pee ende dit siedt deen over dan-
dere et fiat unguentum ponatnr in
pixide ende leght dat der op ende
latent ligghen .iij. daghe lanc
Ende men sal laten die lever adere
ende men sal ventousen setten
soemen naest mach. «J Een
ander. f& Nemt apium emorroi-
darura die ghesoden in wine ende dat
geplastert der op sceet die speneD
ende die zweeren. €J Een ander.
«B l^o oleum nucis Dat salmen
dicken stricken op de spenen.
<$ Een ander. «I Nemt pulver
van den selven eppen daer of
maect pulver ende dat mi?zget met
seeme in modum unguentum. Dat
stricket op die spenen die lopen
si sullen drogen der mede. f Een
ander. «I Nemt pulver van netelen
ende dillen poeder Dat minget. met
seeme ende bestriken het sal
ghenesen. «I Een ander jeghen
spenen commende van melancoliën.
€fl Nemt pulver van den beene
der herten van den hert dat
drincket in met wine daer seeme
in ghesoeden is ofte met diasene.
<I Een ander jeghe?i
spenen bi fauten van den ghes- c 79a.
teliken leden. «I Bp Corali rubi
et albi dat pulveriseert subtijl
pulvis draganti. pulvis ordei .ana.
ende daer of maect pulver ende
dat hout onder die tonghe ende
latent smelten onder den tonghe
ende zwelget maer eist bi fauten
der voedender leden soe gheeft
van den vorseiden pulvere drinc-
ken met sape van wegebree.
Van den fi stele in den ers
darme.
Van den fistule die comt in ani dat
dat [is] in den ers darme. Daer of
dat somenghe (l. sommeghe) dor-
gaende sin ende teekinen daer of es
dat hut hem lieden gaet vachede
(l. wac-) ende meests wints ende
sulke ne siin niet dore gaende ende
huten welken ne gaen no wint no
stront. Ende die fistulen die dore
gaen ne ghenesen niet met medeci-
nen. €J Maer sulke werden ghenesen
211
metten werke des hants «I Cirugie
met bindene ontwee ofte huut tree-
ken met sickelen ende daer nae
heelen ende vleesch maken met
U7iguentum .ba'ziliconis. maer in
de werkinge der dore gaende. ~EB.de
het wert onderwilen geloset met
messe sonder luust ofte wille waer
bi datmen scuwet die bande op
die materie ofte maniere Maer den
fistulen die siin neder datmen
ghecrigen mach bi den vingeren
ende die mach mew ghenesen met
scerpen medicinen
c 79b. alsoe jou vorleert es in dat
capittel van den fistule. Daer vindi
medicinen van den fistule genouch
te ghenesene ende dat met scarpen
medicinen die suveren ende dit
unguentum. es goed der toe.
TJnguentum viridis. Dats
lichtelic corrumpert ende ghenest
den fistule ende doet vleesch wassen
<R l<o zwinen smout coelert lib. 4
viridis eris .§. j. sal gemine .§. \.
ende dit vergadert in een mortier
ende stellet in dine bosse ende
dese salve doot den fistule ende
verdrijft quaet vleesch.
Van dat fundament dicken
hu te gaet.
Dat fundament es den ers darme
ende die gaet hute ende dat gaet
overmidts der clappingen van den
senuwen in den fondament ofte
in vul va. Ende dit es de cuere
welc datter hute gaet soe vul va
soe dat andere. In dat erste soe
suldine doen sitten metten sette
in water daer dese naevolgende
cruden in ghesoeden siin. €j I^o ba-
laustia gallen corticis mali granati
eekelen ypoquistidos .ana. partes
equales Dit doet sieden in water
ende doeten daer in sitten metten
stertte.
^ Een ander. €f Nemt dewor-
tele van serpentines mele van
tarwin dit ininghet al overeen met
water ende bact broet onder die
asschen ende eet dit broet fruit
dit in de panne Ende es
dat set hute smeert die handen c 79c.
met warmen borne daer psillium
in ghesoden is ofte geweict es.
ende dan doet dat set in Ende is
dat set vercout dat niet in gaen
mach. soe salment bayen in rooden
win ende dan doen dat set weder
in ende erst stroiter op dit naevol-
gende pulver. •! ^o balaustia ci-
pressi .ana. .5. 2. corticis lentissi
.3. 3. serusa .5. j. van desen poeder
stroit der op.
Dit es een supposit orium.
Omme in dat set te stekene.
U Nemt pulver van gallen ciminura
.ana. .§. iiij-or Dit stampt ende
maect der of suppositorium. ende
stectse int set. Ofte maect dit nae
volgende sackin twee ende vultse
met deser nae volgende cruden.
CJ Bf> pulver van gallen pulver
van cuminum .ana. .§. v. Hier mede
vullet de twee sackin. ende dan
setse in reghenwater. ende men
salse warme der in steken ofte der
op sitten. ende als deen coel es
dan salmen dan der sacskin warme
nemen ende alsoe doen dicken
menichwarf. Een ander. Nemt
rancken van wingaert met serpen-
tinen die bernet te asschen. ende
dat leght in roode win ende daer
of maect loege ende van diere loge
doeter in lopen met eener clistere.
Ofte men sal metten sette der op
sitten ende laten den wasem der
ingaen dats seer goet.
Een ander. «I Nemt gallen c 79d.
eekelen balaustie ypoquistidos.
sumac. cortim male granati
212
scorssen van mespillen Dit stoet
ende siedt in eenen pot over dat
vier ende dan sal de siecke hem
sitten ende stoven over den pot
ende men sal dan gheven den
siecken dyacitoniton ende diacos-
tura et cetra.
Hier beghint dat bouc van
den quaden beenen.
Hier henden de boucken van
alle de clieren ende clappoeren
ende van den ghescorden. Nou
soe comt hier an den bouc van
den quaden beenen.
Den taf f el Ie der of.
Van malamortuura in der beenen
Van apostemen in der beenen
Van herdicheit crusteren in der
beenen
Van groete ader in der beenen
ende te corten
Van wonden in der knie
Wat men doen sal eenen te
broken beene ofte een te broken
leedt
Hoe men kennen sal dese broke
Ende hoemen ghebroken been
vermaken sal
Van te broken beene met open
wonde
Van quade ghesteken sceenen
c 80a. ane de beene
Van te broken vingeren ane den
hant. ende van te broken teen ane
de voeten ').
Van vortinghen der beenen
willic jou scriven dat de mesters
heeten malamortuum. Dats te
segghene vortinge der beenen.
ende si vallen gherne beneden
den knie ende dat heeten vele
lieden mormale. ende het werden
groete zweeren ende pusten in der
beene. ende roven ende si werpen
vele gaten want die materie comt
van humoren van melancoliën.
fl Int erste omme te gaene ter
cuere ghi sult gheven den pacient
desen naevolgende dranc smorgens
ende savons omme die materie te
ripene. «I Ro nemt oximel diureti-
cum .5. iüj-or. aqna fontós
vini albi aqwa fumiterre .ana c 80b.
.5. ij. misceantnr ende hier of gheeft
drincken smorgens ende savons
te gader .iiij. lepelkins vol ende
alse desen dranc hute es dan sal-
inen daer nae purgieren met iera
ruffini ende salmen gheven nae die
leeringe van onsen antidotharinra.
Ende men sal de siecke hoeden van
alle spijse die melancoliën winnen
ende maken alle spijse die laseerie
(l. laser-) ende cancker deeren
mach. Ende daer na men sal laten
die miltadere in den slincken
arme. ende men sal houwen dat
men die voeten niet wasschen sal
ende alle de puusten ende seeren
salmen suvere?i van horen vul-
licheit ende dan wel droghen. ende
dan gelmer op legghen plasteren
van desen naevol gender salven.
TJnguentum I^> litargirum .§. ij.
seruse .%. j. olei rosarum .§. iij. aceti
vini .;> \- cere.§.j.misceanturetfiat
miguentum ponatnr in pixide ende
hiêrof maect i dinne plasteren.
ende altoes suveren wel de seere»
eer ghi de salve der op leght.
fj Ende men sal weten dat daer
toe goet is oleum fraxini dat es
olie ghemaect van esschen houte.
Ende die olie maect men met tween
potten deen op dander staende
ghelijc dat men maect oleuw van
jeniverbesiën. alsoe men ons leert
in onsen bouc die men heet .eb e
J ) Open ruimte, klaarblijkelijk bestemd voor een teekeniny.
213
mesue etc. Die olie van fraxinij
es seer
c 80c goet orame drope ende ceteren
ende singulen ende hier of vindi
ghenouch ghescrevenV bescreven
in dit bouc.
S a 1 v e. Dits een notabel salve
jeghen joec te.
U ^o barghin smout .j. pont. ceruse
.j. pont brine va.n maischer boeter
Dit doet te gader in eenen mortier
soe langhe dat dicke si ende hier
of' maect plasteren et cetra.
«E Item. boeter brine es super-
latijf jeghen joecte ontrint wonde
ende seerheede gedaen laeu der op
met eenen doucskin. probatum est.
Van apostemen in derbeenew.
Van apostemen in der beenen
ende in der kniën ende in der
voet ende eist dat vaste ghemaect
ende dat groot hute blij et soe ne
hevet ghene cuere. Maer int be-
ghinsele alse den knie ende den
voet beghint te -werdene groet
omme te apostemeren dats pijnlic
omme te ghenesen. <I Ende als
ghi siet dat is van groeten drouf heit
van bloede dat suldi bekennen bi
den varwe ende bi der hitten, fj Int
erste suldi beghmnen jeghen over-
tullicheit des bloets ende men sal
hem milderen sine spijse ende men
sal antieren alle weken dat keeren
nae vervulthede ende men sal mitten
(l. nutten) trifera minor tgewicht
van .3. 2. thuris zinzibri .ana. .3. \.
Dit mmget over een ende ghevet
drinckew
c 80d. smorgens tilike. in aurora. Ende
men sal bestriken die aposteme
met desen naevolgende unguent.
<I ^o pulvis aloë pulvis mirra
acacia .ana. .%. j. Dit mmget te
gader cura vino stiptico ende cum
aqwa foliorwra cipressus ofte qa
(l. aqua) van hertnoten, ende in die
hitte salment bestriken gelic heete
podagram. Ende eist dat sake dat die
apostemen hute breken willen ofte
hute breken, soe doet ende gheneese
alsoe jou vorscreven es in dat
capittel hier vore van den apos-
temen. cuererse ende ghenestse
gelijc dat men daer leert ende
scrivet.
Van den Cancker die comt
in den beenen.
Van herdicheit crusteren in der
beenen ende canckeren die eommew
meest van salsum fluma. ofte van
verberrende melancoliën Ende
dese siin seer quaet te cuererene.
Die teekin en dat si siin van salsum
fluma dats joecte ende crusteren
vele ende sculferen. ende men
salse cuererew weder si siin met
ulceren ofte sonder ulceren in
desen manieren <I Int erste men
sal den siecken gheven des nachts
alse die maghe ydele es
soe salmen hem gheven pillen c 81a.
fetide daer of es dosis 2. 3. tote
eenen alver oneen. Ofte met desen
navolgende pillen, flf Ro ellebori
nigri .3. j. scamonea .3. \.
mirabolanorura indorwm sene api
.ana. .3. j. turbith papaveris
.ana. .3. ij. fiat pillen cum succo
furaiterre ofte met wine daer fumi-
terre in ghesoden is fiat pillen in
modum ciceris. ende men saller
gheven altoes oneffene. Dosz's eius
est .3. ij. vel .3. j. ende als men
desen vorseiden pillen ghenomen
heeft dan salmen laten in die ader
diemen basilica [heet] die es tusschen
den cleenen tee ende den anderen
tee. Want dese vorseide latinghe
trect hute dat bloet van melan-
coliën ende van alle den lichame
ende doetse purgieren ende dese
214
latinghe behoort ghedaen te wesen
daer vore int capittele van mala-
mortuum der beenen. Ende de
siecke sal hem houwen van spijsen
te nutten die bloet maken van
melancoliën Ende men sal voert
gaen in der cueren. ff Int erste soe
suvert alle die seere scone ende
dan leght der op dese nae volgende
salve. Daer mede ghenestse.
ff Ro oleum rosarum .%. iiij-or.
seruse sulfuris .ana. .%. j. a.rgen-
c 8ib. tuw vivum -o- i- et flat unguen-
tum ende ten achtersten doeter in
twitte van den tween eyeren et
pauco aceto misceantwr et ponatur
in pixide. Ende eist dat sake dan
(l. dat) siin stinkende ulceriën die
men heet canckeren die salmen
ghenesen met unguentum veneris
ende suveren ende aldus salmen
make?i unguentum veneris.
•
Dit es unguentum veneris.
ff Rp olei olivarwra in den somer
.lib. ij. ende in den winter .lib. iij.
scapin roet .lib. j. cere .§. v. piscis
(l. pixis) navalis .%. vj. gum armoniac
oppopenac galbanum Die gummen
salmen pulveriserew subtijl ende
die andere gumme salmen weiken
in warmen aisijn ende dan salmen
maken unguentum. ponatwr in
pixide ende orborse. ff Ende daer
nae salment consolideren met desen
nae volgende pulver. Desen pacient
wert dickew ghepurgiert ende
dicken ghelaten in de adere van
bazilico7i in den voet alsoe
voren gheseit es. ff Een ander.
In de blanceren(?) ende scolpen
ende rudicheit. ff Nemt starken win
aisiin ende die maect warme ende
daermede dwaet die stede alle
dage Ende daer op gheleit eene
piaster aldus ghemaect. Piaster.
ff fy> meilis .lib. \. doderew van
eyeren viere Dit slaet al over een
ende doeter toe farina ordei dat
dicke si mede te vermakene
ende metter salve/i vorseit salment
mondificeren ende in carnerew.
HIER EINDIGT HS. C.
215
AANTEEKENINGEN.
■j" BIz. 17, kol. a. Nog steeds koestert het volk te recht groote vrees voor de
aanraking van wonden met water.
"f" „ 17, „ b. Bruun legoburgensis, 1. Bruno Longoburgensis. In
Hs. C (noot 3) is sprake van Hu go: dit moet zijn Bruno.
Zie L (ijst) v (a n) S (chrij v er s).
■f" „ 18, „ a. Dat Yperman Bruno goed gelezen heeft, blijkt uit zijn ken-
schetsende opmerking „dat bruun (vele leringen)
screef uten ouden boeken". Zie L. v. S.
In Ypermans meening dat ook „theodrijc screef uut
brunen in sinen boeken" werd ook door andere
schrijvers o. a. Guy de Chauliac gedeeld. Zie L. v. S.
Over Lanfranc, zie L. v. S.
t » 19, „ a. Vermoedelijk: die meester eveneens, maar hij nam den schijn
aan alsof hij niet anders verwacht had.
"j" „ 19, „ a. Hij kwam na overleg tot de slotsom dat het niet goed zou zijn
zijn medicament er op te leggen.
"f" „ 19, „ a. Leeken meester. Onder leek verstond men in het algemeen
een met-geestelijke, maar ook een ongeleerde, ongeletterde
of onkundige in de eene of andere tak van wetenschap.
Willem van Salicete bedoelt met „leekemeesters" zoowel
personen, die geen geneeskundige opleiding genoten hebben,
als hen, wier ervaring en kennis van de geneeskunde
slechts luttel is. Yperman spreekt (blz. 190, kol. b) van
„leeke onbekende.... die niet ne weten van der sake ende
dat es omme datsi gheene kennesse draghen ane de natuere
waer of datsi niet geleert ne siin. ende onderwinden hem
met horen valschen stoutheit, etc." En op eene andere plaats
van „dye valsche meesters die leec sijn''. (blz. 30, noot 2).
t n 19, „ b. Hij moet zorgen met het branden niet verder te gaan dan
noodig is om de ader te doen samenschrompelen en vooral
geen andere weefseldeelen raken.
El niet beteekent: niet anders.
Verstandig is de raad om bij het branden rekening te houden
met de soort en de grootte van het bloedvat. De onder sterker
druk verkeerende slagaderen moeten met een dikker,
steviger korst van geschroeid weefsel gesloten worden dan
de aderen.
t » 20, „ a. Het verdrayen der bloedvaten, om de bloeding te stelpen,
bestaat daarin dat het vat bij het uiteinde met een knijp-
tang wordt gevat en eenige malen om zijn lengte-as gedraaid.
De methode wordt nog toegepast en maakt bij kleine bloed-
vaten het verbinden of toebinden overbodig.
Over de bloedstelping en het „onderbinden" van bloedvaten
zie K. P r i n s, De Ligatuur vóór Ambroise Pare. N e d e r 1.
216
Tijdschr. v. Gcneesk., 1900, II, 797, en E. A I b e r t,
Blutstillungsmethoden iin Miltelalter. Beitr. zur Ge-
schicht e der Chirurgie, W i e n, 1877.
t Blz. 20, kol. a. De raad om de „medicamente" niet te verwijderen, doch te
wachten tot zij vanzelf afvallen, spruit voort uit gegronde
vrees voor een nieuwe bloeding.
f „ 20, ,, b. Hoe langer de wond met rust gelaten wordt, des te beter,
tenzij zich ontstekingsverschijnselen openbaren, waartegen
natuurlijk maatregelen genomen moeten worden.
f „ 21, „ a. De leer van de graden der gen ee smid (I e 1 en is door Gal e-
nos (lib. 5 de simplicibus) gegrondvest op de hypothese van de
grondkwaliteiten der elementaire vloeistoffen of lichaams-
sappen (humores), met namen: warmte (bloed), koude (slijm),
vochtigheid (gele gal) en droogte (zwarte gal, een hypothe-
tische vloeistof). Deze „kwaliteiten" komen volgens Galenos
in zekere mate in de enkelvoudige geneesmiddelen voor:
het is nu deze kwantiteit eener kwaliteit welke de
werkingsgraad bepaalt.
Een matige warmte in een medicament werkt verwarmend,
bevordert de vloeibaarheid, doet vervluchtigen en opent de
afvoerkanalen ; een overmatige warmte daarentegen werkt
opdrogend, veroorzaakt ontsteking, zelfs verbranding.
Matige koude koelt af, verdicht en verstopt, sterke koude
verdooft en kan tot versterf leiden. Een matige vochtigheid
verzoet en verzacht, overmatige veroorzaakt windachtigheid
en verstopping. De droogte daarentegen kan, zoolang zij
middelmatig is, opdrogend werken, doch in sterken graad
doet zij samentrekken, veroorzaakt zij kramp en zelfs scheu-
ring en afschilfering.
De Ie graad eener kwaliteit doet zich ter nauwernood gevoelen ;
in den 2den graad is een kwaliteit duidelijk merkbaar. De
3de graad uit zich reeds in een schadelijke werking, terwijl
de hoogste of 4de graad vernietigend werkt, of, zooals Pare
zegt: een kwaliteit in den eersten graad is „duyster ende
onbevoelijck", in den tweeden „openbaer", in den derden
„gheweldigh" en in den vierden „onmatigh ende uytnemende".
Aangezien ook de ziekten zich door graden kenmerken, is de
kennis van de graden der geneesmiddelen onmisbaar om te
kunnen beoordeelen, in welke verhoudingen deze toegediend
moeten worden. „Tot een heete sieckte in den tweeden
graet", zegt Ambroise Pare, „moeten oock koude remediën
in den selven graet gheappliceert werden". Bij de keuze van
de kwaliteit gaf de regel van het „contraria contrariis
curantur" den doorslag.
De „gradenleer" is door de arabische artsen, vooral door
Jacob ben Ischak al Kini, vulgo Jacob Alkindus,
(813—873 ?) in zijn De medicinarum compositarum
gradibus in den breede uitgesponnen. Zie in Lijst van
geraadpleegde werken onder: Pare en Go r don.
f „ 21, „ b. Rolant, d. i. Rolando Capelluti. Zie L.v. S.
"f" „ 22, „ a. L er in ge v a n r o g e r i n e, d. i. de Practica Chirurgiae van
Rogerus. Zie L. v. S.
•j" „ 22, „ a. In den tekst staat dragende (van een wond); hetzelfde in
Hs. C; daarentegen droghende in Hs. L. Dit laatste is
juist, hetgeen ook uit de „qualiteiten" der kruiden, die hier
217
aanbevolen worden, afgeleid kan worden. „Ebulus dats adec
ende es heet in den andren graet", en „Apiura. of marke.
of apie. of eppe dats al eens. ende es heet min dan in den
.3. graet. droge in den middel van den .3. graede (Herbarius).
Het min en middel is kenmerkend voor de verdere spits-
vondige verdeeling der graden, waarin men ten slotte ver-
vallen is.
f Blz. 22, kol. a. Vetheit. In Hs. C staat „verscheit", vochtigheid, wat beter
bij verten en verrotten past.
T H 23, „ a. G o e d v 1 e e s c h w a s s e n, d. w. z. granulatieweefsel vormen.
Doet c o ra e n e 1 1 er, d. i. bevordert de ettering, waarin men
iets heilzaams zag, omdat daarmede de kwade vochten uit
het lichaam verwijderd zouden worden. Henri de Mon-
de v i 1 1 e, de bekende fransche chirurg ("f" omstreeks 1320)
heeft zich tegen deze, de ettering bevorderende, manier van
wondbehandeling met kracht verzet en op de voordeden van
een genezing „per primam intentio" de aandacht gevestigd.
T „ 23, „ a. De bedoeling is dat de beide, aan weerskanten van de wond
geplaatste, proppen een zoodanigen druk uitoefenen dat de
wonde, ook in de diepte, gesloten wordt, de beide wondvlakten
dus tegen elkaar gedrukt worden, waardoor de vorming van
een zoogenaamde „doode" ruimte, die slechts tot ophooping
van wondsecreet gelegenheid bieden zou, voorkomen wordt.
t » 24, „ a. Macer d. i. Macer Floridus de Viribus (of : virtutibus) herbarum;
uitgegeven door L. Choulant, Leipzig, 1832. Een uit 2269
hexameters bestaand latino-barbaarsch leerdicht, waarin
de geneeskrachtige werking van 77 planten behandeld wordt
en dat vermoedelijk in het eind van de 11de eeuw in Frankrijk
is geschreven. Men vermoedt dat of zekere Odo van Meudon
uit Meune sur Loire öf de Cistercienser Odo van Mori-
mont in Bourgondië de schrijver is. De naam van het
gedicht moet aan den romeinschen dichter Aem. Macer
herinneren. Het werk, dat langen tijd in hoog aanzien heeft
gestaan en in verschillende talen overgezet is, steunt op
Plinius, Dioskorides en tal van andere auteurs,
a. die .4. meesters in hare gelose. Glossulae quatuor
magistrorum super chirurgiam Rogerii et Rolandi. Zie L. v. S.
a. Willem van Congenie ,1. Congeinna. Zie L. v. S.
Willem van Saliete ,1. Saliceto. Zie L. v. S.
a. Beginnen in de middewert, beteekent hier met het
hechten van de wond in het midden beginnen, omdat dit
zekerheid geeft dat de wondranden dan overal tegen elkaar
komen te liggen.
Ook is de maatregel om de wond van onderen open te
houden (draineering van de wond) voortreffelijk.
"f" „ 26, „ a. Hersenen roe ren, wil zeggen bewegen, kloppen, pulseeren.
t )< 27, „ b. Met purgeeren van den etter, wordt bedoeld de drai-
nage. Deze wordt bevorderd door het gebruik van de „wieke",
een middel dat thans ook toegepast wordt.
t ,i 28, „ a. De opmerking is juist. Het naaien heeft tot strekking de wond-
randen tegen elkander te brengen, dus heeft het geen zin
bovendien „wieken" tusschen de naden te steken, met uit-
zondering dan van de „wieke", welke in de vorige opmer-
king bedoeld is. Wanneer de wondranden niet wel sluiten,
dan kan de wond alleen door woekering van granulatie-
t
n
24,
f
»
25,
t
B
25,
218
weefsel gevuld en gesloten worden, hetgeen een breed
litteeken nalaat.
"f" Blz. 32, kol. b. G h e o n t, misschien: g h e o u t, een weinig ouder geworden.
Iets lager staat telmereert ,1. telivereert.
Daert hout daer so delivereert, beteekent vermoe-
delijk: waar 't vast zit, maak het voorzichtig los.
"f „ 32, „ b. der boren, 1. d[a]er voren.
"f" „ 32, „ b. Die ander soes vele meerr e. Bedoeld wordt van een
andere afmeting, een ander nummer van het instrument.
•f „ 33, „ a. De beteekenis van hoven en gehovet is duister. Misschien
wil de schrijver zeggen dat door het wenden in de hand
het wapen niet loodrecht indringt, doch schuin, en dat dien-
tengevolge een gedeelte van de hersenpan opgeheven wordt.
Suver si van den canlkine, wil zeggen dat onderzocht
moet worden of de kanten van het stukgeslagen been glad
zijn. Zijn zij ruw of scherp, dan loopt het hersenvlies gevaar
van gewond te worden.
t „ 33, „ b. De beteekenis van dauwaert is duister.
.3. groefhaken deen meer dan de andere wil
zeggen: van verschillende afmetingen.
•j" „ 35, „ a. Het gebruik van een t i n t e of sonde tot het peilen van de
wond wordt ontraden, omdat die niet, zooals de vingers,
van gevoelszenuwen voorzien is en men er dus minder goed
mede voelen kan.
"f" „ i6, „ b. Zoo weinig mogelijk van het hersenbekken afnemen en in 't
geheel niets, als men er buiten kan.
f „ 38, „ a. Yperman wil doen uitkomen dat het volumen der hersenen
de phasen der maan volgt. Bij volle maan zijn de hersenen
het sterkst opgezet en vullen zij dus de schedelholte geheel.
Bij afnemende maan neemt ook de omvang der hersenen af,
zoodat men den vinger tusschen hersenpan en hersenen kan
steken.
•f „ 39, „ a. . De arts moet kennis hebben van de astrologie. De organen,
die geacht werden onder den invloed van de maan te staan,
zijn: hersenen, mond, ingewanden, blaas, teeldeelen, het
linker oog van den man en het rechter oog der vrouw, de
lever der vrouw en de geheele linker lichaamshelft, benevens
de smaak en de vrucht in de 7de maand.
Onder tekenen moet worden verstaan de teekens van den
dierenriem, of „huizen" zooals men placht te zeggen, welke
tijdelijk, al naar gelang van den tijd des jaars, door de
planeten — waarvan men destijds, behalve zon en maan, ook
Jupiter, Saturnus, Mars, Venus en Mercurius kende —
bewoond worden.
In het algemeen gold de invloed van de maan op den mensch
als gunstig, doch hij kon, door een bepaalden stand ten
opzichte van andere hemellichamen, in ongunstigen zin
gewijzigd worden. De arts diende daarmede rekening te
houden, wilde hij zijn therapeutische maatregelen met goeden
uitslag bekroond zien (Magnus).
t „ 40, „ a. Toen hij vocht met zwaard en schild, was hij evenwel goed
bij zijn verstand en wist heel goed wat hij deed.
T „ 40, „ a. De zin is onduidelijk, ook al leest men voor wint: wind.
Misschien beteekent die wint beloopt iet: een kleinig-
heid, zoo goed als niets.
219
f Blz. 40, kol. b. Yperraan is, voor zoover bekend is, de eerste onder de
niiddeleeuwsche chirurgen, die van de „vier meesters van
Salerno" gewaagt.
„Medicina aequivocatur duobus modus." Libellus de Chirurgia
editus sive compilatus magistro Rolando felicitur incipit.
Ars Chirurgica Guidonis Gauliaca medici,
Venetiis, MDXLVI.
"f* „ 41, „ a. Over dragen en drogen zie de Aanteekening blz.
22, kol. a.
t „ 41, „ b. Een „trepaan" is een metalen koker, welke aan het uiteinde
evenals een zaag van tanden is voorzien. Door het op den
schedel geplaatste toestel rond te draaien, boort men een
rond stuk uit de hersenpan. Men kan de opening grooter
maken door een wijder trepaan te gebruiken, maar het is
natuurlijk eenvoudiger als men terstond het vereischte
nummer neemt. De raad van te widen metten meer-
ren is derhalve niet praktisch. Goed is daarentegen de
raad om met behulp van een beitel de hersenpan tusschen
twee of meer boorgaten te klieven.
t „ 41, „ b. De zin is gebrekkig. Vermoedelijk wordt bedoeld dat men
het bovenste stuk onder handen zal nemen. Veel aan het
onder gelegen stuk te doen, zoo lang men daar niet be-
hoorlijk bij kan, zou, wegens de kans op beschadiging van
de hersenen, niet raadzaam zijn.
j* „ 44, „ b. Gerne beteekent: gewoonlijk. De zin is gebrekkig. Hs. L
geeft: dese dranc begonst hire (1. hi te) maken
als de sieke begonst tetene [,] dat was op-
ten 4. d a c h.
f „ 46, „ a. Zie Woordenlijst op vent e.
"f" „ 47, „ b. D i t e s a 1 g e 1 ij c (eveneens) sonder redenen. Onder
„redene" moet worden verstaan: verstand van de zaak; cf.
kol. a, reg. 20 v. boven: de liede die de redene
kennen. De meester van Ziericzee toonde dit al in
geringe mate te bezitten.
f „ 47, „ a. De bedoeling zal wel zijn een zwachtel, waarin in het midden
een opening is om de neusgaten vrij te laten.
•j" „ 48, „ b. C a n e 1 e n. Yperman noemt, over hazelip-operatie sprekende,
het woord „canelen". Met dit woord kan niet anders bedoeld
zijn dan de onderrand van de bovenkaak, welke kan
gebersten (ontbreken) of siin gespleten, zooals dat
inderdaad bij gecompliceerde hazelip het geval is. Daarmede
strookt echter niet de eigenlijke beteekenis van caneel
canel of caniel, n. 1. die van „waterloop, bedding of
kanaal" (V e r d a m).
Te Winkel geeft (N e d e r 1. T ij d s c h r. v. G e n e e s k.,
52e jaarg. 1908, Ie helft, B., blz. 1699) de emendatie, dat in
plaats van canelen „cauelen" of „cavelen" gelezen zou
mogen worden, op grond dat „het Handschrift niet best
schijnt te zijn."
In Hs. B. staat intusschen ontwijfelbaar „canelen"; in Hs. L.
lees ik tweemaal „canelen" en eenmaal „cauele", Hs. G.
daarentegen geeft alleen „canele" en ook in Hs. C. doet
de letter in kwestie meer aan u dan aan n denken. Er is
dus veel voor te zeggen het woord als „cauelen" of, wat
hetzelfde is, „cavelen" te lezen, en indien dit geoorloofd
220
is, dan levert de verklaring geen moeielijkheid meer op, want
„cavelen" is het meervoud van „kavel", dat „kaak" beteekent.
Ik mag echter niet nalaten op te merken dat in Hs. L.
tweemaal het woord „canelen" gebezigd wordt in plaats
van „tafle" of „tafele" in Hs. B. en wel op blz. 29, noot 2,
en blz. 40, noot 3. De uitdrukking „tafle" wordt daar ge-
bezigd om de beide compacte lagen aan te duiden, waaruit,
met een daartusschen gelegen poreuze laag, de platte
beenderen van den hersenpan bestaan. Tegenwoordig spreekt
men van lamina externa, diploë, en lamina interna sive
vitrea. Hier moet c a n e 1 e als een Yerkeerde schrijfwijze
van „tauele" d. i. „tavele" opgevat worden. De C en de t, en
de u en de V zijn in deze en andere Hss. dikwijls niet uit
elkander te houden.
f Blz. 59, kol. a. Dats noch leeker. „Leec", hier als bijv. nw. in den
vergr. trap gebezigd, beduidt: nog meer onontwikkeld dan
de leekemeesters al zijn.
t n 59, „ b. 1. 1 u 1 1 el t e m a k e. Waarschijnlijk: „te mate", dus: een
klein beetje.
H s. L. geeft: lepelvol te gader.
f „ 67, „ b. V e r c a p p e. Komt niet voor bij Verdam, H a n d w b k.
Testudo heeft twee beteekenissen: 1°. die van een
gezwel, waarvan de oppervlakte aan de teekening van het
schild van den schildpad doet denken. 2°. die van schilddak
of schutdak. Daarmede komt wel cappe overeen, doch
dan blijft ver- onduidelijk.
t n 69, „ a. Porst en 7 regels hooger: post. (in 't Westvlaamsch wordt
de r vóór s niet uitgesproken). Beide zijn wisselvormen van
past(e), pas (amandel-)deeg of kneedsel.
t n 69, „ b. Alleyskijnstucken wil zeggen: bij kleine stukken, stukje
voor stukje (Middel n. Woorden b. op „alleenkine").
t n 71, „ b. Een claer waterkijn puur, een claer ende puur
waterkijn, humor vitreus.
Men onderscheidde verder nog humor crystallinus (oculi) of
lens crystallina en humor aquaeus (oculi) of het vocht der
voorste oogkamer,
puur van eiken belemmertheden, beteekent : vol-
komen helder.
t n 72, „ b. S o 1. soe, deze (nl. de „huut"). Eigenlijk: zij werde =
beschermde, vrijwaarde.
T » 77, „ b. Ende wert dat achter tgenesen bleve enech
witte (d. i. ware het dat na de genezing eene witte vlek
achter bleef) dat in latine heet macula... so legt-
er in dit enz.
t n 81, „ b. D ar m o n i a c, 1. Ammoniacum, een gomhars, welke, dankzij
het gehalte aan gom, met water gewreven kan worden
tot een gelijkmatig mengsel of emulsie.
t n 87, „ a. De uitlegging is niet duidelijk. Yperman wilde zeggen dat
cataract (troebelheid van de lens) zou ontstaan door neerdaling
van vochten uit de hersenen langs de oogzenuw naar het oog.
t n 87, „ a. De wijze van behandeling hangt af van de „ rijpheid" van het
cataract.
Niet is hier misplaatst.
t » 81, „ a. In d i t, 1. ende dit, en deze woorden te plaatsen voor
pulveret in den volgenden regel.
221
Reg. 15 v. ond. Tusschen dandere en alse men se een punt
te plaatsen. Daarentegen moet achter v i 1 1 e n de punt vervallen.
•f" Blz. 88, kol. 1). Er ontbreekt hier het een en ander aan den tekst. Waar-
schijnlijk heeft de zin geluid: „hoe mense ghenesen mach.
nemtter toe (hier is iets uitgevallen) . . . , ne ware zi
(tenzij dat zij, iets dat in het uitgevallene gezegd is)
ne worde . . .
t „ 88, „ b. Na waterkine is waarschijnlijk een woord uitgevallen en
zeker ook een na i n d y e.
Veertich zou kunnen zijn „vertich'', rot, doch dit past
minder goed bij verharden.
"j" „ 104 „ a. V u 1 1 e n. De beteekenis van dit woord is duister. In Hs. G
staat : een let gecompeneert van wlten. Hs. C
geeft: een ledtghecompeneertvan ublten.
•f" „ 129 „ a. Bloemen van der prumengernate die men heet
in 1 a t ij n i n d i e. De schrijver vergist zich ; de bloemen van den
wilden granaatboorn, Punica Granatum, L. heetten Balaustiën.
"f n 129, „ b. Art er ia, de oude benaming voor luchtpijp, ook „aspera
arteria", wegens de door de kraakbeenringen veroorzaakte
oneffenheid. Tegenwoordig spreekt men van „trachea", de
Franschen van „trachée artère".
"f" „ 130, „ b. De zin is niet in orde. Uit het verhaal mag afgeleid worden
dat Lan franc bij een patiënte een diep abces onder de
kin geopend heeft, dat door drukking op het strotten-
hoofd haar dreigde te verstikken. Uit de omstandigheid
dat het gedronkene gedeeltelijk naar buiten vloeide, volgt dat
het absces in verbinding stond met den slokdarm of den pharynx.
a. C o e k e 1 k i n e, 1. coekelkine, verklw. van „coeke", hier een
voorwerp in vorm op een koekje gelijkend.
Wondenden is onverstaanbaar. Leden zal wel moeten
gelezen worden: „lieden".
Er ontbreekt iets aan den tekst. In plaats van een man
soe vaste houden, zal wel mogen gelezen worden :
een man sal...
De beschrijving van de kunstbewerking is overigens duide-
lijk genoeg.
"f „ 159, „ a. De tekst is ook hier zeer gebrekkig. Hs. G. geeft: ter
stede dair dye pipe (1. pine) es comt al dat
tbloet van den live ende vergadert en de soe-
in (I. som-) tijts so vaert dye zenuwe dat die-
ghene gefisteleert wordt dairbij ende al
eyst dat zij niet ne vort, dat bloet dat dair
vergadert dat wordt geformeert te vleesche
ende wast int gat daer tbeen instack, ende
bij datter dat volle vleesch in gewassen es
zo ne mach dat been nemmer comen te ziere
rechter ziden...
t „ 166, „ a. De zin is onduidelijk, de beteekenis van o n t o e d t moeilijk
te raden. De zaak komt hier op neer dat men zorg moet
dragen de uiteinden van de beide beenstukken in eikaars
verlengde te plaatsen.
f „ 177, „ a. De zin is zeer duister. Misschien heeft de afschrijver zich
vergist en „ghelickerwijs" willen schrijven.
f „ 177, „ b. Vermoedelijk moet achter horen zweet gelezen worden
„stinct".
t
r>
131,
H
a.
t
r>
155,
!!
b.
t
n
155,
»
b.
222
f Blz. 180, kol. b. Als men vreest dat de spijs vergiftig is, dan moet men braking
opwekken (keren) en zoo bet gegetene naar buiten brengen
(u t e leiden).
"j" „ 184, „ a. Er ontbreekt hier iets aan den tekst dat niet te gissen is.
"j" „ 184, „ a. Vóór hore staat horen, dat doorgehaald is. Er moet achter
hore bepaald een woord ontbreken,
f „ 187, „ b. Vermoedelijk te lezen: „somtijts so wert (hi) in der (1. den)
beene in sinen borne (bodeme?) gevortheit".
"f" „ 188, „ a. Etter of d. i. [vrjeet (verteert) er van.
*h „ 190, „ b. Tusschen der en scult schijnt een woord uitgevallen. Er
ontbreekt bovendien nog meer aan den tekst.
228
LIJST VAN SCHRIJVERS, DIE DOOR YPERMAN
GENOEMD WORDEN.
Actor. Omtrent dezen, eenige maten — blz. 150 kol. b, 154 a,
160 b, 164 b, en 166 a — genoemden schrijver vond ik in
de literatuur niets vermeld. Misschien heeft men hier
met een verbastering van A 1 1 o te doen, welke gedachte
bij mij opgekomen is onder het lezen van Pagel's Inlei-
ding tot de Cyrurgia Johannis Mesuë. Pagel wijst er op
dat in het 59e Kap. van het 111e Boek van dit werk
sprake is van een medicus „de prima secta Acon" en
hij acht het niet onmogelijk, dat daarmede bedoeld is
A 1 1 o, geneesheer en kapellaan van keizerin Agnes, die
de geschriften van zijn leermeester Constantinus Africanus
in romaansche verzen overgezet moet hebben.
Albrecht van Colene. Albrecht, graaf van Bollstadt, bijgenaamd Albertus
MagDUS, Geb. 1193 te Lauingen a/d Donau, gestorven
te Keulen, in 1280. Hij geldt voorden voornaamsten vertegen-
woordiger der scholastiek en als de beste middeleeuw-
schen kenner der geschriften van Aristoteles. Van zijn
natuurkundige werken verraden de natuurhistorische,
inzonderheid de plant- en dierkundige, een omvangrijke,
ook op eigen waarneming steunende kennis. Tot zijn
werken is ook „de naturis rerum" gerekend, waaruit
Jacob van Maerlant voor de samenstelling van de „Naturen
Bloeme" rijkelijk heeft geput, maar dat later gebleken is
van Albrecht's leerling Thomas van Cantimpré afkomstig
te zijn. Evenmin behoort het welbekende „de secretis
mulierum", dat onder den naam van „Der Vrouwen heyme-
licheit" in het middelnederlandsch vertaald is, tot Albrecht's
geschriften. Yperman noemt Albrecht slechts eenmaal,
nl. op blz. 190 kol. a.
Albucasis, eigenlijk Albu-Casim Chalaf Ben Abbas el Zahraw.
Zooals de naam aanduidt, afkomstig van Zahra, nabij
Gordova. Hij leefde in de lüde of 11de eeuw en is de schrijver
van het voornaamste heelkundige werk der arabische school,
waarvoor echter de stof gedeeltelijk aan Paulus van
Aegina ontleend is. Overigens heeft hij zich doen kennen
als een wondarts van groote ervaring. Zijn beteekenis
is eerst later door de Italiaansche en Fransche middel-
eeuwsche chirurgen, o. a. Lanfranc, naar waarde geschat.
De talrijke afbeeldingen van chirurgische instrumenten
verhoogen de waarde, welke Albucasim's werk voor de
geschiedenis der heelkunde heeft. Het is daarom opmerke-
lijk dat in de Hss. van Yperman waarin zoo dikwijls
van instrumenten sprake is en die ook afgebeeld
15
224
worden, Albucasim slechts eenmaal — blz. 16 kol. a —
genoemd wordt.
Amazore Bedoeld wordt Rhazes' geschrift Kilaab al tib al Mansury
(liber medicinae Mansuricus), in de wandeling ad Mansorem
genoemd Yperman haalt „ad Mansorem" slechts eenmaal
aan, nl. op blz. 144 kol. b. Niet te verwarren met
Abu Mansur Muwaffak een veelbereisd per-
zisch arts uit de 10de eeuw, schrijver van een genees-
middelleer, welke ook voor de kennis der indische genees-
kunst van belang is. Een duitsche vertaling van diens werk
dankt men aan den arts Abdul-Chalig Achundow uit
Bakoe; zij is onder den titel „Die Pharmakologischen
Grundsatze des Abu Mansur Muwaffak bin Ali Harawi"
verschenen in Bd. III van de Hist. Stud. a. d. Pharmakol.
Instit. der K. Univers. Dorpat. 1893.
Anceel van Geneven, vermoedelijk Genua; in Hs. L. staat: Genuwen. Haeser
wees er reeds op dat door Yperman een aantal
geneeskundigen voor de eerste maal genoemd worden,
waaronder ook Meester Anceel, wiens diëtetische voor-
schriften zeer afgeweken moeten hebben van de destijds
gebruikelijke. Mij is van dezen „meester" niet meer
bekend dan Yperman van hem zegt en dat oordeel luidt niet
zeer gunstig, want Anceel was, zooals men op blz. 167, kol. a
lezen kan, een „van den gemeinen leken lieden", die,
ondanks dat door zijn bijzondere opvatting der wondbehande-
ling vele zijner patiënten kwamen te sterven, „vele meer
geprijst was dan alle dandere meesters die bi der conste
wrochten."
Avicenna, eigenlijk Ibn Sina, geb. in 980 te Afschena in Chorasan, opge-
voed te Bochara en gest. in 1037, is de voornaamste
vertegenwoordiger der Arabische geneeskunde en werd
in de middeleeuwen met Galenos op één lijn gesteld,
schoon hij met dezen in oorspronkelijkheid niet ver-
geleken kan worden. Zijn voornaamste werk, Kanün
(Kanon), vormt het inbegrip der griekscharabische genees-
kundige kennis. Op heelkundig gebied staat echter dit
gezaghebbende geneeskundige wetboek bij Albucasim's
werk achter. Yperman citeert Avicenna van alle auteurs
het meest, n. 1. op blzn: 12 kol. b, 31 a, 33 b, 36 b, 45 b,
54 a, 58 b, 61 b, 85 a, 92 a, 93 b, 106 a, 132 b, 134 b,
144 b, 168 b, 169 a, 171 a, 171 b, 172 b, 177 b, 178 a,
179 b, 180 a, 184 b, 185 b, 187 a, 187 b en 209 b.
Bevenoud. Benevenutus Grapheus, een uit Jerusalem atkomstig en
zeer beroemd oogheelkundige. Pagel zegt dat hij uiterlijk
in de 13e-14e eeuw geleefd moet hebben, op grond dat
Guy Chauliac hem noemt. Dat hij later dan in de 13e eeuw
geleefd zou hebben is onwaarschijnlijk, want ook Yperman
haalt hem eenige malen — blzn. 75 kol. b, 89 b, 91 b en
92 b — in het boek „van den ogen" aan. Benevenutus schreef
een Practica Oculorum, een onder arabischen invloed staand,
doch ook eigen ervaring verradend werk, dat zich langen
tijd in hoog aanzien heeft mogen verheugen.
Jan Breemblat. Van dezen „meester" — zie blz. 69, kol. a — is mij niets bekend.
In Snellaert's Rapport over Carolus' vertaling van Yper-
man's Chirurgie (Ann. Soc. d. Méd. d. Gand, 20e Ann. 1854,
225
Vol. XXXII, blz. 151) treft men het volgende aan : Ce fut
surtout a 1'époque de Maerlant (XHIe et XlVe siècles) que les
sciences médicales brillèrent d'un vif éclat en Flandre.
Les beaux jours des communes, les beaux jours de la
bonne et belle poésie flamande furent riches aussi en
hommes qui représentaient 1'art médical. Je ne parlerai
ici ni de Claeskyn, ni de Henri van Hollant, ni du euré
de Hamme, ni de Braemblat, ni de quelques anonymes,
qui, pour avoir caché leurs noms n'en sont pas moins
des auteurs de grand mérite. An point de vue de 1'art,
une figure domine tout cette belle phalange d'hommes
de science, c'est Jean Yperman . . . ." Men zou hieruit
mogen afleiden dat Snellaert van Jan Braemblat wel meer
geweten moet hebben. Ik vond echter den naam noch in
Paquot's Mémoires, noch in de Biographie Nat. de Belgi-
que vermeld.
Bruno legoburgensis 1. L o n g o b u r g e n s i s. In Hs. C. — zie blz. 5, noot 1 —
wordt verkeerdelijk van b r u 1 1 o gesproken. De hier
bedoelde meester is afkomstig van het tegenwoordige
Longobucco in Kalabrië. Van dezen chirurg is niet
veel meer bekend dan dat van zijn werken, de chirurgia
magna en de ch. parva, het eerste in 1252 ge-
schreven moet zijn. Pagel noemt Bruno „die verkörperte
Autoritatenglaubigkeit'' Hij vermeldt trouwens zelf de
de auteurs, wier werken hij geëxcerpeerd heeft, en op
welk een wijze blijkt genoegzaam uit de telkens herhaalde
uitdrukkingen: sicut dicit Avicenna, inquit Galenus,
testante Albucase, dico igitur secundum modum Avicenna,
enz. Niettemin heeft Bruno de verdienste van de droge
wondbehandeling bepleit te hebben. Yperman citeert
Brunus 8 maal, nl. blzn 11 kol. a, 17 b, 18 a, 36 a. 39 a,
59 a, 82 a en 83 b.
Constantinus, bijgenaamd Afer of Africanus, vanwege zijn carthageen-
sche afkomst. Hij moet in het begin der 11e eeuw geboren
zijn. Uitgestrekte reizen brachten hem in aanraking met
de oostersche, in 't bizonder de arabische wetenschap, het-
geen op zijn werkzaamheid als leeraar in Salerno van
overwegenden invloed geweest is. Constantinus heeft nl.
door vertaling in het Latijn van arabische geschriften —
meestal eehter zonder vermelding van den auteur —
veel tot de verbreiding van de arabische geneeskunde
bijgedragen.
De naam van Constantinus wordt in de Hss. van Yperman
slechts tweemaal genoemd en wel op blzn. 172 kol. b
en 188 b.
Diere de predicare. Zie Theoderik.
Dioskorides. Pedanios Dioskorides, afkomstig van Anazarba in Kilikië,
was een tijdgenoot van Nero en Vespasianus en heeft
als arts in hunne legers gelegenheid gehad vele landen
te doortrekken en daarbij een uitgebreide kennis van
geneesmiddelen op te doen. Zijn „Geneesmiddelleer",
welke gedurende eeuwen in hoog aanzien stond en voor
den beoefenaar van de Geschiedenis der artsenijen een
onmisbare bron is, is grootendeels oorspronkelijk en
bewijst een ongemeene kennis van plantaardige en andere
226
Ebe Mesue,
Experimentator.
geneesmiddelen. Van het voornaamste Handschrift, den
te Weenen berustenden, uit de 5de eeuw dagteekenenden
Codex Constantinopolitanus is, als Xde deel van SijthofFs
Codices Graeci et Latini, onder toezicht van prof. S. de
Vries, een schoone fotografische reproductie verschenen.
Een duitsche vertaling: „Des Pedanios Dioskurides aus
Anazarbos Arzneimittellehre in fünf Büchern," Stuttgart,
1902, dankt men aan J. Berendes. Dioskorides wordt
door Yperman slechts eenmaal — op blz. 185 a —
genoemd.
In den bundel Mss. der Biblioth. royale te Brussel, waar-
toe ook Ypermans Chirurgie behoort, komt een middel-
nederlandsch stuk voor met het Incipit: „Hier sal men
verstaen in desen boec die leringe van dyascorides den
wisen meester ende van circuminstance den wisen
meester." Circa instans is nota bene het incipit van een
werk van Matthaeus Platearius jun.: „circa instans
negotium de simplicibus medicinis nostrum versatur
propositum."
1. Ibn Mesuë. Joannes Nazarenus filius Mesue, Johannes
Mesuë Damascenus, zijn alle namen oogenschijnlijk van
een arabischen geneesheer, doch waarachter vermoedelijk
een in 't Latijn schrijvend auteur der 11de of 12de eeuw
schuilt, wiens werken eeuwen lang als leerboeken dienst
gedaan en tal van drukken beleefd hebben. In geen van
de uitgaven der „Opera" wordt van een „Chirurgie"
gerept, zoodat het vermoeden voor de hand ligt, dat onder
bovenbedoelden Mesuë en den schrijver van het door
Pagel, onder den titel van: Die angebliche Chirurgie des
Johannes Mesuë jun., nach einer Handschrift der Pariser
Nationalbibliothek, Berlin, 1893, gedeeltelijk uitgegeven
geschrift, niet een en dezelfde persoon verstaan moet
worden. Dit geschrift heeft tot titel: „Cyrurgia Johannis
Mesuë, quam magister Ferrarius Judaeus cyrurgicus
transtulit in Neapoli de Arabico in Latinum."
Yperman spreekt — op blz. 212, kol. b — van „onsen bouc
die men heet ebe mesue." Naar aanleiding van dezen
zin merkte Broeckx, wien de naam van den apokriefen
schrijver blijkbaar onbekend was, op: Yperman indique
ici un ouvrage dont il semble être I' auteur et qui jusqu'a
ce jour n'a pas encore été retrouvé (C. Broeckx, La Chi-
rurgie de M. Jehan Yperman, 2me Ed. p. 202). Het werk,
dat Yperman met „onsen bouc" aanduidde en waarmede
hij natuurlijk het oog had op een hem toebehoorend
exemplaar, is, te oordeelen naar het verband, waarin de
naam gebezigd wordt, nl. de bereiding van jeneverbessen-
olie, het Antidotarium sive Grabadin medicamentorum
compositorum. Dit werk behandelt de toebereiding der
geneesmiddelen en genoot in de middeleeuwen het gezag
van een officiëele pharmakopee.
Van dezen apokriefen schrijver valt niet veel te zeggen.
Yperman noemt hem viermaal, nl. op blzn. 169 kol. b, 172 a,
192 b en 193 a. Het eenige wat ik van hem weet te vertellen,
is dat zijn naam genoemd wordt in Thomas van Cantimpré's
„de naturis rerum", in verband met een anoniem natuur-
227
Galenos
Gillebert
kundig werk 1 ). Jacob van Maerlant, die, zooals men weet,
voor de samenstelling van zijn Naturen Bloeme hoofd-
zakelijk uit „de naturis rerum" geput heeft, laat zich in
dezer voege uit:
Een boec oec, waer mene weet
Wiene makede ghereet,
Es ghetelt onder hem somen:
Experimentator horewine nomen.
Sine worde settewi hier mede,
Alst noet es, te raenigher stede 2 ).
Dit is ook inderdaad het geval; niet minder dan 20 maal
haalt Maerlant hem aan en opmerkelijk is het, dat hij dit
alleen doet in de 7 eerste boeken, welke aan dierkundige
onderwerpen gewijd zijn.
wordt, zooals vanzelf spreekt, door Yperman dikwijls aan-
gehaald. Men vindt zijn naam op blzn. 11, kol. a, 13 a,
17 b, 18 a, 30 b, 33 b, 34 a, 35 b, 36 b, 61 b, 101 a,119a,
132 b, 144 a, 144 b, 145 b, 146 a, 150 b, 154 b, 168 a,
169 a, 193 a, 197 b en 209 b.
Waar Yperman spreekt van het „comment van den apho-
rismen" bedoelt hij Galenos' Kommentaren op eenige
van Hippokrates' geschriften.
Voor plantegine leze men : pantechne. Zie Woor-
denlijst.
wordt door Yperman vrij dikwijls genoemd, nl. op blzn.
44 kol. b, 45' b, 62 b, 65 b, 169 a, 172 b, 173 a, 185 a,
185 b en 189 a.
Bedoeld wordt Gilbertus Anglicus, een schrijver uit
de 13de eeuw, die een „Compendium medicinae" in het licht
gegeven heeft, dat onder den naam van Rosa anglicana of
Laurea — niet te verwarren met Johannes Gaddesden's
Rosa anglica — bekend stond. Tot kenschetsing van dit
werk moge Kurt Sprengel's oordeel (UI. II. blz.565) volgen.
„In seinem Compendium der Medicin findet man sehrzahl-
reiche Beyspiele von der scholastischen Bearbeitung der
medicinischen Theorie und Praxis. Bestandige Antithesen,
subtile Auflösungen subtiler Fragen, spitzfindige Dis-
tinctionen, die gar kein ende nehmen, machen dem
denkenden Arzt das Lesen dieses seltenen Buchs bald
überdrüssig. Alles dreht sich bey Gilberts Theorie bestandig
um die vier Kardinalsafte, um die Elementar-Qualitaten
und um den Geschmack jener Safte her. Keine Krankheit
beschreiht er, wo er sie nicht in unzShlige Gattungen
nach diesen materiellen Ursachen eintheilt, und für jede
derselben auch eigenthümlichen Zeichen zu finden weiss.
Sogar die Lause bleiben von dieser Eintheilung nicht
ausgenommen: einige entstehen aus Blut, andere aus
Schleim, andere aus gelber, und noch andere aus schwarzer
Galle."
*) Inveni etiam librum quendam suppresso auctoris nomine, quem modernis temporibus
compilatum audivi, cuius sententias ubicumque reppereris, ex hoc cognosces quod hoc
nomen Experimentator subsequentibus invenies praelibatum. Jacob van Maerlanfs
Naturen Bloome, uitge^eveu door Dr. Eelco Verwijs. 1878. Inleiding, blz. XX.
3 ) Naturen Bloeme. Ed. Verwys. Prologhe, blz. 2.
228
Het is ook wegens die verschillende soorten van luizen,
dat Yperman zich op blz. 65, kol. b op Gillebert
beroept.
Gillis, nl. Pierre Gillis, afkomstig van Corbeil bij Parijs, meer
bekend als Aegidius Corboliensis. Hij leefde in de 12de
eeuw, studeerde in Salerno en werd later lijfarts van
koning Philippe Auguste van Franrijk. Yperman noemt
Gillis op blz. 189, kol. a en spreekt daar van diens
boek d i n a s, dat ik voor een verbastering van den titel
van G i 1 i s' werk: „Liber de u r i n i s, carmina de
urinarum judiciis" houd. Een middelnederlandsche bewer-
king van dit, uit 352 hexameters bestaand, geschrift
komt voor in Hs. Nos. 15624-41. Kon. Bibl. Brussel.
Deze vertaling vangt aldus aan. „Dese leringe van orinen
bescrijft ons meester gielijs van salerne. ende nam sine
materie uut ysaacs boeke. ende hi deilt desen boec in
.2. deel. In den iersten dele leert hi vonnesse geven
vander varwen vander orinen. In den andren dele leert
hi vanden contenten. dat es van alle dien dingen diemen
in der orinen ziet, dat nochtan orine niet en es."
Men leest hierin o. a.
„Meester gielijs van saleerne seit dat .20. varwen siin van
orinen. ende van eiker varwen geeft hi een gelike. Daer
es witte orine alse water dat wel claer es ende dese heet
albus color. Daer es glittende orine alse .1. wit horen
van enen osse ende heet glaucu3 color. Die .3. varwe
heet men melcachtege varwe als wey. ende heet in
latine lacteus color. Die vierde varwe heet karopos. ende
es gedaen alse die vlechten van enen kemel. Die .5.
varwe heet men subpallidus color. ende es gedaen als
vleesch sop dat half gesoden es. Die .6. varwe heetmen
pallidus color. ende es gedaen als vleesch sop dat vol-
soden es. Die .7. varwe heetmen subcitrinus color. ende
es gedaen als .1. gelu appel. Die .8. heetmen citrinu9
color. ende es gedaen als .1. meer gelu appel. Die .9.
varwe heetmen subruffus color. ende es gedaen alse gout
dat min dan vosroot es. Die .10. varwe heetmen ruffus
color ende es gedaen als puur gout. Die .11. varwe heet
men subrubeus ende es gedaen als soffraen van westen.
Die .12. varwe heetmen rubeus. ende es gedaen alse
soffraen van oosten ende es meer root. Die .13. heetmen
subrubicundus color. ende es gedaen alse ene min bernde
vlamme. Die .14. heet men rubicundus. ende es gedaen
alse ene in vierege bernde vlamme. Die .15. heet men
ynops ende es gedaen alse purper, of alse swert wijn of
alse ene levere varwe gedaen. Die .16. heetmen kyanos.
ende es gedaen als verrot bloet. Die .17. heetmen viridus
color. ende es gedaen alse groene coolbladere. of alse
tsap daeraf. Die .18. varwe heetmen lividus color. ende
es gedaen als lood. Die .19. varwe heetmen niger color.
ende es min swert ende es gedaen alse inct. Die .20.
varwe heetmen meer swart ende es gedaen alse een wel
swert horen."
De oorsprokelijke tekst van dit werk en een fransche ver-
taling van de hand van G. Vieillard komen voor in:
229
L'Urologie et les médecinsurologues dans la médecine
ancienne. Paris 1903.
Hugo de luckes 1. Hugo van Lucca; ook wel H. Borgognoni genoemd.
Van dezen vertegenwoordiger van de Bologneesche
school is men, hoewel hij, voor zoover men weet,
geen geschriften nagelaten heeft, vrij goed op de
hoogte. Hij werd geboren te Lucca, omstreeks het
midden van de 12de eeuw, was gemeente-arts te
Bologna, volgde een kruistocht, maakte daarbij het
beleg van Damiette mede en stierf op bijna honderd-
jarigen leeftijd. Door zijn zoon den beroemden
Theoderik weet men dat hij een bekwaam chirurg
was. Hij was een voorstander van eenvoudige wond-
behandeling en van wasschingen der wonden met
wijn, waarover ook Yperman het dikwijls heeft.
Bovendien heeft hij nog andere vooorschriften gegeven,
o. a. wat het onderzoek van wonden betreft, waar-
mede de moderne chirurg zeker zal instemmen. Zoo
verzette hij zich tegen het destijds veel in praktijk
gebrachte pijlen der wonden, waarmee in dien niet-
aseptischen tijd natuurlijk veel onheil gesticht
moet zijn.
Yperman noem Hugo 11 maal, nl. op blzn. 17, kol. b,
43 a, 43 b, 44 b, 49 b, 59 b, 138 b, 139 a, 170 a,
200 a en 204 b.
Isaac, nl. Isaac Judaeus, een joodsch arts uit de Xde eeuw,
afkomstig uit Egypte, schrijver van een werk over
dietetika en van een „Gids voor artsen", waarin
aan de medische ethica een ruime plaats is afgestaan.
Lanfranc van Melaneu, Lanfranchi of Alenfranc, een leerling van Willem van
Salicete en stichter van de fransche chirurgische
school. Levensbizonderheden omtrent dezen arts
vindt men aan het eind van zijn Chirurgia magna.
L. is te Milaan geboren en heett daar ook gestu-
deerd en de praktijk uitgeoefend, tot een geschil
met Matteo Visconti hem noopte Milaan te verlaten.
Hij begaf zich toen eerst naar Lyon, daarna, in
1295, naar Parijs, waar hij zich ook met het onder-
wijs bezighield en als leermeester een naam ver-
wierf, welke ver over de grenzen bekend werd. Yper-
man zou, volgens Carolus, tot zijn leerlingen behoord
hebben en heeft in alle geval voor zijn werk
veel aan hem ontleend. Hij noemt hem dan ook
verscheidene malen, nl. op blzn. 18 kol. a, 20 b,
22 a, 24 b, 35 b, 36 b, 37 a, 39 a, 47 b, 49 b, 61 b,
75 b, 93 b, 130 a, 146 b, 202 b en 204 b.
Het onderwijs van Lanfranc was in hooge mate prak-
tisch; hij verlangde van den chirurg een grondige
kennis van de geneeskunde in haren ganschen
omvang en hetzelfde van den internist. Guy de
Chauliac dacht evenwel minder gunstig over hem
en heeft hem gebrek aan oorspronkelijkheid verweten.
Maar in alle geval was hij man van groote ervaring,
die misschien juist daarom, en voor dien tijd niet ten
onrechte, ongaarne terstond zijn toevlucht tot het
230
Louis de Macke.
Macer Floridus.
Nicolaus,
Petrus lucrator.
Platearius.
mes nam. Lanfranc schreef een Chirurgia magna en
een Chirurgia parva. In het te Cambridge in S.
John's College Library aanwezige Ms. A 19, waarin
ook een der Hss. van Yperman opgenomen is,
komt voor een middelnederlandsche Chirurgie, welke
aldus aanvangt:
„Hier beghint den jon Lanfranc Ende hi beghint erst
an dat hooft.
Ie jonghe lanfranc wille u leren hoe men wonden
behandelen sal."
Carolus, misleid door dien aanhef, heeft zich afge-
vraagd of men in dit geschrift wellicht een vertaling van
een werk van een zoon van Lanfranc heeft te zien.
Het slot: Explicit lanfranc juvenis, is wel geschikt
die meening te versterken, te meer omdat Lanfranc
een zoon Bonetus had, die in Montpellier de chirur-
gische praktijk uitgeoefend heeft. Het is mij evenwel
gebleken dat het werkje niet anders is dan een
gebrekkige vertaling van de Chirurgia parva. Onder
het vertalen en afschrijven, dat stellig niet aan
bevoegde handen toevertrouwd geweest is, is het
„parva" van den titel eerst in „klein" en daarna in
„jong" gemetamorfoseerd!
Omtrent dezen, op blz. 206, kol. a genoemden persoon
heb ik in de literatuur niets kunnen vinden.
Zie Woordenlijst.
door velen verkeerdelijk Nicolaus Praepositus : ) uenoemd,
salernitaansch geneeskundige uit het begin der 12de
eeuw, schreef het wijd en zijd beroemde Antido-
turium, een receptenboek, waarin tal van meestal zeer
samengestelde artsenijen en hun gebruik opgenomen
zijn. Een oud-fransche vertaling is door P. Dorveaux
uitgegeven. Zie Literatuurlijst onder Nicolaus.
Kenschetsend voor de beteekenis van het Antidota-
rium in de Middeleeuwen is een artikel uit een Keur der
Stad Yperen, tegen het eind der XlIIe eeuw:
Art. 5. Chascun espiciers apothicaires convient avoir
sen (son) livre con apiele anthidotaire nichoulaus
tout un et vrai. (Bulletin d. 1. Soc. d. Méd. d. Gand.
21e Ann., 1855, Vol. XXII, blz. 52).
Voor de toelichting van een aantal door Yperman
genoemde geneesmiddelen heb ik gebruik gemaakt
van een middelnederlandsche vertaling, voorkomende
in Hs. 15624—41. Kon. Bibl. Brussel.
Yperman noemt Nicolaus op blz. 25, kol. b. Waar
hij spreekt van onzen antidotarius, bedoelt bij
niet een door hem zelven geschreven werk, zooals
Broeckx veronderstelde, doch een in zijn boekerij
voorhanden exemplaar van het werk van Nicolaus.
Omtrent dezen arts is mij niets bekend.
Matthaeus Platearius jun., zoon van Johannes Platearius
II, is een auteur uit de 12de eeuw, die Glossen op
') Zie E Wickersheimer, Nicolaus Prepositi, ein franzüsischer Arzt ums Jahr 1500. Aich.
f. d. Gesch. d. Medizin. Bd. V, 1911, blz. 302.
231
Plinius,
Quatuor magistri de
Salerno.
het hierboven genoemde Antidotarium geschreven
heeft, en vermoedelijk ook nog een ander werk,
waarin een groot aantal geneeskrachtige kruiden
opgesomd en beschreven worden. Dit vangt aan
met de woorden: „Circa instans negotium
de simplicibus medicinis nostrum versatur propo-
situm." Een in Hs. 15624—41 Kon. Bibl. Brussel
voorkomende bewerking spreekt van: Circuminstanse
den wisen meester! Is in de Literatuurlijst
vermeld onder Herbarius.
Yperman haalt Platearius eenmaal aan, nl. opblz.
104, kol. b.
nl. C. Plinius Secundus, 23—79 na Chr. Schrijver van
de alom bekende Encyclopedie „Naturalis historia."
Yperman noemt hem op blz. 169 kol. b.
Vier onderstelde meesters, aan wie worden toe-
geschreven „Glossulae quatuor magistrorum super
chirurgiam Rogerii et Rolandi", een van de beste
werken uit den salernitaanschen tijd. Daremberg
zocht achter de vier meesters slechts een enkelen
auteur. Yperman noemt hen niet minder dan 13
maal en wel op blzn. 24 kol. a, 40 b, 41 b, 42 a,
42 b, 54 b, 60 a, 68 b, 93 a, 98 a, 143 b, 188 b
en 193 a.
Rasis of Rhazes, voluit Abu Bekr Mohammed ben Zakariya
al-Razi, geb. omstreeks 850 te Raj in Chorasan; legde
zich betrekkelijk laat op de geneeskunde toe, maar
werd niettemin de eerste klinikus van zijn tijd.
Hij stierf omstreeks het jaar 930. Een zijner hoofd-
werken is „al-Hawi' , in de wandeling „Continens"
genoemd, waarvan een kompleet arabisch handschrift,
uit 70 boeken bestaande, in het Escuriaal berust.
Een ander bekend werk is het „liber medicinalis
Almansoris", dus genaamd wijl het den vorst van
Chorasan, el Mansur Ibn Johak opgedragen is.
Yperman spreekt op blz. 144 b van Amazore en
doelt daarmee vermoedelijk op dit werk.
Een geschrift van hem over blaas- en niersteen is
door Dr. P. de Koning in het Fransch vertaald onder den
titel: Traite sur Ie Calcul dans les reins dans la vessie.
Leiden, 1896.
Yperman noemt merkwaardigerwijs Rhases slechts
een paar maal, nl. op blz. 12 b en 61 b, en hier en
daar nog een naar Rhazes genoemde zalf. Dit is
gedeeltelijk daardoor te verklaren dat Rhazes meer
internist dan heelkundige was. Overigens blijkt
uit Ypermans geschrift, dat hij zich de ethische
wenken van Rhases goed ingeprent heeft.
Robbaert is een mij niet bekende meester.
Rogerus of Rogerinus, bijgenaamd Parmensis, doch ook wel Salernitanus ge-
noemd, leefde in het eind van de 12de eeuw. Opmerking
verdient dat in zijn werk „Practica Chirurgiae", dat naar
het incipit door gaansmet „Post mundi fabricam" aange-
duid wordt, de arabische invloed nog niet merkbaar is
15*
232
Yperman noemt Rogerinus op blzn. 8 b, 40 b, 41 b,
197 b en 210 a.
Roelant of Rolaudilius, Rolando Gapelluti of Pannensis, een arts uit de 13de
eeuw, leerling van Rogerinus. Zijn „Libellus de
Cyrurgia" is een bewerking van de Chirurgie van
zijn meester, doch verraadt tevens den invloed
der Arabieren. Roelant wordt door Yperman ver-
scheidene malen genoemd, nl. op blz. 8 kol. b, 15 b,
21 b, 22 a, 25 b, 40 b, 41 b, 32 b, 196 a en 210 b.
Serapyoene. Er zijn drie auteurs van dezen naam, nl.:
Serapion van Alexandrië, uit de derde eeuw v. Chr.,
een der stichters van de Empirische School ;
Serapion de Oude, eigenlijk Jahja ben Serabi of Ibn
Serafioen, en
Serapion de jonge.
De laatste is een apokrief persoon, op wiens naam een
„Liber medicamentis simplicibus" staat, waarvan tot
dusver geen arabisch origineel gevonden is. Uit het
verband, waarin Yperman, op blz. 36 kol. b, van
Serapioen naar aanleiding van de behandeling van
niet gekompliceerde schedelbreuken spreekt, zou men
mogen afleiden dat hij dezen Serapion niet bedoeld
heeft.
Evenmin is het waarschijnlijk, dat Yperman het oog
op den eerst genoemden gehad heeft.
Blijft dus over Serapion de Oude, een syrisch arts uit
de 9de of 10de eeuw, die meermalen genoemd
wordt door Rhazes. Van zijn beide werken, die in het
arabisch vertaald zijn, komt hier in aanmerking de
„Pandectae" of „Practica", waarin de ziekten van
het hoofd behandeld worden.
Teoderijc of Thoderijc. Theodoricus Cerviensis of Borgognoni, de reeds
genoemde zoon van Hugo van Lucca, leefde van
1206—1298, was bisschop van Cervia en tevens chirurg
van groote bekwaamheid. Guy de Chauliac beoordeelt
hem echter niet gunstig. „Post ipsum [Brunum]," zegt
Guy, „immediate venit Theodoricus, qui rapiendo
omnia quae dixit Brunus, cum quibusdam fabulis
Hugonis de Luca, magistri sui, librum edidit."
Doch reeds Yperman had zich in denzelfden geest
uitgelaten. Op blz. 18 kol. a leest men: „Nu hebdi
vele leringen ; die bruun leert, die hi screef uten
ouden boeken. Ende theodrijc screef uut brunen
sinen boeken."
Guy's oordeel is volgens Gurlt volkomen gerecht-
vaardigd, „denn es findet sich in demselben, wie
aus den nachfolgenden Auszügen unzweideutig
hervorgeht, die Chirurgie des Bruno von Longoburgo
in unerhörtester Weise und vielfach wörtlich
ausgeschrieben, ohne dass dessen Name auch nur
ein einziges Mal genannt wird. Er hat sich sogar
Manches, dass Bruno als selbst gesehen schildert,
oder wo Derselbe genüber anderen Autoren eine
abweichende Meinung aiissert, selbst angedichtet.
(I, blz. 742).
233
Willem van Congeine,
Willem van Medicke.
Ypocras
Willem van Saliete,
Willem van Zierikzee.
Aangezien het onwaarschijnlijk is dat Guy Ypermans
middelnederlandsche Chirurgie zou hebben kunnen
lezen — een latijnsche heeft m. i. nooit bestaan —
zoo mag men dus wel aannemen, dat beider oordeel-
velling een uiting is van een destijds algemeen
heerschende meening. Pagel heeft voor Theoderik partij
getrokken, doch niet op zeer overtuigende gronden. De
overeenkomst tusschen Bruno en Theoderik, die
volgens hem alleen de inleiding hunner werken
betreffen zou, zou haar oorsprong vinden in het
putten uit een en dezelfde bron.
Men vindt in de Hss. van YpermanTheoderik's naam
vermeld op blzn. 9, kol. a, 18 a, 23 a, 43 a en 179 b.
1. W. van Congeinna. Hij wordt door Yperman „een
wide vermaert meester" genoemd — blzn. 25 kol. a,
29 a, 93 a, 177 a — en toch weet men niets omtrent
zijn leven, zelfs niet van waar hij afkomstig was.
Pagel heeft onder den naam van : Die Chirurgie
des Wilhelm von Congeinna (Congenis). Fragment
eines Collegienheftes, Berlin, 1891, een in de Erfurter
Bibliotheca Amploniana aanwezigen codex uit-
gegeven, welke als „Wilhelmi de Congenis modus
et consuetudo operandi a quodam discipulo ejus
descripti" te boek staat. Dit geschrift is niet veel
meer dan een compilatie uit Rogerus' Chirurgie.
Van dezen arts is mij niet anders bekend, dan wat
Yperman, op blz. 169, kol. h, van hem zegt.
is de bekende verbastering van Hippokrates. Yperman
vermeld zijn naam op blz. 36, kol. b, 61 b, 106 a,
132 b, 168 a, 188 a en 192 a.
1. Guilielmo de Saliceto, afkomstig uit Piacenza,
leefde in het begin van de dertiende eeuw. Hij is een
van de weinige artsen uit die periode, die door Guy
de Chauliac met onderscheiding — valens homo
noemt hij hem — genoemd worden. Deze ken-
schetsing is ten volle verdiend, want Willem is
inderdaad de kundigste chirurg, en internist tevens,
van zijn tijd. Niet te verwonderen is het dus, dat
niet alleen zijn Chirurgia, doch ook zijn Compendium
der geneeskunde: „summa conservationis et cura-
tionis", zich gunstig van de werken zijner tijd-
genooten onderscheiden.
Yperman noemt hem echter slechts eenmaal, nl. op
blz. 25, kol. a. Zie ook Literatuurlijst onder
P i f t e a u.
Van dezen meester is mij niets bekend. Yperman
noemt hem op blz. 46, kol. a en oordeelt niet
gunstig over hem.
Ten slotte zij nog vermeld, dat Yperman op blz. 44, kol. b spreekt van
„die [meesters] van Overbergh, van den rine ende van oost-
w a e r t" en op 200. kol. b van een „p h i s i c u s."
WOORDENLIJST.
A.
Abrotanum,
Acacia,
Acetose,
Artemisia abrotanum, L., Citroenkruid. „Abrotanum. dats
averone of iagerande" (Herbarius).
Abstringerende, vermoedelijk een verbastering van: adstringeerende, „samentrek,
kende"; misschien ook van: abslergeerende, „reinigende."
Gummi acaciae, arabische gom. Afkomstig van Acacia arabica
Willd., Mimosa nilotica, L.
Rumex Acetosa L., Veldzuring. „Acetosa. dats surkele" (Her-
barius). Ook de witte klaverzuring, Oxalis Acetosella werd
„surckel" genoemd (Kiliaen).
Acetum, azijn. De uit zuren wijn bereide heet Acetum vini.
Achterdeel, nadeel, schade.
Achterwaren, verzorgen, van een wond of van een zieke.
Adec, Sambucus Ebulus, L., Kruidvlier. „Ebulus
(Herbarius).
Aendensmout, eendenvet.
dats adec''
Aex,
Affodille,
Agrimonie,
Agrippa,
bijl.
Alabauster,
Albu muri,
Alium,
Aspiiodelus tenuifolius, Cav., Heggelelie.
Agrimonia Eupatoria, L.
Unguentum Agrippae regis, „swarte salve", genoemd naar
Agrippa, koning van Judaea, die deze zalf zou hebben uit-
gevonden.
1. alabastrum, alabastritis. Albast is fijnkorrelig, kristallijn
calciumsulfaat of gips.
„Omtrent dese zee (de Doode) wast vele aluuns ende alabas-
tere" (Mandeville, blz. 84, 39).
zie Muri.
1. Allium. Allium sativum, L., Knoflook, „Allium dats
looc Ende es van .2. manieren, deen es wilt ende tander
tam. ende wast in den hof daer ment poot. ende es dit dat
wi gemeinlike orboren. Ende dander wast opt velt. Ende
heet scerdion. dit en es niet also fel als tander. daeromme
orbort ment meest in phisiken. Ende dit gadert men int
ende van den lintere. ende droget. Also mach ment .2.
jaer orboren. Mer hets beter dat ment alle jare vernuwe"
(Herbarius).
Of met scerdion: scordium, Teucrium scorclium, waterlook,
bedoeld is?
Aloë epatica, I. Hepatica, leverkleurige aloë.
A. is het ingedikte sap van verschillende Aloë-soorten. o.a.
A.\ ferox, Mills; A. vulgaris, Lam.; A. africana, MUI. en
A. succotrina, Lam. Bij langzame indroging ontstaat een
glanzig produkt, de aloë lucida.
„Aloë est succus herbae et ex eo melius est medium inter
rubeum et citrinum, sed antiquum nigrum est malum.
235
Aloës hout,
Alopecia,
Alsene, Alsine,
Aluun,
Amandelen, bittre-,
Ambergris,
Habet 3 species: cicotrinum, epaticum et cabalinum
(St. Amando).
Lignum aloës, hout \an] Aquilaria Agallocha, Boxburgh.
Het hout werd, wegens zijn welriekend harsachtig
bestanddeel, als reukwerk gebezigd.
een haarziekte, vroeger ook wel Vulpes genoemd, zich
kenmerkend door: „een uytvallen des hayrs van den
hoofde, ende somtijdts der wijnbrauwen, des baerts
ende van andere partyen, het welcke men ghemeynelick
de Palade noemt. Dit ghebreck wordt also van de
Medicijns ghenoemt, ghelij«k als de siecte van oude
vossen, om dat de selve alsulcken uytvallen des
hayrs onderworpen zijn, midts eenige schurften die
sy in haren ouderdom ghekrijghen" (Pare).
Artemisia Absinthium, L., Alsem, Absinth.
„Absincium. dats alsene .... ende men salse gadren
in den uitgange van den linte ende drogen, ende dan
geduert si .1. jaer goet" (Herbarius).
Alumen, Kalium-aluminium-sulfaat. Alumen faecis,
vini : Aluminium-tartraat.
Amygdala amara, de vrucht van een variëteit, van
Prunus Amygdalus, Stokes s. Amygdalus com-
munis, L.
1. Ambra chrysea, goudkleurige amber. Een uit
het darmkanaal van cetaceën, in 't bizonder van
Macrocephalus physeter, de Cachelot of Potvisch
afkomstig concrement, dat in klompen van zelfs tien
kilogram zwaarte, drijvende in de Japansche zee, de
Indische en den Atlantischen Oceaan wordt aangetroffen
De amberklompen bestaan uit concentrische lagen
van vettige, wasachtige, opake, grijze of gele stof, welke
veel overeenkomst heeft met cholesterine en een
aangenamen, muskusachtigen geur bezit.
Ambre presente aux grans seigneurs
Pour composer bonnes odeurs,
Car il est moult aromatique,
Gracieulx, noble et magnifique,
D'odeur souefve et excellente,
Amoureuse, doulce et plaisante.
(Lespleigney).
Als de beste Ambra gold de goudkleurige, de Ambra
chrysea.
In de oudheid was de herkomst van Amber onbekend.
Sommigen hielden hem voor sperma van denwalvisch,
en spraken daarom van sperma ceti. Tegenwoordig
verstaat men daaronder een ander produkt van den
cachelot.
Het therapeutisch gebruik berustte op dezelfde begin-
selen als dat van muskus en castoreum, aan welke
riekende stoffen een krampstillende en zenuwkal-
meerende werking werd toegeschreven. Tinctuur van
Ambergris kwam nog niet lang geleden in de Phar-
macopeeën voor. Het middel staat bij het volk nog
als middel ter bevordering van het tandenkrijgen
te boek (Zie ook Peters).
236
Amete,
Amiduni,
Anabula,
Anacardus,
Anetum,
Aneti succus,
Anguisse, Angwisse,
Ancluwen,
Autidotarius,
Antimonium,
Antofolij,
Anijs,
Apie, Apium,
mier.
A ra y I u ra, tarwezetmeel,
„Amidum es heet ende wac. ende men maket aldus.
Men leit tarwe in couden borne enen dach ende .1.
nacht, ende men salt dicwile roeren tote dat root.
ende dan salment puren van watere ende zere stoten,
ende tsap zien dore .1. cleet. Dan salment setten in
die hete sonne so dat dwater verdroge. ende dan
salmer weder cout water in gieten ende latent sinken. ende
dan weder af puren. Ende dat beneden in den bodem
blijft dat salmen setten ter sonnen. ende latent drogen,
ende witten ende hardden. Dits amidum" (Herbarius).
Alphita noemt als synoniemen van anabulla major:
spurga en mezereon en van a. minor: titimallus, verru-
caria. Zie Spurga, titimallus enverrucaria
noot van Semecarpus Anacardium, L. Fil., Oost-
Indische olifantsluis of O.-I. acajounoot. De schaal
van de niervormige noot bevat in alveolen een
scherpe, blaartrekkende stof, mei anacardii of (tegen-
woordig) cardol vesicans.
De West-Indische Olifantsluizen zijn afkomstig van den
ook in Oost-Indië gekw nekten Anacardium occidentale ,
L. Het middel maakt het hoofdbestanddeel uit van het
Theodoriton anacardinum. Zie Theodoricon.
Peucedanum graveolens, Benth & Hook s. Anethum
graveolens, L. Dille.
sap van de hierboven genoemde plant.
benauwdheid, pijn, doodsangst, doodstrijd.
enkel van den voet.
Nu eens: A. in Nicholaus, dan weer: onsen Antido-
darius genoemd. Y. bedoelt met dit laatste waar-
schijnlijk een exemplaar van Nicolaus' Antidotarium.
parvum.dat in zijn bezit was. Zie Lijst van Schrijvers
onder Nicolaus.
stibium, antimonium regulus, het element antimonium.
De uitsluitend uit A. bestaande, laxeerend werkende
pillen heetten „pilulae perpetuae", omdat zij vele malen
achtereen voor hetzelfde doel gebezigd konden worden.
Antimonium crudum is het spiesglans.
Antimonium diaphoreticum resp. ablutum en non ab-
lutum is gewasschen en ongewasschen zweetdrijvende
spiesglans, hoofdzakelijk antimoonzure kali. Antimo-
nium praeparatum is zwavelantimonium,
1. Anthophylli.
„Anthophylli sunt grandes Caryophilli, qui ad matu-
riatem pervenerunt, nucleo intus duro bilidoque,
sapore non tam acri ut Caryophylli, praeterquam in
superficie" (Valerius Cordus).
Antofili = majores gariofili (Alphita). Zie Gario-
filate.
vrucht van Pimpinella. Anisum, L.
Apium graveolens, L. Selderie.
„Apium. of marke. of apie. of eppe. dats al eens...
Ende si es van .3. manieren Apium reninum. Apium
ermoroydarum Een ander geslachte van apiën es
237
Apostema,
Apostenieeren,
Aranea,
Argentum vivum,
Arinc,
Aristologia Ion ga.
Aristologia rotunda,
Armoniac,
Armoniac, Sal-,
Arnaglossa,
Arsenicum, rood-,
dattie meesters heeten cerfolium. entie lieden sceldent
kervel Ende noch es .1. geslachte van apiën. dat men
heet petrocilium. ende som die lieden heetent persiin"
(Herbarius). Alphita onderscheidt 5 soorten: domes-
ticum, ranarum, risus, hemorrhoydarum, trifolium.
ontstekingsgezwel, ettergezwel, absces, phlegmone, puist
Een overzichtelijke tabel geeft Pare, blz. 199.
in ontsteking geraken, veretteren.
1. Arachnoïdea, een inwendig oogvlies, door den
een voor synoniem met de Retina gehouden, door den
ander daarvan onderscheiden en als een deel van
de Choroïdea beschouwd. Zie Hyrtl.
kwikzilver. Het met speeksel behandelde Argentum
vivum — extinctum cum saliva hominis ieiuni —
heette mortificatum cum sputo en was waarschijnlijk
sublimaat. Onder „dood" kwikzilver verstonden de oude
indische en perzische artsen alle kwikzilververbindingen,
die geen gelijkenis met het „levende" kwik meer ver-
toonen.
haring.
Aristolochia parviflora, Sibth.
A. pallida, Willd.
„Aristologia dats sarasine cruut. endees van .2. manieren,
deen scelt men aristologia longa. ende dandere scelt men
aristologia rotunda. Ende es geheten holewortele in
dietsche. ende wast meest oostwert .... Die ronde gaet in
medicine meest ende sonderling die wortelen" (Herbarius).
1. Ammoniacum. De gom van Dorema Ammoni-
acum, Don. en Ferula tingitana, L.
salmiak, chloorammonium. Zie over Armoniac: v.
Lippmann, Chem. Zeitung, 1909, Bd. 33,blz. 117
Plantago major, L. s. Plantago asiatica, L.
„Arnaglossa of plantago. dats wegebrede" (Herbarius).
Arseendisulfide, realgar, het sandarak der oude
Grieksche artsen.
In de Middeleeuwen kende men, behalve het element
arsenicum, de beide verbindingen met zwavel: het
gele arseentrisulfide of auripigment, As 2 3 en het
roode arseendisulfide of realgar, As 2 2 . Zie over
deze verbindingen v. Grot. Niet altijd werd tusschen
den naam van arsenicum en dien van zijn verbindingen
veel onderscheid gemaakt ; John Arderne schrijft ( blz.
82) : Arsenic & auripigment bene bo^e one, bot arsenic is
nojt so fair as auripigment ; ne^erlesse bq/>e haue a jalow
colour, but auripigment is gretter and more schynyng,
and more disesy for to grynde for his jöredinej; for
in substance he is hke vnto plaistre ot paris. Bot
arsenic is as it war puluer in reward of auripigment
and it is more li.ytly broken; And when it is broken
it ha£e as it war vermilion within it, of rede colour
and ajour colour; which vnkunnyng men sai^> to be
realgre, & J>at is false. ffor whi ; realgre is ane artificial
confection made of alkenemistre/ï bi sublimacion, as
arsenic sublimed, And for certayn j5ai ar nojt different
in operacion any ^ing, out-take ^at realgre is of rede
238
colour, and arsenic sublimed is of white colour; bol
ne^erlej arsenic entre/i in confeccion of realgre, And
iorfii realgre is called of' som men rede auripigment:
of f>e namej is no strynying so /at we vnderstond 'Je
Arterie, slagader, welke echter in den tijd vóór Harvey
verondersteld werd een geheel andere functie te hebben.
De venae of aderen, meende men, dienden tot voeding
met bloed van de onderscheidene deelen en organen,
de arteriën voor het transport van het spiritueuze of
pneuma-rijke bloed. Pare schrijft: De aderen dat zijn
de vaten ofte pijpkens des bloets, die van een sper-
matijcke bloet ghegenereert worden De Arteriën
die zijn van gelijcken ooc vaetjens des bloets, dan
al-sulcken bloet der Arteriën is veel dunder, veel
levendiger, ende oock volder van levendige geesten,
ende daer toe oock wat geelder van coleure ; de
Tunijcke der Arteriën is veel dicker als de Tunijcke der
aderen, uyt oorsake om dat in de selve gehouden
wort een zeer heet, sutbijl ende geestrijck bloet,
d'welck hem stadich beweecht ende roert, dat doch
anders fichtelick uyt-bersten soude, ten ware dattet
in stercke eade dicke Tunijcken besloten lage. So
veel de rechte aderen belanght, daer is in besloten
een swaer, traech ende swaer-roerich bloet, daerom
so verre als haer Tunijcke dicht ende dicke waren,
soo en soude het voorsz. bloet in de om-leggende
partijen niet konnen verdeelt worden, waer door dat
dan deses bloets nutbaerheyt geheel onvruchtbaar
wesen soude."
Artetike, art rit ik e, voeteuvel, jicht, podagra.
Asa fetida, melksap van Ferula Assa foetida, L. Duivelsdrek.
Aterment root gelu, 1. Atramentum, eigenlijk zwarte vloeistof, in 't
bizonder inkt. Onder Encaustum verstond men een
purperkleurigen inkt. Het zijn vloeistoffen, waarin
behalve poeder van galnoten, ijzer- en koperverbin-
dingen, als ferro- en ferrisulfaat, en kopersulfaat voor-
kwamen. Het aterment werd, behalve als plaatselijk
aan te wenden adstringens, gebezigd om de lijnen te
trekken, waarlangs bij amputaties de huidsneden ge-
maakt moesten worden (Henri de Mondeville);
ook om breuken in de hersenpan op te sporen
(Willem van Salicete).
Aurea Alexandrina, een recept, uitgevonden door Alexander, en als goud
zoo edel. „Aurea est dit por aurea de or; alexandrina
est dit de Alexandre Ie sage philosophe qe Ie trova"
(Nicolaus).
Het in de Middelnederl. vertaling van het Antidotarium
Nicolai voorkomende recept bevat ruim 40 bestand-
deelen.
Avellane, noot van den Corylus Avellana, L. Hazelaar.
Avontuurlijc, hachelijk.
239
B.
Baecvleesch, baken
Baerde,
Baertmaker,
Backe,
Balaustiën,
Barba Jovis,
Barenteren,
Barginsmeer,
Basilieon,
Basnar,
Bat, bet,
Bate, baet,
Baye,
Bdegar,
Bdellium,
Beetcole,
Begaden,
Belrike,
varkensvleesch.
van een gescutte, weerhaak, of' scherpe rand; verklw.
baerdekijn.
barbier.
bes, in 't bizonder laurierbes, de vrucht van Laurus
nobilis, L.
„Laurus. hier op wassen die bayen. beide vrucht ende
blade gaen in medicinen. Entie blade hebben meerder
cracht dan die bayen. om hare bitterheit so verduwen
si wel. Ende die bayen duren goet .1. jaer" (Herbarius).
Olie van bayen of olie van laurier is laurierolie,
oleum lauri, door het volk nog Olie van Baay
genoemd.
1. balaustrium, Flos Granati, bloesem van Ptinica
Granatum, L., den Wilden Granaatboom.
In Sinonoma Bartholomei: sticados citrinum
(Tschirch). Volgens H. C 1 o q u e t (Dictionn. Béclard) is
B. j. een Anthyllis. Anthyllis vulnerarias, L., Wond-
klaver, bij Dodonaeus Anthyllis prior, wordt in Frankrijk
door het volk tegen wonden gebezigd.
zie Tebarenteeren.
spek of smout van 't speenvarken.
v. Fischer-Benzon, noemt Jovis barbam : Sem-
pervivum tectorum, L., huislook.
Ocimum Basilicum, L. Zie v. Fischer-Benzon.
Basmar? In dat geval Opobalsem, Mekkabalsem,
hars van Balsamodendron Gileadense, Kunth,
Commiphora Opobalsamum, Engl. s. Balsamo-
dendron Opobalsamum, Kunth. Zie N i c o 1 a s.
beter.
baat, beterschap van een ziekte.
hetz. als backe.
Rosa rubiginosa, L. Egelantier.
„Bedegar dats eglentier" (Herbarius).
H. Cloquet (Dict. Béclard) verstaat onder Bedegar of
Bédéguard, een soort van gal, een nieuwvorming op
de wilde roos, veroorzaakt door den steek van een
wesp, Cynips rosae, L.
bedellium, gomhars van Commiphora africanum, Engl.
Bèta vulgaris, L. Biet.
behandelen, verzorgen, dichtmaken, b. v. van een wond-
Hyoscyamus niger L., Bilzenkruid. „Iusquiamus dats
beelde of belseme Ende dit zaet es van .3. manieren.
wit. root. ende swart. Ende dat swartte es gevenijnt.
ende daeraf salmen [hem] wachten, want hi brinct in die
doot Ende dandere .2. doet men in medicinen. Ende tsaet
heeft meer crachts dan tcruut" (Herbarius). Iusquiamus
is een verbastering van Hyoscyamus.
Niet te verwarren met Belléric: de vrucht van Termi-
nalia Bellerica, Roxb.
16
240
Beuedicta. Geum Urbanum, L. Nagelkruid, benediktenkruid,
ook wel gariofilata geheeten.
In Antidotarius Nicolai, zoowel in de Fransche
als in de Holl. vertaling, is een beschrijving van een
„benedicta" te vinden: „Bénoite est dite, qar ceus qui
la receivent la beneissent."
Benemen, een eind aan iets maken, iets beletten of tegengaan,
b. v. ontsteking.
Berberis, Berberis vulgaris, L. Zuurbes.
Berecken, berechten, verzorgen, b. v. een wond.
Beseffelijcheit, gevoel.
Besegen, besigen bezigen, gebruiken.
Bescouden, schroeien, branden.
Bestaden, opbergen, wegzetten
Betenye, zie Betonie.
Betonie, Betonica offlcinalis, L.
Bevercul. zie Castoreum.
Bewimpelen, met verbandstof omwinden.
Beyeren, bessen; ook: pitten, b. v. beyeren van prumen gernaten.
Bierkijn sonder cruut, een soort van bier. Zie Dodonaeus.
Bintadere, tongriem.
Bismalve, Althaea offlcinalis, L. Heemst.; altea bij Ba rt ho-
lome u s.
Artemisia, L. Bijvoet, St. Jant kruid,
schitteren, b. v. van de oogen.
lastering, berisping,
blaar, blaartje.
zichtbaar zijn, van bloote plekken v.- h. lichaam, als
bijv. 't aangezicht,
laf.
zie Drakenbloed,
stomp,
slaan.
slaan, kloppen,
houden over boerde, houden voor een grap,
voor onwaar,
baat, genezing; geneesmiddel,
beukelaar, schild,
kropgezwel, struma.
Bollen van Heruieinen, bolus armenicus, b. rubra, een soort van aluinaarde,
o. a. uit Armenië afkomstig en roodbruin ge-
kleurd door de aanwezigheid van ijzeroxyde. Bo-
lus alba, de witte bolus of Argilla, een aluminium-
silicaat, is hier te lande officinaal en wordt in den
laatsten tijd wederom als wondpoeder aanbe-
volen,
zie B o c i u m.
bultje.
„spume van der zee", spuma marina, meerschuim.
Borago offlcinalis, L. Bernagie.
„Borago dats bornagie" (Herbarius).
last.
Borderen, boerderen, met iemand schertsen of gekheid maken.
Borne, bronwater, drinkwater.
Bouwen, kneden, mengen.
Bi voet,
Blaken,
Blameringe, -eeriuge
Blein, bleinkijn,
Bliken,
Blode,
Bloet van draken,
Blonc,
Blouwen,
Blutsen,
Boerde,
Boete,
Bokelare,
Borium, butiuin,
Bootse,
Bootskijn,
Boraes,
Borago, Bornagie,
Borde,
241
Bouc, gulden-
Brame,
Brauwe,
Brine,
Brione,
Briselen,
Buggle,
Buitel (bulteel),
Busse,
Butse (boot se),
Liber aureus, de reraediorum et aegretudinum cogni-
tione, een aan Constantinus Afer s. Africanus
("j" 1087) toegeschreven werk. Uitgegeven in: Opera,
Basil. 1536. Zie over de werken van C. Atr. : S t e i n-
schneider, Constantinus Africanus und seine
arabische Quellen, Virchow's Archiv, Bd. XXXVII,
blz. 353.
vrucht van Bubus spp. div. o. a. Eubus fruticosus, L.
wenkbrauw, wimper.
pekel.
Bryonia dioica, L. Heggerank.
„Brionia of oude rapé of corpentaes" (Herbarius).
kruimelen, b. v. van brood.
Prunella Vulgaris L. s. Brunella Vulgaris L. Brunei
of Ajuga L. Zenegroen. Dodonaeus noemt Conso-
lida major: Bugula of buggle.
coleerdoek.
laatbus, instrument om ader te laten.
verdikking, verhevenheid.
c.
Cataputhia,
Celedonie,
Centum galle,
Cerapinum,
Cera,
Ceriengie,
Cerusa,
Cetere,
Cicer,
Cifac,
Cycuta, Coocte,
Cylotrum,
Citrus,
zaad van Croton Tiglium, L. Crotonboon.
Chelidonium majus, L. Stinkende Gouwe, schelwortel,
„Celidonia dats scelleworte . . . . Ende men vinter van
.2. manieren, dene heet indicum ende heeft gelu
wortele. ende es die beste. Ende dandere vint men
in vele steden, entie en es niet also goet. Maer deen
leit men vore dandere. Ende alse mense vint gescreven
in recepten, so sal men nemen die wortele. Ende men
houtse goet .1. jaer" (Herbarius).
C. ind. = Chel. majus. Onder de andere moet worden
verstaan Banunculus Ficaria, L., de Kleine Cheli-
donium, ook wel scrophularia genoemd (Lespleigny).
centum galli, centum grana — herba cancri
(Alphita). Plumbago Europaea.
zie S e r a p i n u m.
was. Men onderscheidde c. alba, c. citrina en c. rubea.
1. syrinx, syringue, spuit.
Cerussa, loodwit, loodcarbonaat. Cerussa citrina, citroen-
kleurig loodwit = loodoxyde.
schurft.
cicer nigrum, vrucht van Cicer arietinum, L. Keker.
ook sipach of zyphac, buik vlies, peritoneum.
Conium maculatum, L. Gevlekte Scheerling, Dolle
kervel. „Cycuta dats sceerlinc . . . . Men wercter nu niet
met. want si es te zere gevenijnt. wilen dede mense
in medicinen doen die menscheit starker was"
(Herbarius).
Solathrum? Zie aldaar.
pomum citrinum, de vrucht van Gitrus decumana,
Murr. Zie Dioskurides.
242
Cypac,
Cirone,
Coocte,
zie C i f a c.
ceroenum, waspleister. „Emplastrum seronium heeft
sinen name na was" (Antidotarius). „Cerone es eene
compositie, die herder, ende dicker is als een salve, ende
weeker als een plaester (Pare).
zie C y c u t a.
D.
Dactile,
Daergie
Dadensteen,
Daken,
Dal,
Dapper, dapperlike,
Daucus creticus,
Deli vereren,
Defensatijf,
Dia-anthos,
Diachylon, Emplastrum
Diacinumum,
Diacitoniton,
Diasitonium.
Diacastoreum,
dadel, vrucht van Phoenix dactylifera, L.
werpspiets.
dadelpit.
neerkomen op.
deuk, kuiltje in het vleesch.
snel, b. v. dappere adem, pols.
Daukos of Daukeion. „Daucus. dats die distele . . . .
Ende es van .2. manieren. Deen heet daucus creticus.
om dat gerne wast in cretegen lande, ende es die
beste. Dander heet aysinus. omdat die ezels gerne
eten. ende des vindt men overal gnouch ane grachten
opten oever. Ende men mach deen wel nemen vor
dander" (Herbarius).
In de Alphita-lijst (Tschirsch) wordt genoemd daucus
agrestis et creticus (usininus).
Daucus creticus is Athamanta cretensis, L. Augen-
wurz. Niet te verwarren met Daucus Carota, L. de peen
of karote = pastinaca.
bevrijden.
afwerend geneesmiddel. Defensieven of repercus-
sieven: middelen, die het toevloeien van vochten naar
zieke deelen en de vorming van abscessen beletten.
Pare (p. 843) spreekt van repelleerende of terug-
drijvende medicamenten.
van óia : met, en a n t h o s : de bloemen van den Rosmarijn,
Rosmarinus offtcinalis, L.; dus een geneesmiddel waar-
van flores rosmarini dr basis of het hoofdbestand-
deel vormen. Zie Rosmarijn.
-.emplastrum lithargyri simplex, loodpleister. Oorspron-
kelijk een pleister uit plantensap — /uioc — bestaande.
1. diacuminum. Zie aldaar.
1. diacitonium. Zie aldaar,
citonium, kwee, de vrucht van Pyrus Cydonia, L.
Een middel, waarin het hoofdbestanddeel is Castoreum,
bevergeil, het secreet uit de door het praeputium gevorm-
den zak van Castor fiber, L. „Dyacastoreum essinename
om dat Castoreum in de confexie gaet. Hets goet iegen
swaerheit van den hoofde. Ende iegen tgroet evel.
ende jegen swendelinge. ende jegen gedeilden hooft-
swere. ende jegen scoten die int hoeft scieten. ende
jegen sweren. ende iegen juchtecheit. Ende confor-
teert alle die lede. Ende meest ten hoofde. Hets goet
iegen verstoptheit vander meiten ende van der
243
Diacuminum,
Diaphragma,
Diamergarietum,
Diamoron,
Diaolihanum,
Diaprunum,
Diaquilou,
Diasene,
Diateron piperion,
Diaturbit,
Dille,
Diptanmus,
Docke,
nieren ende wederstaet die ziecheit die van couden
comt." Volgt een opsomming van ruim 70 bestand-
deelen (Antidot.). L'Antidotaire Nicolas geeft ruim 50
bestanddeelen op.
cuminurn, komijn, vrucht van Guminum Cyminum, L.
middenrif, mndl. craeye.
1. dia mar g-, Paarlenmiddel.
„Diamargariton es also geheten na .2. manieren van
perlen met gaten ende sonder gaten" (Antidot.).
Zie over Margaritae Joh. Schroeder (p. 348)
Valer. Cordus noemt : Diamargariton frigidum
incerti autoris, cuius est frequens usus, Diamargariton
frigidum aliud en Diamargariton calidum, secundum
Avicennam.
Over Petrothérapie, zie o. a. Cabanès.
een vruchtengelei — rob — waarin moerbezie, morus, de
vrucht van Morus nigra, L.het hoofdbestanddeel
vormt.
behoorde tot de Compositiones magnae et opiatae en
had tot basis olibanumhars.
pruimenlikkepot. „Heeft sinen name na prumen van
damas die men d(a)er vint" (Antidot.),
zie D i a c h y 1 o n.
i. diasena, sennelikkepot, waarin folia sennae, de
bladeren van verschillende Cassia-soorten, o. a. Cassia
acutifolia, Delile, en Cassia angustifolia, Vahl.
1. Diatrion pipereon. , Een mengsel van anijs,
thijm, gemberwortel en witte, zwarte en lange
piper. Antidot. geeft: Dyatrion piperion magnum
Galyeni en Dyateron piperion minor. Cordus
spreekt van Diatrion Pipereon Galeni en Diatrion
Pipereon Mesuae.
Een laxeerend werkende likkepot, bereid uit turbith,
de bladeren van de in Zuid-Europa voorkomende
G-lobularia Alypum, L. Men kende nog een andere
Turbith, n. 1. de wortel van Ipomoea Turpethum,
B. Brown., welke in O.-Indië en Australië groeit.
Peucedanum graveolens, Benth & Hook s. Anethum
graveolens, L. „Anetum dats dille, beide zaet ende
cruut es heet ende droge in den .2. graet. some seggen
in den .3. graet Ende dat saet behoort ter medicinen
entie wortele oec. Ende als men vint bescreven anetum
so nemt tsaet. Ende men saelt gadren ende drogen
ende .3. jaer maechi goet duren. Mer hets beter dat
ment alle jare vernuwet" (Herbarius).
Origanum Dictamnus, L. „Dyptamnus. dats peper-
wortele .... Ende heeft lange witte wortelen, ende
lange groene bladere" (Herbarius).
benaming voor verschillende hoefbladsoorten, o. a.
Petasites Toum. Groot Hoefblad; Tussüago Tar-
fara, L., Klein Hoefblad. Bumex Acetosa, L. Echte
Veldzuring, Lappa, Toum., Klis en Nymphea alba,
L., Waterlelie worden ook Docke genoemd. Op blz.
60 kol. b. wordt gesproken van „doeken die de bladere
lanc [ende scerp] hebben ende stamp (1. stomp) voren.
244
Doec,
Doem, doom,
Donderbaert,
Doreseoren,
Dorgaet, doregegaet,
Dragant,
Draguntea, dracontea,
Drakenbloet,
Drawonkelen,
Drec, menschen-
Drinten,
Drope,
Droppe,
Dul,
Dumael,
Duodenum,
Dura mater,
Durkelen,
Duvenmes,
Dwaen,
Dwale,
Dwingen,
Diescinkel,
dat zulke heetenrodedocken.In latinelapacium acutum."
In Herbarius leest men: „Lapacium acutum ea
lanc ende strect hem oft maluwe ware. ende es heet
ende dro[ge] in den .3. graet. Ende der esser drie-
rande. Deen heet men lapacium acutum ende heeft
scarpe bladere ende es die beste. Ende dander heet
lapacium rotundum. ende heeft brede bladere daer
men botere in draecht. Entie derde heet lapacium
domesticum dats tamme maluwe, ende wast in der
lieden hove. ende men doetse int moes."
Met maluwe kan bedoeld zijn Malva, kaasjeskruid, of
Atriplex patuia, melde.
Onder docke moet hier Zuring worden verstaan,
zie Nagel,
damp.
Sempervivum tectorum, L„ Huislook.
doorscheuren.
met openingen, opengewerkt.
ook wel Draganthus mollificativus genoemd; I. Traga-
cantha, een gom, van Astralagus adscendens, Boiss.
et Hauskn. en andere Astralagus-soorïen.
Arum maculatum, L.
„Dragontea. of colombina. of serpentina" (Herbarius).
sanguis draconis, een hars, geleverd door Daemono-
drops Draco, Blume s. Calamus Draco, Willd.
ontstoken zijn, zweren.
Tot de van den mensch afkomstige geneesmiddelen be-
hoorden o. a. Cranium humanum, menschelijke hersen-
pan; Mumia of mummie ; Pinguedo hominis, menschenvet ;
Sanguis hominis, menschenbloed; Urina hominis, men-
schenurine en Muscus cranii humani, menschen-
schedelmos, Physcia pulverulenta Fries ? of Pamelia
saxatilis Ach. var. omphalodes.
opzwellen, b.v. van aambeien,
schurft.
coude-, druiper (?)
dom, b.v. dulle meesters,
lengte van een duim.
twaalfvingerige darm. Zie Hyrtl.
harde hersenvlies, de buitenste der „matres cerebri."
Zie Hyrtl.
aarzelen, tegen iets opzien,
duivendrek.
wasschen, zuiveren, reinigen,
handdoek.
drukken, tegen elkander drukken, b.v. van wondranden,
met behulp van een verband; ook: bloedstelpen.
dijbeen.
E.
Ebulus,
Edec,
zie Adec.
zie Adec.
245
Edrea terrestrea,
Eggerich,
Eglentier,
Egritudo,
Ekel,
Eleboris,
Electuarium,
Elefancia,
Ellebox,
Eisene,
Ematiste,
Emigrane,
Empistonos,
Emplastrum dyaquilon
Emprestouos,
Enciane,
Engin,
Enguuii,
Enioen,
Enpicus,
Enula campana,
Epididymus,
Eriua,
Erijn,
Eris, Flores-,
Ermeinen,
Ersaterie,
Eruca,
Esculus,
1. edera terrestris, Hedera helix, L. klimop, aerd-
veyle (Kiliaen). Maar: „Edera terrestre, dats dresene of
goudeware". (Herbarius). Glechoma hederacea, L.,
Hondsdraf, Vlaamsch: Dreesem. Ar derrie noemt edere
terrestris: hayhoue, horshoue, foJefote.
eggich, stomp, van tanden,
wilde roos, Rosa rubeginosa, L., Egelantier.
1. Aegritudo, ongesteldheid, ziekte,
eikel, vrucht van Quercus, L.
zie Helleborus.
likkepot.
1. Elephantia, Elephantiasis, een ziekte van zekere
lichaamsdeelen, vooral van het scrotum, doch ook van
de vulva, de mammae, de armen, veroorzaakt door een
parasiet, de Filaria, welke de lymphwegen aantast
en den lymphstroom belemmert, hetgeen zwelling dier
deelen ten gevolge heeft.
Grieksche Elephantiasis is Lepra,
zie Helleborus.
els, priem. Zie ook als en e.
zie lapis ematicine.
I. Hemicrania, pijn aan eene zijde van het hoofd,
in 't bijzonder de voorste helft; migraine.
1. opisthotonus, stijf kramp, tetanus, hoofdzakelijk van
de strekspieren.
, zie D iac hylon.
1. Emprosthotonus, stijfkramp tetanus, hoofdzakelijk
van de buigspieren.
zie Gentiana.
geest.
zie Enioen.
Allium Cepa, L. Ui.
1. Empyema, etterige borstvliesontsteking.
Inula Helenium, L. Alant.
„Enula campana of hallant es heet in den middel van
den derden graede ende wac in den iersten. Entie
wortel gaet in medicinen. ende men gader[tjse int
begin van den zomere ende snijtse in deinen stucken
ende hancse met enen drade in die sonne dat se niet
en corumperen. Ende. 2. jaer hout mense goef'
(Herbarius).
1. Epididymis, bijbal.
1. Hernia. Erina in testiculi: zakbreuk.
metalen, koperen.
1. Flores viridis Aeris, Groenspaan. Aerugo,
Verdegris (Vert-de-gris) is een azijnzuur-koperoxyde ver-
binding.
zie Bollen van Hermeinen.
1. arsaterie, heelkunde, geneeskunde.
Eruca Sativa, L. „Eruca, dats hadrec ende wast op
dat velt" (Herbarius). Wordt door Stanpeiss Weis-
ser Seniff genoemd, doch hij merkt op dat deze niet
identiek is met Sinapis alba. De zaden van Eruca
hebben overeenkomst met mosterdzaad.
Pyrus Sorbus, Gartn. s Sorbus domestica, L.
246
Fsdra opiata,
Esula,
Euforbie,
Evel, sconinx-,
Evene,
Exungia porcina,
behoorde tot de Confectiones magnae et opiatae. „Esdra
lieeft sinen name na esdras den prophete diese ierst
vant" (Antidot.).
Deze confectie bestond uit 145 bestanddeelen.
Cortex radicis Esulae, van Euphorbia Helioscopia
Auct. ?
„Herba est et est similis Tithymallo, habet enim lac
in virgis et foliis si indicandur aut rumpantur . . . ."
(St. Amand).
„Esula es. 1. cruut dat gelijct linaria dats padde vlas.
Ende es ene specie van titimallus. Die wortele es
medicinael. entie stelen sin root. ende es van 2.
manieren, die mindere entie meerdere. Ende beide doense
sciten ende siin laxatijf. Ende men orbort die scorsse
van den wortele met andren medicinen . . . ." (Herbarius).
De „mindere'' is Esula minor of Euphorbia Gyparis-
sias, L., de „meerdere" Esula major of Euphorbia
palustris, L.
Onder Titimalus geeft Herbarius „T. es heet ende
droge in den 3. graet. Ende dits. 1. groene cruut ende
heeft blade als wilgen, ende als men brect of sniit so
vloyt melc daer uut. Ende dats heet ende wac."
1. Euphorbia, hars van Euphorbia- of Wolfsmelksoor-
ten, o. a. Euphorbia resinifera, Berg.
Scrophulosis, klierziekte. De naam doelt op de ver-
meende kracht der Engelsche koningen, van door aan-
raking de ziekte te kunnen genezen.
Avena, L. Haver „Avena dats evene. si sachtet ende
verslaet ende si maect raoru alle hardde geswille. ende
daeromme ordeneert men wel dat meele" (Herbarius).
I. axungia. Onder Axungia of Adeps verstaat men alle
dierlijke vetten die de weekheid van zalf hebben. Hier
wordt varkensreuzel: Adeps suillis, bedoeld. Overigens
bezigde men Axungia sanis, vulpis, taxi, ursi, leporis (
colli equi, muris alpini, phocae, anseris, anatis, vi-
perina en Adeps hominis.
F.
Fabula lupine,
Faelgeren,
Farina risi,
Faute,
Fautseel,
Feces vini,
Fisieijn,
Fleuina,
1. Fa ba e lupini, de boonen van Lupinus albus, L.
missen, mislukken, slecht uitvallen.
1. farina risi, rijstemeel, het meel van de rijst, Oryza
sativa, L.
gemis.
fautsoen, ponjaard, degen, zwaard.
1. Faeces vini. Afzetsel of bezinksel, hier in wijn;
Faex usta is een mengsel van gist, kleurstof, zure wijn-
steenzure kali en verontreinigingen. Dit bezinksel werd
vóór het gebruik gebrand, waarbij een mengsel van
koolzure en bijtende kali ontstaat. Dit produkt heet
Faecula.
doctor, arts.
snot. Van Phlegma, of Pituite, een der vier cardinale
247
lichaamssappen of hutnores; zijn karakter was koud
en vochtig, en was overheerschend in den winter.
„Het Phlegma is van de natuere des waters, kout
ende vochtigh, van consistentie dunne, ende vloeyende,
van coleure wit, van smake soet wordt van kout
ende rou voetsel vergadert, ende dat principalick in
den Winter, ende' in den ouderdom, van wegen der
kouder en vochtiger constitutiën des voorschreven
tijts, ende des ouderdoms. Het maeckt den mensche
slaperich, traech, ende vet, ende ooc het hayr seer
haestigh wit
De werckinghen der selver (humeuren) worden
oock onghelijk bevonden, so wel by hare qualiteyten,
als in de voedinghe des lichaems, ende in de
generatie der siekten, tot welcke eynde datter een
seker proportie, ende mate onder de voorschreven
Humeuren is, de welcke soo langhe als sy in haer
wesen behouden worden, so blyft het lichaem ghe"
sondt: Maer soo verre als daer eenighe veranderinge
in komt, so causeren daer siecten uyt .... De onna-
tuerlicke humeuren zijn de gene die bedorven zijnde,
oock onse lichaem bederven, ende alle de partijen, al-
daer sy onthouden worden, ende daerenboven oock
stadighe ghebreken veroorsaecken. Sy behouden oock
de selve namen, van natuerlicke voedende Humeuren:
De welcke al t' samen door hare verrottinghe ontsteken
worden, niettegenstaende dat eenighe van hen kout
van naturen zijn: Ende sommighe der selver komen
alleene in de aderen te verrotten, ende de andere buy-
ten de selve. Degene die binnen in de aderen komen te
verderven, dat zijn dese, het bloet, ende de Melancholie.
Maer de Golera, ende het Phlegma, die konnen so
wel in de aderen als buyten de selve verrotten ende
verderven
Het Phlegma, welc tegens natueren is, dat wort
gegenereert, gelijc als wy geseyt hebben,
ofte in de aderen:
het suere ende seer rouwe Phlegma, het welck geen
veranderinghe ghekreghen en heeft, boven de
ghene die het in de mage ontfanghen heeft, ofte
seer kleyne.
het soute Phlegma, dat komt van het soete, verrot
ende verbrant wesende, omdat eenige daer af
met de verbrande portie vermenghelt was;
ofte buyten de aderen :
worden de Excrementen ghegenereert die het Phlegma
ghelijckende zijn, waervan:
dat d' eene subtijl is, ghelijck als het water dat uyt
de herssenen door de neuse druypt,
het andere is de snotte, de welcke dickachtigh ghe-
worden is, door eenighe kleyne hitte,
noch isser een ander soorte van Phlegma, dat
by het ghesmolten glas gheleken wort, ofte by
het witte van den eye, d' welck zeer kout is,
de vierde soorte wort bij den Gipsus vergheleken,
16*
248
Fleumaet,
Flores cris.
Fonteinen.
Formore,
Fragaria,
Fragoria,
Fraxinij, 01-
Frenesie,
Fritsieringe,
frotseringe,
Fruit,
Fruut,
om dattet soo vast ende aenklevende is, ghelijck
als men sien kan in de Joncturen der handen, der
vingheren, ende in de Loose."
(Pare, Van de humeuren, ofte vochtigheden).
hij rlie onder invloed van fleuma staat.
zie Eris.
verdunnen, aanlengen met water, b. v. wijn.
scalpel, ontleedmes; ook: holle beitel.
Fragaria vesca, L. Aardbei.
„Fragaria. dats biercruut" (Herbarius). Bij Heukels
komt het woord „biercruut'' niet voor.
vermoedelijk: Fragaria.
Fraxinus = Fraxinus excelsior, L., gewone Esch.
Fraxinus = Fraxinus Ornus, L., Manna Esch.
Geen van beide levert echter een Olie op.
In de aan Mesuë Jun. toegeschreven Chirurgie
wordt onder „Tractatus in quo docet ponere quid pro
quo" savina als succedaneum van F ra xin o genoemd.
Savina, lees: Sabina, Juniperis Sabina, L., levert
een oleum Juniperi. Wellicht schuilt de verklaring in
een verwisseling van beide planten.
1. Phrenesie. Waanzin, delirium, een verschijnsel
dat ook Phrenitis, hersenontsteking, vergezelt. Is afge-
leid van Phrenes, middenrif. Aanvankelijk hield men
het middenrif, de hartekuil, de lever- en maagstreek
voor den zetel der geestelijke processen.
kneuzing, verwonding,
van „fruten" (fruiten), roosten, braden,
fruit? Zoo ja, dan is „ziedinge van frute" vermoedelijk:
afkooksel of moes van vruchten.
Fumeye, damp, walm.
Fumiterre, Fumoterre, 1. Fumusterrae, Fumaria officinalis, L. Duivenkervel.
„Fumus terre dats grisecom" (Herbarius).
Furfur, zemelmeel.
G.
Gaetkijn,
Gaghel,
Galbanum,
Galigaen,
Galle,
Gallitri,
Gargarisacie
Verklw. van gat. Opening, porie.
Myrica, L. Gagel, mirtedoorn,
Moederhars, gomhars van Ferula Galbaniflua, Boissier
et Buhse.
galanga, galgant; wortel van Alpinia Galanga, Sw.,
een welriekende wortel, die evenals gember genuttigd
werd.
Galappel, gezwel op de bladeren en twijgen van
Quercus lusitanica, Lam. s. Quercus infectoria.
Oliv., veroorzaakt door den steek van de eikengal-
wesp, Cynips Gallae tinctoriae, Oliv., die daarbij
haar eieren in het weefsel van de plant legt.
misschien van Gal litrichum, Salvia Horminum
L. „Gallitrieum. of centum galle" Herbarius) Zie
Centum galle.
1. Gargarisma, gorgeldrank.
249
Garioffel, Geroffel.
Gariotilate,
Gavelote,
Gawrakel,
Gebreit,
Gecnoesich,
Gecroes, gecroos,
Gedichte,
Gedinkenisse,
Gedwegen,
Geets cotele,
Geganst,
Gelasiin, glasijn,
Gelepen, glepen,
Geliggen,
Geloeft,
Geloken,
Gelo§e, glose,
Genadige moeder,
Genceane,
Genoten,
Gentiana,
Gepeins,
tiepulment,
Gerechten,
Gereydemakere,
Gernate,
Gerstijn bloemen,
Gesc-,
Geschaeldet,
Gesehaerd,
Geschaliet,
Geschort,
Geschuert,
Geschutte,
Garyophylli, kruidnagelen; de gedroogde, nog niet ont-
loken bloemen van Eugenia Caryophyllata, Thunb.
„Gariofllate. dats glorifilate. ende es he[et] ende drofgej.
in den .2. graet. Die wortele gaen in medicinen. ende
hebben meer crachten groene dan droge. Nochtan
hout mense goet. 1. jaer. Ende daer omme heet mense
gariofilaet om dat si bina riect alse garoffels nagelen"
(Herbarius).
Ook de Folia Caryop hyll i verspreiden een sterken
aromatischen geur. Zie Antofolii.
zie Garioffel.
speer.
spoedig tot wraak geneigd?
van breiden, weven.
kraakbeenachtig, zenig.
kraakbeen.
gedicht. Ook: al wat te boek gesteld, op schrift ge-
bracht wordt.
melding.
zie D waen.
geitenkeutel.
hersteld, gezond.
glazen.
zie Iepen.
bedaren, kalm worden, slinken, b.v. van zweren.
geprezen ; b.v. „geloofde werken", gezaghebbende werken.
aaneengesloten. „Vogels met geloken voeten", vogels
met zwemvliezen.
glosse; b.v. „die glose van den .4. meesters", Glossulae
quatuor magistrorum super chirurgiam Rogerii et
Rolandi.
een hersenvlies, pia mater. Zie Du ra mater.
zie Gentiana.
coire, coitus.
Gentiana lutea, L. Duizendschoon, „Genciane es heet
ende droge in den .3. graet. Ende cruut ende wortele
heet genciane. Entie wortele gaet in medicinen. ende
.4. jaer hout mense goet. Entie bitterste siin die
beste" (Herbarius).
gedachte.
1. gepeluet, gepoluet, gepuluet, van „poluwen," een
wond met een poluwe (kussentje) bedekken.
rechtuitbrengen, recht maken, b.v. vingers.
zadelmaker.
van granatum malum en pomum. Granaatappel, vrucht
Punica granatum, L.
gerstebloem, bloem van gerstemeel.
zie Ge sch .-
geschilferd.
gescoerd, geschoord, gescheurd, gespleten, b.v.:
„geschoerde monde," hazelip.
zie geschaeldet.
een breuk hebbende.
gescheurd, vaneen gereten.
al wat geschoten wordt; werptuig, pyl.
250
Gesitten,
Gesmiedeu,
Gespringet,
Gevac,
Gevlogen,
Ghe-.
Ghierbus,
Gingebere,
Gipsum,
Glandule,
Glorifilate,
Glasiin,
Glavie,
Gum me van Arabiën,
Goom, Goem,
Gorsem,
Goud,
Gracht, gegracht,
Graet,
Granate,
Grana lupinorum,
Grenielsaet,
Griex pee,
Gri«»ecom,
Groefbake,
Groen van Spaengiën,
Gruffelsnagele,
Groot,
Gruus,
Gulden bouc,
Guls,
Gutta stère ua,
van builen: slinken.
verzachten.
met zout besprenkeld, gezouten.
vark, stuk, een deel dat van het lichaam geslagen is.
van vla en, villen; b.v. dat vel afgevlogen.
zie Ge-.
zie Zir bus.
Gember, wortelstok van Zingiber officinale, Roscoe.
de natuurlijke en de gebrande Gips, Cal cium sulfaat ;
komt in de natuur voor als Mariënglas (groote kris-
tallen), Albast (fijne kristallen) en Gipssteen (grof
kristallijn), alle drie met kristalwater. Bij verhitting
(branden) tot 120°C ontstaat de „gebrande" gips, welke
de eigenschap heeft met water tot een harde massa te
verstijven (gipsverband). Bij verhitting op 300° vormt
zich „doodgebrande" gips, welke bovengenoemde
eigenschap mist.
klier, zoowel in anatomischen als in pathologischen zin
gebezigd. Yperman maakt onderscheid tusschen glan-
dulen en scrophulen (blz. 133, kol. b.).
zie Garioffel.
zie Ge la si i n.
metalen punt van een lans.
Gummi Arabicum, gom van verschillende Acacia-soorten,
o.a. Acacia Senegal, Willd.
aandacht, opmerkzaamheid.
dik, drabbig, b.v. „gorsem wiin'', „gorseme humoren."
Aurum ignitum, werd gebruikt om mede te branden,
groeve, gegroefd, b.v. „gegrachten naelde."
graat, als in „ruggegraaf.
zie Gernate. Onder granaatzijn ook te verstaan de edel-
gesteenten van verschillende samenstelling, doch hoofd-
zakelijk uit kiezelzuur bestaande.
zaden van de lupine, vermoedelijk de gekweekte; Lupinus
hirsutus, L.
steenzaad, parelkruid. Lithospermum, Tourn.
zie Colophonie.
zie F umi t erre.
een instrument om weefsel weg te krabben, raspatorium
genoemd,
zie V er de gr is e.
zie Garioffel.
b.v. „in groeten," in het algemeen, in groote trekken.
grof gemalen koren, zemelen.
zie Bouc.
welig, overvloedig, b.v. van bloed.
1. g. s er e na, de zwarte staar, amaurosis; berust niet
op een aandoening van de lens, doch van den gezichts-
zenuw.
251
H.
Halembie,
Hame,
Hanke,
Hantdwale,
Haront,
Hars, Wit-
Hasele, haselnote,
Hasenhaer,
Heekel,
Heemst,
Heeschen, eischen,
Heydenisse,
Helleborus uiger,
Hellinc, hallinc,
Herba Robberti,
Herde, harde,
Hermedactele,
Hert,
Hertnote,
Hertvelt,
Hespiuge,
Hiera,
Hilis,
Hinnen smout,
Hoemste,
alembijt, destilleer-kolf. Zie Schel enz.
schenkel.
heup.
handdoek.
1. arent, b.v. in „mes (1. mest) van den haront", ver-
moedelijk arendsdrek.
Resina communis, pijnhars. Resina alba wordt door
smelten van gewoon hars met water verkregen.
zie Avellane.
zie Pili Leporis.
kan zijn : eekel, eikel.
Althaea officinalis, L.
vragen, b.v. in „heeschen ende antwerden," vragen en
antwoorden.
het Heidensche land, het Oosten.
Helleborus niger, L., kerstroos, zwarte nieswortel.
Rhizorna Hellebori albi, witte nieswortel. is afkomstig
van Veratum album, L. „Elleborus nigrus. dats swartte
scamponie. Ende heeft die selve cracht die de witte
heeft. Maer si nes niet also laxatijf. Ende heeft enen
swarten wortel alse figebome doen" (Herbarius.) Scam-
phonia, hetz. als scampina, vermoedelijk de wortel
van Veratrum album L. In Sumerlaten, Mittelhd.
Glossen, Hoffman von Fallersleben, leest men : Sum 66.
14, elleborum, scamponie. Sum. 66. 15, elleborum nigrum
suart scamponie.
halve penning.
Geranium Bobertiannm, L. Robbertskruid.
zeer, in hooge mate.
de bol van Colchicum autumale, L. Herfsttijloos.
b.v. in „pulver van den beene der herten van den hert,"
Ossa de corde cervi, een klein been dat bij vele her-
kauwers en dikhuidigen, in het hart, dicht bij den
oorsprong van den hoofdslagader, aangetroffen wordt.
„De osse de corde cervi abusent noz pharmacopoles,
car ilz nous vendent les os de cheval et de beufaulieu
de osse de corde cervi. Et en trouverez plus a Lyon a
vendre que n'a de cerfz en toute France, Italië et Es-
paigne, et sont larges comme ung grant blanc, la ou
os de corde cerve n' est non plus grand que ung noyau
de amande, et donnent Ie cent pour vingt solz, la oü cou-
steroient dix francs s'ilz estoyent vrayes" (Champier).
ertnote, aardnoot; Carum Bulbo castanum Koch, aardaker'?
Eerdtveyl, aardveil, Grlechoma hederacea, L. Hondsdraf?
het niet kunnen stil- óf niet kunnen openhouden (van de
oogleden).
zie Yera.
Hilus of beter:
hoendervet.
zie Heemst.
Hilum renis, nierbekken.
252
Hondertblade,
Honichbloeme,
ttontsrebbe,
Houwer,
II uiten, houtijn,
Hu ut,
Huve, huuf,
Idel,
Idelen,
Idelhede,
Ieite, Yeke,
Yera,
Yera logodion,
Yera ruffini,
Iewerinc, Yewerinck
IJsbeeu, isebeen,
Inclouwe, anclau,
Iugelsch, ingels,
Instrument,
Ypoquistidos,
Yrcus.
Iser, yser,
Yreos,
Yris,
Centifolium, Rosa gallica, L. Een tijd lang, tot de 12e eeuw.
hebben bloemen van den Granaatappel evenzoogeheeten.
Lamium album, L. Witte doovenetel.
Wegerick, Plantago, L. Weegbree. Men onderscheidt
o.a. Plantago lanceolata, L., de smalle weegbree;
Plantago major, L., de groote weegbree.
chirurg.
houten, b.v. „bulten instrumenten."
huid, vel.
bekleedsel, b.v. van de hersenen, het hersen vlies; ook
huig in de keel.
I. (Y).
arm, b.v. van humoren: arm aan humoren, of aan bloed,
eig. leeg.
zuiveren door bloeden.
leegte, gebrek aan bloed, bloedarmoede.
vettigheid van de wol.
hiera (heilig), naam vooreen electuarium, uitgevonden
door Themison, waaraan bovennatuurlijke kracht
werd toegeschreven. Ook Hiera picra genoemd,
van wege den bitteren smaak, door aloë er aan gegeven.
Verschillende geneeskundigen hebben aan bizondere
toebereidingen van hiera hun naam gegeven, o.a.
Rufus, Logadius, Galen os, Pachius v. a.
Cordus noemt: Hiera Picra vel ex Aloë simplex Galeni;
Hiera Picra cum Agarico; Hiera Picra composita Nicolai;
Hiera Logadii Nicolai, Hiera Pachii Nicolai Alexandr.
Anti dot. geeft Yera pigra galyeni, Yera logadion,
Yera rufini, Yera pigra Gonslantini, Yera pigra albacis.
zie Yera.
1. Yera Rufi. Zie Yera.
ergens.
heupbeen.
enkel.
engelsch. „Ingels gescutte", een soort van pijl.
werktuig, maar ook: inrichting van een lichaamsdeel
of van een orgaan.
1. Hypocistis. Cytinus Hypocistis, L. Ook Arderne
geeft „ypoquistid."
I. H ircus. H ir ei zijn de okselharen. Hircosus: iemand
wiens okselzweet stinkt.
ijzer.
zie Yris. „Yreos draget ene witte bloeme. Endeesgelyc
yris" (Herbarius).
Iris germanica, L. en Iris florentina, L. „Yreos est
radix herbae quae dicitur lilialis habens 2 species;
una habens tlores purpereos et dicitur yris, alia habens
albos et dicitur yreos, et habens florem album est debilior
in omnibus, et in istis est melior illa, cujus radix est
alba participans rubedinem, aliquantulum grossa, dura,
spissa, aromatica ut violae, acuti saporis linguam mordi-
cans, habens nodos collectos, et radix est melior pars
plantae" (St. Amand).
Ysmon,
Ysopagus,
253
„Yris purpur. es. .1. cruut ende wast alse lisch in hoven,
ende heelt lange brede blade. ende draget bloemen die
purper root siin. gelijc lelyën van maecsele .... Ende
si seggen oec dat Iris draget enen groete blauwe bloeme.
die men heet in vlaemsche floordeiijs Ende si wast
op eenrehande lisch. ende es yreos gelijc van bladen,
ende van crachten. maer yreos draget ene witte bloeme.
Entie wortel doet men in medicinen. In aprille ende in
meye sal mense gadren die wortelen ende latense drogen.
Ende .5. jaer mach mense goet houden" (Herbarius).
van Isthmus, d. i. de opening tusschen mond- en keel-
holte; beteekent keelontsteking.
1. oesophagus, slokdarm.
J.
Jacea nigri,
Jackeloos,- eus,
Jejinus,
Juchtich, gichtich,
Juchtheyt, juechs-
Jujuba,
Juncture,
Jusquiamus,
Centaurea nigra, L. Zwart Knoopkruid. „Jacea nigra
es van .2. manieren, wit ende swert. Entie witte scelden
sulke tremorseke. of duvels bete. Entie swarte scelt
men Matefelloene" (Herbarius.)
jaloersch.
1. Jejunum, de nuchtere darm.
jichtig.
jicht.
gedroogde vrucht van Zizyphus satioa, Graertn. Borstbes
„Jujubes sont en medicine
Pour la toux et pour la poictrine" (LespleignyJ.
gewricht, articulus. Ook : naad, sutuur, b.v. junetura cranei.
lat. barb. voor hyoscyamus. Zie Belrike.
C. (K).
Calamentum.
Calc,, Calx, leveude-
I. Calamintha, Calaminthe officinalis, Moench .
Bergsteentijm.
„Calamentum of nepita of ackermente .... ende 3i es
beter groene dan droge, ende alsi bloyt sal mense
gadren. Een jaer geduert si goet diese hanct in de
scaduwe Men vint menegerande mente. het es
ene tamme ende wast in der liede hove Ende
dandere heet men scastrum (?). ende dese heeft die
meerre cracht te verwarmene. Ende ene andere vint
men die heeft lange bladere, entie heet men roemsce
mente Mer dierste tamme mente doet men in
medicinen" (Herbarius).
In Herbarius wordt nog besproken: „Calamentis. es
van .3. manieren daer es .1. dat altoes wast in ripa fluminis
ende in waterachtegen steden. Ende een ander in droge
steden van watere. Ende noch een ander dat men vint
in droger steden op bergen. Ende om dat het wast in
vele steden so hevet vele namen Dat op bergen
wast heet petrosa ende es gelijc den anderen. Ende
dat in effenen lande wast heet terrestris. Ende aquosa
dat in watere wast." Hiermede is wel de Meniha bedoeld.
Calx viva of calaria usta, gebrande kalk.
254
Camomille,
Campsaet,
Caiicri,
Candijt,
Canebeen, Canefbeen,
Canele,
Canep,
Canfer,
Canna pulmonis,
Cantarides,
Caphalea,
Capellaen,
Capproen,
Caprifolium,
Caract,
Cardamome,
Carde, Caerde,
Carnofel,
Carnouffel.
Cartillago,
Caseweye,
Cassia fistula,
Cassia lignea,
Castiin, Olie van
Castorie,
Matricaria chamomilla, L. Echte kamille.
„Camomille of abec" (Herbarius).
Cannabis sativa, L. Hennep.
vermoedelijk Oculi cancrorum, „kreeftsoogen"; kalkafzet-
tingen ; in de maag van de kreeft.
kandijsuiker.
luchtpijp. Hss. C en G geven: kakebeene. Uit hetgeen
op blz. 157, kol. b te lezen staat, valt af te leiden,
dat ook „sleutelbeen" bedoeld kan zijn.
zie de Aanteekening op blz. 48, kol. b.
zie Campsaet.
Camphora. Volgens Flückiger was de in de middel-
eeuwen gebruikte kamfer afkomstig van Dryobalanops
aromatica, G-aertn. s. D. Camphora, Golebr.
luchtpijp.
1. Cantharides. Lytta vesicatoria , L. Spaansche Vlieg.
„Cantharides, faulce vermine
Habitent en la cacumine
Des fresnes dessus la prarie" (Lespleigney).
1. Cephalea. Aanhoudende zware hoofdpijn. Ook werd
er wel onder verstaan : bij aanvallen voorkomende
hoofdpijn.
kapellaan.
voorhuid.
Lonicera, L. Kamperfoelie. „Caprifolium of wedewinde
die draget rode besiën Ende tsop heet licium
Ende men persset tsap uter wederwinden, ende men
latet drogen ende men brenget uut anderen landen in
de speceriën" (Herbarius).
„Licium is^e iuyse of caprifoile,J>at is called wodebynde,
and it growe/5 in wodej and wijnde/» strongly aboute
tree^ ; and it berej5 swete rede beriej (Arderne).
Licium is het Lykion van Dioskorides. Uit de aan-
haling uit Herbarius zou men mogen afleiden dat er
sprake is van een inheemsch product en een uit andere
landen. Het vreemde product zou dan kunnen zijn het
Lyciumindicum. Welke daarvan de moederplant is, is
nog niet uitgemaakt. Berendes houdt Bhamnus infec-
toria, L. voor de stamplant van Lykion.
zie Catract.
vrucht van Elettaria Cardamomum, White-Maton.
Dipsacus Tourn., Dipsacus sylvestris, Mill. Kaardebol.
„Wilde carde. in latine virga pastoris."
netbreuk.
Dianthus, L. Anjelier.
kraakbeen.
wei.
bolster van de vrucht van Cassia fistulas, L.
kaneel, bast van de twijgen van Laurus Cassia, Ait.
Oleum Costinum Mesuë (Cordus)?
1. Castoreum bevervel, bevergeil, afkomstig van Castor
fiber, L. Het wordt gevormd in een paar zakjes, welke tot
de uitwendige geslachtsorganen behooren, en die hun in-
houd ontledigen onder de voorhuid of in de scheede.
In de middeleeuwen hield men castoreum voor de testi-
255
Catapusia,
Catract,
Cauwoerde,- worde,
Kebuleu,
Kemeneye,
Keren,
Kerende melc,
Kersboom,
Kerst,
Kerstal i ju,
Kist lijm,
Clapoer, Clapphoor,
Clareit
Cleet,
Clemmen,
Clergie,
Clerc,
Cliester, Clyster,
Cnoes,
Cnoesich,
Coccoxlooc,
Cochie rasis,
Code.
culi van den bever.
„Gastoreon sont testicule de certaine beste" (Guy de
Chauliac, Grande Chirurgie, Antidot.).
„Castoreum, chur comme 1' or, Est faict des couillons
de castor, Qui est une beste saulvaige, Laquelle est de
noble couraige" (Lespleigney).
I. cataputia minor.
Euphorbia Lathyris, L. Kruisbladwolfsmelk, Spring-
kruid of Roerkruid, wegens de afvoerende werking
ook Schijtkruid genoemd.
„Catapusia of sporie. of sciteheye. of roercruut hets
al eens Ende tsaet es al soe groot alse peper.
ende heeft march inne ende daerboven scorssen. ende
dmarch es wit ende vet. Ende men mach tsaet goet
houden .1. jaer of meer. Ende als ment in medicinen
doet. sal men die scorsse af doen. ende pellent scone
Ende men rnaecter af oleum catapusiarum. die sere
doet sciten. aldus. Men sal stoten vele sporiën. ende dan
winden in coolbladen. ende leggense onder heete colen
ende latense wel braden, dan sal men dat uutperssen.
ende dat wert olie. ende men saelt bestaden" (Herbarius).
Semen Cataputiae majoris, die de Oleum Ricini
t (wonderolie) s. Castoris s. Palmae Christi leveren, zijn
afkomstig van Binicus Communis, L.
Niet te verwarren met „sporie" (Kiliaen), Spergula ar-
vensis, L.. de Spurrie.
katarrakt, de grauwe of lens-staar, troebeling van de
lens. C. nigra, zie gutta se re na.
Curcubita, L. Pompoen.
zie Mirabolanen.
stookplaats, schoorsteen.
braken.
karnemelk.
Prunus avium, L. Zoete kers.
Christus.
van kerstael, kristal.
kastemakerslijm.
bubo, venerische klierzwelling in de lies.
kruidenwijn.
pannus: troebeling van het hoornvlies.
opstijgen, b.v. van humoren „ten hoofde".
geestelijkheid.
geestelijke, in 't bijzonder hij, die alleen de lagere geeste-
lijke wijdingen heeft ontvangen. Ook: al wie zich
met wetenschappelijke studie bezighoudt, geleerde,
natuurkundige, dus ook : geneeskundige.
ui of bol van look.
kraakbeen, zeen.
kraakbeenachtig, zenig.
Oxalis Acetosella, L. Witte Kla verzuring. Zie Acetose
1. Pilulae Co chiae Rh asis, pillen, waarin Hiera picra,
Coloquint en andere bestanddeelen voorkwamen.
Verdam geeft: Kwee. In den tekst, blz. 114 kol. b staat
echter: „scorsen van coden in latine citrus". Met citrus
kan citrullus bedoeld zijn. „De citrino cucumere, quem
17
256
Colagoge,
Colerijn,
Colirie,
Colofonie,
Coloquintide,
Colsequium,
Columbini, pes-
Comment,
Commissure,
Complexio,
Comijii,
Confilie,
Conforteren,
Conjunctiva,
Consolida major,
Consolida minor,
Coocte,
Coolblad, rode-
Coperroot,
Coppengespin,
Corali rubri et albi,
alii Citriolum, alii Citrulluni, vulgo Citrion, etc." O tto
Brunfels, zie v. Fischer Benzon.
galdrijvend middel.
Cholera, een der vier temperamenten. „Uit den bloede
worden wy gevoet, 't welck voorwaer niet geschieden
en soude, ofte ten ware dattet vooreerst van tweederley
onsuyverheydt gereynicht wierde, waer van de eerste
onsuyverheyt, van de Galle-blase uyt-ghetrocken wordt,
d' welck wy de Cholera noemen
De Cholera, die is ghelijck een furie der Humeuren,
die met den bloede in de Lever gegenereert is, ende
alsoo voorts in de aderen, ende in de Arteriën ghe-
voert wort " Pare, blzn. 10 en 11.
1. Collyriumj tegenwoordig oogmiddel, oogwater, oog-
druppels. Oorspronkelijk geneesmiddelen van zekeren
vorm, langwerpig, op den staart van een rat gelijkend
(Oribasius). Zij werden gebezigd als suppositoriën, pes-
sariën, in holten, als neus- en oorholte, anus, vagina. Zie
Le Cl ere, blz. 612.
Griex pee, pix graeca, Resina colophonia, vioolhars, het
residu na de destillatie van terpentijn, de hars
van verschillende Pmws-soorten, Pinus Laricio,
Poiret, P. sylvestris, L., palustris, MUI. s. P. australis,
Michaux, en a. Genoemd naar de voornaamste
uitvoermarkt, Kolophon, in Klein-Azië. Ook de
hars van Convolvulus Scamonia, L. werd aldus
geheeten.
vrucht van Citrullus Colocynthis, Schracl. s. Cucumis
Colocynthis, L.
zie Solsequium.
voet van Columba livia. Duif.
commentaar.
commissura, verbinding, b.v. tusschen de beenderen
van de hersenpan.
temperament, een hoedanigheid van gestel, welke voort-
vloeit uit vermenging van de humoren, of lichaamssap-
pen, en hunne werking op elkander.
Cuminum Cljminum, L. Komijn.
Symphytvm offlcinale, L. Smeerwortel. „Consolida major
dats grote confilie". „Consolida minor dats zelf-
heile. of brunelle" (Herbarius). Bij He uk els komen
„Confilie" en „Zelfheile" niet voor. Brunelle heet bij
hem Brunella vulgaris, L.
versterken.
oogslijmvlies.
zie Confilie.
zie Confilie.
„in latien cycuta". Conium maculatum, L. Gevlekte Scheer-
ling. „Cycuta dats sceerlinc Men wercter nu niet
met. Want si es te zere gevenijnt. Wilendede mense in
medicinen. doen die menscheit starker was" (Herbarius).
Brassica oleracea, L., Kool, Roode Kool.
vitriool, zinksulfaat. Ook : Ijzersulfaat.
spinrag.
Corallium rubrum et album. Gorgonia nobüis en Madri-
257
Corde, coorde.
Coriaudre,
Cornea,
Cornu cervi,
Corrosijf,
Cors,
Costuni,
Craeye,
Credevitse,
Cricke,
Cristael, cristalline,
Crocus,
Crouwen,
Cubeben,
Cucumer agrest.,
Cureurbita,
Cul,
Cume,
pora oculita. Koraalsnoeren worden nog door het
volk gebezigd om het doorbreken der tanden te be-
vorderen.
touw, snoer, pees.
Coriandrum sativum, L. Koriander.
hoornvlies van het oog.
hertshoorn, gewei van Cervus elaphus. Bizonder krach-
tig zouden de punten, cornu cervi es apicibus, werken.
corrosivus, etsend, bijtend.
Lepidium, L. Tuinkers.
Costus speciosus, Sm. s. arabicus, L.
middenrif.
kreeft (fransch: écrévisse).
kruk, haak.
1. Lens crystallina, kristallens, van het oog.
Crocus sativa, L. Saffraan.
krabben.
vrucht van Piper Cubeba, L. s. Cubeba offtcinalis, L.
1. cucumisagrestis, Wilde Augurk. Momordica Bal sa-
mina, L. s. Cucumis agrestis, Mill.oS Ecballium Ela-
terium, A. Bich. s. Cucumis agrestis, Reichenb.
Cucurbita Pepo, L.
testikel.
nauwelijks, met moeite.
Lacertosich,
Lachteren,
Laken,
Langaovis,
Lapacium,
Lapdamim,
Lapis ematicine,
Laserscap,
muskuleus, vleezig.
van iemand of iets kwaad spreken, zich ongunstig over
iets uitlaten.
minder worden, kleiner worden, slinken, b.v. van een
buil.
misschien een verbastering van Ion ga on, rechte darm.
rectum.
Lapacium Pitra; vermoedelijk Rumex obtusifolius, L,
De wortel werd ook wel met den naam van Radix
Lapathi acuti aangeduid.
„Lapacium acutum es lanc ende strect hem oft maluwe
ware. ende is he[et] ende drofghe] in den .3. graet.
Ende daer esser drierande. Deen heet men lapacium
acutum ende heeft scarpe bladere ende es die beste.
Ende dandere heet lapacium rotundum. ende heeft brede
bladere daer men botere in draecht. Entie derde heet
lapacium domesticum dats tamme maluwe, ende wast in
der lieden hove. ende men doetse int moes" (Herbarius).
hars van Cistus polymorphus. Willk.s. C. creticus,L.
of C. monspeliensis, L. Ook wel laudanum genoemd t
lapis emathitis, 1. lapi s haema titis, bloedsteen,
Colcothar, een ijzer-oxyde, Fe s 3 . Het gebruik blijkt uit de
praeparaten : Praeparatio in Sanguinolentis Ulceribus, Pr.
Haematitis in menstruis, Pr. in Profluviis non maturis.
Pr. in Dysenteria laxa.
meiaatschheid.
258
Laternekiue,
Latuarie,
Lauweriers,
Lauwersbacke,
Lavacia,
Laxatijf,
Leder, ladere,
Leeke meesters,
Lelye,
Lement, lenemeiit,
Lentilgen,
Lentisci, cortex-
Leonina,
Lepen,
Liber aureus,
Lycium,
Lijens,
Lier,
Liesche, lieze, lijse,
Lijf,
Liju, witt-
ig ijnsaet,
Lilium medicus,
Limich,
Liniposinitas,
Liuaria,
Lingene,
Linter, lintijn,
Liselike,
Litargia, lithar-
girum aurum,
Liturgie,
Litotripon,
in „steene daer men af maect cleinc 1.-" Welke steen daartoe
gebezigd werd, is niet recht duidelijk; misschien wel
speksteen, waarvan men thans ook kleine snuis-
terijen vervaardigd ziet, o.a. kleine huisjes, waarin
nachtpitjes gebrand worden.
electuarium, likkepot.
bayen van-, zie Backe.
zie Backe.
lavatie, spoeling, lavament.
zacht werkend afvoermiddel.
ladder.
zie Aanteeke nin g, blz. 19, kol. a.
Lilium candidum, L. Witte Lelie.
„Lilya es heet ende wac ende siin van .3. manieren,
deen es tam. ende dandere .2. siin wilt. deen draget
.1. blau bloeme. tander .1. gelu. ende dat derde .1.
wit bloeme" (Herbarius).
lampepit, lampekous.
vermoedelijk Lentigo aquatia, Lemna minor, L.
Waterlinze.
„Lentigines aque. dats rey dat op dwater vlietet"
(Herbarius).
v. F isch er-Ben zon vermoedt Mastixboom, Pistacia
Lentiscus, L. In Alphita vindt men „Lentisci semen
folia corium et rami." Misschien wordt ook een soort
van eik bedoeld, waarmee het voorschrift „cortex"
zeker niet in strijd zou zijn.
Leontiasis, lepra van het aangezicht.
tranen, van de oogen.
zie Bouc.
zie Caprifolium.
1. Heus, een gedeelte van den dunnen darm.
wang, koon.
dun vlies, hersenvlies, pia- en dura mater.
leven.
zie Li nar ia.
zaad van Linum usitatissimum, L. Vlas. Hiervan :lijn-
saet-olie, lijnolie.
bouc van-, Lilium medicinae, sive de morborum prope
omnium curatione, van Bernard u s deGordonio.Deze
schreef dit herhaaldelijk gedrukte werk in 1305.
slijmerig.
„in vlaemsche drope". Verdam geett voor drope: jicht,
schurft, waterzucht. Het woord wordt gebezigd in ver-
band met het oog.
Linum catarcticum, L. Purgeer- Vlas. „Linaria dats
wilt vlas" (Herbarius).
vuilnis,
lente.
zacht.
lithargyrum, Ioodoxyde, ook loodglid, goudglid geheeten.
1. lethargia, bewusteloosheid.
1. lithotrypterion, steen(-verbrijzelend)middel. „Li-
contripon (1. lith) brect den steen in de blasé ende
259
Lixeme, lijcseine,
Longans,
Looc, loec,
Lovesche,
Loys evel, Sente-
Lupiue,
Luuschen,
in de lendenen." Volgt een opsomming van de talrijke
bestanddeelen, waaronder ook „saxefrage", Saxifragus,
L. Steenbreek (Antidot.). De levenswijs van deze
gold als aanwijzing voor haar geneeskrachtige werking.
Leer der Signaturen.
litteeken.
rechte darm, rectum.
Allium Porrum, L. Prei. „ Alium dats looc Ende es van
.2. manieren, deen es wilt en[dej tander tam. Ende wast in
den hof daer ment poot. ende es dit dat wi gemeynlike or-
boren. Ende dander was op 't velt. Ende heet scordion.
dit en es niet also fel als tander. daer omme orbort ment
meest in phisiken. Ende dit gadert men int ende van den
lintere. ende droget. Also mach ment .2. jaar orboren.
Mer hets beter dat ment alle jaren vernuwe" (Herbarius).
Herbarius spreekt ook van: „Looc dat in bosscen wast."
Dit zal vermoedelijk zijn: Boschlook, Allium ursinum,
L. Prei wordt ook aangeduid met poret looc, porret,
poreiden.
Levesche, Levestoc. Levisticum officinale, Koch.
podragra, jicht? Zie bij e vel (mnl. wdb.).
Lupinus, Toum.
zich verbergen, schuilen.
M.
Macula,
Maechdenwas,
Maelget,
Maencopijnzaet
Maerte,
Maiorane,
Maisch, meisch,
Maliterre,
Malve,
Malvaviscum,
Maiicopijnzaet,
Mandragora,
vlek op de huid of op het hoornvlies,
cera virginea, de wasachtige stof welke aan den ingang
van bijenkorven voorkomt.
looden of houten hamer.
maencopzaet, papaverzaad, zaad van Papaver Som-
niferum, L. „Papaver dats oele of olyecruut Ende
papaver ende mancopijn siin al eens. Ende dit saet
es van .2. manieren, wit ende bruun" (Herbarius).
Papaverzaad is niet giftig.
dienstmaagd.
Origanum Majorana, L. Marjolijn.
in „raaische boeter", eerste grasboter.
1. Malum terra e, Aristolochia strongyle.
Malva sylvestris, L.
AHhaea officinalis, L. Witte Maluwe of Heemst, ook
bismalva genoemd.
„Maluwe of pappele" (Herbarius). De Malva wordt in
het Mnl. ook Bappele, Peppel, Pappelcruut genoemd.
zie Maenc-
Alruin wortel. Wortel van Atropa officinarum, L. s. A.
Mandragora, L. „Mandragora siin wortelen van cruden.
ende siin tweerande. ende wast alse man ende wijf.
Ende dat mannekijn heeft bladere als beetcolen. ende
dwijfkiin alse latuwe. Ende diet uter erden trect
hi moest sterven. Ende daert steet siet men bi nachte
groet licht. Ende dmannekijn helpt den man. ende
dwijikijn den wive" (Herbarius).
260
Manipulus,
March,
Mar librium,
Maseriju,
Mas tic,
Matefeloene,
Mecopijn,
Medallen,
Mede, meede,
Meerren, meren,
Meersinge,
Mei,
ftlel despumatum,
Melte,
Menisoen,
Meute,
Meutiche,
Mersman ,
Mesdoen,
Meskief, meskief,
Mespil,
Mesquame,
Messe,
Messitten,
Metridatum,
Micken,
Middewaert
Ministrereu,
Mirabolane,
Zie over Mandragora: P.J. Ve th. De leer der signatuur.
Intern. Arch. f. Ethnogr. Bd. VII, 1894. en O. v.
Ho v orka und A. Kronfeld, Vergleichende Volks-
Medizin, I Bd. blz. 14. Kenmerkende afbeeldingen vindt
men in: English Medicine in the Anglo-saxon Times, by
J. F. Payne, Oxford, 1904.
handvol, Romeinsche maat, doorgaans met letter M aan-
geduid. Over maten en gewichten, zie o.a. : The Seven
books of Paulus Aegineta, by Francis Adams, Vol-
III. Sect. XXVI, blz. 609.
merg, ruggemerg.
Marrubrium oulgare, L. Longekruid.
ahorn houten.
Pistacta, L. s. Lentiscus, L. „In dit eylant (eylant van
sylo) wasset mastic op cleine boemkine ende comt
uten boomkine als gomme doet uten krieketeren ofte
kersselteren oft prumelteren." J. v. Mand e vill e, blz. 17.
zie Jacea nigri.
zie Maencopijn.
geheel en al.
Bubia tinctotum, L. meekrap., „Rubea dats meede"
(Herbarius).
verwijden, verlengen van een wond.
zwelling, vermoedelijk ook vastlegging door een kramp.
honig.
„Mei depuratum. Meilis, q. v. affunde V (aqua) porlionem,
aequalem vel duplam, triplamvè, si valdè impurum fuerit,
vel si alienae rei expers sit, sine additione, coque & des-
puma cochleari pertuso" (Schroeder).
milt.
buikloop, roode loop, dysenterie.
Ment ha, L. Munt.
zie Celidonia.
marskramer.
misdoen, verkeerd handelen.
ongeval. „Te meskieve komen": gevaarlijk worden, b.v. voor
het leven.
Mespilis, L. Mispel.
ongemak, letsel, pijn; ook lichaamsgebrek.
Mis. „Heylige Cruce Messe", de „exaltatio sanctae crucis"
14 Sept. „Sente Andries Messe", 30 Nov.
misstaan.
zie Mithridatum.
op iets letten, erg in iets hebben.
het midden.
d. i. administeeren, voorzien van.
„Sunt 5 species: citrini, indi, kebuIi,bellerici,emblici"(St.
Amand; evenzoo Agilon).
De drie eerstgenoemde zijn de vruchten van Termi~
nalia Chebula, Bets, in verschillende graden van
rijpheid. Mir. enibl. is de vrucht van Phyllanthus
Emblica, L., Mir. bell. van Terminalia Bellerica,
Boxb. De Mir. indi werden ook wel met den naam
mir. nigri aangeduid. „En la confection hamec: myra-
bolani nigri, indi et chebulorum, dont est advenuque
261
Miraet,
Mirre,
Mirtelle,
Mitigatief,
Mithridatuin,
Misericorde,
Moeder, her de-
Moeder, sachte-
Moerbesie boom,
Moermael,
Mommye,
Monapagia,
Mondificatio,
Moru, morwe,
Mor uwen,
Morwen chele,
Morwenisse,
Most,
Mostaertsaet,
Motalijn,
Moude,
Mummie,
aucuns apoticaires indoctes prennent troys especes de
myrabolans pour faire Ia confection hamec, combien
que myrabolani nigri indi ne soit qu'une espece de
chebulorum. L' autre, les chebules et myrabolans
cih-ins sont d'ung mesme arbre et ne different
sinon que les citrins ne sont pas tant meurs que les
chebules. Les myrabolans indi ne sont noirs sinon
pour la grande demeure qu'ilz font en 1' arbre, et sont
plus gras et gommeux que les citrins. Ceux qui sont
cuilliz encores aigres et esventés sont les citrins (Lisset
Benancio, bij Mini me blz. 293).
1. Mirach, abdomen, buik, door den schrijver op blz. 148,
kol. b verkeerdelijk tot den darm gerekend.
I. Myrrhe, gomhars van Balsamea Myrrha, Engl.
vrucht van Myrtus communis, L.
verzachtend, kalmeerend middel.
een uit ruim 50 bestanddeelen bereid geneesmiddel, dat
door Mithridates van Pontus is uitgevonden. Werd
oorspronkelijk als tegengif gebezigd, gold later als middel
tegen velerlei kwalen. „Metridatum es moeder boven alle
medicinen. Ende es goet iegen alle saken die van couden
comen ende meest van melancoliën. Ende iegen pine
vanden ogen ende iegen geruut (gegons, suizen) van den
oren. Ende iegen apostemen van den tantvleesce. ende
iegen tantswere. Ende iegen alle deren van dercroeste
boven ende so wat dat den monde deren mach. Ende iegen
die mammen eist dat ment daer op leit optie swere eist bu-
ten of van binnen. Ende ane den slaep iegen hooftswere
ende iegen menisoen daer die spise al geheel dore gaet
met dranke daerin gesoden es balaustie. Iegen venijn sal
ment geven met sope van menten. Ende men saelt plaes-
teren op beten van gevenijnden dieren. Ende hets proper-
like goet iegen .4. dach corts, etc." (Antidot.). Volgt een
opsomming van de talrijke bestanddeelen.
ponjaard.
Dura mater, een hersenvlies.
Pia mater, een hersenvlies.
Morus, Tm.
beenzweer.
zie Mummie.
pijn in een plek aan den schedel.
zie Mundificati o.
week, zacht.
week maken.
„dat in coorne staet ende draget rode bloemen in latine
heet mense papaver rubeum." Papaver Bhoeas, L.
Klaproos. Of „chele" een verbastering is van heul?
Bij Dodonaeus heet de klaproos: wilde heul.
weekheid.
waarschijnlijk te lezen-, mest (v. messen, missen)
Brassica nigra, Koch.
metalen.
schedel, hersenpan.
Sch roeder geeft 4 soorten:
„1. Mummiam Arabum, quae estliquamen s. liquor con-
262
Muiidificatio,
Muri albi,
Muscaten, note-
Muscerulle,
Muscelijn, olie v.
Muse, miiiis,
Musich,
Muscus,
MusNilagine,
cretus exudans in sepulchro è cadaveribus Aloë, Myrrha,
Balsamoque conditis.
2. Aegyptiorurn, quae est liquamen ex cadaveribus
pissasphalto conditis. Nimirum, hoc condiebantur cada-
vera vilioris sortes, adeoque & ipsamet cadavera
nonnunquam eo modo condita prostant.
3. Pissasphaltum factitium, i. e. mixtum pici bitumen,
quod pro Mumia venditant.
4. Cadaver sub arena Solis aestu torrefactum. Fitque
in Hammoniorum Regione, quae est inler Cyrenarum
Regionum & Alexandriam, ubi arenarum Syrles
Ventor, turbine sublatae incautos viatores obruunt, unde
horum cadavera a flagrante Solis aestu torrentur &
excrescunt."
Zie over Mummie: A. Wiedemann. Mumie als
Heilmittel. Zeitsch. desVereins f. rhein.u. west-
fa 1. Volkskunde. 3. Jahrg., 1906, blz. 1.
„M. intestinoium": zuivering van den darm, door
middel van een afvoermiddel. Mundificatieven heetten
ook middelen om ulcerate reinigen. Zij behoorden tot de
groep der abstergentia remedia of medicinae abstersivae.
1. mori albi, moerbeziën, de vruchten van Morusnigra, L.,
ook wel mora celsi of mora domestica (Herbarius) ge-
noemd. Morus a 1 ba w.irdt gekweekt om de bladeren, die
tot voeder voor de zijrups dienen, Morus beteekent
ook een op een moerbezië gelijkend gezwel, dat aan de uit-
wendige geslachtsdeelen voorkomt. „Morum est callus,
aut eminentia quaedam facta in modum mori (Willem
van Salicete, liber. quint., Cap. X)".
nuces moschatae, vruchten van Myristica fragrans,
Houtt.
vermoedelijk verbastering van Muskaatsalie, Salvia
Sclarea, L.
1. oleum Moschelinum sive Nicolaï, een zalf, waarin
tal van aromatische bestanddeelen.
gevoelszenuw; ook spier.
zenuwig, vol zenuwen en spieren.
het product van een zich tusschen navel en penis be-
vindende klier bij Moschus moschiferus, het Mus-
kusdier.
1. mucilago, slijmdrank.
N.
Nabete, candite,
Nachtscade,
Naerder,
Nagel,
kandijsuiker.
ook solatrum, strigio morel la, uva lupina genoemd.
Solanum nigrum L. Nachtschaduw.
„Solatrum of stringimen. of morella of uvalupina. dats
nachtscade" (Herbarius).
van na er, eerder.
ugula of ungula of doek, pterygion, een oogvlies, vleu-
gelvlies, wijl het zich vleugelvormig van den traan-
klier af over het oog uitbreidt.
263
Nappe,
Nardus,
Nennphar,
Netele, heete
Netten,
Neut e,
Niegeren,
Nigelle,
Niene,
Niewer toe,
Niewerincs,
Nitrum,
Nobeen,
Nokeruote,
Noli me tangere,
Nolle.
Noot, noet,
Notabel,
Note van Inde,
Note cypressiin,
Nucha,
Met ungula, unguis, onyx, nagel wordt ook aangeduid
een ophooping van etter tusschen de lager gelegen
lamellen van liet hoornvlies, welke eenige gelijkenis
heeft men de lunula van den nagel. Zie ookPannus.
vaatwerk, kroes,
spica indica, spijk-narde, Nardostachys Jatamansi, D.
C. Gebruikt werden de wortel en de „Nardinum
oleum."
Nymphaea alba, L. Waterlelie, „Nenufar of caliinbloemen
of aplompen. dat siin tremeer bloemen ende staen in wa-
tere ; die witte dat siin die beste, entie gelu en siin
niet so goet. Ende men sal de bloemen drogen, so mach
mense .2. jaer goet houden. Ende men maect der af cyroop
den genen die liggen in die sucht. Entie sarasine
leggense des avonts in watere. Ende smorgens drinken
si dwater jegens die hitte van dien lande. Ende men
maecter oec water af also als men van rosen doet."
(Herbarius).
ürtica, Tourn. Brandnetel,
drenken,
zie Note.
1. nigeren, in: el niegren af = nergens anders van.
Nigella sativa, L. „Nigella ofnigle. wast int coren
Ende dit saet hout men wel .4. jaer goet" (Herbarius).
uit: niet ne, d.i. niet, of nie ne, d. i. nooit,
nergens toe.
nergens,
natron, soda, koolzure natron. Er werd ook wel Potasch
onder verstaan,
zie Stenech been.
okkernoot, de vrucht van Juglans regia, L. Noteboom.
Een hardnekkige, om zich heen vretende zweer ; ook
kankerzweer in het aangezicht.
s Men noemt desen kancker wel een fenynige, rebelle,
ende onhantsame ulceratie, die seer furieus ende wreet
onder de hant wort: ende so verre alsmen eenighe scher-
pe corrosyvighe remediën daer op leght, soo wort hy
daer door noch meer vererghert, soo dat de pyne, de
koortse, ende andere accidenten daer door vermeerdert,
ende de natuerlicke krachten vermindert ende ge-
swackt worden, ende het lichaem ten lesten uyt-
teerende, vergaen, ende sterven moet. Daeromme dat
sommige desen kancker Noli me tangere ghenoemt
hebben, dat is te segghen, en raeckt my niet met
eenighe scherpe, of stercke dinghen, op dat ick niet
ergher, ende furieuser en worde. (Pare, de kuere van
den openen, ende geulcereerden kancker. Cap. 30, 7
Boeck. blz. 225.)
kruin, achterhoofd,
noodzakelijk, noodig.
bizonder
Nux Indica, de vrucht van Cocos nucifera, L.
Gal la cupressi, van Cupressus sempervirens, L.
Hieronder werd in de middeleeuwen het „verlengde merg"
en „ruggemerg" verstaan. „Medulla spinae, nucha
17»
264
dicitur" (M. Hundt.) ,,Nucha, medulla spina e9t" (Mon-
dino). Zie Hyrtl, Onomat. anat. blz. 356.
O.
Ocsuun, oecusoen,
Olibanum,
Oliebastrum,
Olie van baj en,
Olie van benedictine,
Olie van castiin,
Olie van euforbie,
Olie van laurier,
Olie van leliën,
gelegenheid.
wierook. De gestolde harsachtige emulsie, welke uit de
aangesneden bast van Bosruellia Carterii, (Birdw.?)
druipt. De fijnste korrels of „tranen" zijn de witte, die
geplukt worden. Minderwaardige korrels zijn de van
den grond opgeraapte, met zand en aarde verontreinigde.
vermoedelijk: Alabaustrum.
zie Backe.
Dit middel komt voor bij Mesuë. „Natura: calidum et
siccum in 3°. Operationes et proprietates : in eo est
subtilitas et resolutio et calefactio in artetica de ma-
teria frigida et est in ea ultimum remedium" (Mesuë
jun. Lib. sec, blz. 62). In den Bundel van Genees- en
natuurk. geschriften, welke Hs. B. vormen (zie Inlei-
ding) komt een geschrift voor, waarvan het begin luidt:
Aqua vita dats water des levens of levende
water. Het geeft voorschriften van eenige waters en
oliën, o.a. van.
„olye die men heet gebenedide omme die groete doget
entie cracht die an hare geleget. entie maect men aldus.
Nemt rode nuwe tiechelen. die voorvoets comen uten
ovene. eer datter regen of enege verscheit op comen es.
ende brecse in cleinen stucken also groet alse hasel-
noten. Ende legse in tfier ende doetse geloyenen de
werpse in olye van oliven al gloyende wel claer ende
laetse daerin liggen toter wilen dattie olye wel cout
es. entie stucken wel doredronken met der olyen.
ende dan nemt andere stucs van tiechelen ende doet
also ghi nu daet. Ende doet tot dier wilen dat al die
olye gedronken es in die stucken van dien tiechelen.
Ende altoes doet die coude stucs ute eer ghi die andere
heete in doet. Ende dan nemt alle die stucken ende
doetse in .1. orinael. ende setse in .1. teste met asscen.
ende set daer op u alembijc. Ende maect .1. stare vier
in den oven daer die teste op staet. Ende stopt tusscen
den crage enten orinael. ende datter ute gaet ontfaet
in .l.fiole. Maer datter iersten uut sal comen dat wert
water, ende dat en hout niet. Maer daerna salre herde
rode olye ute comen. ende herde goede te meneger
dinc.
Oleum Costinum? Een middel, waarin Costus specio-
sus, Sm. s. C. arabicus, L. de basis vormde. Over de
samenstelling zie Cordus.
Oleum de Euphorbio Mesuae. Over de samenstelling zie
Cordus.
zie Backe.
Oleum liliarum of Oleum Lilinum Mesuae simplex, Over de
samenstelling zie Cordus.
265
Olie van muscelijn.
Olie nardum,
Olie van olive,
Olie van rosen.
Olie van ruten,
Olie van violetten,
Olive,
Omfacijn,
Ondercotech,
Ondercootte,
Ongebreelijc,
Ongenoechte,
Onscamel, ont-,
Onsnchte,
Ontcrimpen,
Ontbeiden,
Ontfaen, ontvaen,
Outsien,
Ontstricken,
Ontswingen,
Ontwee,
Opopanacum,
Optalme,
Orberen,
Orbore,
Orborlijc,
Ordeum,
Orisoen,
Orpiment,
Ort, oort,
Osmonde,
Overbeen,
Overberch,
O vervloeyenthede,
Oximelle,
Oxisacum.
Oleum Moschelinum. Over de samenstelling zie C or dus.
Oleum Nardinum simplex Mesuae en Oleum Nardinum
compositum Mesuae. Over de samenstelling zie Cordus.
zie Omfacijn.
Cordus noemt twee soorten: Oleum Rosaceum usitatum
en Oleum Rosatum completum. Over de samenstelling
zie Cordus.
Oleum Rutae. Over de samenstelling zie Cordus.
Oleum Violaceum. Over de samenstelling zie Cordus.
vrucht van Olea europaea, L.
oleum onphacinum, oleum acerbum. de olie van groene,
niet rijpe olijven. Op blz. 31, kol, a, wordt gezegd :„dese
Olye van rosen heet Avicenna Olyum onfacinum." Dit
moet zijn: olye van oliven.
onder de huid voortzwerende.
onderhuidsch absces.
zonder gebreken, volmaakt.
onaangenaam gevoel ; „o. horen," iets hooren dat onaan-
genaam is.
onfatsoenlijk,
pijnlijk,
samenkrimpen.
wachten,
ontvangen.
bang zijn voor, duchten,
los gaan.
losgaan.
vaneen, in tweeën.
Opopanax, sap van Opoponax hispidum, Griseb. s.
Ferula Opoponax, Sprengel.
Ophthalraie, verschillende soorten van ontsteking van
oogvlies en hoornvlies,
gebruiken, aanwenden, b.v. een geneesmiddel,
nut, belang,
nuttig, betamelijk.
Hordeum Vulgare, L. Gerst. Gerstenwater: Krithinon.
gebed,
auripigmentum, naam van het mineraal arseentrisulfide,
arsenicum sulfuratum citrinum.
spits, punt; het scherp van een wapen.
Osmunda regalis, L. Koningsvaren,
wan, uitwas,
gene zijde der Alpen,
overvloed.
mengsel van azijn, honig en water.
1. Oxisaccarum, stroop, met azijn, granaatappelsapen
suiker bereid.
P.
Padde,
Bufo vulgaris. Diende ter bereiding van verschillende
geneesmiddelen, en is o.a. tegen waterzucht aanbevolen.
Men bezigde Bufones exsiccati, Bufones combusti, Aqua
266
Palas,
Pallia* alliorum,
Pannu»,
Papaver album,
Papaver rubeum,
Papier (gheberrent),
Pappelblat,
Paritaria,
Pareren,
Partstorte,
Payen, paeyen,
Peidinge,
Peket,
Pellis arietien,
Pellote,
Penide,
Penaincruut,
Peper lanc.
Peper wit,
Pepergraen,
Perseker,
Persiin,
Persinaet van
Macedoniên,
bufonura cosmetica, Electuarium hydropicum enSal hufo-
num volatile.
verheraelte.
misschien verbastering van Pellis = huid of vlies, en
dan wellicht: of rokken van knoflook,
pannus corneus, een soort van ontsteking van het hoorn-
vlies, ook „sebel" genoemd.
„Sebel est, selon Avicenne, un pannicule qui advient
è 1' oeil, del' enfleure de ses veines apparentes en la
superficie de la conjonctive et cornée: et entre Ie
tissu d icelles, y a apparence comme d'une nuée fu-
meuse. Il est avec demangeaison, larmes, ulceres, gros-
seur et rongne de paupière, avec ce que la lumière
1'offence (Guy de Chauliac, Gr. Chir. 6e traite, doet.
I. ch. II.)
zie Maencopijnsaet.
Papaver Bhoeas, L. Klaproo3.
Charta. Gebezigd als mundificatief, consolidatief en exsic-
catief.
blad van Populus, Tm. Populier. Kan ook zijn van: Malva
L. Kaasjeskruid, waarvan de bladeren ook „pappelblaren"
genoemd werden. „Maluwe of pappele" (Herbarius).
1. Parietaria, Convolvulus arvensis, L. Akkerwinde.
betrekking hebben op, b.v. van teekens van den dierenriem
op lichaamsdeelen. «
1. pertstorte, paarde vijg.
tevreden stellen, b.v. „hem gepayt houden", met iets
genoegen nemen.
van peiden, tranen van de oogen.
een vloeistofmaat.
ranrevel, dat ter bereiding van Ceratum ex pelle arie-
tina Arnoldi de Villanova gebezigd werd. Het vel
werd langen tijd met water gedigereerd, het water
ingedampt en met een groot aantal andere middelen
tot een zalf verwerkt.
opspraak.
„van sukere", stang van geraffineerde suiker.
Lysimachia Nummularia, L. Penningkruid.
piper longura, vrucht van Piper Chaba, Hunter s. Cha-
vica officinarum, Miquel s. Piper longunt, L.
de rijpe en van de schil ontdane vrucht van Piper
nigrum, L.
peperkorrel.
Prunus Persica, Stokes s. Persica vulgaris, MUI.
Perzik. „Persica dat siin persekers" (Herbarius).
Carum Petroselinum, Benth. et Hook s. Petroselinum
sativum, Hoffm. Peterselie. Zie Apie.
Athatnanta macedonia Spr.
„Petrocilium macedonicum. dats persiin van mace-
donie of alexander" (Herbarius). „Item il est manifeste
que plusieurs apoticaires au jourd' huy ignorent Ie
vray persil, lequel facillement nous ne pouvons pas bien
trouver, car ce que vulgairement en toute 1' Europe nous
appelons persil, il est si apertement different du persil des
267
Pes Columbini,
Petercelle,
Peterolie,
Petou, wijn van
Peulen, peluwen,
Pia mater,
Pigle,
Pili leporis,
Pillen auree,
Pimpinelle,
Pinen,
Pinguis,
Pioeelle,
Piretrum,
Piscium glutes,
Pix, pix navalis,
Pix graeca,
Plantage,
PI ante,
Plantegine,
anciens qu'il n'a nulle indigence d'autre demonstration,
car la semence du vray persil est si grandement amere,
tellement qu'il est advenuque, icelle mise dedans Ie the-
riaque, elle y cause une plus grande amaritude que ne
sc,auroient pas toutes les autres herbes araères, comme
est la plante d'aloès, Ie myrrhe, Ie prasium, la chasnette et
la petite centaurie, ainsi qu'on peult voir en Galien au Li vre
des Antidotes. Doncques il fault croire que 1'herbe que
nous appellons petroselinon est ce que nous disons
selinon, qui vulgairement est dicte ache (Apium); et
1'on la appelle petroselinon d'autant qu'elle ayme
les lieux des jardins les plus p[i]erreux, aussi naturel-
lement vous la verrez venir sur les murailles; et ce
que nous appellons petroselinon macedonicum, c'est la
grande ache: et la petite ache est ce que nous pansons
estre persil. Doncques Ie vray persil ne se trouve pas
si aysement" (Declaration des abuz, etc. p. Lisset
Benancio; Zie Minime, blz. 372).
Geranium columbinum, L. Duivepoot. „Pes columbinus
dats duvenvoet .... ende dit wast int coren" (Herbarius).
zie Persiin.
aardolie.
wijn van Poitou.
[een wond] met een kussentje [van verbandstof] bedekken.
dunne hersenvlies, een van de „matres cerebri."
Bryonia, L. Heggerank.
hazenhaar. Geliefd middel tot bloedstelping.
1. Pilulae Aureae Nicolai.
„Pillule auree. om die redene van der rootheit heet
ment pillule aure ende heeft sinen name vanden
goude" (Antidot.). In den latijnschen tekst van het Anti-
dot, staat: aureae ab excellentia auri dicuntur; sicut
enim aurum inter cetera metalla pretiosus habetur, sic
pilulae istae inter alias meliores approbantur."
Pimpinella Saxifraga, L. Steenbreek. Zie Saxifraga.
zijn best doen.
van pinguedo, vet.
1. Pilos elle. Hieracium Pilosella, L. Havikskruid.
„Piocella of nepita of musore. dats tcrudekijn metten
hare dat plat op deerde lecht" (Herbarius).
In de apotheken vond men Herba et Flores Pilosel-
lae s. Auriculae muris.
Anacyclus Pyrethrum, D. C. s. Anthemis Pyrethrum
L. „Piretrum. of pertram. of pertrec. ende selke sceldent
bertram. hets al eens. Ende het es heet ende drofge]. in
den .4. graet. ende die wortelen gaen in medicinen.
In den winter sal meuse gadren ende geduren .5. jaer
goet" (Herbarius).
vischlijm.
pix nigra, pik, scheepspek.
kolophonium. Zie Colofonie.
Plantago major, L.
voetzool.
1. Pantegni. Uit 't geen op blz. 11, kol, a, te lezen staat,
zou men afleiden dat dit werk van Galeno?
268
Plommeye, plombeye,
Pluckelinge,
Plumbum ustum,
Plume,
Poenten,
Polipodium quersine,
Polipus,
Pollum montanum,
Polukijn,
Pomum acetosum,
Pomum granatum,
Populiere, cnoppen
van —
Popelioen,
Porceleine,
Poreide,
Poret looc, porret,
Porren,
Poros,
Porringe, purringe,
Porrus,
Porrus virgae,
Poteten, potage,
Prumen van Damas,
Pruumboom,
Psidie,
Psillie,
Pullen,
Pullica,
Puuice, radix-
Puut, puud,
Quareel,
(Ju ene,
afkomstig is. Dit is echter niet het geval. Het is een
in 't Arabisch geschreven werk van Isaak den Jood,
dat groote overeenkomst vertoont met den „Khitaab
el malikhi" van Ali ben el-Abbas. Constantinus
Africanus vertaalde I zaaks werk in het Latijn.
ploertendooder.
pluksel.
loodoxyde.
veer.
iets recht zetten.
Polypodium vulgare, L. Eikvaren. „Polipodium, dats
wilt varen dit wast an ouden dyken ende an
ouden maysieren die droge siin. Ende wast oec op
eyken ende dats dbeste. tander ne doech niet in medi-
cinen. Ende dat op eyken wast die wortelen siin medi-
cinael. ende siin buten root ende binnen groene"
(Herbarius).
1. Pol y pus, een slijmvliesgezwel.
1. Polium montanum; Teucrium Creticum, L.
kussentje van verbandstof.
de [zure] appel, vrucht van Pyrus Malus, L.
granaatappel, de vrucht van Punica Granatum, L.
de harsrijke knoppen van Populus Nigra, L. Populier.
1. unguentum populeon. „Unguentum popelioen es
siin name omdat ment maect van popelbotten" (Antidot.).
Voor de samenstelling, zie Cordus.
Portulaca oleracea, L. Postelein. „Pertulaca of porce-
leyne" (Herbarius).
Alliwm Porrum, L. Prei. Zie Looc.
zie Looc.
bewegen, verroeren,
porie.
het opkomen van eene ziekte, b. v. der pokken,
een wratachtig gezwel.
Gondyloma, wratachtig gezwel van syphilitischen aard.
gekookte spijs,
een variëteit van Prunus domestica, L„ in den omtrek
van Damaskus voorkomende. „Pruma dat siin prumen.
ende siin some wit. ende somme root ende some bruun.
Alle siin si cout. Maer prumen van damas siin die
beste " (Herbarius).
Prunus domestica, L.
Cortex mali granati. Zie Gernate.
1. Psyllium, Plantago Psyllium, L. Vlooienkruid.
1. p.ulen, uitpuilen. Op blz. 50, kol. a wordt bedoeld:
gapen.
1. Pulicaria = enula campana. Zie Enula.
de wortel van Punica Granatum, L.
kikker.
Q.
pijl, uit een katapult geschoten,
oud wijf.
269
Quicsilver,
Quinancie.
Quitsse,
Argentum vivum, Mercurius crudus, Kwik.
zie Squinanchia.
quetse, letsel.
R.
Radec.
Ranula,
Rapensmout,
Raphanus,
Rappich,
Raticb,
Realgar,
Rebarbe, reubarba-
rum,
Rebrico,
Rede,
Reinevane,
Resina alba.
Resolverende
Reten, te-
Rise,
Risi, farina-
Robarde van der zee.
Verdam geeft voor „radic" radijs; verwijst echter ook
naar „meerradic." Herbarius heeft: Rufanus, dats
merradic", doch nadere omschrijving ontbreekt.
Radijs draagt den naam van Raphanus sativus, L.,
Merradic of mierikwortel van Cochlearia Armora-
da, L. Vermoedelijk bedoelde Yperman dezen laat-
sten, omdat hij van „wortel" van radeke spreekt.
Beide producten bevatten overigens een verbinding,
welke na splitsing mosterdolie oplevert.
een gezwel onder de tong. „Onder de tonghe komt oock
dickmaels een gheswel te wassen, daer door dat de
mensche niet wel perfectelick spreken en kan, 'twelck
van de Grieken Batrachium ghenoemt wordt, ende in
't Latijn Ranula, ende in onse sprake eenvorsken (Pare).
raapolie.
mierikwortel. Zie Radeke.
schurftig.
van ra te; honingraat.
of Sandarach. Een mineraal, zwavelarsenicum, As S..
„Realgar es ene maniere van erden. dat seggen enege.
ende si liegen. Want hoe ment maect sal ie hierna be-
scriven. Ende dit gelijct opermente. ende es gevenijnt"
(Herbarius).
Rheum palmatum, L. Rhabarber.
rubriek, van rebruceren, rubriceren, d. i. met rooden inkt
schrijven of merken. De chirurgie van Henri de
Mendeville bijvoorbeeld is in „rebriches" verdeeld.
koorts.
Chrysanthemum s. Tanacetum vulgare, L. Boerenworm-
kruid, Steenvaren.
„Tanacetum. of tente. dats reyevane" (Herbarius).
wit harst, het harst van Abies pectinata D. C. s. Pinus
Picea, L., Picea excelsa Link s. Pinus Abies, L. en
Larix europaea, D, C. s. P. Larix, L.
zweetdrijvend. „Een resolverende Medicament is het ghene
dat door sijn hitte, ende door de subtijlheydt syner
substanciën, de sweetgaten opent, de humeuren ver-
subtijlt, verteert, ende door een onsienelijcke transpi-
ratie doet vervliegen, ende oock meer ander overtol-
lighe ende onnutte materie, die erghens in 'tlichaem
onthouden wort" (Pare).
zie Teriten.
1. rijs, tak.
Rijstemeel.
Wordt op blz. 50, kol. b in verband met hazelip gebe-
zigd; er zal dus wel bedoeld zyn rob, en niet „rootbaerd"
of groote poon, een zeevisch.
270
Robcitomorum,
Rodomel,
Roepere,
Roeren,
Roest,
Roet,
Rootse,
Rosé,
Rosen, suker van -
Rosiine,
Rosmarijn,
Rostrum porcinum,
Rabea trocistata,
Rndicheit,
Ruggene huve.
Ruptura,
Ruptorium,
Rute,
Ruthele,
Rutinge,
Sachte Bloeder,
ook wel robistomorum geschreven. Misschien wordt
bedoeld : rob of sirupus citxinorum.
Mei rosaceum, rozenhoning.
„Mei rosaceum. heet in griex rodemel" (Antidot.).
strot.
zich bewegen.
verhemelte.
vet, reuzel.
een soort van riviervisch.Hs. C. heeft „grondelinge", grondel.
Rosa centifolia, L. Roos.
„Rosa dat siin rosen Ende rosen siin goed in
medicinen beide gruene ende droge. Ende selke gadren
rosen alsi ripe siin entie en mach men niet lange
houden. Men sal rosen lesen eer si hem ontpluken.
Rosen die swart sijn of bleec en sal men niet leggen
in medicinen" (Herbarius).
een middel uit suiker en rozebladeren bereid. „Rodosa-
cum dats suker rosaet" (Antidot.).
Rozijn, vrucht van Vitis vinifera, L. Ook uva passa
geheeten: „Uva dat siin wijnbesiën ende siin van
.2. manieren, deen zuer ende dander soete" (Herbarius).
Rosmarinus officinalis, L.
„Rosmarinus die blade gaen in medicinen. Entie
bloemen heet men antos ende hier af conformeert men
dya-anthos. Dit cruut wast gerne bi der zee ende hanct
al vol witter bloemen" (Herbarius).
Taraxacum offtcinale, L. Web. Leeuwentand.
„Rostrum porcinum dats melcdistel of melcwiet"
(Herbarius).
1. trociscata, roode pastille.
„Robea trosiscata. rubea dats rode varwe. trosis es te
verstane .1. ront dinc. dat men .1. dop heet" (Antidot.).
schurftigheid.
In den zin, zooals zij op blz. 64, kol. b gebezigd wordt,
beteekent de uitdrukking: pikpleister. Deze werd nog
voor korten tijd gebezigd om bij hoofdzeer de haren
uit te rukken.
scheur; ook spleet, b. v. ruptura mirach, een spleet in
den buikwand, bjj een breuk.
bijtend geneesmiddel. „Een Ruptorium is een cauterie
potenciael, oft corrosijt, het welcke door zijne bran-
dende kracht brant, ende eene corste niaeckt" (Pare).
Ruta graveolens, L. Wijnruit.
„Ruta es van .2. manieren, deen es tam entie wast in
der lieden hoven. Ende dandere es wilt ende heet
piganon Ende als men rute vint bescreven in
recepten, so salmen nemen tsaet. Ende men houdet
goet wel .5. jaer. Entie bladere .1. jaer" (Herbarius).
honigbij.
oorsuizing.
s.
semis, half; b. v.<3 s. : drachma semis.
zie Moeder.
271
Saelgie, saelge,
Saffraen,
Sal,
Sal Armoniac,
Sal gemine, S. gem-
mae,
Sandalen wit
Sandalen root,
Sanguis draconis,
Sanguis humani,
Sang wijn,
Sansucum,
Sarcocolla,
Saxifraga,
Sc — ,
Scabies,
Scabiose,
Scammonia,
Scariole,
Salvia officinalis, L. Salie. „Eupatorium. dats wilde
saelge of hindelope" (Herbarius).
Stigmata croci, de stempels van Crocus sativa, L.
Sal communis, zout, keukenzout, steenzout, zeezout,
zie Armoniac.
steenzout.
Sandelhout, S. album en S. citrinum, het hout van San-
talum album, L. De gele kleur hangt met den ouder-
dom van het hout samen.
S. rubeum, het hout van Pterocarpus santalinus, L.
Drakenbloed ; hars van Daemonorops Draco, Blume s.
Calamus Draco, Willd.
1. Sanguis hominis, menschenbloed. Dit werd o. a. ge-
bruikt bij de bereiding van Ceratum ex pelle arietina. Zie
Pellis arietien. Uit menschenbloed, nl. dat van
eenen gezonden, niet roodharigen, jongeling, werd door
destillatie een olieachtige vloeistof gewonnen: Oleum
sanguis humani.
volbloedigheid. „Overmits dat uyt den bloede het
vleesch ghegenereert wort, so ist openbaer dat een
vleesachtigh ende musculeus mensche, die een harde
ghestaltenisse des lichaems heeft, met een uytdam-
pinge van vochtigheyt, een sangwijn mensche zy.
Voorts so heeft een sangwijn mensche een schoon
coleur van root ende wit onder den anderen vermen-
gelt: De selve wittigheyt der huyt, die causeert uyt
de witte partije des Sperma, ende de roodigheyt uyt
den rooden bloede, dat daer onder gheleghen is, d'welck
in het aensicht alsoo bloosende maect: Een sangwijn,
mensche is ooc soet van wesen, blijde van gheeste
ende kort-wijligh : Daer-en-boven, soo is hy oock van
naturen vriendelick, beleeft, gracieus, lachende, ende
een liefhebber der vrouwen: Hy wordt oock seer sel-
den gram, want gelijck als de Humeuren zyn, die in
den mensche meest domineeren, also zijn ooc der
menschen manieren" (Pare).
l.Sampsychon (Diosk.), Origanum Majorana, L. Marjo-
lein. „Sansuccus es . 1 . cruut dat men hetet maiorana
Ende men saelt gadren alst begint te bloyene. ende
hangent in die zonne te drogene. Ende alse ment leit
in medicinen so salmen die blade entie bloemen van
den stocken sceden'' (Herbarius).
gom van Astragalus sarcocolla, Dymock.
Pimpinella Saxifraga, L. Kleine pimpernel, kleine
steenbreek.
„Saxifraga of steenbreke. dats bevenelle ende
daeromme heetse steenbreke om datse den steen
brect" (Herbarius).
zie Sch —
schurft.
Scabiosa arvensis, L.
hars uit den wortel van Convolvulus Scammonia, L.
variëteit van Andijvie: Endivia L. Hs. C. geeft op blz.
39, noot 2: Sarcocolle..
18
272
Schaelgen,
Schaerdemont,
Schaersheit,
Scheppeuisse,
Scherdelinghe,
Scherf,
Schier,
Schofferinge,
Schore,
Schoren,
Schorfde,
Schorfhede,
scorreftheit,
Schrepelinge,
Schreve,
Schriden,
Schrivein,
Schrode,
Scippec,
Sclerotica,
Scrophulen,
Sehesten,
Secondina,
Seem, zeem,
Seinen,
Selfhele,
Sencen,
Serapinum,
Sero caprino,
Serpent,
Serpentine,
Serpillum,
Serusa,
Sicamore,
Sicken,
Sicoen,
Sigillum Salomonis,
Sigillum heate Marie
Siën, zien,
Silte,
Sinancie,
Sindael,
Singule,
Sint-Jans crude.
splinteren, schilferen.
hazelip.
schrielheid.
gedaante, vorm, uiterlijk.
schrijlings.
pot, pan.
grijs.
last, onaangenaamheid.
scheur, breuk.
doen opengaan, b.v. een absces.
schurftigheid.
schurftigheid ; ook bedoeld als eczema capitis en ander
hoofdzeer.
afschraapsel.
opening, bijv. van een wond.
schrijden, met groote schreden gaan.
schrijver.
zwachtel.
zie Pix.
sclera, lederhuid v. h. oog.
[gezwollen] klieren; ook klierachtigheid, klierziekte,
scrophulosis. Zie G land ui e.
s. m y x a e, vruchten van Cordia Myxa, L. Zwarte Borstbes.
Choroidea, een oogvlies. In de verloskunde de nageboorte.
honing.
zegenen.
zie Confilie.
misschien: Sensejoen, sencioen, Senecio vulgaris, L.
Kruiskruid.
1. sagapenum, een aromatisch riekend gomhars, ver-
moedelijk afkomstig van Ferula persica, Willd.
Serum lactis caprinum, Geitenwei.
zie Slang.
Polygonum Bistorta, L. Adderworlel.
Tliymus serpyllum, L. Wilde Thijm.
zie Cerusa.
1. Si co m o re; Ficus carica, L. Vijg.
moeielijk ademhalen, hikken, oprispen.
Sycosis hetz. als Trachoma, een chronische aandoening
oogleden.
Polygonatam officinale (All.?), Salomonszegel.
misschien wel hetzelfde als Sigillum Salomonis (zie
Tschirch, Alphita-lijst).
zeven, filtreeren.
gepekelde vleeschspijs.
zie Squinancia.
fijn linnen, neteldoek; ook zijden stof en een soort van taf.
ei n ge Ie, gordelroos.
Verschillende planten worden met dien naam aangeduid,
o.a. Artemisia vulgaris, L., Bijvoet, en Hypericum
perforatum, L. Vermoedelijk is op blz. 98, kol. b, het
laatstgenoemde kruid bedoeld, althans Hs. C geeft
„herba perforata" Hetzelfde kruid werd ook Johannes-
krnid genoemd.
273
Sitten (gaen-),
Sizoor, cisoor
Slat-h,
Slaken,
Slangenvleesch,
Slarie,
Slecht, slicht,
Slechten,
Slechuus,
Slecke,
Sloosse, slootse,
Sloven, sloeven,
Smeer,
Smeerwortel,
Smout,
Soffraen,
Soge,
Solatrum,
Solre,
Solsequinum,
Spaersen,
Spasme, spasmeringe,
Specerie,
Specie,
Specier,
Spekel,
Spelen,
Spenen,
Sperma patris,
bedaren, slinken, b.v. van een buil.
schaar.
splinter, schilfer.
losmaken.
van Coluber Natrix. Behalve dit, werden ook pinguedo
serpentis, slangenvet en spolia serpentis, slangenvel,
gebezigd.
Tapsus barbatus, Verbascum, L. Toorts. „Tapsus bar-
batus ende heet wolfskersse. ende heeft sachte
blade ende gelu bloemen ende wast ane oeveren van
grachten" (Herbarius);
glad, b.v. van een draad.
effen maken.
slakkenhuis.
slak.
schil, peul, dop.
iets over iets anders heenschuiven.
vet. Op blz. 148, kol. a, wordt het net, omentum, bedoeld.
Symphytum officinale, L.
reuzel, vet.
zie Saffraen.
zeug.
sola'num. Solanum nigrum, L. Zwarte Nachtschaduw.
Zie Nachtscade.
zolder.
I. Solsequium, sponsa solis, Cichormm Intybtis, L.
„Sponsa solis of elyotropia. cycorea. solsequium. dyo-
nisia. intuba. calendula of goutbloemen. hets al eens.
het siin alle goutbloemen of tcruut" (Herbarius).
Calendula officinalis, L. werd o.a. door Alb-
Magnus ook met de namen van sponsa solis, eliotropum
aangeduid.
zich verspreiden.
kramp; spasmus, tetanus, een krampziekte, welke
dikwijls bij met aarde verontreinigde wonden optreedt.
kruidenwinkel, drogisterij, apotheek.
geneeskrachtig kruid.
drogist.
speeksel.
koken.
aambeien, haemorrhoïden.
mannelijk zaad.
„53. Des membres consembables, les uns sont sper-
matiques, les autres non; les uns sunt partie spermati-
ques, partie non spermatiques. A la connoissance de
cette division vous devez noter que sperma est de
germe dont generation est faite. Et com a toute
generation humaine .2. choses soient necessaires, (c'est
la matière spermatique du malle et de la femele) les
quiex sont petis en quantité, au regart de la quantité
deue a 1'enfant par nature, et pour ce il fut necessaires
que Ie sang mestrueus, (ce sont les fleurs de la fame)
fust ajousté o ces germes a suploier la defaute de
leur petitece. En tel maniere aucuns membres sont ou
cors, qui sont purement spermatiques, si com les ners
274
Spille,
Spodium,
Spolium,
Sporie,
Spragus,
Spraeyen,
Springale,
Spursa, spurgel,
Squilla,
Squinancie,
Stafisagra,
Stale,
Staphans,
Stenechbeeu,
Sticados,
Stickijtt,
Stincstox,
Stoet,
Stoop,
Stop,
Storberinge,
Stupen,
Succarium,
Sulfur, levende-
Sumac(h),
Suppositorium,
et leur semblables; | aucuns non sperraatiques, si com
la char et semblables] et aucuns partie sperraatiques,
partie non, si com les muscles, qui sont de ners et de char.
54. Les membres consemblables, simples, spermatiques
sont .6., c'est a savoir os, cartilage, liement, nerf, artere,
vaine. Les membres simples, consemblables, non sper-
matiques sont .5.: Char, gresse, sain, oint, villus. Le
latin: caro, pinguedo, adeps, asungia, villus (Henri
de Mondeville, la quinte rebriche).
een voorwerp met een scherpe of spitse punt.
gesublimeerd zinkoxyd; ook: gebrand ivoor en carbo
ossium, en, bij Avicenna, de asch van den wortel van
Alcanna Orientalis.
„J'ay cogneu ung serviteur d'apoticaire, lequel me
juroit que en toutes les boutiques oü il avoit demouré,
que le spodium que les maistres avoient, qui doibt
estre selon aucuns de la dens d'elephant bruslée (com-
bien que spodium des Grecz est la plus grosse superfluité
qui se trouve en la miniere d'airain), n'estoit faict sinon
des dens de chie